UR10/CB3
1.5 Algemene waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
WAARSCHUWING:
1. Zorg ervoor dat de robotarm en het gereedschap correct en
stevig met bouten bevestigd zijn.
2. Zorg dat de robotarm voldoende ruimte heeft om vrij te be-
wegen.
3. Zorg ervoor dat de veiligheidsmaatregelen en/of veiligheids-
configuratieparameters voor de robot zijn ingesteld om pro-
grammeurs, operators en omstanders te beschermen zoals
vastgesteld in de risicobeoordeling.
4. Draag geen losse kleding of sieraden als u met de robot werkt.
Zorg ervoor dat lange haren naar achteren gebonden zijn als
u met de robot werkt.
5. Gebruik de robot nooit als deze beschadigd is.
6. Als de software een fatale fout aangeeft, activeer dan direct
de noodstop, noteer de omstandigheden die tot de fout leid-
den, zoek de corresponderende foutcodes op het logscherm
en neem contact op met uw leverancier.
7. Sluit geen veiligheidsapparatuur aan op normale I/O's. Ge-
bruik alleen de nominale veiligheidsinterfaces.
8. Zorg dat u de juiste installatie-instellingen gebruikt (bijv. ro-
botmontagehoek, gewicht in TCP, TCP offset, veiligheidscon-
figuratie). Sla het installatiebestand op en laad hem naast het
programma.
9. De functie Freedrive (impedantie/backdrive) mag alleen ge-
bruikt worden in installaties waarvoor de risicobeoorde-
ling het toelaat. Gereedschappen en obstakels mogen geen
scherpe randen of uitsteeksels hebben. Zorg ervoor dat alle
personen hun hoofd en gezicht buiten bereik van de robot
houden.
10. Let op de bewegingen van de robot bij gebruik van de pro-
grammeereenheid.
11. Betreed het veiligheidsbereik van de robot niet en raak de ro-
bot niet aan als het systeem in werking is.
I-6
Versie 3.2
(rev. 21833)