Veiligheidsconfiguratie; Veiligheidsinstellingen Basisbeginselen; Toegang Tot Veiligheidsconfiguratie - Universal Robots e Series Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor e Series:
- Gebruikershandleiding (231 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (281 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (323 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
13 Veiligheidsconfiguratie
13.1 Veiligheidsinstellingen basisbeginselen
Deze paragraaf behandelt de toegang tot de veiligheidsinstellingen van de robot. Het bestaat uit
items die u helpen bij het instellen van de Veiligheidsconfiguratie van de robot.
13.1.1 Toegang tot Veiligheidsconfiguratie
Let op: Veiligheidsinstellingen zijn met een wachtwoord beveiligd en kunnen pas worden gecon-
figureerd als een wachtwoord is ingesteld en daarna wordt gebruikt.
1. Druk in uw PolyScope-koptekst op het pictogram Installatie.
2. Links van het scherm, in het actiemenu, drukt u op Veiligheid.
3. Zie dat het scherm Robotlimieten verschijnt, maar dat de instellingen niet toegankelijk zijn.
Versie 5.0.0
GEVAAR:
Voordat u de veiligheidsinstellingen van uw robot configureert,
moet uw integrator een risicobeoordeling uitvoeren om de veilig-
heid van het personeel en de uitrusting rond de robot te garan-
deren. Een risicobeoordeling is een evaluatie van alle werkpro-
cedures tijdens de levensduur van de robot, die wordt uitgevoerd
om de juiste instellingen voor veiligheidsconfiguratie toe te passen
(zie Hardware-installatiehandleiding). In overeenstemming
met de risicobeoordeling van de integrator moet u het volgende in-
stellen.
1. De integrator moet voorkomen dat onbevoegde personen
de veiligheidsconfiguratie wijzigen, bv. door installatie van
wachtwoordbescherming.
2. Gebruik
en
configuratie
en
-interfaces
voor
(zie Hardware-installatiehandleiding).
3. Instellingen voor veiligheidsconfiguratie voor instellen en pro-
grammeren voordat de robotarm voor de eerste keer wordt
ingeschakeld.
4. Alle instellingen voor veiligheidsconfiguratie die op dit scherm
en subtabbladen beschikbaar zijn.
5. De integrator moet zorgen dat alle wijzigingen aan de instellin-
gen voor veiligheidsconfiguratie geschieden in overeenstem-
ming met de risicobeoordeling van de integrator zelf.
van
de
veiligheidsfuncties
een
specifieke
II-15
robottoepassing
CB5
Advertenties
Inhoudsopgave
