Circulaire transportbanden
Tijdens tracering van een circulaire transportband moet het middelpunt van de transportband
worden bepaald.
1. Definieer het middelpunt in het Functie-deel van de installatie. De waarde van Ticks per
omwenteling moet het aantal ticks zijn wanneer de encoder een volledige omwenteling
maakt.
2. Vink het vakje Gereedschap met transportband draaien aan als het gereedschap ten op-
zichte van de transportband moet zijn georiënteerd (bijv. als het gereedschap loodrecht op
de transportband staat, blijft het tijdens de beweging loodrecht).
3. Verwijder het vinkje uit het vakje Gereedschap met transportband draaien als het traject de
oriëntatie moet controleren.
17.1.8 Variabelen
Variabelen die op het scherm Variabelen gecreëerd worden, worden installatievariabelen ge-
noemd en worden gebruikt net als normale programmavariabelen. Installatievariabelen zijn ver-
schillend omdat ze hun waarde behouden, zelfs als een programma stopt en dan weer start, en
wanneer de robotarm en/of regelkast uitgeschakeld en dan weer ingeschakeld wordt. Hun na-
men en waarden worden opgeslagen tijdens de installatie, dus het is mogelijk dezelfde variabele
te gebruiken in meerdere programma's.
Door op Nieuw creëren te drukken wordt een scherm weergegeven met een voorgestelde naam
voor de nieuwe variabele. De naam kan gewijzigd worden en de waarde kan ingevoerd worden
via het aanraken van het tekstveld. Er kan alleen op de knop OK worden getikt als de nieuwe
naam nog niet gebruikt is in deze installatie.
CB5
II-80
17.1 Algemeen
Versie 5.0.0