geheel of gedeeltelijk geopend of gesloten
worden.
Door kort de toets te bedienen tot de tweede
stand, verschuift het rolgordijn automatisch
naar de eindstand. Door opnieuw de toets te
bedienen wordt de automatische functie
stopgezet.
Na het uitschakelen van het contact kan het
rolgordijn nog enkele minuten worden geo-
pend of gesloten, zolang het bestuurders- of
bijrijdersportier niet wordt geopend.
Het rolgordijn openen
Druk de toets
tot de eerste stand.
●
1
Automatische werking: druk de toets
●
tot de tweede stand.
Het rolgordijn sluiten
Druk de toets
tot de eerste stand.
●
2
Automatische werking: druk de toets
●
tot de tweede stand.
De automatische functie stopzetten tij-
dens het openen of sluiten
Druk opnieuw op de toets
●
1
Let op
Wanneer het glazen dak openstaat, kan het
elektrische rolgordijn enkel gesloten wor-
den tot de voorste rand van het glazen dak.
Openen en sluiten
Comfortfunctie voor het openen of
sluiten van het glazen dak
Portiergreep: sensoroppervlak.
Afb. 92
Het glazen dak kan met de comfortfunctie
kort
1
worden geopend of gesloten net zoals de rui-
ten.
Via het portierslot
Houd de sleutel in het slot van het bestuur-
●
kort
2
dersportier in de open- of sluitstand om het
dak in de kantelstand te openen of om het te
sluiten. Wanneer u de sleutel loslaat, wordt
de werking onderbroken.
of
.
2
Via de afstandsbediening
Houd de vergrendelings-/ontgrendelings-
●
toets ingedrukt om het dak te openen/sluiten.
Zodra u de toets loslaat, wordt het ope-
nen/sluiten onderbroken.
Met behulp van het Keyless Access-sys-
teem (enkel sluiten)
Houd een vinger enkele seconden op het
●
sensoroppervlak voor vergrendeling
92
(pijl) van de portiergreep om het dak te
sluiten. Zodra u het sensoroppervlak niet lan-
ger aanraakt, wordt de sluitingsfunctie on-
derbroken.
Sluitkrachtbegrenzing van het pa-
noramaschuifdak en het rolgordijn
Dankzij de sluitkrachtbegrenzing wordt het ri-
sico op kneuzingen bij het sluiten van het gla-
zen dak en rolgordijn verminderd
het glazen dak of rolgordijn weerstand of een
obstakel waarneemt bij het sluiten, gaat het
onmiddellijk weer open.
Controleer waarom het dak of gordijn niet
●
dicht ging.
Probeer het dak of gordijn opnieuw te slui-
●
ten.
Indien het dak of gordijn niet gesloten kon
●
worden wegens een obstakel of weerstand,
wordt het in de overeenkomstige stand stop-
gezet en gaat het vervolgens open. Bij de au-
tomatische functie kan een nieuwe poging
om te sluiten plaatsvinden.
Kan het dak of gordijn nog steeds niet ge-
●
sloten worden, sluit het dan zonder de sluit-
krachtbegrenzing.
›››
afb.
›››
. Indien
»
119