5.3 Regelaar I/O
5.3.2 Veiligheids-I/O
Deze paragraaf beschrijft de specifieke veiligheidsingangen (Gele klem met rode
tekst) en de configureerbare I/O (Gele klemmen met zwarte tekst) indien gecon-
figureerd als veiligheids-I/O. De gemeenschappelijke specificaties in sectie 5.3.1
moeten worden aangehouden.
Veiligheidsvoorzieningen en apparatuur moet worden ge¨ ı nstalleerd volgens de vei-
ligheidsvoorschriften en de risicobeoordeling, zie hoofdstuk 1.
Alle veiligheids-I/O zijn in paren gekoppeld (redundant) en moeten als twee af-
zonderlijke takken worden gehouden. Een enkele fout mag geen verlies van de
veiligheidsfunctie veroorzaken.
De twee permanente veiligheidsingangen zijn de noodstop en de Beveiligde stop.
De noodstopingang is alleen voor noodstopapparatuur. De Beveiligde stopingang
is voor alle soorten van nominale veiligheidbeveiligingsapparatuur. B
Robot stopt met bewegen
Programma-uitvoering
Robotvermogen
Resetten
Frequentie van gebruik
Vereist herinitialisering
Stop Categorie (IEC 60204-1)
Prestatieniveau van
bewakingsfunctie (ISO 13849-1)
Het is mogelijk om de configureerbare I/O te gebruiken om extra veiligheidsmaat-
regelen I/O-functionaliteit, bijv. noodstopuitgang te configureren. Een set van con-
figureerbare I/O configureren voor veiligheidsfuncties gebeurt door middel van de
GUI, zie deel II.
Enkele voorbeelden van het veiligheids-I/O gebruik worden in de volgende para-
grafen getoond.
Versie 3.2
(rev. 21833)
OPMERKING:
Het woord"configureerbaar" wordt gebruikt voor I/O die kan
worden geconfigureerd als nominale veiligheid I/O of normale
I/O. Dit zijn de gele terminals met zwarte tekst.
Uitsluitend rem loslaten
I-31
Noodstop
Ja
Stoppen
Uit
Handmatig
Niet-frequent
Elke cyclus naar niet-frequent
1
PLd
Beveiligde stop
Ja
Pauzes
Aan
Automatisch of handmatig
Nee
2
PLd
UR10/CB3