13.2 Veiligheidsmenu-instellingen
Uitgangssignalen
U kunt de volgende veiligheidsfuncties voor uitgangsignalen toepassen. Alle signalen gaan terug
naar laag als de status waardoor het hoge signaal geactiveerd is, beëindigd is:
Systeemnoodstop Het signaal is laag wanneer het veiligheidssysteem getriggerd is naar een
Noodstopstatus door de ingang van Noodstop robot of de Noodstopknop. Om vastlopen
te voorkomen, wordt geen laag signaal gegeven als de Noodstopstatus is getriggerd door
de ingang Systeemnoodstop.
Robot beweegt Het signaal is laag wanneer de robot beweegt, anders hoog.
Robot stopt niet Het signaal is hoog wanneer de robot is gestopt of bezig is met stoppen van-
wege een noodstop of beveiligde stop. Anders is hij logisch laag.
Verminderde modus Het signaal is laag wanneer de robotarm wordt geplaatst in de modus Ver-
minderd of als de veiligheidsingang is geconfigureerd met een Verminderde modus ingang
en het signaal momenteel laag is. Anders is het signaal hoog.
Niet verminderde modus Dit is het omgekeerde van de Verminderde modus die hierboven be-
schreven is.
Veilige uitgangspositie Het signaal is hoog als de robotarm is gestopt in de geconfigureerde
veilige uitgangspositie. Anders is het signaal laag.
Versie 5.4
WAARSCHUWING:
• Als u de standaardingang Beveiliging resetten uitschakelt, is
de robotarm niet langer beveiligd gestopt zodra de ingang
hoog is. Een programma dat alleen door de Beveiligde stop
is gepauzeerd, wordt hervat.
• Vergelijkbaar met Beveiliging resetten, als de standaard Be-
veiliging resetten automatische modus is uitgeschakeld, is de
robotarm niet langer beveiligd gestopt zodra de ingang Bevei-
ligde stop automatische modus hoog is. Een programma dat
alleen door de Beveiligde stop automatische modus is gepau-
zeerd, wordt hervat.
OPMERKING:
Externe machines die de Noodstopstatus via de Systeemnoodstop
uitgang van de robot ontvangen, moeten aan ISO 13850 voldoen.
Dit is met name noodzakelijk in installaties waarbij de ingang Nood-
stop robot met een extern Noodstopapparaat is verbonden. In
zulke gevallen wordt de Systeemnoodstop uitgang hoog wanneer
het externe Noodstopapparaat wordt vrijgegeven. Dit houdt in dat
de noodstopstatus op de externe machine wordt gereset. Daarvoor
is geen ingrijpen van de operator van de robot nodig. Om aan de
veiligheidsnormen te voldoen, moet de externe machine handma-
tig ingrijpen verzoeken om verder te kunnen.
II-31
e-Series