Meerassige bewerking | Cycli voor de bewerking van de cilindermantel
21.1.2
cyclus 28 CILINDERMANTEL SLEUFFREZEN (optie #8)
Toepassing
Raadpleeg uw machinehandboek!
Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast
worden.
Met deze cyclus kan één op de uitslag gedefinieerde geleidesleuf op de mantel van
een cilinder worden overgebracht. In tegenstelling tot cyclus 27 stelt de besturing
het gereedschap bij deze cyclus zo in dat de wanden bij een actieve radiuscorrectie
bijna parallel aan elkaar lopen. Exact parallel aan elkaar lopende wanden krijgt u
wanneer u een gereedschap gebruikt dat precies even groot is als de sleufbreedte.
Hoe kleiner het gereedschap in verhouding tot de sleufbreedte, des te groter
de vervormingen die ontstaan bij cirkelbanen en schuine rechten. Om deze
verplaatsingsafhankelijke vervormingen tot een minimum te beperken, kunt u
parameter Q21 definiëren. Met deze parameter wordt de tolerantie aangegeven
waarmee de besturing de te maken sleuf vergelijkt met een sleuf die is gemaakt met
een gereedschap waarvan de diameter overeenkomt met de sleufbreedte.
Programmeer de middelpuntsbaan van de contour met opgave van de
gereedschapsradiuscorrectie. Via de radiuscorrectie kan worden bepaald of de
besturing de sleuf meelopend of tegenlopend freest.
Cyclusverloop
1 De besturing positioneert het gereedschap boven het insteekpunt
2 De besturing verplaatst het gereedschap loodrecht naar de eerste diepte-
instelling. De benadering vindt tangentieel of op een rechte met freesaanzet
Q12 plaats. De benaderingswijze is afhankelijk van parameter ConfigDatum
CfgGeoCycle (nr. 201000) apprDepCylWall (nr. 201004)
3 Bij de eerste diepte-instelling freest het gereedschap met freesaanzet Q12 langs
de wand van de sleuf, daarbij wordt rekening gehouden met de overmaat voor
kantnabewerking
4 Aan het einde van de contour verplaatst de besturing het gereedschap naar de
tegenoverliggende wand van de sleuf en gaat terug naar het insteekpunt
5 De stappen 2 en 3 worden herhaald totdat de geprogrammeerde freesdiepte Q1
is bereikt
6 Als u tolerantie Q21 hebt gedefinieerd, voert de besturing de nabewerking uit om
zo parallel mogelijke sleufwanden te krijgen
7 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich in de gereedschapsas terug naar
veilige hoogte
De cilinder moet in het midden van de rondtafel opgespannen zijn. Stel
het referentiepunt in op het middelpunt van de rondtafel.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
21
1217