Vervang de ruitenwisserbladen altijd
●
wanneer ze beschadigd of versleten zijn, of
wanneer ze de voorruit niet meer goed
schoonvegen.
VOORZICHTIG
Defecte of vervuilde ruitenwisserbladen
●
kunnen krassen op de voorruit veroorzaken.
Gebruik geen producten met oplosmid-
●
del, ruwe sponsen of puntige voorwerpen
voor het schoonmaken van de wisserbla-
den. Anders beschadigt u de grafietlaag.
Ruiten nooit met brandstof, nagellakrem-
●
over, lakverdunner e.d. schoonmaken.
Voordat u de ruitenwissers bij vorst voor
●
de eerste keer inschakelt, controleren of de
ruitenwisserbladen niet zijn vastgevroren.
Bij koud weer kan het helpen de ruitenwis-
sers in de servicestand te zetten wanneer u
›››
de wagen parkeert
pag.
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de motorkap en de
●
wisserarmen te voorkomen, mogen ze al-
leen in de servicestand worden terug ge-
klapt.
Breng de wisserarmen vóór vertrek altijd
●
omlaag.
54
Starthulp
Startkabels
De startkabels moeten voldoende doorsnede
hebben.
Als de motor niet aanslaat, omdat de accu
ontladen is, kunt u de accu van een andere
wagen voor het starten gebruiken.
U hebt voor de starthulp startkabels volgens
DIN 72553 nodig (zie de gegevens van de
kabelfabrikant). De doorsnede van de kabel
moet bij wagens met benzinemotor ten min-
ste 25 mm
ten minste 35 mm
Let op
Tussen de wagens mag er geen contact
●
bestaan, anders zou de stroom al kunnen
52.
lopen, als de pluspolen worden verbonden.
De ontladen accu moet op de juiste wijze
●
op de elektrische installatie zijn aangeslo-
ten.
Noodgevallen
2
en bij wagens met dieselmotor
2
bedragen.
Starthulp: beschrijving
Afb. 43
Verbindingsschema voor wagens zon-
der start-stopsysteem.
Verbindingsschema voor wagens met
Afb. 44
start-stopsysteem.
Startkabels aansluiten
1.
Bij beide wagens het contact uitschake-
›››
len
.