Baanfuncties | Basisprincipes van de baanfuncties
Functiebeschrijving
Invoegen van een baanfunctie
Met de grijze baanfunctietoetsen wordt de dialoog geopend. De besturing voegt de
NC-regel in het NC-programma in en vraagt na elkaar om alle informatie.
Afhankelijk van de constructie van de machine verplaatst het
gereedschap of de machinetafel zich. Bij het programmeren van een
baanfunctie gaat u er vanuit dat het gereedschap beweegt.
Beweging in een as
Wanneer de NC-regel één coördinaatgegeven bevat, verplaatst de besturing het
gereedschap parallel aan de geprogrammeerde machine-as.
Voorbeeld
L X+100
Het gereedschap onthoudt de Y- en Z-coördinaten en verplaatst zich naar de positie
X+100.
Beweging in twee assen
Wanneer de NC-regel twee coördinaatgegevens bevat, verplaatst de besturing het
gereedschap in het geprogrammeerde vlak.
Voorbeeld
L X+70 Y+50
Het gereedschap onthoudt de Z-coördinaat en verplaatst zich in het XY-vlak naar de
positie X+70 Y+50.
U definieert het bewerkingsvlak bij de gereedschapsoproep TOOL CALL met de
gereedschapsas.
Verdere informatie: "Aanduiding van de assen op freesmachines", Pagina 190
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
11
303