Uitschakeling: bij het verlagen van de snel-
●
heid van de auto tot onder 100 km/u (62
mph) wordt de lichtbundel onmiddellijk weer
teruggezet in de normale stand.
Geluidssignalen om te waarschuwen dat
de lichten niet uit zijn
Indien het contact niet is ingeschakeld en het
bestuurdersportier open is, hoort u enkele ge-
luidssignalen in de onderstaande gevallen:
hierdoor wordt u eraan herinnerd dat de lich-
ten nog uitgezet moeten worden.
Wanneer het parkeerlicht ingeschakeld is
●
›››
pag.
123.
Wanneer de lichtschakelaar in stand
●
staat.
ATTENTIE
Als de weg slecht verlicht is en andere
weggebruikers de wagen niet of slecht kun-
nen zien, kan dit tot ongevallen leiden.
De automatische rijlichtregeling (
●
schakelt het dimlicht alleen in bij verande-
ring van de lichtsterkte, maar niet bij mist
bijvoorbeeld.
ATTENTIE
Het stads- of dagrijlicht is niet helder ge-
noeg om de weg voor u voldoende te ver-
lichten of door andere verkeersdeelnemers
te worden gezien.
122
Bedienen
Schakel daarom 's nachts, bij regen of bij
●
slecht zicht altijd het dimlicht in.
U mag nooit met dagrijlicht rijden als de
●
weg slecht verlicht is vanwege de weers-
omstandigheden of als het donker is.
In wagens met achterlichten met lampen
●
gaan de achterlichten niet branden wan-
neer de dagrijverlichting wordt ingescha-
keld. Een wagen zonder ingeschakelde
achterlichten is 's nachts, bij regen of bij
slecht zicht voor achteropkomend verkeer
niet zichtbaar.
ATTENTIE
Als de koplampen te hoog zijn afgesteld en
of
verkeerd worden gebruikt, kunnen overige
weggebruikers hierdoor worden afgeleid
en verblind. Dit kan ernstige ongevallen tot
gevolg hebben.
Zorg er altijd voor dat de koplampen cor-
●
rect zijn afgesteld.
)
Let op
De bestaande wettelijke verlichtings-
●
voorschriften voor elk land moeten in acht
worden genomen.
Het dimlicht brandt alleen bij ingescha-
●
keld contact. Bij het uitschakelen van het
contact wordt het stadslicht automatisch
ingeschakeld.
Mistlicht
Dashboard: lichtschakelaar.
Afb. 94
De controlelampjes
of
geven in licht-
schakelaar of op het instrumentenpaneel
aan of de mistlampen branden.
De mistlampen inschakelen
●
lichtschakelaar van deze lampen uit tot in de
›››
eerste stand
afb. 94
vanaf de posities
1
,
of
.
Mistachterlicht inschakelen
●
lichtschakelaar van deze lampen volledig uit
vanaf de positie
,
of
2
Om de mistlampen uit te schakelen drukt u
●
de lichtschakelaar in of draait u deze in stand
.
: trek de
: trek de
.