Controleer of de voorruit bij het gezichts-
●
veld van de camera beschadigd is.
Monteer geen voorwerpen op het stuur.
●
Bij twijfel of vragen wordt het aanbevolen om
naar een gespecialiseerde werkplaats te
gaan.
Bestuurdershulpsysteem
(Travel Assist)
Inleiding
Het bestuurdershulpsysteem (Travel As-
sist) combineert de automatische af-
standsregeling (ACC) en de adaptieve
rijstrookgeleiding. Binnen de beperkingen
van het systeem kan de wagen een door
de bestuurder ingestelde afstand tot de
voorligger aanhouden en op de voorkeur-
spositie binnen de rijstrook blijven.
Travel Assist gebruikt dezelfde sensoren als
de automatische afstandsregeling (ACC) en
de rijstrookbehoudassistent (Lane Assist).
Lees daarom aandachtig de informatie over
›››
de ACC
pag. 268
en de Lane Assist
›››
pag.
275, en houd rekening met de beper-
kingen en aanwijzingen van het systeem.
278
Rijden
Snelheidsbereiken
Travel Assist regelt bij snelheden tussen ca.
30 km/u (20 mpu) en ca. 210 km/u (130 mpu);
in het geval van de adaptieve rijstrookgelei-
ding tussen 0 km/u (0 mpu) en ca. 250 km/u
(155 mpu).
Rijden met de Travel Assist
De Travel Assist controleert automatisch het
gaspedaal, de remmen en stuurinrichting. De
Travel Assist kan binnen de eigen grenzen de
wagen ook vertragen tot stilstand achter een
stoppend voertuig en daarna automatisch
weer vertrekken.
U kunt de regeling op ieder moment annule-
ren.
Hoe weet u of uw wagen beschikt over Tra-
vel Assist
De wagen beschikt over Travel Assist indien
het multifunctiestuurwiel de toets
194
heeft.
Oproep tot ingreep door bestuurder
Indien u uw handen weghaalt van het stuur,
vraagt het systeem u na enkele seconden of
de stuurinrichting moet worden overgenomen
met een aanwijzing op het scherm van het in-
strumentenpaneel en geluidssignalen.
ATTENTIE
De intelligente technologie van de Travel
Assist kan de limieten opgelegd door de
natuurkundige wetten niet overwinnen en
werkt enkel binnen de eigen grenzen van
het systeem. Indien u de Travel Assist op
nalatige of onbedoelde wijze gebruikt, kan
dit leiden tot ongevallen en ernstige let-
sels. Ondanks het systeem moet de be-
stuurder te allen tijde opmerkzaam blijven.
Houd rekening met de beperkingen van
●
het systeem en de aanwijzingen over de
automatische afstandsregeling (ACC) en
de rijstrookbehoudassistent (Lane Assist).
Pas de snelheid en afstand steeds aan de
●
voorligger aan afhankelijk van het zicht,
het weer, het wegdek en het verkeer.
Gebruik de Travel Assist nooit indien het
●
zicht beperkt is, op steile, bochtige of glad-
de wegen (bijv. bij sneeuw, ijs, regen of los-
se steentjes) of wanneer het wegdek over-
stroomd is.
›››
afb.
Gebruik de Travel Assist nooit op onver-
●
harde wegen of bij het terreinrijden. De Tra-
vel Assist is enkel bestemd voor gebruik op
verharde wegen.
De Travel Assist reageert niet op perso-
●
nen of dieren, noch op voertuigen die
dwars kruisen of in tegenovergestelde rich-
ting op dezelfde rijstrook naderen.
Indien de Travel Assist de snelheid niet
●
voldoende vermindert, rem dan de wagen
onmiddellijk af.