Inhoudsopgave
Advertenties
MRT 1432 - 1635 M
EN
2
0
2
0
-
STEERING SELECTOR
-
Three steering mode
Push the button "20" selecting the diffe-
rent steering positions as follows:
Position 1: steering front and rear
wheels.
Position 2: steering front wheels.
Position 3: wheels in an oblique
position ("crabwise"
steering).
Adjacent to the switch" 2
2
0
" are 3 lights
0
which light up corresponding to the stee-
ring mode selected. Always ensure that
the wheels are correctly aligned before
selecting a steering mode. (see points
).
2
2
1
1
and 2
2
2
2
2
1
2
1
-
-
REAR WHEEL ALIGNAMENT
YELLOW WARNING LIGHT
Indicates that the rear wheels are ali-
gned in relation to the truck axis.
The warning light will come on when the
wheels are aligned.*
2
2
2
2
-
FRONT WHEEL ALIGNAMENT
-
GREEN WARNING LIGHT
Indicates that the rear wheels are
aligned in relation to the truck axis.
The warning light will come on when the
wheels are aligned.*
*Procedure: Set steering selector 20 to
position "1". Turn the steering wheel
until the yellow warning light comes on,
then set the steering selector 20 to
position "2" and turn the steering wheel
until the green warning light comes on.
When the front and rear wheels are ali-
gned you may choose the desired mode
of steering.
During the use of the crane may happen
that the wheel are not aligned, so at
least every 20 hours make the procedu-
re for the alignement wheels.
22
21
Series
2
0
2
0
-
-
RIJSELECTOR
Drie rijmogelijkheden.
Om één van de drie mogelijke rijmodi te
kiezen, moet men de knop als volgt activeren:
Stand 1 : voor- en achterwielengedraaid
(korte draaicirkel)
Stand 2 : voorwielen gedraaid (rijstand)
Stand 3 : wielen in overdwarse stand
(zijdelings rijden)
Naast de schakelaar
lichtgevende controlelampjes aange-
bracht die gaan branden naar gelang de
geselecteerde rijmodus. Alvorens een
draaitype te selecteren, moet men de
wielen in lijn zetten ten opzichte van de
as van het voertuig (zie punten
2
1
2
1
-
-
GEEL CONTROLELAMPJE
IN LIJNZETTEN VAN DE
ACHTER WIELEN
Geeft aan of de achterwielen in lijn
staan ten opzichte van de as van de
heftruck. Als de wielen in lijn staan,
gaat het lampje branden *.
2
2
2
2
-
GROEN CONTROLELAMPJE IN
-
LIJNZETTEN VOORWIELEN
Geeft aan of de achterwielen in lijn
staan ten opzichte van de as van de
heftruck. Als de wielen in lijn staan,
gaat het lampje branden*.
* Procedure : De draaiselector "20" op
stand 1 zetten, het stuur draaien totdat
het controlelampje gaat branden.
Om de achterwielen in de juiste stand te
houden, bijvoorbeeld bij het rijden over
de weg, de selector "20" op stand 2 zet-
ten zodra men de wielen in lijn heeft
gezet.
20
NL
, zijn er drie
2
2
0
0
en
..
2
1
2
2
2
1
2
2
1
2
DK
2
0
2
0
-
-
VÆLGER TIL STYREMÅDE
Vælg mellem tre styremåder.
Aktiver knappen på følgende måde for
at vælge mellem de tre mulige styremå-
der.
Position 1: Styring på for- og baghjul
Position 2: Styring på baghjul (position
for
landevejskørsel)
Position 3: Hjul i transversal position
(krabbekørsel)
Ved siden af kontakten
2
0
sidder tre
2
0
kontrollamper, der tænder i henhold til
den valgte styremåde.
Før du vælger en styremåde, skal hjule-
ne spores i forhold til køretøjets akse (jf.
punkt
og
).
2
2
1
1
2
2
2
2
2
1
2
1
-
GUL KONTROLLAMPE FOR
-
SPORING AF BAGHJUL
Angiver, at baghjulene spores i forhold
til teleskoplæsserens akse.
Når hjulene er sporet, tænder kontrollam-
pen *.
2
2
2
2
-
GRØN KONTROLLAMPE FOR
-
SPORING AF FORHJUL
Angiver, at baghjulene spores i forhold
til teleskoplæsserens akse.
Når hjulene er sporet, tænder kontrollam-
pen *.
* Fremgangsmåde: Indstil vælgeren for
styremåde 20 på position 1, og drej rat-
tet, indtil kontrollampen tænder.
Indstil vælgeren 20 på position 2 for at
bevare baghjulene korrekt sporet, f.eks.
til kørsel på landevej.
3
2
20
33
Advertenties
Inhoudsopgave
