14
Cyclusverloop
1 Het gereedschap verplaatst zich met ijlgang naar Q260 VEILIGE HOOGTE. Deze
neemt de besturing over uit cyclus 271 OCM CONTOURGEGEVENS of uit de stan-
daardgeometrieën 12xx
2 Vervolgens verplaatst de besturing het gereedschap naar het startpunt. Dit wordt
door de geprogrammeerde contour automatisch bepaald
3 In de volgende stap verplaatst het gereedschap zich met FMAX naar de veilig-
heidsafstand Q200
4 Het gereedschap stelt zich vervolgens loodrecht op Q353 DIEPTE GER.PUNT in
5 De besturing benadert de contour tangentiaal of loodrecht (afhankelijk van de
beschikbare ruimte). De afkanting wordt met de freesaanzet Q207 afgewerkt
6 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich tangentiaal of loodrecht (afhankelijk
van de beschikbare ruimte) weg van de contour
7 Wanneer meerdere contouren aanwezig zijn, positioneert de besturing het
gereedschap na elke contour naar de veilige hoogte en benadert het volgende
startpunt. Stappen 3 tot 6 worden net zolang herhaald totdat de gepro-
grammeerde contour compleet is afgekant
8 Aan het einde van de bewerking verplaatst het gereedschap zich in de gereed-
schapsas terug naar Q260 VEILIGE HOOGTE
Instructies
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL
uitvoeren.
De besturing bepaalt automatisch het startpunt voor het afkanten. Het startpunt
is afhankelijk van de beschikbare ruimte.
Meet het gereedschap op bij de theoretische gereedschapspunt.
De besturing bewaakt de gereedschapsradius. Aangrenzende wanden uit cyclus
271 OCM CONTOURGEGEVENS of de figuurcycli 12xx worden niet beschadigd.
Houd er rekening mee dat de besturing de theoretische gereedschapspunt niet
op botsing bewaakt. In de Simulatie simuleert de besturing continu met de theo-
retische gereedschapspunt. Hierbij kan het bijvoorbeeld bij gereedschappen
zonder eigenlijke gereedschapspunt gebeuren dat de besturing een foutloos NC-
programma met contourbeschadigingen simuleert.
Let erop dat de actieve gereedschapsradius kleiner dan of gelijk moet zijn aan
de radius van het ruimgereedschap. Anders kan het zijn dat de besturing niet alle
kanten volledig aanschuint. De actieve gereedschapsradius is de radius op de
snijdende hoogte van het gereedschap. Dit volgt uit Q353 DIEPTE GER.PUNT en
de T-ANGLE.
Aanwijzing voor het programmeren
Wanneer de waarde van de parameter Q353 DIEPTE GER.PUNT kleiner is dan de
waarde van de parameter Q359 AFKANTINGSBREEDTE, komt de besturing met
een foutmelding.
638
Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022