4.1 Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de basis van de montage van de verschillende delen van het robotsys-
teem. Instructies voor de elektrische installatie uit het hoofdstuk 5 moeten worden aangehou-
den.
4.2 Het werkbereik van de robot
Het werkbereik van de UR5e robot loopt tot 850 mm vanaf het gewricht op de basis. Het is
van belang om bij het kiezen van een montagelocatie voor de robot rekening te houden met
het cilindrische volume recht boven en recht onder de basis van de robot. Verplaatsen van het
gereedschap in de buurt van het cilindrische volume dient vermeden te worden, omdat de ge-
wrichten hierdoor snel bewegen, ook als het gereedschap langzaam beweegt, waardoor de robot
inefficiënt werkt en het uitvoeren van een risicobeoordeling moeilijk wordt.
4.3 Montage
Robotarm De robotarm wordt gemonteerd met vier klasse 8.8 M8 bouten en vier 8.5 mm mon-
tagegaten in de basis. De bouten moeten worden aangedraaid met een koppel van 20 N m.
Gebruikt de twee beschikbare Ø8 gaten met een pen om de robotarm accuraat te herplaatsen.
Opmerking:: U kunt een passend basistegendeel kopen als accessoire. Afbeelding 4.1 toont
waar u gaten moet boren en de schroeven moet monteren.
Monteer de robot op een stevige, vibratieloze ondergrond die minimaal tienmaal het volledige
koppel van het basisgewricht kan dragen en minimaal vijfmaal het gewicht van de robotarm. Als
de robot op een lineaire as of bewegend platform wordt gemonteerd, dan is de versnelling van
de bewegende montagebasis heel laag. Een hoge versnelling kan een veiligheidsstop van de
robot veroorzaken.
Versie 5.0.0
4 Mechanisch interface
Voorkant
Gekanteld
I-23
UR5e/CB5