21
Aanwijzingen voor het programmeren
In de eerste NC-regel van het contour-subprogramma moeten altijd de beide cilin-
dermantelcoördinaten geprogrammeerd worden.
Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer
diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.
De veiligheidsafstand moet groter zijn dan de gereedschapsradius.
Wanneer u lokale Q-parameters QL in een contoursubprogramma gebruikt, moet
u deze ook binnen het contoursubprogramma toewijzen of berekenen.
Aanwijzing in combinatie met machineparameters
Met de machineparameter apprDepCylWall (nr. 201004) definieert u de
benadering:
CircleTangential: tangentieel benaderen en verlaten uitvoeren
LineNormal: de verplaatsing naar het startpunt van de contour vindt plaats op
een rechte
1228
Meerassige bewerking | Cycli voor de bewerking van de cilindermantel
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022