Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Veiligheidsconfiguratie Wijzigen; Veiligheidssynchronisatie En Fouten - Universal Robots UR10/CB3 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

10.2 De Veiligheidsconfiguratie wijzigen
10.2 De Veiligheidsconfiguratie wijzigen
De instellingen voor veiligheidsconfiguratie mogen uitsluitend worden gewijzigd
in overeenstemming met de door de integrator uitgevoerde risicobeoordeling.
De aanbevolen procedure om de veiligheidsconfiguratie te wijzigen is als volgt:
1. Zorg ervoor dat de wijzigingen in overeenstemming zijn met de door de inte-
2. Pas de veiligheidsinstellingen tot het juiste niveau aan in de door de integrator
3. Controleer dat de veiligheidsinstellingen zijn toegepast.
4. Zet de volgende tekst in de handleidingen van de operatoren: "Voor het wer-

10.3 Veiligheidssynchronisatie en fouten

De toestand van de toegepaste veiligheidsconfiguratie in vergelijking tot welke ro-
botinstallatie de GUI is geladen, wordt weergegeven door het afschermingssym-
bool naast de tekst Veiligheid aan de linkerkant van het scherm. Deze picto-
grammen geven een snelle indicator over de huidige toestand. Ze worden hieron-
der gedefinieerd:
Bij het bewerken van de veiligheidsconfiguratie informeert het afschermingspicto-
gram u of de huidige instellingen al dan niet zijn toegepast.
Als een van de tekstvelden in het tabblad Veiligheid ongeldige invoer bevatten,
is de veiligheidsconfiguratie in een foutstatus. Dit wordt op verschillende manieren
aangegeven:
1. Een rood foutpictogram naast de tekst Veiligheid op de linkerzijde van het
2. Het subtabblad(en) met fouten worden gemarkeerd met een rood foutpicto-
3. Tekstvelden die fouten bevatten, zijn gemarkeerd met een rode achtergrond.
Wanneer er fouten bestaan en u probeert weg te navigeren van het tabblad Installatie,
verschijnt een dialoogvenster met de volgende opties:
Versie 3.2
(rev. 21833)
grator uitgevoerde risicobeoordeling.
uitgevoerde risicobeoordeling.
ken in de buurt van de robot, zorg ervoor dat de veiligheidsconfiguratie is
zoals verwacht. Dit kan worden geverifieerd bijv. door inspectie van de con-
trolesom in de rechter bovenhoek van het PolyScope (zie 10.5 in de PolyScope-
handleiding)."
Configuratie gesynchroniseerd: Toont dat de GUI installatie identiek is aan de
momenteel toegepaste veiligheidsconfiguratie. Er zijn geen wijzigingen aan-
gebracht.
Configuratie gewijzigd: Toont dat de GUI installatie anders is dan de momen-
teel toegepaste veiligheidsconfiguratie.
scherm.
gram bovenaan.
II-5
CB3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave