Contour- en puntdefinities | Eenvoudige contourformule
Eigenschappen van de deelcontouren
Programmeer geen radiuscorrectie.
De besturing negeert aanzetten F en additionele M-functies.
Coördinatenomrekeningen zijn toegestaan - wanneer ze binnen de deelcontouren
worden geprogrammeerd, werken ze ook in de volgende subprogramma's. Ze
mogen echter na de cyclusoproep niet worden gereset.
De subprogramma's mogen ook coördinaten in de spilas bevatten; ze worden
echter genegeerd.
In de eerste coördinatenregel van het subprogramma wordt het bewerkingsvlak
vastgelegd.
Eigenschappen van de cycli
De besturing positioneert voor elke cyclus automatisch naar de veilig-
heidsafstand.
Elk diepteniveau wordt zonder het vrijzetten van het gereedschap gefreesd; er
wordt langs de zijkant van eilanden verplaatst.
De radius van "binnenhoeken" is programmeerbaar – het gereedschap blijft niet
staan, markeringen door vrije sneden worden voorkomen (geldt voor buitenste
baan bij het ruimen en nabewerken van de zijkanten).
Bij het nabewerken van de zijkanten benadert de besturing de contour via een
tangentiële cirkelbaan.
Bij het nabewerken van de diepte verplaatst de besturing het gereedschap ook via
een tangentiële cirkelbaan naar het werkstuk (bijv. spilas Z: cirkelbaan in vlak Z/
X).
De besturing bewerkt de contour ononderbroken meelopend of tegenlopend.
De maatgegevens voor de bewerking zoals freesdiepte, overmaten en
veiligheidsafstand voert u centraal in cyclus 20 CONTOURDATA of bij OCM in cyclus
271 OCM CONTOURGEGEVENS in.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
13
363