Snelheidsregelsysteem bedienen
Op het multifunctiestuurwiel: knoppen
Afb. 181
voor bediening van het snelheidsregelsysteem
Inschakelen
Druk op toets
.
●
Er is geen snelheid opgeslagen en er vindt
nog geen regeling plaats.
De regeling starten
Tijdens het rijden drukt u op de toets
●
Het snelheidsregelsysteem bewaart en regelt
de huidige snelheid.
De snelheid aanpassen
Tijdens de regeling kan de opgeslagen snel-
heid worden aangepast:
+ 1 km/u (1 mpu)
– 1 km/u (1 mpu)
262
Rijden
+ 10 km/u (5 mpu)
– 10 km/u (5 mpu)
In wagens met conventionele aandrijving be-
invloedt het snelheidsregelsysteem enkel de
acceleratie en remt het de wagen niet. In
hybride wagens past de regeling de actuele
snelheid aan door te accelereren of remmen.
De regeling onderbreken
Druk kort op de toets
●
daal in.
De snelheid wordt opgeslagen.
De regeling hervatten
Druk op de toets
●
Het snelheidsregelsysteem hervat de opge-
slagen snelheid en regelt ze.
Uitschakelen
.
Druk langdurig op de toets
●
Het snelheidsregelsysteem wordt uitgescha-
keld en de opgeslagen snelheid wordt gewist.
Wisselen naar de snelheidsbegrenzer
Druk op toets
.
●
Selecteer de snelheidsbegrenzer op het
●
display van het instrumentenpaneel.
Het snelheidsregelsysteem wordt uitgescha-
keld.
Oplossing van problemen
Het controlelampje gaat geel branden.
Abnormale werking. Schakel het snelheids-
●
of trap het rempe-
regelsysteem uit en ga naar een gespeciali-
seerde werkplaats.
De regeling wordt automatisch onderbro-
ken
Het koppelingspedaal werd gedurende
●
.
langere tijd ingetrapt.
De wagen heeft de opgeslagen snelheid
●
gedurende langere tijd overschreden.
Er werd geen rijstand geselecteerd voor het
●
vooruit rijden.
.
Er vond een ingreep plaats van een rem-
●
hulpsysteem zoals TCS of ESC.
De Front Assist heeft de wagen geremd.
●
Indien het probleem zich blijft voordoen,
●
schakel het snelheidsregelsysteem dan uit en
ga naar een gespecialiseerde werkplaats.
Storing in het snelheidsregelsysteem