2.3 Configureerbare veiligheidsfuncties
Figuur 2.1: Vanwege de fysieke afmeting van de robotarm vereisen bepaalde werkgebieden aandacht
met betrekking tot gevaar op beklemming. Eén gebied (links) is gedefinieerd voor radiale bewegingen,
wanneer polsgewricht 1 minimaal 1300 mm van de basis van de robot is verwijderd. Het andere gebied
(rechts) bevindt zich binnen 300 mm van de basis van de robot, bij beweging in tangentiële richting.
Veiligheidsingang
Noodstopknop
Noodstop robot
Systeemnoodstop
Beveiligde stop
Beveiliging resetten
Verminderde
modus
Inschakelapparaat
met drie standen
Bedrijfsmodus
Beveiligde stop
automatische
modus
Reset beveiliging
automatische
modus
Versie 5.4
1300 mm
Beschrijving
Voert een categorie 1 stop uit, waarbij andere machines
worden geïnformeerd via de Systeemnoodstop-uitgang, als
die uitgang is gedefinieerd.
Voert een categorie 1 stop uit via de regelkastingang, waar-
bij andere machines worden geïnformeerd via de Systeem-
noodstop-uitgang, als die uitgang is gedefinieerd.
Voert een categorie 1 stop uit op alleen de robot.
Voert een categorie 2 stop uit.
Keert terug uit de status Beveiligde stop, wanneer een stij-
gende kant op de beveiligde herstelingang optreedt.
Schakelt het veiligheidssysteem om de Verminderde mo-
dus-limieten te gebruikten.
Initieert een Beveiligde stop wanneer het inschakelappa-
raat volledig ingedrukt of volledig losgelaten is.
door inschakelapparaat met drie standen wordt geacti-
veerd wanneer een ingang laag wordt. Dit blijft onbeïn-
vloed door Beveiliging resetten.
Schakelt tussen Bedrijfsmodi. De robot is in Automatische
modus wanneer de invoer laag is en in Handmatige modus
wanneer de invoer hoog is.
Voert een categorie 2 stop uit in Automatische modus.
Keert terug uit de status Automatische modus beveiligde
stop wanneer een stijgende kant op de ingang Automati-
sche modus beveiliging resetten optreedt.
I-17
300 mm
Stop
UR10e/e-Series