Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
Instructies
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u de parameter posAfterContPocket (nr. 201007) op
ToolAxClearanceHeight hebt ingesteld, positioneert de besturing het
gereedschap na het cycluseinde uitsluitend in de gereedschapsas op de veilige
hoogte. De besturing positioneert het gereedschap niet op het bewerkingsvlak.
Gereedschap na cycluseinde met alle coördinaten van het bewerkingsvlak
positioneren, bijv. L X+80 Y+0 R0 FMAX
Na de cyclus een absolute positie programmeren, geen incrementele
verplaatsing
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL
uitvoeren.
Het geheugen voor een SL-cyclus is beperkt. In een SL-cyclus kunnen maximaal
16384 contourelementen worden geprogrammeerd.
De besturing heeft cyclus 20 CONTOURDATA niet nodig in combinatie met cyclus
275.
Aanwijzingen voor het programmeren
Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer
diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.
Bij gebruik van cyclus 275 CONTOURSL. WERVELFR. mag u in cyclus 14
CONTOUR slechts één contour-subprogramma definiëren.
In het contour-subprogramma definieert u de middellijn van de sleuf met alle
beschikbare baanfuncties.
Het startpunt mag zich bij een gesloten sleuf niet in een hoek van de contour
bevinden.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
AANWIJZING
14
603