2.2 Stopcategorieën
Afhankelijk van de omstandigheden kan de robot drie types stopcategorieën initiëren, gedefini-
eerd volgens IEC 60204-1). De categorieën worden gedefinieerd in de volgende tabel.
Stopcategorie
0
1
2
Opmerking: *Categorie 2 stops van robots van Universal Robots worden verder beschreven als
SS1- of SS2-stops volgens IEC 61800-5-2.
2.3 Veiligheidsfuncties
Universal Robots robotveiligheidsfuncties, zoals vermeld in de tabel hieronder, bevinden zich in
de robot, maar zijn bedoeld voor controle van het robotsysteem, d.w.z. de robot met zijn aan-
gesloten gereedschap/eindeffector. De robotveiligheidsfuncties worden gebruikt om de in de
risicobeoordeling vastgestelde risico's van het robotsysteem te verminderen. Posities en snel-
heden zijn relatief ten opzichte van de basis van de robot.
UR5e/CB5
Beschrijving
Stop de robot door onmiddellijke de stroom uit te schake-
len.
Stop de robot op een ordelijke, gecontroleerde manier. De
stroom wordt uitgeschakeld nadat de robot is gestopt.
*Stop de robot met stroom voor de aandrijvingen en be-
houd van het traject. De stroom voor de aandrijvingen blijft
ingeschakeld nadat de robot is gestopt.
I-14
2.3 Veiligheidsfuncties
Versie 5.0.0