ISO 12100:2010
EN ISO 12100:2010 (E) [2006/42/EC]
Safety of machinery – General principles for design – Risk assessment and risk reduction
UR-robots worden ge¨ e valueerd volgens de principes van deze standaard.
ISO 10218-1:2011
EN ISO 10218-1:2011(E) [2006/42/EC]
Robots and robotic devices – Safety requirements for industrial robots
Part 1: Robots
Deze standaard is bedoeld voor de robot fabrikant niet de integrator. Het tweede deel (ISO 10218-2) is
bestemd voor de robot integrator, gezien het zich bezighoudt met de installatie en het ontwerp van de
robottoepassing.
De schrijvers van de standaard impliciet beoogden de traditionele industri¨ e le robots, die traditioneel
worden beschermd door hekken en lichtschermen. UR-robots zijn ontworpen met kracht- en voedings-
limieten die te allen tijde zijn ingeschakeld. Daarom worden hierna enkele begrippen verduidelijkt en
toegelicht.
Als een UR-robot wordt gebruikt in een gevaarlijke toepassing, kunnen bijkomende veiligheidsmaatre-
gelen vereist zijn, zie hoofdstuk 1 van deze handleiding.
Verduidelijking:
• "3.24.3 Beveiligde ruimte" wordt gedefinieerd door de perimeterbeveiliging. Meestal is de bevei-
ligde ruimte een ruimte achter een hek, die mensen tegen de gevaarlijke traditionele robots be-
schermt. UR-robots zijn ontworpen om te werken zonder een hek met behulp van een ingebouwde
voedings- en krachtlimiet veiligheidsfunctie, waar er geen gevaarlijke beveiligde ruimte is bepaald
door de omtrek van een hek.
• "5.4.2 Prestatievereiste". Alle veiligheidsfuncties zijn gebouwd als PLd conform ISO 13849-1:2006.
De robot is gebouwd met redundante encodersystemen in elk gewricht en de nominale veiligheid
I/O's zijn gebouwd met een Ccategorie
ten worden aangesloten volgens deze handleiding volgens Categorie 3 nominale veiligheidsappa-
ratuur om een PLd structuur te vormen van de complete veiligheidsfunctie.
• "5.7 Werkingsmodi". UR-robots hebben geen verschillende werkingsmodi en daarom hebben ze
geen keuzeschakelaar.
• "5.8 Programmeercontroles". Deze sectie definieert de beschermende functies voor de program-
meereenheid, wanneer deze binnen een gevaarlijke beveiligde ruimte wordt gebruikt. Aangezien
UR-robots voedings- en krachtbeperkt zijn, is er geen gevaarlijke beveiligde ruimte zoals bij traditi-
onele robots. UR-robots zijn veiliger om te programmeren dan de traditionele robots. In plaats van
een drie-positie ingeschakeld apparaat te moeten ontkoppelen, kan de operator gewoon de robot
stoppen met de hand.
• "5.10 Gecombineerde gebruiksvereisten". De voeding en kracht beperkende functie van UR-robots
is altijd actief. Het visueel ontwerp van de UR-robots geeft aan dat de robots geschikt zijn voor
1
Conform ISO 13849-1, zie Verklarende Woordenlijst voor meer informatie.
UR10/CB3
1
3 structuur te vormen. De nominale veiligheid I/O's moe-
I-62
Versie 3.2
(rev. 21833)