14
Instructies
Let op: botsingsgevaar!
Met de snijkantbegrenzing wordt het te bewerken contourgedeelte begrensd.
Banen voor het benaderen en verlaten kunnen voorbij de snijbegrenzing gaan.
De gereedschapspositie vóór de cyclusoproep beïnvloedt de uitvoering van
de snijkantbegrenzing. De TNC7 verspaant het materiaal aan de zijde van de
snijbegrenzing waar het gereedschap zich vóór de cyclusoproep bevindt.
Positioneer het gereedschap vóór de cyclusoproep zo, dat het al aan de kant
van de snijkantbegrenzing staat waar het materiaal moet worden verspaand
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE TURN
uitvoeren.
De gereedschapspositie bij de cyclusoproep (startpunt van de cyclus) beïnvloedt
het te verspanen gedeelte.
De besturing houdt zodanig rekening met de snijkantgeometrie van het
gereedschap dat de contourelementen niet beschadigd raken. Als een volledige
bewerking met het actieve gereedschap niet mogelijk is, komt de besturing met
een waarschuwing.
Als in CUTLENGTH een waarde is ingevoerd, dan wordt deze in acht genomen
bij het voorbewerken in de cyclus. Er volgt een aanwijzing en een automatische
verlaging van de diepte-instelling.
Houd ook rekening met de basisprincipes van de verspaningscycli.
Verdere informatie: "Basisprincipes van de verspaningscycli", Pagina 712
Aanwijzingen voor het programmeren
Positioneerregel vóór het oproepen van de cyclus naar een veilige positie met
radiuscorrectie R0 programmeren.
Voorafgaand aan de cyclusoproep moet u cyclus 14 CONTOUR of SEL CONTOUR
programmeren om de subprogramma's te definiëren.
Wanneer u lokale Q-parameters QL in een contoursubprogramma gebruikt, moet
u deze ook binnen het contoursubprogramma toewijzen of berekenen.
758
Bewerkingscycli | Cycli voor frees-draaibewerking
AANWIJZING
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022