15.3 Tab Grafisch
Initiële waarden variabelen instellen
Selecteer dit om initiële waarden in te stellen voor programmavariabelen.
1. Selecteer een variabele uit het afrolmenu of met behulp van het selectievakje voor variabe-
len.
2. Voer een expressie voor die variabele in. Deze expressie wordt gebruikt om de waarde van
de variabele bij het starten van het programma in te stellen.
3. U kunt Behoud waarde van vorige serie selecteren om de variabele te initialiseren met de
waarde op de tab Variabelen (zie 15.4).
Op die manier kunnen variabelen hun waarden behouden tussen het uitvoeren van pro-
gramma's. De variabele haalt zijn waarde uit de expressie als het programma voor het eerst
wordt gedraaid of als de waardetab is gewist.
Een variabele kan uit het programma worden verwijderd door de naam ervan blanco in te stellen
(alleen spaties).
Programma in eeuwige lus
Selecteer dit om het programma continu te maken.
15.3 Tab Grafisch
Grafische weergave van het actuele robotprogramma. Het traject van het TCP wordt getoond in
3D-weergave, met zwarte bewegingssegmenten en groene afsnijsegmenten (overgangen tus-
sen bewegingssegmenten). De groene punten geven de posities aan van het TCP op ieder way-
point in het programma. De 3D-tekening van de robotarm toont de actuele positie van de robot-
arm, terwijl de schaduw van de robotarm laat zien hoe de robotarm het waypoint wil bereiken
dat geselecteerd is aan de linkerkant van het scherm.
Als de huidige positie van de robot-TCP in de buurt komt van een veiligheids- of triggervlak, of
als de oriëntatie van robotgereedschap in de buurt is van de oriëntatielimiet van gereedschap
(see 13.2.5), wordt een 3D-weergave van de grens weergegeven.
Versie 5.4
II-43
e-Series