5.3 Elektrische waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
Versie 5.4
GEVAAR:
1. Sluit nooit veiligheidssignalen aan op een PLC die geen
veiligheids-PLC is met het juiste veiligheidsniveau. Het niet
opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstige ver-
wondingen of de dood, omdat de veiligheidsfuncties over-
schreven kunnen worden. Het is van belang dat de veilig-
heidsinterfacesignalen worden gescheiden van de normale
I/O-interfacesignalen.
2. Alle veiligheidsgerelateerde signalen worden redundant uitge-
voerd (twee onafhankelijke kanalen). Houd de beide kanalen
gescheiden, zodat een enkele fout niet kan leiden tot verlies
van de veiligheidsfunctie.
3. Sommige I/O's in de regelkast kunnen worden geconfigureerd
als een normale of een veiligheidsgerelateerde I/O. Lees en
begrijp de volledige paragraaf 5.4.
GEVAAR:
1. Zorg dat alle apparatuur die niet geschikt is voor blootstelling
aan water droog blijft. Indien er water in het product is geko-
men, sluit dan de stroomvoorziening af en neem contact op
met uw lokale Universal Robot-dienstverlener voor hulp.
2. Gebruik alleen originele kabels die met de robot zijn meege-
leverd. Gebruik de robot niet voor toepassingen waarbij deze
kabels moeten worden gebogen.
3. Negatieve aansluitingen worden aangeduid als aarde (GND)
en worden aangesloten op de behuizing van de robot en de
regelkast. Alle genoemde GND-aansluitingen zijn uitsluitend
voor voeding en signalering. Gebruik voor aarding (PE, Protec-
tive Earth) de M6-schroefklemmen gemarkeerd met aardings-
symbolen in de regelkast. De aardingsgeleider moet minimaal
de stroomsterkte van de hoogste stroomwaarde in het sys-
teem hebben.
4. Wees voorzichtig bij het installeren van de interfacekabels
naar de robot-I/O. De metalen plaat onderin is bedoeld voor
interfacekabels en aansluitingen. Verwijder de plaat voordat
u gaten boort. Controleer of alle zaagsel verwijderd is voor-
dat u de plaat opnieuw plaatst. Denk eraan pakkingen van het
juiste formaat te gebruiken.
I-31
UR10e/e-Series