Om de stand B te kiezen, duwt u de hendel
naar achteren. Door opnieuw op de hendel te
duwen, keert hij terug naar stand D.
In stand D: de wagen rijdt door zijn inertie
●
zolang het gaspedaal niet wordt ingetrapt.
In stand B: de wagen remt met de elektro-
●
motor en benut de energie om de hoogvol-
taccu op te laden.
Keuzehendelvergrendeling
De vergrendeling van de hendel voorkomt
dat, wanneer deze in de stand P of N staat,
per ongeluk een rijstand wordt ingeschakeld
en de wagen in beweging komt.
Om de keuzehendelvergrendeling op te hef-
fen drukt u terwijl het contact is ingeschakeld
het rempedaal in en houd u het rempedaal
ingetrapt. Duw de vergrendeling van de hen-
del tegelijk in de richting van de pijl
169.
Als herinnering voor de bestuurder wordt met
hendel in stand P of N de volgende aanwij-
zing op het scherm getoond:
Bij het inschakelen van een rijst-
and bij stilstand: rem intrappen.
Bij snel schakelen via stand N (bijvoorbeeld
van R naar D) wordt de hendel niet vergren-
deld. Hierdoor wordt bijvoorbeeld het "los-
schommelen" bij vastgereden wagen moge-
lijk. Als de hendel bij niet-ingetrapt rempe-
daal en bij een snelheid van minder dan 5
242
km/u (3 mph) langer dan ongeveer één se-
conde in stand N staat, wordt de keuzehendel
vergrendeld.
ATTENTIE
Zorg ervoor dat u bij stilstaande wagen
●
niet het gaspedaal intrapt. De wagen gaat
direct rijden, ook wanneer de parkeerrem is
vastgezet – gevaar voor ongelukken!
Nooit tijdens het rijden de hendel in stand
●
R of P zetten. Anders bestaat er gevaar
voor ongelukken of storingen.
Bij draaiende motor en met de hendel in
●
een willekeurige stand behalve P is het no-
dig om het rempedaal ingetrapt te houden,
omdat ook bij stationair toerental de
krachtoverbrenging niet helemaal wordt
onderbroken.
Geen gas geven als u bij stilstaande wa-
●
gen en draaiende motor de keuzehendel-
›››
afb.
stand verandert. Anders bestaat er gevaar
voor ongelukken.
Laat als bestuurder uw wagen nooit ach-
●
ter met draaiende motor en ingeschakelde
rijstand. Schakel de elektronische parkeer-
rem in en plaats de parkeervergrendeling
(P).
Let op
Als u tijdens het rijden per ongeluk stand
●
N hebt ingeschakeld, moet u het gas losla-
ten en wachten totdat de motor weer op
Rijden
stationair toerental draait voordat u rijst-
and D of S inschakelt.
Als de voeding wordt onderbroken in
●
stand P, kan de hendel niet meer worden
verplaatst. In dit geval moet u de noodont-
›››
grendelprocedure uitvoeren
pag.
Let op
Als de blokkering van de hendel niet aan-
●
grijpt, is er een storing opgetreden. De
transmissie blijft ontkoppeld om te voorko-
men dat de wagen plotseling in beweging
komt. Ga als volgt te werk om de hendel te
laten blokkeren:
Met 6-versnellingenbak: trap het rem-
–
pedaal in en laat het weer los.
Met 7-versnellingenbak: trap het rem-
–
pedaal in. Plaats de hendel in de stand
P of N en kies vervolgens een rijstand.
Als de wagen noch vooruit, noch achter-
●
uit rijdt, ondanks dat een rijstand is geko-
zen, ga dan als volgt te werk:
Als de wagen niet in de gewenste rich-
–
ting rijdt, heeft het systeem de rijstand
waarschijnlijk niet correct ingescha-
keld. Trap het rempedaal in en schakel
de rijstand opnieuw in.
Als de wagen nog steeds niet in de ge-
–
wenste richting rijdt, is er sprake van
een systeemstoring. Roep hulp van
specialisten in en laat het systeem na-
kijken.
247.