Verwijder vóór het wegrijden sneeuw en
●
ijs van de ruitenwisser.
Schakel de ruitenwisser niet in als de ruit
●
droog is. Bij het droog wissen kunnen de rui-
tenwisserbladen beschadigd raken.
Voordat u de ruitenwissers bij vorst voor
●
de eerste keer inschakelt, controleren of de
ruitenwisserbladen niet zijn vastgevroren.
Bij koud weer kan het helpen de ruitenwis-
sers in de servicestand te zetten wanneer u
›››
de wagen parkeert
pag.
Let op
De voorruitwisser en achterruitwisser
●
werken alleen bij ingeschakeld contact en
gesloten motorkap respectievelijk achter-
klep.
De achterruitwisser gaat automatisch
●
aan wanneer de ruitenwissers aan staan en
de achteruitversnelling wordt ingescha-
keld.
Functies van de ruitenwissers
Reactie van de ruitenwissers op verschil-
lende situaties
Wanneer de wagen stopt bij ingeschakelde
●
wisserstand 1 of 2 wordt automatisch naar
een lagere stand teruggeschakeld. Als de
wagen weer gaat rijden, wordt weer naar de
ingestelde wisserstand geschakeld.
130
Bij inschakeling van de ruitensproeier
●
schakelt de airco 30 seconden in de circula-
tiefunctie in om te voorkomen dat de ruiten-
sproeiervloeistof in het interieur van de wa-
gen te ruiken is.
Bij het intervalwissen werken de intervallen
●
volgens de snelheid. Hoe hoger de snelheid,
des te korter het interval.
Verwarmbare ruitensproeiers
52.
De verwarming ontdooit alleen de bevroren
sproeiers, niet het water in de slangen. De
verwarmbare ruitensproeiers stellen hun ver-
warmingsvermogen automatisch bij het in-
schakelen van het contact in, afhankelijk van
de omgevingstemperatuur.
Let op
Bij een obstakel op de voorruit probeert
●
de ruitenwisser dit obstakel weg te schui-
ven. Indien het obstakel de ruitenwisser
blijft blokkeren, blijft de ruitenwisser stil
staan. Verwijder het obstakel en zet de rui-
tenwisser weer aan.
Na bediening van de ruitensproeier wordt
●
na ca. vijf seconden nog eenmaal nage-
wist, als de wagen nog aan het rijden is
("druppelfunctie"). Wanneer binnen 3 se-
conden na de "druppelfunctie" opnieuw de
ruitenwissers bediend worden, start een
nieuwe wascyclus zonder nawissen. Om
opnieuw de "druppelfunctie" te kunnen ge-
Bedienen
bruiken, dient het contact uit- en vervol-
gens weer ingeschakeld te worden.
Regensensor
Ruitenwisserhendel: regensensor
Afb. 99
afstellen.
Gevoelig oppervlak van de regensen-
Afb. 100
sor.
A