Laat de knop los om de schuine stand vast
●
te zetten en bedien deze opnieuw tot een
akoestisch signaal weerklinkt.
ATTENTIE
Pas de geheugenfunctie enkel aan wan-
neer de wagen stilstaat.
Let op
Indien het bestuurdersportier wordt geo-
pend na meer dan ongeveer 10 minuten
sinds de wagen werd ontgrendeld, worden
de bestuurdersstoel en de buitenspiegels
niet automatisch versteld.
Toegangshulp voor de derde zitrij
Tweede zitrij: bedieningselementen
Afb. 112
van de toegangshulp.
De toegangshulp maakt het makkelijker om
bij de derde zitrij te komen.
Stoelen en hoofdsteunen
Rugleuning van de stoel van de tweede
zitrij naar voren klappen en stoel verschui-
ven
Verwijder eventuele voorwerpen in de voe-
●
›››
tenruimte van de tweede zitrij
Trek de ontgrendelingshendel in de richting
●
›››
van de pijl
afb.
112.
Klap de rugleuning van de stoel naar voren
●
en schuif de stoel vooruit.
De wagen moet voorzichtig betreden of
●
›››
verlaten worden
.
Stoel van tweede zitrij omlaag brengen
Schuif de achterbank volledig naar achter-
●
en.
›››
Trek aan de hendel
afb. 112
●
rugleuning achteruit tot ze verticaal staat. De
›››
volledige stoel gaat omlaag
De achterstoel moet juist vastgeklikt
●
›››
zijn
.
ATTENTIE
Nalatig of onachtzaam gebruik van de toe-
gangshulp kan leiden tot ernstige verwon-
dingen en ongevallen.
Gebruik de toegangshulp nooit tijdens
●
het rijden.
Wanneer de stoelen achterin omlaag
●
worden gebracht, moet vermeden worden
dat de veiligheidsgordel gekneld of be-
schadigd raakt.
Bij het neer- of terugklappen van de stoe-
●
len dient u uw handen, vingers, voeten en
andere lichaamsdelen buiten het werkings-
bereik van de scharnieren en het vergren-
delingsmechanisme van de stoelen te hou-
.
den.
Vloermatten of andere voorwerpen kun-
●
nen gekneld raken in de scharnieren van de
rugleuningen of de stoelen. Hierdoor kun-
nen, wanneer de stoelen in verticale stand
worden gezet, de rugleuningen en zittingen
mogelijk niet juist vastklikken.
Opdat de veiligheidsgordels van de ach-
●
terbank de nodige bescherming zouden
bieden, moeten alle delen van de rugleu-
ning van de achterbank altijd juist in verti-
cale stand vastgeklikt zijn. Indien een per-
en duw de
soon plaatsgenomen heeft op een zit-
plaats waarvan de rugleuning niet goed
vastgeklikt is, zal deze persoon samen met
.
de rugleuning naar voren geslingerd wor-
den bij plots remmen, een bruusk ma-
noeuvre of een ongeval.
Wanneer een achterstoel of zijn rugleu-
●
ning is neergeklapt of niet juist vastgeklikt,
mag niemand erop plaatsnemen tijdens de
rit – ook geen kind.
Bij het omhoog of omlaag brengen mag u
●
niet leunen op de gekantelde stoel van de
tweede zitrij en u mag er zich ook niet aan
vasthouden.
»
141