het instrumentenpaneel wordt ca. 5 secon-
den weergegeven en verschijnt opnieuw zo-
dra weer vermoeidheid wordt geconstateerd.
Het systeem onthoudt het laatst weergege-
ven bericht.
Het bericht dat verschijnt op het scherm in
het instrumentenpaneel kan worden uitgezet
door op de knop
van het multifunctiestuur-
›››
wiel te drukken
pag.
86.
›››
Via de multifunctie-indicatie
worden teruggekeerd naar weergave van het
bericht op het display van het instrumenten-
paneel.
Bedrijfscondities
Het rijgedrag wordt uitsluitend berekend bij
snelheden tussen 65 km/u (40 mph) en ca.
200 km/u (125 mph).
Uit- en inschakelen
De vermoeidheidsherkenning kan worden in-
of uitgeschakeld in het infotainmentsysteem,
met de functietoets
> Bestuurdershulp-
systeem > Vermoeidheidsherkenning
›››
pag.
94. Een markering geeft aan of de
instelling is geactiveerd.
Beperkingen aan de werking
De detectie van vermoeidheid kent een aan-
tal beperkingen. In de volgende gevallen is
het mogelijk dat de detectie van vermoeid-
heid beperkt of niet werkt:
Instrumenten en controlelampjes
Bij snelheden lager dan 65 km/h (40 mph).
●
Bij snelheden hoger dan 200 km/h (125
●
mph).
Op bochtige wegen.
●
Op wegen met slecht wegdek.
●
Onder slechte klimatologische omstandig-
●
heden.
Bij een sportieve rijstijl.
●
Als de bestuurder in ernstige mate wordt af-
●
pag. 74
kan
geleid.
De detectie van vermoeidheid wordt gereset
zodra de wagen langer dan 15 minuten heeft
stilgestaan, het contact wordt uitgeschakeld
of de bestuurder de veiligheidsgordel heeft
ontgrendeld en het portier heeft geopend.
Als gedurende langere tijd langzaam wordt
gereden (trager dan 65 km/u (40 mph)), re-
set het systeem de vermoeidheidsberekening
automatisch. Zodra weer sneller wordt gere-
den, wordt de rijstijl opnieuw berekend.
ATTENTIE
Het hogere comfort dankzij de detectie van
vermoeidheid mag geen aanleiding zijn tot
het nemen van grotere risico's. Neem tij-
dens lange ritten regelmatig een pauze;
zorg dat die voldoende lang is.
De bestuurder blijft te allen tijde verant-
●
woordelijk voor het inschatten van zijn rij-
vaardigheid.
Rij nooit als u vermoeid bent.
●
Het systeem detecteert vermoeidheid
●
van de bestuurder niet in alle gevallen.
Voor aanvullende informatie, zie
Beperkingen aan de
werking.
In bepaalde gevallen interpreteert het
●
systeem foutief een bedoeld manoeuvre
als een teken van vermoeidheid van de be-
stuurder.
Er wordt geen waarschuwing gegevens in
●
geval van een kortstondige dip!
Houd de meldingen op het instrumenten-
●
paneel in het oog en reageer zoals vereist.
Let op
De detectie van vermoeidheid is uitslui-
●
tend ontwikkeld voor gebruik op autosnel-
wegen en andere, goed geasfalteerde we-
gen.
Bij schade aan het systeem moet u naar
●
de werkplaats van een officiële dealer
gaan voor reparatie.
›››
pag. 77,
77