Contour- en puntdefinities | Cycli voor patroondefinitie
13.6.3
cyclus 221 MODEL OP LIJN
Toepassing
Met deze cyclus definieert u een puntenpatroon als lijnen. Deze dient voor een vooraf
gedefinieerde bewerkingscyclus.
Cyclusverloop
1 De besturing positioneert het gereedschap automatisch vanaf de actuele positie
naar het startpunt van de eerste bewerking
Volgorde:
2e veiligheidsafstand benaderen (spilas)
Startpunt in het bewerkingsvlak benaderen
Op veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak verplaatsen (spilas)
2 Vanaf deze positie voert de besturing de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus
uit
3 Aansluitend positioneert de besturing het gereedschap in positieve richting van
de hoofdas naar het startpunt van de volgende bewerking. Het gereedschap staat
daarbij op veiligheidsafstand (of 2e veiligheidsafstand)
4 Dit proces (1 t/m 3) herhaalt zich totdat alle bewerkingen van de eerste lijn zijn
uitgevoerd. Het gereedschap staat op het laatste punt van de eerste lijn
5 Vervolgens verplaatst de besturing het gereedschap naar het laatste punt van de
tweede lijn en voert daar de bewerking uit
6 Van daaruit positioneert de besturing het gereedschap in negatieve richting van
de hoofdas naar het startpunt van de volgende bewerking
7 Dit proces (6) herhaalt zich totdat alle bewerkingen van de tweede lijn zijn
uitgevoerd
8 Aansluitend verplaatst de besturing het gereedschap naar het startpunt van de
volgende lijn
9 In een pendelbeweging worden alle verdere lijnen afgewerkt
Wanneer u deze cyclus in de werkstand Programma-afloop / Regel
voor regel uitvoert, stopt de besturing tussen de punten van een
puntenpatroon.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
13
391