16.1 Algemeen
3. Selecteer de vereiste waarden in de keuzemenu's onder Communicatie-interface.
Alle aangebrachte wijzigingen in waarden worden onmiddellijk naar het gereedschap ge-
stuurd. Als installatiewaarden verschillen met wat het gereedschap gebruikt, verschijnt
een waarschuwing.
Digitale uitgangsmodus
De communicatie-interface voor tools maakt het mogelijk om twee digitale uitgangen afzonder-
lijk te configureren. In PolyScope heeft elke pen een keuzemenu waarmee de uitgangsmodus
kan worden bepaald. De volgende opties zijn beschikbaar:
• Zinken: Hiermee kan de pen worden geconfigureerd in een NPN- of Zink-configuratie. Wan-
neer de uitgang is uitgeschakeld, kan via de pen stroom naar aarde vloeien. Dit kan worden
gebruikt in combinatie met de PWR-pen om een volledig circuit te creëren (zie 5.7.2).
• Bron: Hiermee kan de pen worden geconfigureerd in een PNP- of Bron-configuratie. Wan-
neer de uitgang is ingeschakeld, levert de pen een positieve spanning (configureerbaar op
het tabblad I/O). Dit kan worden gebruikt in combinatie met de GND-pen om een volledig
circuit te creëren (zie 5.7.2).
• Duwen / trekken: Hiermee kan de pen worden geconfigureerd in een duw/trek-configuratie.
Wanneer de uitgang is ingeschakeld, levert de pen een positieve spanning (configureerbaar
op het tabblad I/O). Dit kan worden gebruikt in combinatie met de GND-pen om een volledig
circuit te creëren (zie 5.7.2). Wanneer de uitgang is uitgeschakeld, kan via de pen stroom
naar aarde vloeien.
De wijzigingen worden van kracht na selectie van een nieuwe uitgangsconfiguratie. De huidige
geladen installatie wordt aangepast om de nieuwe configuratie te weerspiegelen. Sla de instal-
latie op om verlies van wijzigingen te voorkomen, nadat is gecontroleerd dat de gereedschaps-
uitgangen werken zoals is bedoeld.
Tweepens voeding
Tweepens voeding wordt gebruikt als stroombron voor het gereedschap. Door Tweepens voe-
ding in te schakelen, worden de standaard digitale gereedschapsuitgangen uitgeschakeld.
16.1.7 Vloeiende overgang tussen veiligheidsmodi
Bij het schakelen tussen veiligheidsmodi tijdens gebeurtenissen (zoals Verminderde modus in-
gang, Verminderde modus triggervlakken, Beveiligde stop en Inschakelapparaat met drie stan-
den), streeft de robot ernaar om 0,4 seconden te gebruiken om een "zachte" overgang te creëren.
Bestaande toepassingen hebben ongewijzigd gedrag dat overeenkomt met de instelling "hard".
Nieuwe installatiebestanden gebruiken standaard de instelling "zacht".
Aanpassen van versnellings-/vertragingsinstellingen
1. Tik in de koptekst op Installatie.
2. Selecteer Vloeiende overgang in het zijmenu links onder Algemeen.
3. Selecteer Hard voor een hogere versnelling/vertraging
of selecteer Zacht voor de vloeiendere standaard overgangsinstelling.
Versie 5.4
II-99
e-Series