Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC7 Handleiding pagina 1253

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC7:

Advertenties

Meerassige bewerking | CAM-gegenereerde NC-programma's
Instructies voor besturingsgeoptimaliseerde NC-uitvoer
Voorkom afrondingsfouten door asposities met ten minste vier decimalen uit te
voeren. Voor optische componenten en werkstukken met grote radiussen (kleine
krommingen) worden ten minste vijf decimalen aanbevolen. Voor de uitvoer van
vlaknormaalvectoren (bij rechte LN) zijn minimaal zeven decimalen vereist.
Voorkom dat toleranties worden opgeteld, door bij opeenvolgende positio-
neerregels absolute in plaats van incrementele coördinatenwaarden uit te voeren.
Voer indien mogelijk positioneerregels als cirkelbogen uit. De besturing rekent
cirkels intern nauwkeuriger.
Vermijd herhalingen van identieke posities, aanzetgegevens en additionele
functies, bijvoorbeeld M3.
Voer cyclus 32 TOLERANTIE uitsluitend opnieuw uit indien instellingen zijn
gewijzigd.
Zorg ervoor dat hoeken (krommingsovergangen) nauwkeurig door een NC-regel
gedefinieerd zijn.
Wanneer de gereedschapsbaan met sterke richtingswijzigingen is uitgevoerd,
fluctueert de aanzet sterk. Rond, indien mogelijk, de gereedschapsbanen af.
Gereedschapsbanen met sterke
richtingsveranderingen bij de
overgangen
Laat tussen- of steunpunten achterwege bij het uitvoeren van rechte banen. Deze
punten ontstaan bijvoorbeeld door een constante puntuitvoer.
Voorkom patronen op het werkstukoppervlak door exact synchrone punt-
verdeling op vlakken met gelijkmatige kromming te vermijden.
Gebruik de bij het werkstuk en de bewerkingsstap passende puntafstanden.
Gangbare beginwaarden liggen tussen 0,25 mm en 0,5 mm. Waarden groter dan
2,5 mm worden ook bij hoge bewerkingsaanzetten niet aanbevolen.
Voorkom verkeerde positioneringen door de PLANE-functies (optie #8) met
MOVE of TURN zonder afzonderlijke positioneerregels uit te voeren. Als u STAY
uitvoert en de rotatie-assen afzonderlijk positioneert, gebruikt u in plaats van
vaste aswaarden de variabelen Q120 tot en met Q122.
Verdere informatie: "Bewerkingsvlak zwenken met PLANE-functies (optie #8)",
Pagina 1003
Voorkom sterke aanzetonderbrekingen op het geleidepunt van het gereedschap
door een ongunstige verhouding tussen de lineaire en rotatie-asbeweging
te voorkomen. Een probleem is bijvoorbeeld een duidelijke wijziging van de
gereedschapsinstelhoek bij een gelijktijdige geringe positiewijziging van het
gereedschap. Houd rekening met de verschillende snelheden van de desbe-
treffende assen.
Wanneer de machine 5 assen simultaan beweegt, kunnen de kinematische
fouten van de assen worden opgeteld. Gebruik zo min mogelijk assen simultaan.
Vermijd onnodige aanzetbegrenzingen, deze kunt u binnen M128 of de functie
FUNCTION TCPM (optie #9) voor compensatiebewegingen definiëren.
Verdere informatie: "Gereedschapsinstelling compenseren met FUNCTION
TCPM (optie #9)", Pagina 1051
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
Gereedschapsbanen met afgeronde
overgangen
21
1253

Advertenties

loading