Pagina 1
530 NC-software 340 422-xx 340 423-xx 340 480-xx 340 481-xx Bedieningshandboek DIN/ISO-programmering Nederlands (nl) 6/2003...
Pagina 2
Bedieningselementen op het beeldscherm Baanbewegingen programmeren Beeldschermindeling kiezen Contour benaderen/verlaten Beeldscherm tussen machine- en Vrije contourprogrammering FK programmeerwerkstand kiezen Softkeys: functie op het beeldscherm kiezen Rechte Softkey-balken doorschakelen Cirkelmiddelpunt/pool voor poolcoördinaten Alfanumeriek toetsenbord: letters en tekens ingeven Cirkelbaan om cirkelmiddelpunt Bestandsnaam Commentaar Cirkelbaan met radius...
Pagina 5
340 423-xx iTNC 530, versie met 2 processoren 340 480-xx iTNC 530 E, versie met 2 processoren 340 481-xx De exportversie van de TNC wordt met de letter E aangeduid. Voor de exportversie van de TNC geldt de volgende beperking:...
Pagina 6
Daarnaast beschikt de iTNC 530 nog over 2 software-optiepakketten, die door u of uw machinefabrikant kunnen worden vrijgegeven: Software-optie 1 interpolatie van de cilindermantel (cycli 27 en 28) Aanzet in mm/min bij rondassen: M116 Zwenken van het bewerkingsvlak (cyclus 19 en softkey 3D-ROT in...
Pagina 7
(zie „PUNTENPATROON OP EEN CIRKEL (cyclus G220)” op bladzijde 327) Bijzonderheden van de iTNC 530 met Windows 2000 (zie „iTNC 530 met Windows 2000 (optie)” op bladzijde 541) Beheer van afhankelijke bestanden (zie „Instelling afhankelijke bestanden veranderen”...
Pagina 8
Gewijzigde functies gerelateerd aan de voorgaande versies 340 420-xx/340 421-xx De functie Nulpuntverschuiving uit nulpuntstabellen is gewijzigd. REF-specifieke nulpunten staan nu niet meer ter beschikking. Daartoe is de preset-tabel geïntroduceerd (zie „NULPUNT- verschuiving met nulpuntstabellen (cyclus G53)” op bladzijde 383) De functie van cyclus 247 is gewijzigd.
Pagina 9
„Bedieningspaneel” op bladzijde 35) Gereedschapsgegevens vanaf een externe PC overschrijven (zie „Overschrijven van afzonderlijke gereedschapsgegevens vanaf een externe PC” op bladzijde 147) iTNC direct met een Windows-PC verbinden (zie „iTNC direct met een Windows-PC verbinden” op bladzijde 487) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 11
Positioneren met handingave Programmeren: basisprincipes bestands- beheer, programmeerondersteuning Programmeren: gereedschappen Programmeren: contouren programmeren Programmeren: additionele functies Programmeren: cycli Programmeren: onderprogramma's en herhaling van programmadelen Programmeren: Q-parameters Programmatest en programma-afloop MOD-functies Tabellen en overzichten iTNC 530 met Windows 2000 (optie) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 13
Automatische programma-afloop en programma-afloop regel voor regel ..38 1.4 Statusweergaven ..39 „Algemene“ statusweergave ..39 Additionele statusweergaven ..40 1.5 Accessoires: 3D-tastsystemen en elektronische handwielen van HEIDENHAIN ..43 3D-tastsystemen ..43 Elektronische handwielen HR ..44 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 14
2 Handbediening en uitrichten ..45 2.1 Inschakelen, uitschakelen ..46 Inschakelen ..46 Uitschakelen ..47 2.2 Verplaatsen van de machine-assen ..48 Let op ..48 As met de externe richtingstoetsen verplaatsen ..48 Verplaatsen met het elektronisch handwiel HR 410 ..49 Stapsgewijs positioneren ..
Pagina 15
Directory wissen ..93 Bestanden markeren ..94 Bestand hernoemen ..95 Additionele functies ..95 Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium ..96 Bestand naar een andere directory kopiëren ..97 De TNC op het netwerk ..99 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 16
4.5 Programma's openen en ingeven ..100 Opbouw van een NC-programma in DIN/ISO-formaat ..100 Ruwdeel definiëren: G30/G31 ..100 Nieuw bewerkingsprogramma openen ..101 Gereedschapsbewegingen programmeren ..103 Actuele posities overnemen ..104 Programma bewerken ..105 De zoekfunctie van de TNC ..109 4.6 Grafische programmeerweergave ..
Pagina 17
Tabel voor snijmaterialen van het gereedschap ..160 Tabellen voor snijgegevens ..160 Vereiste gegevens in de gereedschapstabel ..161 Werkwijze bij het werken met automatische toerental-/aanzetberekening ..162 Tabelstructuur veranderen ..162 Data-overdracht van snijgegevenstabellen ..164 Configuratiebestand TNC.SYS ..164 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 18
6 Programmeren: Contouren programmeren ..165 6.1 Gereedschapsverplaatsingen ..166 Baanfuncties ..166 Additionele M-functies ..166 Onderprogramma's en herhalingen van programmadelen ..166 Programmeren met Q-parameters ..166 6.2 Basisprincipes van de baanfuncties ..167 Gereedschapsverplaatsing voor een bewerking programmeren ..167 6.3 Contour benaderen en verlaten ..
Pagina 19
Spanning als functie van de weg uitgeven: M201 ..220 Spanning als functie van snelheid uitgeven: M202 ..221 Spanning als functie van de tijd uitgeven (tijdsafhankelijke flank): M203 ..221 Spanning als functie van de tijd uitgeven (tijdsafhankelijke puls): M204 ..221 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 20
8 Programmeren: cycli ..223 8.1 Met cycli werken ..224 Cyclus definiëren via softkeys ..224 Cyclus oproepen ..226 Cyclusoproep met G79 (CYCL CALL) ..226 Cyclusoproep met G79 PAT (CYCL CALL PAT) ..226 Cyclusoproep met G79:G01 (CYCL CALL POS) ..227 Cyclusoproep met M99/M89 ..
Pagina 22
8.8 SL-cycli met contourformule ..364 Basisbegrippen ..364 Programma met contourdefinities selecteren ..365 Contourbeschrijvingen definiëren ..365 Contourformule ingeven ..366 Overlappende contouren ..366 Contour afwerken met SL-cycli ..368 8.9 Cycli voor het affrezen ..372 Overzicht ..
Pagina 23
Werkwijze ..409 Programmeeraanwijzingen ..409 Willekeurig programma als onderprogramma oproepen ..410 9.5 Nestingen ..411 Nestingswijzen ..411 Nesting-diepte ..411 Onderprogramma in een onderprogramma ..411 Herhalingen van programmadelen herhalen ..412 Onderprogramma herhalen ..413 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 24
10 Programmeren: Q-parameters ..421 10.1 Principe en functie-overzicht ..422 Programmeerinstructies ..422 Q-parameterfuncties oproepen ..423 10.2 Productfamilies – Q-parameters in plaats van getalwaarden ..424 NC-voorbeeldregels ..424 Voorbeeld ..424 10.3 Contouren d.m.v. wiskundige functies beschrijven ..425 Toepassing ..
Pagina 25
Willekeurige binnenkomst in het programma (regelsprong) ..470 Contour opnieuw benaderen ..472 11.5 Automatische programmastart ..473 Toepassing ..473 11.6 Regels overslaan ..474 Toepassing ..474 Wissen van het „/“-teken ..474 11.7 Naar keuze programmastop ..475 Toepassing ..475 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 32
Zij zijn geschikt voor toepassing op frees- en boormachines alsmede bewerkingscentra. De iTNC 530 kan maximaal 9 assen besturen. Ook kan de hoekpositie van de spil geprogrammeerd worden.
Pagina 33
De actieve softkeybalk wordt met een oplichtende balk weergegeven. Softkey-keuzetoetsen Softkey-balken doorschakelen Vastleggen van de beeldschermindeling Beeldscherm-doorschakeltoetsen voor machine- en programmeerwerkstanden Softkey-keuzetoetsen voor softkeys voor machinefabrikanten Softkey-balken voor softkeys voor machinefabrikanten doorschakelen 1 1 4 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 34
Beeldschermindeling vastleggen De gebruiker kiest de indeling van het beeldscherm; zo kan de TNC b.v. in de werkstand programmeren/bewerken het programma in het linker venster tonen, terwijl het rechter venster tegelijkertijd b.v. grafisch het programma weergeeft. Als alternatief kan in het rechter venster ook de onderverdeling van het programma getoond worden of uitsluitend het programma in één groot venster.
Pagina 35
Mouse pad: alleen voor de bediening van de versie met twee processoren De functies van de toetsen worden stuk voor stuk op de eerste uitklapbare bladzijde beschreven. Externe toetsen, zoals b.v. NC- START, staan in het machinehandboek beschreven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 36
1.3 Werkstanden Handbediening en El. handwiel Het instellen van de machine gebeurt in handbediening. In deze werkstand kunnen de machine-assen handmatig of stapsgewijs gepositioneerd worden, de referentiepunten vastgelegd worden en kan het bewerkingsvlak gezwenkt worden. De werkstand El. handwiel ondersteunt het handmatig verplaatsen van de machine-assen met een elektronisch handwiel HR.
Pagina 37
De simulatie wordt grafisch met verschillende aanzichten ondersteund. Softkeys voor de beeldschermindeling: .zie „Automatische programma-afloop en programma-afloop regel voor regel”, bladzijde HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 38
Automatische programma-afloop en programma-afloop regel voor regel In Automatische programma-afloop voert de TNC een programma t/m het einde van het programma of tot een handmatige resp. geprogrammeerde onderbreking uit. Na een onderbreking kan de programma-afloop weer voortgezet worden. In Programma-afloop regel voor regel wordt elke regel apart gestart d.m.v.
Pagina 39
Toerental S, aanzet F en werkzame additionele M-functie Programma-afloop is gestart As is geklemd As kan met het handwiel verplaatst worden Assen worden in het gezwenkte bewerkingsvlak verplaatst Assen worden, rekening houdend met de basisrotatie, verplaatst HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 40
Additionele statusweergaven De additionele statusweergaven geven gedetailleerde informatie over de programma-afloop. Zij kunnen in alle werkstanden opgeroepen worden, m.u.v. programmeren/bewerken. Additionele statusweergave aanzetten Softkey-balk voor de beeldschermindeling oproepen Beeldschermweergave met additionele statusweergave kiezen Additionele statusweergaven kiezen Softkey-balk doorschakelen, totdat STATUS-softkeys verschijnen Additionele statusweergave kiezen, b.v.
Pagina 41
Coördinatenomrekeningen Naam van het hoofdprogramma Actieve nulpuntverschuiving (cyclus 7) Actieve rotatiehoek (cyclus 10) Gespiegelde assen (cyclus 8) Actieve maatfactor / maatfactoren (cycli 11 / 26) Middelpunt van de centrische strekking Zie „Cycli voor coördinatenomrekening” op bladzijde 381. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 42
Herhalingen van programmadelen/onderprogramma’s Actieve herhalingen van programmadelen met regelnummer, labelnummer en aantal van de geprogrammeerde/nog uit te voeren herhalingen Actieve onderprogrammanummers met regelnummer waarin het onderprogramma is opgeroepen en het labelnummer dat is opgeroepen Gereedschapsmeting Nummer van het gereedschap dat gemeten wordt Weergave, of gereedschapsradius of -lengte gemeten wordt MIN- en MAX-waarde meting van de afzonderlijke snijkanten en resultaat van de meting met roterend gereedschap (DYN)
Pagina 43
Alle tastsysteemfuncties zijn in een afzonderlijk gebruikershandboek beschreven. Neem eventueel contact op met HEIDENHAIN, als u dit gebruikershandboek nodig heeft. Identificatienr.: 369 280-xx. De schakelende tastsystemen TS 220, TS 630 en TS 632 Deze tastsystemen zijn bijzonder geschikt voor het automatisch uitrichten van het werkstuk, het vastleggen van het referentiepunt en voor metingen op het werkstuk.
Pagina 44
De elektronische handwielen vereenvoudigen het precieze handmatig verplaatsen van de assleden. De verplaatsing per handwielrotatie is over een groot bereik instelbaar. Naast de inbouwhandwielen HR 130 en HR 150 biedt HEIDENHAIN ook het draagbare handwiel HR 410 (zie afbeelding midden) aan. 1 Inleiding...
Pagina 46
2.1 Inschakelen, uitschakelen Inschakelen Het inschakelen en het benaderen van de referentiepunten zijn machine-afhankelijke functies. Raadpleeg uw machinehandboek. De voedingsspanning van de TNC en de machine inschakelen. Vervolgens toont de TNC onderstaande dialoog: GEHEUGENTEST Geheugen van de TNC wordt automatisch getest STROOMONDERBREKING TNC-melding dat er een stroomonderbreking is geweest –...
Pagina 47
Let erop, dat de in het menu geregistreerde hoekwaarden met de werkelijke hoeken van de zwenkas overeenstemmen. Uitschakelen iTNC 530 met Windows 2000: Zie „iTNC 530 uitschakelen”, bladzijde 546. Om gegevensverlies bij het uitschakelen te voorkomen, moet het besturingssysteem van de TNC volgens een bepaalde procedure...
Pagina 48
2.2 Verplaatsen van de machine- assen Let op Verplaatsen met externe richtingstoetsen is een machine- afhankelijke functie. Raadpleeg het machinehandboek! As met de externe richtingstoetsen verplaatsen Werkstand Handbediening kiezen Externe richtingstoets zolang indrukken en vasthouden als de as verplaatst moet worden, of As continu verplaatsen: externe richtingstoets ingedrukt houden en externe START-toets kort indrukken...
Pagina 49
De rode LED's signaleren welke as en welke aanzet gekozen is. Verplaatsen met het handwiel is ook tijdens de programma-afloop mogelijk. Verplaatsen Werkstand El. handwiel kiezen Vrijgavetoets ingedrukt houden As kiezen Aanzet kiezen Actieve as in richting + of – verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 50
Stapsgewijs positioneren Bij stapsgewijs positioneren verplaatst de TNC een machine-as met een door u vastgelegde stapmaat. Werkstand Handbediening of El. handwiel kiezen Stapsgewijs positioneren kiezen: softkey STAPMAAT op AAN VERPLAATSING = Verplaatsing in mm ingeven, b.v. 8 mm Externe richtingstoets indrukken: willekeurig vaak positioneren 2 Handbediening en uitrichten...
Pagina 51
F blijft ook na een stroomonderbreking gehandhaafd Spiltoerental en aanzet wijzigen Met de override-draaiknoppen voor spiltoerental S en aanzet F kan de ingestelde waarde van 0% t/m 150% veranderd worden. De override-draaiknop voor het spiltoerental werkt alleen bij machines met traploze spilaandrijving. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 52
2.4 Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem) Let op Referentiepunt vastleggen met 3D-tastsysteem: zie gebruikershandboek tastcycli Bij "Vastleggen referentiepunt" wordt de weergave van de TNC op de coördinaten van een bekende positie op het werkstuk vastgelegd. Voorbereiding U U U U Werkstuk opspannen en eventueel uitrichten U U U U Nulgereedschap met bekende radius inspannen U U U U...
Pagina 53
De referentiepunten voor de resterende assen worden op dezelfde manier vastgelegd. Als in de as voor de diepte-aanzet een vooraf ingesteld gereedschap toegepast wordt, dan moet de asweergave voor de diepte-aanzet op lengte L van het gereedschap resp. op de som Z=L+d vastgelegd worden. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 54
Referentiepuntbeheer met de preset-tabel U moet van de preset-tabellen gebruik maken, als uw machine is voorzien van rotatie-assen (zwenktafel of zwenkkop) en u de functie Bewerkingsvlak zwenken gebruikt uw machine is uitgevoerd met een kopwisselsysteem u tot nog toe met oudere TNC-besturingen met REF- gerelateerde nulpuntstabellen gewerkt heeft u verschillende werkstukken tegelijkertijd wilt bewerken die met verschillende scheve liggingen zijn...
Pagina 55
(met het juiste voorteken, zie afbeelding rechts midden) Machine met rondtafel De TNC slaat in de preset-tabel de afstand van het werkstukreferentiepunt tot het middelpunt van de rondtafel op (met het juiste voorteken, zie afbeelding rechtsonder) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 56
Preset-tabel bewerken Bewerkingsfunctie in de tabelmodus Softkey Begin van de tabel kiezen Einde van de tabel kiezen Vorige pagina van de tabel kiezen Volgende pagina van de tabel kiezen Preset-tabel vrijgeven/blokkeren voor bewerken Het in de werkstand handbediening actieve referentiepunt in de actueel gekozen regel van de preset-tabel opslaan Het referentiepunt van de actueel gekozen regel van de preset-tabel activeren...
Pagina 57
Preset-tabel vrijgeven voor bewerken: Softkey BEWERKEN UIT/AAN op AAN zetten Met de pijltoetsen het referentiepunt-nummer kiezen dat u wilt activeren, of via de toets GOTO het referentiepunt-nummer kiezen dat u wilt activeren en met de toets ENT bevestigen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 58
Referentiepunt activeren Activeren van het referentiepunt bevestigen. De TNC stelt de weergave in en, indien gedefinieerd, de basisrotatie Preset-tabel verlaten Het referentiepunt uit de preset-tabel in een NC-programma activeren Om referentiepunten uit de preset-tabel tijdens de programma-afloop te activeren, dient cyclus G247 te worden gebruikt. Definieer in cyclus G247 uitsluitend het nummer van het referentiepunt dat u wilt activeren (zie „REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN (cyclus G247)”...
Pagina 59
Handbediening de asrichtingstoets Z+ ingedrukt wordt, dan verplaatst het gereedschap zich in de richting Z+ De TNC houdt voor de berekening van het getransformeerde coördinatensysteem alleen rekening met mechanisch bepaalde verstellingen van de betreffende zwenktafel - – zgn.„translatorische“ delen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 60
Machine met zwenkkop Het gereedschap moet door overeenkomstige positionering van de zwenkkop, b.v. met een G0-regel, in de gewenste bewerkingspositie gebracht worden. De positie van de gezwenkte (getransformeerde) gereedschapsas verandert ten opzichte van het machinevaste coördinatensysteem: wanneer de zwenkkop van de machine – dus ook het gereedschap –...
Pagina 61
Referentiepunten die in de preset-tabellen zijn opgeslagen, bevatten de verrekening van de actieve machinekinematica (kopgeometrie). Indien u een nieuwe kop plaatst, houdt de TNC rekening met de nieuwe gewijzigde kopafmetingen zodat het actieve referentiepunt behouden blijft. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 62
Digitale uitlezing in het gezwenkte systeem De in het statusveld weergegeven posities (NOMINAAL en ACTUEEL) zijn gerelateerd aan het gezwenkte coördinatensysteem. Beperkingen bij zwenken van het bewerkingsvlak De tastfunctie basisrotatie kan niet gebruikt worden. PLC-positioneringen (door de machinefabrikant vastgelegd) zijn niet toegestaan.
Pagina 63
Als in het bewerkingsprogramma cyclus G80 BEWERKINGSVLAK gebruikt wordt, dan zijn de in de cyclus gedefinieerde hoekwaarden (vanaf de cyclusdefinitie) actief. De in het menu geregistreerde hoekwaarden worden door de opgeroepen waarden overschreven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 66
Voor eenvoudige bewerkingen of voor het voorpositioneren van het gereedschap is de werkstand Positioneren met handingave geschikt. Hier kan een kort programma in HEIDENHAIN-klaartekst-dialoog of volgens DIN/ISO ingegeven en direct uitgevoerd worden. Ook de cycli van de TNC kunnen opgeroepen worden. Het programma wordt in het bestand $MDI opgeslagen.
Pagina 67
N80 G00 G40 Z+200 M2 * Einde programma N9999999 %$MDI G71 * Rechte-functie G00 (zie „Rechte in ijlgang G00 Rechte met aanzet G01 F. . .” op bladzijde 175), cyclus G200 Boren (zie „BOREN (cyclus G200)” op bladzijde 235). HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 68
Voorbeeld 2: compenseren van de scheve ligging van het werkstuk bij machines met rondtafel Basisrotatie met 3D-tastsysteem uitvoeren. Zie gebruikershandboek tastcycli, „tastcycli in de werkstanden Handbediening en El. handwiel“, hoofdstuk „Scheve ligging van het werkstuk compenseren“. Rotatiehoek noteren en basisrotatie weer opheffen Werkstand kiezen: positioneren met handingave Rondtafelas kiezen, genoteerde rotatiehoek en aanzet ingeven b.v.
Pagina 69
Wanneer $MDI gewist moet worden, dan mag de werkstand Positioneren met handingave niet gekozen zijn (ook niet op de achtergrond) mag het bestand $MDI in de werkstand Programmeren/bewerken niet gekozen zijn Meer informatie: zie „Afzonderlijk bestand kopiëren”, bladzijde 91. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 71
Programmeren: basisbegrippen, bestandsbeheer, programmeerondersteuning, palletsbeheer...
Pagina 72
4.1 Basisbegrippen Lengte- en hoekmeetsystemen en referentiemerken Op de machine-assen bevinden zich lengte- en hoekmeetsystemen, die de posities van de machinetafel resp. het gereedschap registreren. Er zijn meestal lengtemeetsystemen aan lineaire assen aangebouwd, en hoekmeetsystemen aan rondtafels en zwenkassen. X (Z,Y) Wanneer een machine-as wordt verplaatst, genereert het bijbehorende lengte- en hoekmeetsysteem een elektrisch signaal, waaruit de TNC de precieze actuele positie van de machine-as bepaalt.
Pagina 73
Z+, de duim in de richting X+ en de wijsvinger in de richting Y+. De iTNC 530 kan in totaal maximaal 9 assen besturen. Naast de hoofdassen X, Y en Z zijn er ook parallelle additionele assen U, V en W.
Pagina 74
Poolcoördinaten Als de maatvoering van de werkstuktekening rechthoekig is, moet het bewerkingsprogramma ook met rechthoekige coördinaten gemaakt worden. Bij werkstukken met cirkelbogen of bij hoekmaten is het vaak eenvoudiger de positie d.m.v. poolcoördinaten vast te leggen. Poolcoördinaten beschrijven (in tegenstelling tot de rechthoekige coördinaten X, Y en Z) alleen posities in één vlak.
Pagina 75
G91 Y = 10 mm Absolute en incrementele poolcoördinaten Absolute coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de pool en de hoekreferentie-as. Incrementele coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de laatst geprogrammeerde positie van het gereedschap. G91+R G91+H G91+H 0° HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 76
De referentiepunten kunnen met een 3D-tastsysteem van HEIDENHAIN bijzonder eenvoudig worden vastgelegd. Zie gebruikershandboek tastcycli „Referentiepunt vastleggen met 3D- tastsystemen“. Voorbeeld...
Pagina 77
Bij programma's, tabellen en teksten zet de TNC achter de bestandsnaam nog een extensie. Deze extensie wordt van de bestandsnaam gescheiden door een punt. Deze extensie kenmerkt het bestandstype. PROG20 Bestandsnaam Bestandstype Max. lengte Zie tabel „Bestanden in de TNC“ HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 78
Gegevensbeveiliging HEIDENHAIN adviseert u regelmatig een backup te maken van programma's en bestanden die in de TNC nieuw worden aangemaakt. Hiervoor stelt HEIDENHAIN een gratis backup-programma (TNCBACK.EXE) beschikbaar. U kunt zich hiervoor tot uw machinefabrikant wenden. Bovendien hebt u een diskette nodig waarop alle machinespecifieke gegevens (PLC-programma, machineparameters enz.) zijn...
Pagina 79
Programma werd in de werkstand Programmeren/bewerken gekozen Programma werd in een werkstand Programma-afloop gekozen Bestand tegen wissen en wijzigen beveiligd (protected) Er bestaan bestanden die van dit bestand afhankelijk zijn. (zie „Instelling afhankelijke bestanden veranderen” op bladzijde 494) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 80
Bestand kiezen Bestandsbeheer oproepen Gebruik de pijltoetsen of de pijl-softkeys, om de cursor naar het bestand te verplaatsen, waarvan overdracht moet plaatsvinden: Verplaatst de cursor per bestand in het venster op en neer Verplaatst de cursor per pagina in het venster op en neer Bestand kiezen: softkey KIEZEN of ENT-toets indrukken...
Pagina 81
Na het starten van het kopiëren kan dan verdergewerkt worden, omdat het bestand door de TNC op de achtergrond gekopieerd wordt. De TNC toont in een apart venster de voortgang wanneer het kopiëren met de softkey UITVOEREN is gestart HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 82
Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium Voordat overdracht van gegevens naar een extern opslagmedium kan plaatsvinden, moet de data-interface ingesteld worden (zie „data-interfaces instellen” op bladzijde 482). Bestandsbeheer oproepen Data-overdracht activeren: op softkey EXT drukken. De TNC toont in de linker beeldschermhelft alle bestanden die in de TNC zijn opgeslagen, en in de rechter beeldschermhelft...
Pagina 83
PARALLEL UITVOEREN bevestigen. De TNC kopieert het bestand dan op de achtergrond Data-overdracht beëindigen: softkey TNC indrukken. De TNC toont weer het standaardvenster voor bestandsbeheer HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 84
Eén van de 10 laatst gekozen bestanden kiezen Bestandsbeheer oproepen De 10 laatst gekozen bestanden tonen: softkey LAATSTE BESTANDEN indrukken Gebruik de pijltoetsen, om de cursor naar het gewenste bestand te verplaatsen: Verplaatst de cursor in het venster op en neer Bestand kiezen: softkey KIEZEN of ENT-toets indrukken Bestand hernoemen...
Pagina 85
Verplaatst de cursor per bestand in het venster op en neer Verplaatst de cursor per pagina in het venster op en neer Bestand beveiligen: softkey BEVEILIGEN indrukken. Het bestand heeft de status P, of Bestandsbeveiliging opheffen: softkey ONBEVEIL. indrukken. De status P wordt gewist HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 86
4.4 Het uitgebreide bestandsbeheer Let op Het is aan te raden om met het uitgebreide bestandsbeheer te werken, wanneer de bestanden in verschillende directory's moeten worden opgeslagen. Zet hiervoor de MOD-functie PGM MGT (zie „PGM MGT configureren” op bladzijde 493). Zie ook „Bestandsbeheer: basisbegrippen”...
Pagina 87
Bepaald bestandstype tonen De 10 laatst gekozen bestanden tonen Bestand of directory wissen Bestand markeren Bestand hernoemen Bestand tegen wissen en wijzigen beveiligen Bestandsbeveiliging opheffen Netloopwerken beheren Directory kopiëren Directory's van een loopwerk weergeven Directory met alle subdirectory's wissen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 88
Bestandsbeheer oproepen Toets PGM MGT indrukken: de TNC toont het venster voor bestandsbeheer (de afbeelding rechtsboven toont de basisinstelling. Wanneer de TNC een andere beeldschermindeling weergeeft, druk dan op de softkey VENSTER) Het linker, smalle venster toont de beschikbare loopwerken en directory's.
Pagina 89
1e stap: loopwerk kiezen Loopwerk in het linker venster markeren: Loopwerk kiezen: softkey KIEZEN of ENT-toets indrukken 2e stap: directory kiezen Directory in het linker venster markeren: het rechter venster toont automatisch alle bestanden van de gemarkeerde (oplichtende) directory HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 90
3e stap: bestand kiezen Softkey TYPE KIEZEN indrukken Softkey van het gewenste bestandstype indrukken of alle bestanden tonen: softkey ALLE TON. indrukken, Wildcards gebruiken, b.v. alle bestanden van 4*.H bestandstype .H tonen, die met 4 beginnen Bestand in het rechter venster markeren: Het gekozen bestand wordt in de werkstand geactiveerd van waaruit bestandsbeheer werd opgeroepen: softkey KIEZEN of ENT-toets indrukken...
Pagina 91
INFO PARALLEL UITVOEREN (onder ADDIT. FUNCT., 2e softkey-balk) de status van het kopiëren bekeken worden De TNC toont in een apart venster de voortgang wanneer het kopiëren met de softkey UITVOEREN is gestart HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 92
Tabel kopiëren Wanneer tabellen gekopieerd worden, kunnen met de softkey VELDEN VERVANGEN afzonderlijke regels of kolommen in de bestemmingstabel overschreven worden. Voorwaarden: de bestemmingstabel moet al bestaan het te kopiëren bestand mag alleen de te vervangen kolommen of regels bevatten De softkey VELDEN VERVANGEN verschijnt niet wanneer u extern met datatransmissiesoftware (b.v.
Pagina 93
U U U U Wisfunctie kiezen: softkey WISSEN indrukken. De TNC vraagt, of de directory echt gewist moet worden. U U U U Wissen bevestigen: softkey JA indrukken of U U U U Wissen afbreken: softkey NEE indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 94
Bestanden markeren Markeringsfunctie Softkey Afzonderlijk bestand markeren Alle bestanden in de directory markeren Markering voor afzonderlijk bestand opheffen Markering voor alle bestanden opheffen Alle gemarkeerde bestanden kopiëren Functies, zoals het kopiëren of wissen van bestanden, kunnen zowel op afzonderlijke als op meerdere bestanden tegelijkertijd toegepast worden.
Pagina 95
U U U U Additionele functies kiezen: softkey ADDIT. FUNCT. indrukken U U U U Directory compleet wissen: softkey WIS ALLE indrukken U U U U Wissen bevestigen: softkey JA indrukken. Wissen afbreken: softkey NEE indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 96
Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium Voordat overdracht van gegevens naar een extern opslagmedium kan plaatsvinden, moet de data-interface ingesteld worden (zie „data-interfaces instellen” op bladzijde 482). Bestandsbeheer oproepen Beeldschermindeling voor de data-overdracht kiezen: softkey VENSTER indrukken. De TNC toont in de linker beeldschermhelft alle bestanden die in de TNC zijn opgeslagen, en in de rechter...
Pagina 97
De gemarkeerde bestanden naar de doeldirectory kopiëren. Overige markeringsfuncties: zie „Bestanden markeren”, bladzijde 94. Wanneer zowel in het linker als in het rechter venster bestanden gemarkeerd zijn, dan kopieert de TNC vanuit de directory waarin ook de cursor staat. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 98
Bestanden overschrijven Als bestanden naar een directory gekopieerd worden, waarin bestanden met dezelfde namen staan, vraagt de TNC, of de bestanden in de doeldirectory overschreven mogen worden: U U U U alle bestanden overschrijven: softkey JA indrukken of U U U U geen bestand overschrijven: softkey NEE indrukken of U U U U overschrijven van elk bestand apart bevestigen: softkey BEVESTIG.
Pagina 99
De opbouw van een netwerkaansluiting kan enige tijd duren. De TNC geeft dan rechtsboven in het beeldscherm [READ DIR] aan. De maximale overdrachtssnelheid ligt tussen 2 en 5 Mbit/s, afhankelijk van welk bestandstype overdracht plaatsvindt en hoe hoog de belasting van het net is. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 100
4.5 Programma's openen en ingeven Opbouw van een NC-programma in DIN/ISO- formaat Een bewerkingsprogramma bestaat uit een aantal programmaregels. De afbeelding rechts toont de elementen van een regel. De TNC nummert de regels van een bewerkingsprogramma Regel automatisch afhankelijk van MP7220. Met MP7220 wordt de stapgrootte van regelnummers gedefinieerd.
Pagina 101
= Z overnemen), eventueel via de softkey een andere spilas kiezen, met de ENT-toets bevestigen COÖRDINATEN ? Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MIN-punt ingeven COÖRDINATEN ? Absolute of incrementele ingave definiëren; kan voor elke coördinaat afzonderlijk worden geselecteerd HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 102
COÖRDINATEN ? Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MAX-punt ingeven, telkens met de ENT-toets bevestigen Voorbeeld: weergave van het ruwdeel in het NC-programma %NEU G71 * Programmabegin, naam, maateenheid Spilas, MIN-punt-coördinaten N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-40 * MAX-punt-coördinaten N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * Programma-einde, naam, maateenheid...
Pagina 103
Gewenste additionele functie (b.v. M3 Spil aan) ingeven, met toets END regel afsluiten en opslaan Door de TNC in de softkey-balk getoonde additionele functie kiezen Het programmavenster toont de regel: N30 G01 G40 X+10 Y+5 F100 M3 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 104
Actuele posities overnemen De TNC biedt de mogelijkheid de actuele gereedschapspositie in het programma over te nemen, b.v. bij Verplaatsingsregels programmeren Cycli programmeren Gereedschap met G99 definiëren Ga als volgt te werk om hiervoor de juiste positiewaarden over te nemen: U U U U Invoerveld op de positie in een regel positioneren waar u een positie wilt overnemen...
Pagina 105
Afzonderlijke woorden in regel kiezen Functie Softkey/toets Waarde van een gekozen woord op nul zetten Foutieve waarde wissen Niet knipperende foutmelding wissen Gekozen woord wissen Gekozen regel wissen Regel invoegen die als laatste is bewerkt resp. gewist HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 106
Regels op een willekeurige plaats invoegen U U U U Kies de regel, waarachter een nieuwe regel tussengevoegd moet worden en open de dialoog. Woorden veranderen en tussenvoegen U U U U Kies in een regel een woord en overschrijf het door het nieuwe woord.
Pagina 107
Opgeslagen programmadeel invoegen: softkey BLOK INVOEGEN indrukken, de ingevoegde tekst blijft voor de duidelijkheid gemarkeerd U U U U Markeerfunctie beëindigen: softkey MARKEREN AFBREKEN indrukken Functie Softkey Markeerfunctie inschakelen Markeerfunctie uitschakelen Gemarkeerd blok wissen In geheugen opgeslagen blok invoegen Gemarkeerd blok kopiëren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 108
Stapgrootte regelnummers wijzigen Wanneer u programmadelen heeft gewist, verplaatst of toegevoegd, kan via de softkey REGELNUMMERS SORTEREN een nieuwe regelnummering worden uitgevoerd: U U U U Nieuwe regelnummering uitvoeren: softkey REGELNUMMERS SORTEREN indrukken, de TNC toont een venster waarin de stapgrootte van de regelnummers kan worden ingegeven U U U U Gewenste stapgrootte van regelnummers ingeven,...
Pagina 109
Met de pijltoets het zoekelement kiezen, met de ENT-toets overnemen Apart venster tonen waarin een selectie van de belangrijkste NC-functies wordt getoond. Met de pijltoets het zoekelement kiezen, met de ENT- toets overnemen Functie Zoeken/vervangen activeren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 110
Zoekopties Softkey Zoekrichting vastleggen Einde van zoeken vastleggen: met de instelling COMPLEET wordt van de ene actuele regel naar de andere actuele regel gezocht Nieuwe zoekactie starten Zoeken/vervangen van willekeurige teksten U U U U Eventueel regel kiezen waarin het te zoeken woord is opgeslagen U U U U Zoekfunctie kiezen: de TNC toont het zoekvenster en in de softkey-balk de zoekfuncties die u tot uw...
Pagina 111
Grafische programmeerweergave in zijn geheel maken Grafische programmeerweergave regel voor regel maken Grafische programmeerweergave in zijn geheel maken of na RESET + START completeren Grafische programmeerweergave stoppen. Deze softkey verschijnt alleen, terwijl de TNC het programma grafisch weergeeft HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 112
Regelnummers tonen/niet tonen U U U U Softkey-balk doorschakelen U U U U Regelnummers tonen: softkey WEERGEVEN WEGLATEN REGELNR. op WEERGEVEN zetten U U U U Regelnummers weglaten: softkey WEERGEVEN WEGLATEN REGELNR. op WEGLATEN zetten Grafische weergave wissen U U U U Softkey-balk doorschakelen U U U U Grafische weergave wissen: softkey GRAF.W.
Pagina 113
Eventueel structureringsdiepte met de softkey veranderen Regels in structureringsvenster kiezen Als in het structureringsvenster van regel naar regel wordt gesprongen, voert de TNC de regelweergave in het pgm.-venster mee. Zo kunnen in enkele stappen grote pgm.delen overgeslagen worden. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 114
4.8 Commentaar toevoegen Toepassing Elke regel in een bewerkingsprogramma kan van commentaar voorzien worden met als doel, programmastappen te verklaren c.q. aanwijzingen te geven. Er kan op drie verschillende manieren becommentarieerd worden: Commentaar tijdens de programma-ingave U U U U Gegevens voor een programmaregel ingeven, dan „;“...
Pagina 115
Cursor verplaatsen Softkey Cursor een woord naar rechts Cursor een woord naar links Cursor naar de volgende beeldschermblz. Cursor naar de vorige beeldschermblz. Cursor naar het begin van het bestand Cursor naar het einde van het bestand HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 116
Bewerkingsfuncties Toets Nieuwe regel beginnen Teken links van de cursor wissen Lege regel tussenvoegen Omschakelen hoofdletters/kleine letters Teksten bewerken In de eerste regel van de teksteditor bevindt zich een informatiebalk, die de bestandsnaam, de plaats en de schrijfmodus van de cursor (engl.
Pagina 117
– de gemarkeerde tekst wordt gekleurd weergegeven Nadat het gewenste tekstblok gemarkeerd is, kan de tekst met onderstaande softkeys verder bewerkt worden: Functie Softkey Gemarkeerde blok wissen en tijdelijk opslaan Gemarkeerde blok tijdelijk opslaan, zonder te wissen (kopiëren) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 118
Wanneer het tijdelijk opgeslagen blok op een andere plaats moet worden tussengevoegd, gaat dat als volgt: U U U U Cursor op de positie zetten, waar het tijdelijk opgeslagen tekstblok tussengevoegd moet worden. U U U U Softkey BLOK INVOEGEN indrukken: de tekst wordt ingevoegd Zolang de tekst in het tijdelijke geheugen staat, kan zij willekeurig vaak tussengevoegd worden.
Pagina 119
U U U U Toets „Actuele positie overnemen“ indrukken, de TNC toont een softkey-balk U U U U Softkey CALC indrukken: de TNC neemt de waarde in het actieve invoerveld over en sluit de calculator HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 120
4.11 Directe hulp bij NC- foutmeldingen Foutmeldingen tonen De TNC komt o.a. automatisch met foutmeldingen bij: verkeerde invoer logische fouten in het programma niet-uitvoerbare contourelementen gebruik van het tastsysteem in strijd met de voorschriften Een foutmelding die het nummer van een programmaregel bevat, is door deze regel of een voorgaande regel veroorzaakt.
Pagina 121
TNC een venster waarmee verschillende punten van de TNC als referentiepunt kunnen worden ingegeven (zie volgende tabel) Positie Betekenis Actuele waarden Coördinaten van de actuele gereedschapspositie gerelateerd aan het actieve coördinatensysteem ingeven Referentiewaarden Coördinaten van de actuele gereedschapspositie gerelateerd aan het machinenulpunt ingeven HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 122
Positie Betekenis Meetwaarden Coördinaten gerelateerd aan het actieve ACTUEEL coördinatensysteem van het laatste in de werkstand Handbediening getaste referentiepunt ingeven Meetwaarden REF Coördinaten gerelateerd aan het machinenulpunt van het laatste in de werkstand Handbediening getaste referentiepunt ingeven Met de pijltoetsen en de ENT-toets kunt u de positie kiezen die moet worden overgenomen.
Pagina 123
Bestanden van het type .P weergeven: softkeys TYPE KIEZEN en WEERGEVEN .P indrukken U U U U Palletstabel met pijltoetsen kiezen, met ENT-toets bevestigen U U U U Palletstabel afwerken: toets NC-start indrukken, de TNC werkt de pallets af zoals in machineparameter 7683 is vastgelegd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 124
Beeldschermindeling bij het afwerken van de palletstabel Als u de programma-inhoud en de inhoud van de palletstabel gelijktijdig wilt bekijken, kies dan de beeldschermindeling PROGRAMMA + PALLETS. Tijdens het afwerken toont de TNC dan links op het beeldscherm het programma en rechts de pallet. Ga als volgt te werk, om de programma-inhoud vóór het afwerken te kunnen bekijken: U U U U...
Pagina 125
NAME (notatie absoluut noodzakelijk): pallets- resp. programmanaam. De palletsnaam wordt door de machinefabrikant vastgelegd (raadpleeg het machinehandboek). Programma's moeten in dezelfde directory opgeslagen zijn als de palletstabel, anders moet de volledige padnaam worden van het programma worden ingegeven HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 126
DATUM (notatie optioneel): naam van de nulpuntstabel. Nulpuntstabellen moeten in dezelfde directory opgeslagen zijn als de palletstabel, anders moet de volledige padnaam van de nulpuntstabel worden ingegeven. Nulpunten uit de nulpuntstabel worden in het NC-programma met cyclus G53 NULPUNTVERSCHUIVING geactiveerd X, Y, Z (notatie optioneel, andere assen mogelijk): Bij pallets en opspanningen zijn de geprogrammeerde coördinaten gerelateerd aan het machinenulpunt.
Pagina 127
In te geven aantal regels aan het einde van de tabel toevoegen Oplichtend veld kopiëren(2e softkey-balk) Gekopieerd veld invoegen (2e softkey-balk) Bewerkingsfunctie in de formuliermodus Softkey Vorige pallet selecteren Volgende pallet selecteren Vorige opspanning selecteren Volgende opspanning selecteren Vorig werkstuk selecteren Volgend werkstuk selecteren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 128
Bewerkingsfunctie in de formuliermodus Softkey Naar palletniveau omschakelen Naar opspanningsniveau omschakelen Naar werkstukniveau omschakelen Standaardaanzicht Pallet selecteren Detailaanzicht Pallet selecteren Standaardaanzicht Opspanning selecteren Detailaanzicht Opspanning selecteren Standaardaanzicht werkstuk selecteren Detailaanzicht Werkstuk selecteren Pallet invoegen Opspanning invoegen Werkstuk invoegen Pallet wissen Opspanning wissen Werkstuk wissen Alle velden naar het buffergeheugen kopiëren...
Pagina 129
Bewerkingsfunctie in de formuliermodus Softkey Gereedschapsgeoptimaliseerde bewerking Werkstukgeoptimaliseerde bewerking Koppelen resp. scheiden van de bewerkingen Vlak als blanco markeren Vlak als onbewerkt markeren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 130
Palletsbestand kiezen U U U U In de werkstand Programmeren/bewerken of Programma-afloop bestandsbeheer kiezen: toets PGM MGT indrukken U U U U Bestanden van het type .P weergeven: softkeys TYPE KIEZEN en WEERGEVEN .P indrukken U U U U Palletstabel met pijltoetsen kiezen of naam voor een nieuwe tabel ingeven.
Pagina 131
De invoer wordt in het opspannings- en werkstukniveau overgenomen. Veil. hoogte: (optioneel): veilige positie voor de afzonderlijke assen gerelateerd aan de pallet. De opgegeven posities worden alleen benaderd wanneer deze waarden in de NC-macro's worden gelezen en dienovereenkomstig worden geprogrammeerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 132
Opspanningsniveau instellen Opspanning: het nummer van de opspanning wordt getoond. Na de slash wordt het aantal opspanningen op dit niveau getoond Methode: u kunt de bewerkingsmethoden WORKPIECE ORIENTED resp. TOOL ORIENTED selecteren. Uw keuze wordt in het bijbehorende werkstukniveau overgenomen en overschrijft de eventueel bestaande invoer.
Pagina 133
Veil. hoogte: (optioneel): veilige positie voor de afzonderlijke assen gerelateerd aan het werkstuk. De opgegeven posities worden alleen benaderd wanneer deze waarden in de NC-macro's worden gelezen en dienovereenkomstig worden geprogrammeerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 134
Verloop van de gereedschapsgeoriënteerde bewerking De TNC voert alleen een gereedschapsgeoriënteerde bewerking uit wanneer bij de methode GEREEDSCHAPSGEORIENTEERD is geselecteerd en daarom de invoer TO resp. CTO in de tabel staat. De TNC herkent door de invoer TO resp. CTO in het veld Methode dat via deze regels de optimale bewerking moet plaatsvinden.
Pagina 135
Bestanden van het type .P weergeven: softkeys TYPE KIEZEN en WEERGEVEN .P indrukken U U U U Palletstabel met pijltoetsen kiezen, met ENT-toets bevestigen U U U U Palletstabel afwerken: toets NC-start indrukken, de TNC werkt de pallets af zoals in machineparameter 7683 is vastgelegd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 136
Beeldschermindeling bij het afwerken van de palletstabel Als u de programma-inhoud en de inhoud van de palletstabel gelijktijdig wilt bekijken, kies dan de beeldschermindeling PROGRAMMA + PALLETS. Tijdens het afwerken toont de TNC dan links op het beeldscherm het programma en rechts de pallet. Ga als volgt te werk, om de programma-inhoud vóór het afwerken te kunnen bekijken: U U U U...
Pagina 138
5.1 Ingaven gerelateerd aan gereedschap Voeding F De aanzet F is de snelheid in mm/min (inch/min), waarmee het gereedschapsmiddelpunt zich op zijn baan verplaatst. De maximale aanzet kan voor elke machine-as verschillend zijn en wordt door machineparameters vastgelegd. Ingave De aanzet kan in elke positioneerregel of in een afzonderlijke regel ingegeven worden.
Pagina 139
Waarde met de toets „Actuele positie overnemen“ in de regel G99 resp. in de gereedschapstabel overnemen Lengte L met een voorinstelapparaat bepalen Geef vervolgens de vastgestelde waarde direct in de gereedschapsdefinitie G99 of in de gereedschapstabel in. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 140
Gereedschapsradius R De gereedschapsradius R wordt direct ingegeven. Deltawaarden voor lengten en radiussen Deltawaarden duiden afwijkingen voor lengte en radius van gereedschappen aan. Een positieve deltawaarde staat voor een overmaat (DL, DR>0). Bij een bewerking met overmaat wordt de waarde voor de overmaat bij het programmeren van de gereedschapsoproep met T ingegeven.
Pagina 141
Gereedschapsblokkering vaststellen (TL: voor Tool Locked = Ger. geblokkeerd? Engels voor gereedschap geblokkeerd) Ja = ENT / Nee = NO ENT Nummer zustergereedschap – indien beschikbaar – als Zustergereedschap ? reservegereedschap (RT = Replacement Tool = Engels voor reservegereedschap); zie ook TIME2 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 142
Afk. Ingaven Dialoog TIME1 Maximale standtijd van het gereedschap in minuten. Dit is een Max. standtijd? machine-afhankelijke functie en wordt in het machinehandboek beschreven TIME2 Maximale standtijd van het gereedschap bij een Maximale standtijd bij TOOL CALL ? gereedschapsoproep in minuten: bereikt of overschrijdt de actuele standtijd deze waarde, dan zet de TNC bij de volgende gereedschapsoproep het zustergereedschap in (zie ook CUR.TIME)
Pagina 143
3D-taster in deze kolom op, wanneer in het kalibreermenu een gereedschapsnummer is aangegeven De TNC slaat bij het kalibreren op bij welke spilhoek een 3D-taster CAL-ANG Spilhoek bij het kalibreren? is gekalibreerd, wanneer in het kalibreermenu een gereedschapsnummer is aangegeven HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 144
Gereedschapstabellen bewerken De voor de programma-afloop geldende gereedschapstabel heeft de bestandsnaam TOOL.T. TOOL T moet in de directory TNC: opgeslagen zijn en kan alleen in een machinewerkstand bewerkt worden. Gereedschapstabellen die gearchiveerd moeten worden of voor programmatest worden ingezet, krijgen een andere bestandsnaam met de extensie .T.
Pagina 145
Plaatsnummers weergeven / niet weergeven Alle gereedschappen tonen / alleen de gereedschappen tonen die in de plaatstabel zijn opgeslagen Gereedschapstabel verlaten U U U U Bestandsbeheer oproepen en een bestand van een ander type kiezen, b.v. een bewerkingsprogramma. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 146
Opmerkingen betreffende gereedschapstabellen Via de machineparameter 7266.x wordt vastgelegd, welke gegevens in een gereedschapstabel ingegeven kunnen worden en in welke volgorde ze worden uitgevoerd. Het is mogelijk afzonderlijke kolommen of regels van een gereedschapstabel te overschrijven met de inhoud van een ander bestand.
Pagina 147
PC Een bijzonder handige methode om willekeurige gereedschapsgegevens vanaf een externe PC te overschrijven biedt de HEIDENHAIN-data-overdrachtsoftwareTNCremo NT (zie „Software voor data-overdracht” op bladzijde 484). Deze applicatie kan uitsluitend worden toegepast wanneer u gereedschapsgegevens op een extern vooraf ingesteld apparaat wilt bepalen en vervolgens naar de TNC wilt overzenden.
Pagina 148
Plaatstabel voor gereedschapswisselaar De machinefabrikant past het aantal beschikbare functies van de plaatstabel aan uw machine aan. Raadpleeg het machinehandboek! Voor de automatische gereedschapswissel heeft u de plaatstabel TOOL_P.TCH nodig. De TNC beheert meerdere plaatstabellen met willekeurige bestandsnamen. De plaatstabel die u voor de programma-afloop wilt activeren, kan in een werkstand Programma- afloop via bestandsbeheer (status M) worden gekozen.
Pagina 149
Bewerkingsfuncties voor plaatstabellen Softkey Begin van de tabel kiezen Einde van de tabel kiezen Vorige pagina van de tabel kiezen Volgende pagina van de tabel kiezen Plaatstabel terugzetten Spring naar begin van de volgende regel Kolom gereedschapsnummer T terugzetten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 150
Gereedschapsgegevens oproepen Een gereedschapsoproep in het bewerkingsprogramma geschiedt met de toets TOOL CALL: U U U U Gereedschapsnummer: nummer of naam van het gereedschap ingeven. Het gereedschap is vooraf in een G99-regel of in de gereedschapstabel vastgelegd. Een gereedschapsnaam wordt tussen aanhalingstekens gezet.
Pagina 151
U U U U Programma-afloop voortzetten, zie „Verdergaan met programma- afloop na een onderbreking”, bladzijde 469 Automatische gereedschapswissel Bij automatische gereedschapswissel wordt de programma-afloop niet onderbroken. Bij een gereedschapsoproep met T verwisselt de TNC het gereedschap uit het gereedschapsmagazijn. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 152
Automatische gereedschapswissel bij het overschrijden van de standtijd: M101 M101 is een machine-afhankelijke functie. Raadpleeg het machinehandboek! Als de standtijd van een gereedschap TIME2 bereikt, verwisselt de TNC automatisch het gereedschap voor een zustergereedschap. Hiervoor moet aan het begin van het programma de additionele M- functie M101 geactiveerd worden.
Pagina 153
Correctiewaarde = L + DL + DL gereedschapslengte L uit G99-regels of gereedschapstabel overmaat DL voor lengte uit T-regel (hiermee wordt geen rekening gehouden in de digitale uitlezing) overmaat DL voor lengte uit de gereedschapstabel HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 154
Gereedschapsradiuscorrectie De programmaregel voor een gereedschapsbeweging bevat G41 of G42 voor een radiuscorrectie G43 of G44, voor een radiuscorrectie bij een asparallelle verplaatsing G40, wanneer er geen radiuscorrectie uitgevoerd moet worden De radiuscorrectie wordt actief, zodra een gereedschap opgeroepen en in het bewerkingsvlak met G41 of G42 wordt verplaatst. De TNC heft de radiuscorrectie op, wanneer: een positioneerregel met G40 geprogrammeerd wordt een programma-oproep met %...
Pagina 155
U geeft de radiuscorrectie in een regel G01 in: Gereedschapsverplaatsing links van de geprogrammeerde contour: functie G41 kiezen of gereedschapsverplaatsing rechts van de geprogrammeerde contour: functie G42 kiezen, of Gereedschapsverplaatsing zonder radiuscorrectie resp. radiuscorrectie opheffen: functie G40 kiezen Regel beëindigen: END-toets indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 156
Radiuscorrectie: hoeken bewerken Buitenhoeken: Wanneer een radiuscorrectie geprogrammeerd is, dan leidt de TNC het gereedschap naar de buitenhoeken of op een overgangscirkel of op een "spline" (te kiezen via MP 7680). Indien nodig, reduceert de TNC de aanzet op de buitenhoeken, b.v. bij grote richtingsveranderingen.
Pagina 158
5.5 Werken met snijgegevenstabellen Let op De TNC moet door de machinefabrikant voor het werken met snijgegevenstabellen voorbereid zijn. Het kan zijn, dat enkele van de functies die hier omschreven worden, niet toepasbaar zijn op uw machine. Raadpleeg uw machinehandboek. Toepassingsmogelijkheden DATEI: TOOL.T CUT.
Pagina 159
Wanneer de standaardmaterialentabel veranderd wordt, moet deze naar een andere directory gekopieerd worden. Anders worden uw veranderingen bij een software- update door standaardgegevens van HEIDENHAIN overschreven. Definieer dan het pad in het bestand TNC.SYS met het sleutelwoord WMAT= (zie „Configuratiebestand TNC.SYS”, bladzijde 164).
Pagina 160
Wanneer de standaardmaterialentabel veranderd wordt, moet deze naar een andere directory gekopieerd worden. Anders worden uw veranderingen bij een software- update door standaardgegevens van HEIDENHAIN overschreven. Definieer dan het pad in het bestand TNC.SYS met het sleutelwoord TMAT= (zie „Configuratiebestand TNC.SYS”, bladzijde 164).
Pagina 161
Naam van de snijgegevenstabel die voor dit gereedschap toegepast moet worden – kolom CDT Het gereedschapstype, het snijmateriaal van het gereedschap en de naam van de snijgegevenstabel wordt in de gereedschapstabel gekozen via softkey (zie „Gereedschapstabel: gereedschapsgegevens voor automatische berekening van toerental/aanzet”, bladzijde 143). HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 162
Werkwijze bij het werken met automatische toerental-/aanzetberekening 1 Wanneer nog niet geregistreerd: werkstukmateriaal in bestand WMAT.TAB registreren. 2 Wanneer nog niet geregistreerd: snijmateriaal in bestand TMAT.TAB registreren. 3 Wanneer nog niet geregistreerd: alle gereedschapsspecifieke gegevens die nodig zijn voor de berekening van de snijgegevens, in de gereedschapstabel registreren: Gereedschapsradius Aantal tanden...
Pagina 163
C: alfanumerieke ingave WIDTH Breedte van de kolom. Bij type N inclusief voorteken, komma en plaatsen na de komma Aantal plaatsen na de komma (max.4, alleen bij type N werkzaam) ENGLISH Spraakafhankelijke dialogen tot (max.32 karakters) HUNGARIA HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 164
Data-overdracht van snijgegevenstabellen Wanneer een bestand van het bestandstype .TAB of .CDT via een externe data-interface wordt uitgelezen, slaat de TNC de structuurdefinitie van de tabel ook op. De structuurdefinitie begint met de regel #STRUCTBEGIN en eindigt met de regel #STRUCTEND. Zie voor de betekenis van de afzonderlijke sleutelwoorden de tabel „Structureringsopdracht“...
Pagina 165
Programmeren: Contouren programmeren...
Pagina 166
6.1 Gereedschapsverplaatsingen Baanfuncties Een werkstukcontour is meestal samengesteld uit meerdere contourelementen zoals rechten en cirkelbogen. Met de baanfuncties worden de gereedschapsverplaatsingen voor rechten en cirkelbogen geprogrammeerd. Additionele M-functies Met de additionele M-functies van de TNC wordt bestuurd: de programma-afloop, b.v. onderbreking van programma-afloop de machinefuncties, zoals het aan- en uitzetten van de spil en het koelmiddel de baaninstelling van het gereedschap...
Pagina 167
X=70, Y=50. Zie afbeelding rechts in het midden. Driedimensionale verplaatsing De programmaregel bevat drie coördinatengegevens: de TNC ver- plaatst het gereedschap ruimtelijk naar de geprogrammeerde positie. Voorbeeld: N50 G01 X+80 Y+0 Z-10 * HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 168
Ingave van meer dan drie coördinaten De TNC kan maximaal 5 assen tegelijkertijd besturen. Bij een bewerking met 5 assen verplaatsen zich bijvoorbeeld 3 lineaire en 2 rotatie-assen gelijktijdig. Het bewerkingsprogramma voor zo'n bewerking wordt meestal door een CAD-systeem geleverd en kan niet op de machine gemaakt worden.
Pagina 169
Deze moet vooraf in een rechte- regel geprogrammeerd worden zie „Baanbewegingen – rechthoekige coördinaten”, bladzijde 174 Voorpositioneren Positioneer het gereedschap aan het begin van een bewerkingsprogramma zo voor, dat een beschadiging van gereedschap en werkstuk uitgesloten is. HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 170
6.3 Contour benaderen en verlaten Start- en eindpunt Het gereedschap verplaatst zich vanaf het startpunt naar het eerste contourpunt. Eisen waaraan het startpunt moet voldoen: moet zonder radiuscorrectie geprogrammeerd zijn moet zonder botsing benaderd kunnen worden moet zich dicht bij het eerste contourpunt bevinden Voorbeeld Afbeelding rechtsboven: als het startpunt in het donkergrijze gebied wordt vastgelegd, wordt de contour bij het benaderen van het eerste...
Pagina 171
Eindpunt in spilas verlaten: Bij het verlaten van het eindpunt programmeert u de spilas afzonderlijk. Zie afbeelding rechts in het midden. NC-voorbeeldregels N50 G00 G40 X+60 Y+70 * N60 Z+250 * HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 172
Gemeenschappelijk start- en eindpunt Voor een gemeenschappelijk start- en eindpunt programmeert u geen radiuscorrectie. Contourbeschadiging uitsluiten: het optimale startpunt ligt tussen de verlengden van de gereedschapsbanen voor de bewerking van het eerste en laatste contourelement. Voorbeeld Afbeelding rechtsboven: als het eindpunt in het gearceerde gebied wordt vastgelegd, wordt de contour bij het benaderen van het eerste contourpunt beschadigd.
Pagina 173
Tangentiaal benaderen met radius R = 5 mm N70 G26 R5 * . . . CONTOURELEMENTEN PROGRAMMEREN . . . Laatste contourpunt N210 G27 R5 * Tangentiaal verlaten met radius R = 5mm N220 G00 G40 X-30 Y+50 * eindpunt HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 174
6.4 Baanbewegingen – rechthoekige coördinaten Overzicht baanfuncties Gereedschapsverplaatsing Functie Benodigde ingaven Rechte in aanzet Coördinaten van het eindpunt van de rechte Rechte in ijlgang Afkanting tussen twee rechten Lengte afkanting R – I, J, K Coördinaten van het cirkelmiddelpunt Cirkelbaan in de richting van de wijzers van de klok Coördinaten v.h.
Pagina 175
Functie Actuele positie overnemen kiezen: de TNC toont in de softkey-balk de assen waarvan u de posities kunt overnemen U U U U As kiezen, b.v. X: de TNC schrijft de actuele positie van de geselecteerde as in het actieve invoerveld HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 176
Afkanting tussen twee rechten tussenvoegen Contourhoeken die door het snijden van twee rechten ontstaan, kunnen afgekant worden. In de rechteregels voor en na regel G24 worden steeds beide coördinaten van het vlak geprogrammeerd, waarin de afkanting moet worden uitgevoerd. De radiuscorrectie voor en na regel G24 moet dezelfde zijn. De afkanting moet met het actuele gereedschap uitgevoerd kunnen worden.
Pagina 177
Een in de regel G25 geprogrammeerde aanzet werkt alleen in deze regel G25. Daarna geldt weer de vóór regel G25 geprogrammeerde aanzet. Een G25-regel kan ook worden toegepast voor het voorzichtig benaderen van de contour, zie „Tangentiaal benaderen en verlaten”, bladzijde 172. HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 178
Cirkelmiddelpunt I, J Van cirkelbanen die met behulp van de functies G02, G03 of G05 geprogrammeerd worden, kan het middelpunt worden vastgelegd. Daartoe moeten de rechthoekige coördinaten van het cirkelmiddelpunt ingegeven worden of moet de laatst geprogrammeerde positie met G29 worden overgenomen, of moeten de coördinaten via de functie Actuele positie overnemen worden overgenomen...
Pagina 179
N70 G03 X+45 Y+25 * Volledige cirkel Programmeer voor het eindpunt dezelfde coördinaten als voor het startpunt. Start- en eindpunt van de cirkelbeweging moeten op de cirkelbaan liggen. Ingavetolerantie: tot 0,016 mm (via MP7431 te kiezen) 25=J 25=I HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 180
Cirkelbaan G02/G03/G05 met vastgelegde radius Het gereedschap verplaatst zich op een cirkelbaan met radius R. Rotatierichting In richting wijzers v.d. klok: G02 Tegen wijzers van de klok in: G03 Zonder opgave van rotatierichting: G05. De TNC voert de cirkelbaan in de laatst geprogrammeerde rotatierichting uit Programmering U U U U Coördinaten eindpunt cirkelboog ingeven...
Pagina 181
N110 G03 X+70 Y+40 R-20 * (BOOG 4) De afstand tussen start- en eindpunt van de cirkeldiameter mag niet groter zijn dan de cirkeldiameter. De maximale radius bedraagt 99,9999 m. De ingave van hoekassen A, B en C is toegestaan. HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 182
Cirkelbaan G06 met tangentiale aansluiting Het gereedschap verplaatst op een cirkelboog, die tangentiaal op het eerder geprogrammeerde contourelement aansluit. Een overgang is „tangentiaal“, wanneer op het snijpunt van de contourelementen geen knik- of hoekpunt ontstaat, d.w.z. dat de contourelementen vloeiend in elkaar overgaan. Het contourelement, waarop de cirkelboog tangentiaal aansluit, wordt direct voor regel G06 geprogrammeerd.
Pagina 183
Laatste contourpunt 1 benaderen, tweede rechte voor hoek 4 N160 G27 R5 F500 * Tangentiaal verlaten N170 G40 X-20 Y-20 F1000 * Gereedschap terugtrekken in het bewerkingsvlak, radiuscorrectie opheffen N180 G00 Z+250 M2 * Gereedschap terugtrekken, einde programma N999999 %LINEAR G71 * HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 184
Voorbeeld: cirkelbeweging cartesiaans %CIRCULAR G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-20 * Definitie van het ruwdeel voor grafische simulatie van de bewerking N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * Gereedschapsdefinitie in het programma N30 G99 T1 L+0 R+10 * Gereedschapsoproep met spilas en spiltoerental N40 T1 G17 S4000 * Gereedschap terugtrekken in de spilas met ijlgang...
Pagina 185
Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiale aansluiting N190 G40 X-20 Y-20 F1000 * Gereedschap terugtrekken in het bewerkingsvlak, radiuscorrectie opheffen N200 G00 Z+250 M2 * Gereedschap terugtrekken in de spilas, einde programma N999999 %CIRCULAR G71 * HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 187
Om de laatst geprogrammeerde positie over te nemen: G29 ingeven De pool moet worden vastgelegd, voordat er poolcoördinaten worden geprogrammeerd. Programmeer de pool uitsluitend in rechthoekige coördinaten. De pool is actief, totdat een nieuwe pool is vastgelegd. NC-voorbeeldregels N120 I+45 J+45 * HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 188
Rechte in ijlgang G10 Rechte met aanzet G11 F . . . Het gereedschap verplaatst zich via een rechte van zijn actuele positie naar het eindpunt van de rechte. Het startpunt is het eindpunt van de voorafgaande regel. Programmering U U U U Poolcoördinaten-radius R: afstand tussen het eindpunt 60°...
Pagina 189
Totale hoogte h Spoed P x aantal gangen n Incrementele aantal gangen x 360° + hoek voor totale hoek H begin van de draad + hoek voor inloop Startcoördinaat Z spoed P x (aantal gangen inclusief inloop) HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 190
Vorm van de schroeflijn De tabel toont de relatie tussen werkrichting, rotatierichting en radiuscorrectie voor bepaalde baanvormen. Binnendraad Werkrichting Rotatierichting Radiuscorrectie rechtse draad linkse draad rechtse draad Z– linkse draad Z– Buitendraad rechtse draad linkse draad rechtse draad Z– linkse draad Z–...
Pagina 191
Tangentiaal verlaten N180 G27 R5 F500 * Gereedschap terugtrekken in het bewerkingsvlak, radiuscorrectie N190 G40 R+60 H+180 F1000 * opheffen N200 G00 Z+250 M2 * Gereedschap terugtrekken in de spilas, einde programma N999999 %LINEARPO G71 * HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 192
Voorbeeld: helix %HELIX G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-20 * Definitie van het ruwdeel N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * Gereedschapsdefinitie N30 G99 T1 L+0 R+5 * Gereedschapsoproep N40 T1 G17 S1400 * Gereedschap terugtrekken N50 G00 G40 G90 Z+250 * Gereedschap voorpositioneren N60 X+50 Y+50 * Laatste geprogrammeerde positie als pool overnemen...
Pagina 193
N110 G98 L1 * Begin herhaling van een programmadeel N120 G13 G91 H+360 Z+1,5 F200 * Spoed direct als incrementele Z-waarde ingeven N130 L1,24 * Aantal herhalingen (gangen) N999999 %HELIX G71 * HEIDENHAIN TNC iTNC 530...
Pagina 196
7.1 Additionele M-functies en G38 (STOP) ingeven Basisbegrippen De additionele functies van de TNC – ook M-functies genoemd – besturen de programma-afloop, b.v. onderbreking van programma-afloop de machinefuncties, zoals het aan- en uitzetten van de spil en het koelmiddel de baaninstelling van het gereedschap De machinefabrikant kan additionele functies vrijgeven die niet in dit handboek beschreven zijn.
Pagina 197
Spil AAN tegen de wijzers v.d. klok in Spil STOP Gereedschapswissel Spil STOP Programma-afloop STOP (afhankelijk van machineparameter 7440) Koelmiddel AAN Koelmiddel UIT Spil AAN met de wijzers v.d. klok mee Koelmiddel AAN Spil AAN tegen de klok in Koelmiddel AAN Als M02 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 198
7.3 Additionele functies voor coördinatengegevens Coördinaten gerelateerd aan de machine programmeren: M91/M92 Nulpunt meetliniaal Op de meetliniaal legt één referentiemerk de positie van het nulpunt van de meetliniaal vast. Machinenulpunt Het machinenulpunt wordt gebruikt om: X (Z,Y) begrenzingen van verplaatsingen (software-eindschakelaars) vast te leggen machinevaste posities (b.v.
Pagina 199
M91/M92 in de werkstand Programmatest Om M91/M92-bewegingen ook grafisch te kunnen simuleren, moet de bewaking van het werkbereik worden geactiveerd en moet u het ruwdeel t.o.v. het ingestelde referentiepunt laten weergeven, zie „Ruwdeel in het werkbereik weergeven”, bladzijde 496. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 200
Het laatst vastgelegde referentiepunt activeren: M104 Functie Bij het afwerken van pallettabellen overschrijft de TNC eventueel het laatste door u vastgelegde referentiepunt met waarden uit de pallettabel. Met de functie M104 wordt het laatste door u vastgelegde referentiepunt weer vastgelegd. Werking M104 werkt alleen in de programmaregels, waarin M104 geprogrammeerd werd.
Pagina 201
Zie afbeelding rechts in het midden. Toepassingsvoorbeeld: vlakken uit korte rechte stukken. Werking M90 werkt alleen in de programmaregel, waarin M90 is geprogrammeerd. M90 wordt werkzaam vanaf het begin van de regel. Er moet bedrijf met sleepafstand worden geselecteerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 202
Om de compatibiliteit te waarborgen, is de functie M112 in de iTNC 530 reeds beschikbaar. Om de tolerantie bij het snelle contourfrezen vast te leggen, adviseert HEIDENHAIN echter bij deze TNC's de toepassing van de cyclus TOLERANTIE, zie „TOLERANTIE (cyclus G62)”, bladzijde 402.
Pagina 203
N140 G91 Y–0,5 ..F.. * Contourtrapje 13 en 14 bewerken N150 X+100 ... * Contourpunt 15 benaderen N160 Y+0.5 ... F.. M97 * Contourtrapje 15 en 16 bewerken N170 G90 X ... Y ... * Contourpunt 17 benaderen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 204
Open contourhoeken volledig bewerken: M98 Standaardinstelling De TNC bepaalt op binnenhoeken het snijpunt van de freesbanen en verplaatst het gereedschap vanaf dit punt in de nieuwe richting. Wanneer de contour op de hoeken open is, resulteert dit in een onvolledige bewerking: Instelling met M98 Met de additionele functie M98 verplaatst de TNC het gereedschap zo ver, dat elk contourpunt daadwerkelijk bewerkt wordt:...
Pagina 205
F in micrometer/ spilomwenteling. Wanneer het toerental via spil-override wordt veranderd, past de TNC de aanzet automatisch aan. Werking M136 wordt werkzaam aan het begin van de regel. M136 kan worden opgeheven door M137 te programmeren. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 206
Aanzetsnelheid bij cirkelbogen: M109/M110/ M111 Standaardinstelling De TNC relateert de geprogrammeerde aanzetsnelheid aan de middelpuntsbaan van het gereedschap. Instelling bij cirkelbogen met M109 De TNC houdt bij binnen- en buitenbewerkingen de aanzet van cirkelbogen op de snijkant van het gereedschap constant. Instelling bij cirkelbogen met M110 De TNC houdt de aanzet bij cirkelbogen uitsluitend bij een binnenbewerking constant.
Pagina 207
De terugkeer naar een contour na een externe/interne stop mag alleen met de functie SPRING NAAR REGEL N worden uitgevoerd. Als de baanfuncties G25 en G24 toegepast worden, mogen de regels voor en na een G25 resp. G24 alleen coördinaten van het bewerkingsvlak bevatten. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 208
Handwielpositionering tijdens de programma- afloop laten doorwerken: M118 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap in de werkstanden voor programma-afloop zoals in het bewerkingsprogramma is vastgelegd. Instelling met M118 Met M118 kan men tijdens de programma-afloop handmatige correcties met het handwiel uitvoeren. Daarvoor moet M118 geprogrammeerd en een asspecifieke waarde X, Y en Z in mm ingegeven worden.
Pagina 209
Met de functie FN18: SYSREAD ID230 NR6 kunt u de afstand tussen de actuele positie en de grens van het verplaatsingsbereik van de positieve gereedschapsas bepalen. Met M140 MB MAX kan alleen in positieve richting worden vrijgezet. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 210
Bewaking van tastsysteem onderdrukken: M141 Standaardinstelling De TNC komt bij een uitgeweken taststift met een foutmelding zodra u een machineas wilt verplaatsen. Instelling met M141 De TNC verplaatst de machineassen ook wanneer het tastsysteem is uitgeweken. Deze functie is vereist wanneer u een eigen meetcyclus in combinatie met meetcyclus 3 schrijft om het tastsysteem na het uitwijken met een positioneerregel weer terug te trekken.
Pagina 211
Instelling met M143 De TNC wist een geprogrammeerde basisrotatie in het NC- programma. Werking M143 werkt alleen in de programmaregel waarin M143 geprogrammeerd werd. M143 wordt werkzaam aan het begin van de regel. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 212
7.5 Additionele functies voor rotatie-assen Aanzet in mm/min bij rotatie-assen A, B, C: M116 Standaardinstelling De TNC interpreteert de geprogrammeerde aanzet bij een rotatie-as in graden/min. De baanaanzet is dus afhankelijk van de afstand tussen het gereedschapsmiddelpunt en het centrum van de rotatie-assen. Hoe groter deze afstand, hoe groter de baanaanzet.
Pagina 213
Voorbeelden: Actuele positie Nominale positie Verplaatsing 350° 10° +20° 10° 340° –30° Werking M126 wordt werkzaam aan het begin van de regel. M126 wordt met M127 teruggezet; aan het einde van het programma wordt M126 eveneens opgeheven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 214
Weergave van de rotatie-as tot een waarde onder 360° reduceren: M94 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap van de actuele hoekwaarde naar de geprogrammeerde hoekwaarde. Voorbeeld: Actuele hoekwaarde: 538° Geprogrammeerde hoekwaarde: 180° Werkelijke verplaatsing: –358° Instelling met M94 De TNC reduceert aan het begin van de regel de actuele hoekwaarde tot een waarde onder 360°...
Pagina 215
Als M114 actief is, houdt de TNC automatisch rekening met de nieuwe zwenkaspositie. Om de positie van de zwenkas met het handwiel tijdens de pgm.-afloop te veranderen, moet in combinatie met M128, M118 toegepast worden. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 216
Werking M114 wordt werkzaam aan het begin van de regel, M115 aan het einde van de regel. M114 werkt niet bij actieve radiuscorrectie van het gereedschap. M114 wordt met M115 teruggezet. Aan het einde van het programma wordt M114 eveneens opgeheven. Positie van de gereedschapspunt bij het positioneren van zwenkassen handhaven (TCPM*): M128 (software-optie 2)
Pagina 217
M128 wordt met M129 teruggezet. Wanneer in een programma- afloop-werkstand een nieuw programma gekozen wordt, wordt M128 eveneens door de TNC opgeheven. NC-voorbeeldregels Compensatiebewegingen met een voeding van 1000 mm/min uitvoeren: G01 G41 X+0 Y+38,5 F125 M128 F1000 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 218
Precisiestop op hoeken met niet-tangentiale overgangen: M134 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap bij positioneringen met rotatie- assen zo, dat op niet-tangentiale contourovergangen een overgangselement wordt tussengevoegd. De contourovergang is afhankelijk van de versnelling, de schok en de vastgelegde tolerantie van de contourafwijking.
Pagina 219
M144 kan worden opgeheven door M145 te programmeren. De machinegeometrie moet door de machinefabrikant in de machineparameters 7502 e.v. vastgelegd zijn. De machinefabrikant legt de werkwijze bij de automatische werkstanden en de werkstand Handbediening vast. Raadpleeg uw machinehandboek. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 220
7.6 Additionele functies voor lasersnijmachines ingeven Principe Om het vermogen van de laser te regelen, geeft de TNC via de analoge S-uitgang, spanningswaarden uit. Met de M-functies M200 t/ m M204 kan tijdens de programma-afloop het vermogen van de laser beïnvloed worden.
Pagina 221
De TNC geeft een geprogrammeerde spanning als puls met een geprogrammeerde duur TIME uit. Ingavebereik Spanning V: 0 t/m 9.999 volt Tijd TIME: 0 t/m 1.999 seconden Werking M204 werkt net zolang, totdat via M200, M201, M202, M203 of M204 een nieuwe spanning wordt uitgegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 223
Programmeren: cycli HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 224
8.1 Met cycli werken Bewerkingen die steeds terugkomen en meerdere bewerkingsstappen omvatten, worden in de TNC als cycli opgeslagen. Ook coördinatenomrekeningen en enkele speciale functies staan als cycli ter beschikking (zie tabel op volgende bladzijde). Voor bewerkingscycli vanaf nr. 200 worden Q-parameters als overgaveparameters gebruikt.
Pagina 225
Q210 = 5) direct. Om de bewerkingscycli G83 t/m G86, G74 t/m G78 en G56 t/m G59 ook op oudere TNC-baanbesturingen af te kunnen werken, moet bij veiligheidsafstand en bij diepte-instelling extra een negatief voorteken geprogrammeerd worden. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 226
Cyclus oproepen Voorwaarden Voor een cyclusoproep in ieder geval het volgende programmeren: G30/G31 voor de grafische weergave (alleen vereist voor testgrafiek) Gereedschapsoproep rotatierichting spil (additionele functie M3/M4) Cyclusdefinitie Let ook op de andere voorwaarden die bij de navolgende cyclusbeschrijvingen vermeld worden. Onderstaande cycli werken vanaf hun definitie in het bewerkingsprogramma.
Pagina 227
TNC in principe alleen in de hoofdassen X, Y of Z uit. Uitzonderingen: Wanneer in cyclus G74 SLEUFFREZEN en in cyclus G75/G76 KAMERFREZEN voor de lengte van de zijden direct additionele assen geprogrammeerd worden. wanneer bij SL-cycli additionele assen in een contouronderprogramma geprogrammeerd zijn HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 228
8.2 Punttabellen Toepassing Wanneer u een cyclus of meerdere cycli na elkaar op een onregelmatig puntenpatroon wilt uitvoeren, maakt u punttabellen. Als u van boorcycli gebruik maakt, komen de coördinaten van het bewerkingsvlak in de punttabel overeen met de coördinaten van de middelpunten van de boring.
Pagina 229
In de werkstand Programmeren/bewerken het programma kiezen waarvoor de punttabel geactiveerd moet worden: Functie voor keuze van de punttabel oproepen: toets PGM CALL indrukken Softkey PUNTTABEL indrukken Naam van de punttabel ingeven, met de END-toets bevestigen. NC-voorbeeldregel %:PAT: “NAAM“* HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 230
Cyclus in combinatie met punttabellen oproepen De TNC voert met G79 PAT de puntentabellen uit die u als laatste heeft gedefinieerd (ook als de puntentabel in een met % genest programma is gedefinieerd). De TNC gebruikt de coördinaat in de spilas als veilige hoogte waarop het gereedschap zich bij de cyclusoproep bevindt.
Pagina 231
De TNC interpreteert de punten van het bewerkingsvlak als coördinaten van de startpositie. Als u de in de punttabel vastgelegde coördinaat in de spilas als startpuntcoördinaat wilt gebruiken, moet de bovenkant van het werkstuk (Q203) op 0 worden ingesteld. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 232
8.3 Cycli voor het boren, schroefdraadtappen en schroefdraadfrezen Overzicht De TNC beschikt in totaal over 19 cycli voor de meest uiteenlopende boorbewerkingen: Cyclus Softkey G83 DIEPBOREN Zonder automatische voorpositionering G200 BOREN Met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand G201 RUIMEN Met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand G202 UITBOREN Met automatische voorpositionering,...
Pagina 233
G264 SCHROEFDRAADFREZEN MET VERZINKEN EN VOORBOREN Cyclus voor boren in volmateriaal en aansluitend schroefdraadfrezen met gereedschap G265 HELIX-SCHROEFDRAADFREZEN MET VERZINKEN Cyclus voor schroefdraadfrezen in volmateriaal G267 BUITENSCHROEFDRAAD FREZEN Cyclus voor buitenschroefdraadfrezen, waarbij een afkanting wordt gemaakt HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 234
DIEPBOREN (cyclus G83) 1 Het gereedschap boort met de ingegeven aanzet F van de actuele positie tot de eerste diepte-instelling. 2 Vervolgens wordt het gereedschap door de TNC in ijlgang teruggetrokken en weer verplaatst tot aan de eerste diepte- instelling, verminderd met de voorstopafstand t. 3 De besturing bepaalt de voorstopafstand automatisch: boordiepte tot 30 mm: t = 0,6 mm boordiepte boven de 30 mm: t = boordiepte/50...
Pagina 235
(bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 236
Voorbeeld: NC-regels U U U U Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak; waarde N100 G00 Z+100 G40 positief ingeven N110 G200 BOREN U U U U Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring (punt van Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST.
Pagina 237
(bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 238
Voorbeeld: NC-regels U U U U Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak N100 G00 Z+100 G40 U U U U Diepte Q201 (incrementeel): afstand N110 G201 RUIMEN werkstukoppervlak – bodem van de boring Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. U U U U Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het Q201=-15...
Pagina 239
(bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 240
Voorbeeld: U U U U Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak N100 G00 Z+100 G40 U U U U Diepte Q201 (incrementeel): afstand N110 G202 UITDRAAIEN werkstukoppervlak – bodem van de boring Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. U U U U Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het Q201=-15 ;DIEPTE...
Pagina 241
Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie Q256=0.2 ;TERUGT. BIJ SPAANBREKEN omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 242
U U U U Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak U U U U Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring (punt van de boor) U U U U Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het boren in mm/min U U U U Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat die...
Pagina 243
Q251 De TNC houdt voor de berekening van het startpunt van de vrijloop rekening met de lengte van de snijkant van de kotterbaar en de materiaaldikte. Q252 Q255 Q254 Q214 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 244
Voorbeeld: NC-regels U U U U Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak N110 G204 IN VRIJLOOP VERPLAATSEN U U U U Kamerhoogte Q249 (incrementeel): afstand tussen Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. onderkant werkstuk – bodem van de verplaatsing. Positief voorteken maakt de vrijloop in positieve Q249=+5 ;KAMERHOOGTE richting van de spilas.
Pagina 245
U U U U Hoek voor spiloriëntatie Q336 (absoluut): hoek waarop de TNC het gereedschap vóór het insteken en vóór het terugtrekken uit de boring positioneert HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 246
UNIVERSEEL-DIEPBOREN (cyclus G205) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak. 2 Het gereedschap boort met de ingegeven aanzet F tot de eerste diepte-instelling. 3 Indien spaanbreken is ingegeven, trekt de TNC het gereedschap met de ingegeven terugtrekwaarde terug.
Pagina 247
Q253=750 ;AANZET VOORPOS. Wanneer u voor Q258 een andere waarde dan voor Q259 ingeeft, verandert de TNC de voorstop-afstand tussen de eerste en laatste verplaatsing gelijkmatig. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 248
U U U U Boordiepte tot spaanbreken Q257 (incrementeel): verplaatsing, nadat de TNC het spaanbreken heeft uitgevoerd. Geen spaanbreken als 0 is ingegeven U U U U Terugtrekken bij spaanbreken Q256 (incrementeel): waarde waarmee de TNC het gereedschap bij spaanbreken terugtrekt U U U U Stilstandstijd beneden Q211: tijd in seconden die het gereedschap op de bodem van de boring stilstaat...
Pagina 249
(bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 250
U U U U Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand onderkant gereedschap – werkstukoppervlak U U U U Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring U U U U Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij boren op de schroeflijn in mm/min U U U U Verplaatsing per schroeflijn Q334 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap op een schroeflijn...
Pagina 251
Aanzet bepalen: F = S x p F: Voeding (mm/min) S: spiltoerental (omw/min) p: spoed (mm) Gereedschap terugtrekken bij een programma-onderbreking Wanneer tijdens het schroefdraad tappen de externe stoptoets ingedrukt wordt, toont de TNC een softkey, waarmee het gereedschap kan worden teruggetrokken. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 252
SCHROEFDRAADTAPPEN NIEUW met voedingscompensatie (cyclus G206) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak. 2 Het gereedschap verplaatst in één slag naar boordiepte. 3 Vervolgens wordt de rotatierichting van de spil omgekeerd en het gereedschap na de stilstandstijd naar de veiligheidsafstand teruggetrokken.
Pagina 253
(mm) Q211=0.25 ;STILSTANDSTIJD BENEDEN Gereedschap terugtrekken bij een programma-onderbreking Q203=+25 ;COÖRD. OPPERVLAK Wanneer tijdens het schroefdraad tappen de externe stoptoets Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. ingedrukt wordt, toont de TNC een softkey, waarmee het gereedschap kan worden teruggetrokken. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 254
SCHROEFDRAAD TAPPEN zonder voedingscompensatie GS (cyclus G85) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. De schroefdraad wordt door de TNC in één of meerdere bewerkingen zonder voeding met lengtecompensatie getapt. Voordelen t.o.v. de cyclus schroefdraad tappen met voedingscompensatie: 1 1 1 1 hogere bewerkingssnelheid hetzelfde schroefdraad kan herhaald worden, omdat de spil zich bij...
Pagina 255
(bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 256
U U U U Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt (startpositie) – werkstukoppervlak U U U U Boordiepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – einde van de draad U U U U Spoed Q239 spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad –= linkse draad...
Pagina 257
(„–“ komt overeen met de negatieve richting in de spilas) U U U U Spoed 2: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad (M3 bij negatieve boordiepte) – = linkse draad (M4 bij negatieve boordiepte) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 258
SCHROEFDRAADTAPPEN SPAANBREKEN (cyclus G209) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. De TNC snijdt de schroefdraad in meerdere verplaatsingen naar de ingegeven diepte. Via een parameter kan worden vastgelegd of het gereedschap bij het spaanbreken al dan niet helemaal uit de boring moet worden teruggetrokken.
Pagina 259
Als tijdens het schroefdraadsnijden de externe stoptoets wordt ingedrukt, toont de TNC de softkey HANDMATIG TERUGTREKKEN. Wanneer HANDMATIG TERUGTREKKEN wordt ingedrukt, kan het gereedschap gestuurd teruggetrokken worden. Druk daarvoor op de positieve asrichtingstoets van de actieve spilas. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 260
Basisprincipes van schroefdraadfrezen Voorwaarden De machine moet met inwendige spilkoeling (koelsmeermiddel min. 30 bar, perslucht min. 6 bar) uitgevoerd zijn Omdat bij het schroefdraadfrezen meestal vervorming van het draadprofiel optreedt, moeten meestal specifieke correcties aan het gereedschap worden uitgevoerd. Deze kunt u vinden in de gereedschapscatalogus of bij de gereedschapsfabrikant opvragen.
Pagina 261
Omdat de TNC echter de aanzet gerelateerd aan de middelpuntsbaan weergeeft, komt de aangegeven waarde niet met de geprogrammeerde waarde overeen. De draairichting van het schroefdraad verandert wanneer een schroefdraadfreescyclus in combinatie met cyclus 8 SPIEGELEN in slechts één as wordt afgewerkt. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 262
SCHROEFDRAAD FREZEN (cyclus G262) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak. 2 Het gereedschap verplaatst zich met de geprogrammeerde aanzet voorpositioneren naar het startniveau dat volgt uit het voorteken van de spoed, de freeswijze en het aantal gangen voor het stappen 3 Het gereedschap verplaatst zich vervolgens tangentiaal in een helixbeweging naar de schroefdraad-binnendiameter.
Pagina 263
(spaninrichting) Q355=0 ;STAPPEN uitgesloten is Q253=750 ;AANZET VOORPOS. U U U U Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min Q351=+1 ;FREESWIJZE Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q203=+30 ;COÖRD. OPPERVLAK Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q207=500 ;AANZET FREZEN HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 264
SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN (cyclus G263) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak. Verzinken 2 Het gereedschap verplaatst zich met aanzet voorpositioneren naar de verzinkingsdiepte min de veiligheidsafstand, en vervolgens met aanzet vrijloop naar de verzinkingsdiepte 3 Als een veiligheidsafstand zijkant is ingegeven, positioneert de TNC het gereedschap meteen met aanzet voorpositioneren naar...
Pagina 265
(bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 266
U U U U Nominale diameter Q335: schroefdraad- binnendiameter U U U U Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad – = linkse draad U U U U Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad U U U U Verzinkingsdiepte Q356: (incrementeel): afstand...
Pagina 267
7 De TNC positioneert het gereedschap ongecorrigeerd vanuit het midden via een halve cirkel naar de verspringing aan kopvlakzijde, en voert een cirkelbeweging met aanzet vrijloop uit 8 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap weer via een halve cirkel naar het midden van de boring HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 268
Draadfrezen 9 De TNC verplaatst het gereedschap met de geprogrammeerde aanzet voorpositioneren naar het startniveau voor de schroefdraad dat volgt uit het voorteken van de spoed en de freeswijze 10 Het gereedschap verplaatst zich vervolgens tangentiaal in een helixbeweging naar de schroefdraad-binnendiameter en freest met een 360°-schroeflijnbeweging de schroefdraad 11 Vervolgens verplaatst het gereedschap tangentiaal van de contour af, terug naar het startpunt in het bewerkingsvlak.
Pagina 269
Diepte aan kopvlakzijde Q358 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en gereedschapspunt bij verzinken aan kopvlakzijde U U U U Verspringing verzinken kopvlakzijde Q359 (incrementeel): afstand waarmee de TNC het midden van het gereedschap vanuit het midden van de boring verspringt HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 270
Voorbeeld: NC-regels U U U U Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak N250 G264 SCHROEFDRAADFREZEN MET VERZINKEN U U U U Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): Q335=10 ;NOMINALE DIAMETER coördinaat werkstukoppervlak Q239=+1.5 ;SPOED U U U U 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas waarin botsing tussen het Q201=-16 ;DRAADDIEPTE...
Pagina 271
Als voor een van de diepteparameters 0 wordt gekozen, voert de TNC deze bewerkingsstap niet uit. De freeswijze (tegen-/meelopend) wordt bepaald door het schroefdraad (rechtse/linkse schroefdraad) en de rotatierichting van het gereedschap, omdat alleen de werkrichting van het werkstukoppervlak in het materiaal mogelijk is. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 272
Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de TNC bij de ingave van een positieve diepte een foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 273
U U U U Verzinken Q360: uitvoering van de afkanting 0 = voor bewerking van de schroefdraad 1 = na bewerking van de schroefdraad U U U U Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 274
Voorbeeld: NC-regels U U U U Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördinaat werkstukoppervlak N250 G265 HELIX-SCHROEFDRAAD FREZEN MET U U U U 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): VERZINKEN. coördinaat spilas waarin botsing tussen het Q335=10 ;NOMINALE DIAMETER gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is Q239=+1.5 ;SPOED U U U U...
Pagina 275
(bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 276
U U U U Nominale diameter Q335: schroefdraad- binnendiameter U U U U Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad – = linkse draad U U U U Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad U U U U Stappen Q355: aantal gangen waarmee het...
Pagina 277
Aanzet vrijloop Q254: verplaatsingssnelheid van het Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. gereedschap bij het vrijlopen in mm/min Q254=150 ;AANZET DIEPTE-INSTELLING U U U U Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het Q207=500 ;AANZET FREZEN gereedschap bij het frezen in mm/min HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 279
N110 X+90 * Boring 3 benaderen N120 Z-8 M99 * Voorpositioneren in de spilas, cyclusoproep N130 Y+10 M99 * Boring 4 benaderen, cyclusoproep N140 G00 Z+250 M2 * Gereedschap terugtrekken, einde programma N999999 %C200 G71 * Cyclusoproep HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 280
Voorbeeld: boorcycli Programma-afloop Boorcyclus programmeren in het hoofdprogramma Bewerking programmeren in het onderprogramma, zie „Onderprogramma's”, bladzijde 407 %C18 G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-20 * Definitie van het ruwdeel N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * N30 G99 T1 L+0 R+6 * Gereedschapsdefinitie N40 T1 G17 S4500 * Gereedschapsoproep...
Pagina 281
;F DIEPTEVERPLAATSING Q202=2 ;DIEPTE-INSTELLING Q210=0 ;F.-TIJD BOVEN Absoluut noodzakelijk om 0 in te geven, is vanuit punttabel actief Q203=+0 ;COÖR. OPPERVL. Absoluut noodzakelijk om 0 in te geven, is vanuit punttabel actief Q204=0 ;2E V.-AFSTAND Q211=0.2 ;STILSTANDSTIJD BENEDEN HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 282
N100 G79 “PAT“ F5000 M3 * Cyclusoproep in combinatie met punttabel TAB1.PNT, Aanzet tussen de punten: 5000 mm/min N110 G00 G40 Z+100 M6 * Gereedschap terugtrekken, gereedschapswissel N120 T2 G17 S5000 * Gereedschapsoproep boor N130 G01 G40 Z+10 F5000 * Gereedschap naar veilige hoogte verplaatsen (F met waarde programmeren) N140 G200 BOREN...
Pagina 283
Voorbewerkingscyclus zonder automatische voorpositionering G77: in richting v.d. wijzers v.d. klok G78: tegen richting v.d. wijzers v.d. klok in G214 RONDKAMER NABEWERKEN Nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand G215 RONDE TAP NABEWERKEN Nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 284
Cyclus Softkey G74 SLEUFFREZEN Voor-/nabewerkingscyclus zonder automatische voorpositionering, loodrechte diepteverplaatsing G210 SLEUF PENDELEND Voor-/nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering, pendelende insteekbeweging G211 RONDE SLEUF Voor-/nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering, pendelende insteekbeweging 8 Programmeren: cycli...
Pagina 285
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de TNC de cyclus niet uit. De TNC verplaatst het gereedschap aan het einde van de cyclus weer terug naar de startpositie. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 286
Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de TNC bij de ingave van een positieve diepte een foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 287
4: Gereedschapspositie = hoek linksboven U U U U Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min U U U U Freeswijze Q351: wijze van de freesbewerking bij M03: +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 288
U U U U Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de kamer U U U U Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat die betrekking heeft op de verplaatsing van het gereedschap; waarde groter dan 0 ingeven U U U U Overmaat voor dieptenabewerking Q369 (incrementeel): overmaat voor nabewerking voor de diepte...
Pagina 290
RONDKAMER (cyclus G252) Met de rondkamercyclus G252 kunt u een rondkamer volledig bewerken. Afhankelijk van de cyclusparameters staan de volgende bewerkingsalternatieven ter beschikking: Complete bewerking: voorbewerken, nabewerken diepte, nabewerken zijkant Alleen voorbewerken Alleen nabewerken diepte en nabewerken zijkant Alleen nabewerken diepte Alleen nabewerken zijkant Voorbewerken 1 Het gereedschap steekt in het midden van de kamer in het...
Pagina 291
Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min U U U U Verplaatsing nabewerken Q338 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de spilas wordt verplaatst. Q338=0: nabewerken in een verplaatsing HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 292
U U U U Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen kopvlak van het gereedschap en het werkstukoppervlak U U U U Coördinaat werkstukoppervlak Q203 (absoluut): absolute coördinaat van het werkstukoppervlak U U U U 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas waarin botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is U U U U...
Pagina 293
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de TNC de cyclus niet uit. De TNC verplaatst het gereedschap aan het einde van de cyclus weer terug naar de startpositie. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 294
Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de TNC bij de ingave van een positieve diepte een foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 295
Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min U U U U Verplaatsing nabewerken Q338 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de spilas wordt verplaatst. Q338=0: nabewerken in een verplaatsing HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 296
U U U U Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen kopvlak van het gereedschap en het werkstukoppervlak U U U U Coördinaat werkstukoppervlak Q203 (absoluut): absolute coördinaat van het werkstukoppervlak U U U U 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas waarin botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is U U U U...
Pagina 297
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de TNC de cyclus niet uit. De TNC verplaatst het gereedschap aan het einde van de cyclus weer terug naar de startpositie. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 298
Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de TNC bij de ingave van een positieve diepte een foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 299
Alleen actief, indien Q367 = 0 U U U U Starthoek Q376 (absoluut): poolhoek van het startpunt ingeven U U U U Openingshoek van de sleuf Q248 (incrementeel): openingshoek van de sleuf ingeven HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 300
U U U U Hoekstap Q378 (incrementeel): hoek waarmee de totale sleuf wordt gedraaid. Het centrum van de rotatie ligt in het middelpunt van de steekcirkel U U U U Aantal bewerkingen Q377: aantal bewerkingen op de steekcirkel U U U U Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min U U U U...
Pagina 302
KAMERFREZEN (cyclus G75, G76) 1 Het gereedschap steekt in op de startpositie (kamermidden) van het werkstuk en verplaatst naar de eerste diepte-instelling. 2 Aansluitend verplaatst het gereedschap eerst in positieve richting van de langste zijde – bij vierkante kamers in positieve Y-richting – en ruimt dan de kamer van binnen naar buiten uit.
Pagina 303
U U U U Afrondingsradius: radius voor de kamerhoeken. Voor radius = 0 moet de afrondingsradius gelijk zijn aan de gereedschapsradius. Berekeningen: Zijdelingse verplaatsing k = K x R overlappende factor, vastgelegd in machineparameter 7430 radius van de frees HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 304
KAMER NABEWERKEN (cyclus G212) 1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar de veiligheidsafstand, of – indien ingegeven – naar de 2e veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de kamer 2 Vanuit het midden van de kamer verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
Pagina 305
U U U U Overmaat van de 1e as Q221 (incrementeel): overmaat voor berekening van de voorpositionering in de hoofdas van het bewerkingsvlak, gerelateerd aan de lengte van de kamer HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 306
TAP NABEWERKEN (cyclus G213) 1 De TNC verplaatst het gereedschap in de spilas naar veiligheidsafst. – of indien aangegeven – naar 2e veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de tap. 2 Vanuit het midden van de tap verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
Pagina 307
Hoekradius Q220: radius van de hoek van de tap U U U U Overmaat van de 1e as Q221 (incrementeel): overmaat voor berekening van de voorpositionering in de hoofdas van het bewerkingsvlak, gerelateerd aan de lengte van de tap HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 308
RONDKAMER (cyclus G77, G78) 1 Het gereedschap steekt in op de startpositie (kamermidden) van het werkstuk en verplaatst naar de eerste diepte-instelling. 2 Aansluitend beschrijft het gereedschap met aanzet F de in de afbeelding rechts getoonde spiraalvormige baan; voor zijdelingse verplaatsing k, zie „KAMERFREZEN (cyclus G75, G76)”, bladzijde 3 Dit proces herhaalt zich, totdat de diepte is bereikt.
Pagina 309
Aanzet F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap in het bewerkingsvlak Voorbeeld: NC-regels N26 G77 P01 2 P02 -20 P035 P04 100 P05 40 P06 250 * N48 G78 P01 2 P02 -20 P03 5 P04 100 P05 40 P06 250 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 310
RONDKAMER NABEWERKEN (cyclus G214) 1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar de veiligheidsafstand, of – indien ingegeven – naar de 2e veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de kamer 2 Vanuit het midden van de kamer verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
Pagina 311
U U U U Diameter van het bewerkte werkstuk Q223: diameter van de kamer die gereed is; diameter van het bewerkte werkstuk groter ingeven dan de diameter van zowel het onbewerkte werkstuk als van het gereedschap HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 312
RONDE TAP NABEWERKEN (cyclus G215) 1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar de veiligheidsafstand, of – indien ingegeven – naar de 2e veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de tap 2 Vanuit het midden van de tap verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
Pagina 313
U U U U Diameter van het eindproduct Q223: diameter van de tap die gereed is; diameter van het eindproduct kleiner ingeven dan de diameter van het ruwdeel HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 314
SLEUFFREZEN (cyclus G74) Voorbewerken 1 De TNC verplaatst het gereedschap met de nabewerkingsovermaat (de helft van het verschil tussen sleufbreedte en gereedschapsdiameter) naar binnen. Van daaruit steekt het gereedschap in het werkstuk en freest in de lengterichting van de sleuf 2 Aan het einde van de sleuf volgt een diepteverplaatsing en het gereedschap freest tegenlopend.
Pagina 315
Lengte van de 2e zijde 5: breedte van de sleuf U U U U Aanzet F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap in het bewerkingsvlak Voorbeeld: NC-regel N44 G74 P01 2 P02 -20 P04 100 P05 X+80 P06 Y+12 P07 275 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 316
SLEUF (spiebaan) met pendelend insteken (cyclus G210) Voorbewerken 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang in de spilas op de 2e veiligheidsafstand en aansluitend in het centrum van de linker cirkel; van daaruit positioneert de TNC het gereedschap naar de veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak.
Pagina 317
2e zijde Q219 (waarde parallel aan de nevenas van het bewerkingsvlak): breedte van de sleuf ingeven; wanneer de sleufbreedte gelijk is aan de diameter van het gereedschap, dan voert de TNC alleen een voorbewerking uit (spiebaan frezen) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 318
U U U U Rotatiehoek Q224 (absoluut): hoek waarmee de complete sleuf wordt geroteerd; het middelpunt van de rotatie ligt in het centrum van de sleuf U U U U Verplaatsing nabewerken Q338 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de spilas wordt verplaatst.
Pagina 319
Q248 Q219 Freesdiameter niet groter dan de sleufbreedte en niet Q245 kleiner dan een derde van de sleufbreedte kiezen. Q217 Freesdiameter kleiner dan de helft van de sleuflengte kiezen. Anders kan de TNC niet pendelend insteken. Q216 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 320
Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de TNC bij de ingave van een positieve diepte een foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0). Attentie: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingegeven diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 321
Q338=0: nabewerken in een verplaatsing U U U U Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min. Alleen actief bij het nabewerken, indien verplaatsing nabewerken ingegeven is HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 326
Cyclus G253 SLEUFFREZEN Cyclus G254 RONDE SLEUF (niet met cyclus 220 te combineren) Cyclus G262 SCHROEFDRAAD FREZEN Cyclus G263 SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN Cyclus G264 SCHROEFDRAADFREZEN MET VERZINKEN EN VOORBOREN Cyclus G265 HELIX-SCHROEFDRAADFREZEN MET VERZINKEN Cyclus G267 BUITENSCHROEFDRAAD FREZEN 8 Programmeren: cycli...
Pagina 327
;HOEKSTAP wijzers van de klok in bewerkt worden, anders Q241=8 ;AANTAL BEWERKINGEN bewerking in de richting van de wijzers van de klok Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q203=+30 ;COÖRD. OPPERVLAK Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q203=1 ;NAAR VEILIGE HOOGTE VERPLAATSEN Q365=0 ;VERPLAATSINGSWIJZE HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 328
U U U U Hoekstap Q247 (incrementeel): hoek tussen twee bewerkingen op de steekcirkel; wanneer de hoekstap gelijk aan nul is, dan berekent de TNC de hoekstap uit de starthoek, eindhoek en het aantal bewerkingen; wanneer een hoekstap ingegeven is, dan houdt de TNC geen rekening met de eindhoek;...
Pagina 329
7 Dit proces (6) herhaalt zich, totdat alle bewerkingen van de tweede lijn zijn uitgevoerd. 8 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap naar het startpunt van de volgende lijn. 9 In een pendelbeweging worden alle verdere lijnen afgewerkt Q204 Q200 Q203 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 330
Voorbeeld: NC-regels U U U U Startpunt 1e as Q225 (absoluut): coördinaat van het startpunt in de hoofdas van het bewerkingsvlak N540 G221 PATROON LIJNEN U U U U Startpunt 2e as Q226 (absoluut): coördinaat van het Q225=+15 ;STARTPUNT 1E AS startpunt in de nevenas van het bewerkingsvlak Q226=+15 ;STARTPUNT 2E AS...
Pagina 332
N70 G220 MIDDEN CIRKEL Cyclusdefinitie gatencirkel 1, CYCL 200 wordt autom. opgeroepen, Q216=+30 ;MIDDEN 1E AS Q200, Q203 en Q204 werken vanaf cyclus 220 Q217=+70 ;MIDDEN 2E AS Q244=50 ;DIAMETER STEEKCIRKEL Q245=+0 ;STARTHOEK Q246=+360 ;EINDHOEK Q247=+0 ;HOEKSTAP Q241=10 ;AANTAL Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST.
Pagina 333
De TNC houdt rekening met een ingegeven overmaat (cyclus G57) in het bewerkingvlak. Met MP7420 wordt vastgelegd, waarheen de TNC gereedschap aan het einde van cycli 21 t/m 24 positioneert. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 334
Overzicht SL-cycli groep I Cyclus Softkey G37 CONTOUR (noodzakelijk) G56 VOORBOREN (naar keuze toe te passen) G57 UITRUIMEN (noodzakelijk) G58/G59 CONTOURFREZEN (naar keuze toe te passen) G58: in richting v.d. wijzers v.d. klok G59: tegen wijzers v.d. klok in 8 Programmeren: cycli...
Pagina 335
Elk nummer d.m.v. de ENT-toets bevestigen en ingaven met de END-toets afsluiten. Overlappende contouren: (zie „Overlappende contouren” op bladzijde 341) Voorbeeld: NC-regels N54 G37 P01 1 P02 5 P03 7 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 336
VOORBOREN (cyclus G56) Let vóór het programmeren op het volgende: Positioneerregel op het startpunt in de spilas (veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak) programmeren. Cyclusafloop Als cyclus G83 Diepboren, zie „Cycli voor het boren, schroefdraadtappen en schroefdraadfrezen”, bladzijde 232. Toepassing Cyclus G56 VOORBOREN houdt voor de insteekpunten rekening met de overmaat voor nabewerking.
Pagina 337
TNC de contour bewerkt (zie „Algemene gebruikerparameters” op bladzijde 510). Positioneerregel op het startpunt in de spilas (veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak) programmeren. Eventueel een door het midden snijdende vingerfrees (DIN 844) gebruiken of voorboren met cyclus 21. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 338
U U U U Veiligheidsafstand (incrementeel): afstand gereedschapspunt (startpositie) – werkstukoppervlak U U U U Freesdiepte (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de kamer U U U U Diepte-instelling (incrementeel): maat die betrekking heeft op de verplaatsing van het gereedschap. De freesdiepte hoeft geen veelvoud van de diepte-instelling te zijn.
Pagina 339
Bij het nabewerken van de zijkanten benadert de TNC de contour via een tangentiale cirkelbaan. Bij het nabewerken van de diepte verplaatst de TNC het gereedschap eveneens via een tangentiale cirkelbaan op het werkstuk (b.v. spilas Z: cirkelbaan in vlak Z/X). HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 340
De TNC bewerkt de contour ononderbroken meelopend of tegenlopend. Met MP7420 wordt vastgelegd, waarheen de TNC gereedschap aan het einde van cycli G121 t/m 124 positioneert. De maatgegevens voor de bewerking, zoals freesdiepte, overmaten en veiligheidsafstand worden centraal in cyclus G120 als CONTOURGEGEVENS ingegeven.
Pagina 341
Daardoor kan het oppervlak van een kamer door een overlappende kamer vergroot of een eiland verkleind worden. Onderprogramma's: overlappende kamers Onderstaande programmeervoorbeelden zijn contouronderprogramma's, die in een hoofdprogramma van cyclus G37 CONTOUR opgeroepen worden. De kamers A en B overlappen elkaar. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 342
De TNC berekent de snijpunten S1 en S2, zij hoeven niet geprogrammeerd te worden. De kamers worden als volledige cirkels geprogrammeerd. Onderprogramma 1: kamer A N510 G98 L1 * N520 G01 G42 X+10 Y+50 * N530 I+35 J+50 * N540 G02 X+10 Y+50 N550 G98 L0 * Onderprogramma 2: kamer B N560 G98 L2 *...
Pagina 344
CONTOURGEGEVENS (cyclus G120) In cyclus G120 wordt de bewerkingsinformatie voor de onderprogramma's met de deelcontouren ingegeven. Let vóór het programmeren op het volgende: Cyclus G120 is DEF-actief, dat wil zeggen cyclus G120 roept de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op. Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de werkrichting vast.
Pagina 345
N58 G121 VOORBOREN gereedschap (voorteken bij negatieve werkrichting „–“) Q10=+5 ;DIEPTE-INSTELLING U U U U Aanzet diepteverplaatsing Q11: booraanzet in mm/ Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q13=1 ;UITRUIMGEREEDSCHAP U U U U Uitruimgereedschap nummer Q13: gereedschapsnummer van het uitruimgereedschap HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 346
UITRUIMEN (cyclus G122) 1 De TNC positioneert het gereedschap boven het insteekpunt; daarbij wordt de overmaat voor kantnabewerking meeberekend. 2 Bij de eerste diepte-instelling freest het gereedschap met de freesaanzet Q12 de contour van binnen naar buiten 3 Daarbij worden de eilandcontouren (hier: C/D) door het benaderen van de kamercontour (hier: A/B) uitgefreesd.
Pagina 347
U U U U Aanzet diepteverplaatsing Q11: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het insteken U U U U Aanzet uitruimen Q12: freesaanzet Voorbeeld: NC-regel N60 G123 NABEWERKEN DIEPTE Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q12=350 ;AANZET UITRUIMEN HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 348
NABEWERKEN ZIJKANT (cyclus G124) De TNC verplaatst het gereedschap via een cirkelbaan tangentiaal op de deelcontouren. Elk deelcontour wordt afzonderlijk nabewerkt. Let vóór het programmeren op het volgende: De som van de overmaat voor kantnabewerking (Q14) en radius v.h. nabewerkingsgereedschap moet kleiner zijn dan de som van overmaat voor kantnabewerking (Q3, cyclus G120) en radius uitruimgereedschap.
Pagina 349
In alle hoofdassen een gedefinieerde (absolute) positie benaderen, omdat de positie van het gereedschap aan het cycluseinde niet met de positie aan het begin van de cyclus overeenstemt. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 350
Voorbeeld: NC-regel U U U U Freesdiepte Q1 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de contour N62 G125 AANEENGESLOTEN CONTOUR U U U U Overmaat kantnabewerking Q3 (incrementeel): Q1=-20 ;FREESDIEPTE overmaat voor nabewerking in het bewerkingsvlak Q3=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT U U U U Coörd.
Pagina 351
3 Aan het einde van de contour verplaatst de TNC het gereedschap op veiligheidsafstand en terug naar het insteekpunt. 4 De stappen 1 t/m 3 worden herhaald, totdat de geprogrammeerde freesdiepte Q1 is bereikt 5 Vervolgens gaat het gereedschap naar veiligheidsafstand HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 352
Let vóór het programmeren op het volgende: Het geheugen voor de SL-cyclus is beperkt. In een SL- cyclus kunnen b.v. max. 1024 rechte-regels worden geprogrammeerd. Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, dan voert de TNC de cyclus niet uit.
Pagina 353
Deze cyclus kan niet bij gezwenkt bewerkingsvlak worden uitgevoerd. De TNC controleert of de gecorrigeerde en niet- gecorrigeerde baan van het gereedschap binnen het weergavebereik van de rotatie-as ligt (is in machineparameter 810.x vastgelegd). Bij foutmelding „Contourprogrammeerfout“ evt. MP 810.x = 0 instellen. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 354
Voorbeeld: NC-regel U U U U Freesdiepte Q1 (incrementeel): afstand tussen cilindermantel en bodem van de contour N63 G128 CILINDERMANTEL U U U U Overmaat kantnabewerking Q3 (incrementeel): Q1=-8 ;FREESDIEPTE overmaat voor nabewerking in het vlak van de manteluitslag; overmaat werkt in de richting van de Q3=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT radiuscorrectie...
Pagina 362
Voorbeeld: cilindermantel met cyclus G128 Let op: Cilinder centrisch op de rondtafel opgespannen. Referentiepunt ligt in het midden van de rondtafel. Beschrijving van de middelpuntsbaan in het contouronderprogramma 52.5 %C28 G71 * N10 G99 T1 L+0 R+3,5 * Gereedschapsdefinitie N20 T1 G18 S2000 * Gereedschapsoproep, gereedschapsas Y Gereedschap terugtrekken N30 G00 G40 G90 Y+250 *...
Pagina 363
N100 G98 L1 * Contouronderprogramma, beschrijving van de middelpuntsbaan N100 G01 G41 C+40 Z+0 * Gegevens in de rotatie-as in mm (Q17=1) N110 Z+35 * N120 C+60 Z+52,5 * N130 Z+70 * N140 G98 L0 * N999999 %C28 G71 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 364
8.8 SL-cycli met contourformule Basisbegrippen Voorbeeld: Schema: afwerken met SL-cycli en Met de SL-cycli en de contourformule kunnen ingewikkelde contouren contourformule uit deelcontouren (kamers of eilanden) worden samengesteld. De afzonderlijke deelcontouren (geometrische gegevens) worden als %CONTOUR G71 afzonderlijke programma's ingegeven. Hierdoor kunnen alle deelcontouren willekeurig opnieuw gebruikt worden.
Pagina 365
END bevestigen Met de opgegeven contour-identifiers QC kunt u in de contourformule de verschillende contouren met elkaar verrekenen Met de functie DECLARE STRING wordt een tekst gedefinieerd. Deze functie wordt voorlopig nog niet verwerkt. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 366
Contourformule ingeven Via softkeys kunnen verschillende contouren in een wiskundige formule met elkaar worden verbonden. U U U U Q-parameterfunctie kiezen: toets Q indrukken (op het toetsenbord voor getalingave, rechts). De softkey-balk toont de Q- parameterfuncties U U U U Functie voor invoer van de contourformule kiezen: softkey CONTOURFORMULE indrukken.
Pagina 367
In de contourformule worden de vlakken A en B met de functie "samengevoegd met" verrekend Contourdefinitieprogramma: N50 ... N60 ... N70 DECLARE CONTOUR QC1 = “KAMER_A.H“ N80 DECLARE CONTOUR QC2 = “KAMER_B.H“ N90 QC10 = QC1 | QC2 N100 ... N110 ... HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 368
„Verschillend“ oppervlak Oppervlak A moet zonder het gedeelte dat door B overlapt wordt, bewerkt worden: De vlakken A en B moeten in afzonderlijke programma's zonder radiuscorrectie geprogrammeerd zijn In de contourformule wordt vlak B met de functie “gesneden met complement van“ van vlak A afgetrokken Contourdefinitieprogramma: N50 ...
Pagina 372
8.9 Cycli voor het affrezen Overzicht De TNC beschikt over drie cycli waarmee oppervlakken met onderstaande eigenschappen bewerkt kunnen worden: Door een CAD-/CAM-systeem gegenereerd glad, rechthoekig glad, scheefhoekig willekeurig schuin gedraaid Cyclus Softkey G 60 3D-GEGEVENS AFWERKEN Voor het affrezen van 3D-gegevens in meerdere verplaatsingen G230 AFFREZEN Voor vlakke, rechthoekige oppervlakken...
Pagina 373
U U U U Aanzet frezen4: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min U U U U Additionele M-functie: optionele mogelijkheid tot het ingeven van een additionele M-functie, b.v. M13 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 374
AFFREZEN (cyclus G230) 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang vanaf de actuele positie in het bewerkingsvlak naar het startpunt 1; de TNC verplaatst het gereedschap daarbij met de gereedschapsradius naar links en naar boven 2 Aansluitend verplaatst het gereedschap met ijlgang in de spilas naar de veiligheidsafstand en vervolgens in de aanzet diepteverplaatsing naar de geprogrammeerde startpositie in de spilas.
Pagina 375
Q225=+10 ;STARTPUNT 1E AS Q226=+12 ;STARTPUNT 2E AS Q227=+2.5 ;STARTPUNT 3E AS Q218=150 ;LENGTE VAN 1E ZIJDE Q219=75 ;LENGTE VAN 2E ZIJDE Q240=25 ;AANTAL SNEDEN Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q207=500 ;AANZET FREZEN Q209=200 ;DWARSAANZET Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 376
RECHTLIJNIG AFVLAKKEN (cyclus G231) 1 De TNC positioneert het gereedschap vanuit de actuele positie met een 3D-rechteverplaatsing naar startpunt 2 Aansluitend verplaatst het gereedschap zich met de geprogrammeerde aanzet frezen naar eindpunt 3 Van daaruit verplaatst de TNC het gereedschap in ijlgang met de gereedschapsdiameter in positieve richting van de spilas en daarna weer terug naar startpunt 4 Op startpunt...
Pagina 377
3e punt 2e as Q232 (absoluut): coördinaat van punt N = Q240 in de nevenas van het bewerkingsvlak U U U U 3e punt 3e as Q233 (absoluut): coördinaat van punt in de spilas Q229 Q226 Q207 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 378
Voorbeeld: NC-regels U U U U 4e punt 1e as Q234 (absoluut): coördinaat van punt in de hoofdas van het bewerkingsvlak N72 G231 RECHTLIJNIG AFVLAKKEN U U U U 4e punt 2e as Q235 (absoluut): coördinaat van punt Q225=+0 ;STARTPUNT 1E AS in de nevenas van het bewerkingsvlak Q226=+5 ;STARTPUNT 2E AS...
Pagina 379
Q225=+0 ;STARTPUNT 1E AS Q226=+0 ;STARTPUNT 2E AS Q227=+35 ;STARTPUNT 3E AS Q218=100 ;LENGTE VAN DE 1E ZIJDE Q219=100 ;LENGTE VAN DE 2E ZIJDE Q240=25 ;AANTAL SNEDEN Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q207=400 ;AANZET FREZEN Q209=150 ;DWARSAANZET Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 380
N70 X-25 Y+0 M03 * Voorpositioneren in de buurt van het startpunt G79 * Cyclusoproep N90 G00 G40 Z+250 M02 * Gereedschap terugtrekken, einde programma N999999 %C230 G71 * 8 Programmeren: cycli...
Pagina 381
Coördinatenomrekening terugzetten: cyclus met waarden voor de basisinstelling opnieuw definiëren, b.v. maatfactor 1,0 additionele functies M02, M30 of de regel N999999 %... uitvoeren (afhankelijk van machineparameter 7300) nieuw programma kiezen Additionele functie M142 Modale programma-informatie wissen programmeren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 382
NULPUNT-verschuiving (cyclus G54) Met de NULPUNTVERSCHUIVING kunnen bewerkingen op willekeurige plaatsen van het werkstuk herhaald worden. Werking Na een cyclusdefinitie NULPUNTVERSCHUIVING zijn alle ingegeven coördinaten aan het nieuwe nulpunt gerelateerd. De verschuiving in elke as toont de TNC in het extra statusvenster. Er mogen ook rotatie- assen worden ingegeven.
Pagina 383
Nulpuntstabellen uit de TNC 4xx, waarvan de coördinaten betrekking hadden op het machinenulpunt (MP7475 = 1), mogen in de iTNC 530 niet worden toegepast. Wanneer nulpuntverschuivingen met nulpuntstabellen worden toegepast, moet gebruik worden gemaakt van de functie Select Table, om de gewenste nulpuntstabel vanuit het NC-programma te activeren.
Pagina 384
Terugzetten Uit de nulpuntstabel verschuiving naar de coördinaten X=0; Y=0 etc. oproepen Verschuiving naar de coördinaten X=0; Y=0 etc. direct d.m.v. een cyclusdefinitie oproepen Nulpuntstabel in het NC-programma kiezen Met de functie Select Table (%:TAB:) kiest u de nulpuntstabel waaruit de TNC de nulpunten haalt: U U U U Functies voor programma-oproep kiezen: toets PGM...
Pagina 385
Gewenste functie met de pijltoetsen kiezen en met de ENT-toets bevestigen U U U U Waarden in alle assen overnemen: softkey ALLE WAARDEN indrukken, of U U U U Waarde in de as overnemen waarop het invoerveld staat: softkey ACTUELE WAARDE indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 386
Nulpuntstabel configureren Op de tweede en derde softkey-balk kunt u voor elke nulpuntstabel de assen vastleggen, waarvoor nulpunten gedefinieerd moeten worden. Standaard zijn alle assen actief. Wanneer een as geblokkeerd moet worden, dan moet de desbetreffende as-softkey op UIT gezet worden.
Pagina 387
(zie „Coördinatenomrekeningen” op bladzijde 41): naam en pad van de actieve nulpuntstabel actief nulpuntnummer commentaar uit de kolom DOC van het actieve nulpuntnummer Daarnaast wordt in het grote statusvenster het actieve preset- nummer achter het referentiepuntsymbool weergegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 388
SPIEGELEN (cyclus G28) De TNC kan een bewerking in het bewerkingsvlak in spiegelbeeld uitvoeren. Werking De spiegeling werkt vanaf de definitie in het programma. Zij werkt ook in de werkstand Positioneren met handingave. De TNC toont actieve spiegelassen in de extra statusweergave. Wanneer één as wordt gespiegeld, verandert de baanrichting van het gereedschap.
Pagina 389
– inclusief rotatie-assen – met uitzondering van de spilas en de bijbehorende nevenas. Er mogen maximaal drie assen worden ingegeven Terugzetten Cyclus SPIEGELEN met ingave NO ENT opnieuw programmeren. Voorbeeld: NC-regel N72 G28 X Y * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 390
ROTATIE (cyclus G73) Binnen een programma kan de TNC het coördinatensysteem in het bewerkingsvlak om het actuele nulpunt roteren. Werking De ROTATIE werkt vanaf de definitie in het programma. Zij werkt ook in de werkstand Positioneren met handingave. De TNC toont de actieve rotatiehoek in de additionele statusweergave.
Pagina 391
F (zoals onder „Werking“ omschreven). Vergroten: F groter dan 1 t/m 99,999 999 Verkleinen: F kleiner dan 1 t/m 0,000 001 Terugzetten Cyclus MAATFACTOR met factor 1 voor de desbetreffende as opnieuw programmeren. Voorbeeld: NC-regels N72 G72 F0,750000 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 392
BEWERKINGSVLAK (cyclus G80) De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak worden door de machinefabrikant aan de TNC en de machine aangepast. Bij bepaalde zwenkkoppen (zwenktafels) legt de machinefabrikant vast of de in de cyclus geprogrammeerde hoeken door de TNC als coördinaten van de rotatie-assen of als ruimtelijke hoeken geïnterpreteerd worden.
Pagina 393
De TNC voert het zwenken met de laatst geprogrammeerde aanzet uit. De maximaal te bereiken aanzet is afhankelijk van de complexiteit van de zwenkkop (zwenktafel). Wanneer cyclus G80 de rotatie-assen niet automatisch positioneert, dan moeten de rotatie-assen b.v. met een G01-regel voor de cyclusdefinitie gepositioneerd worden: HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 394
NC-voorbeeldregels: N50 G00 G40 Z+100 * N60 X+25 Y+10 * Rotatie-as positioneren N70 G01 A+15 F1000 * Hoek voor correctieberekening definiëren N80 G80 A+15 * N90 G00 G40 Z+80 * Correctie activeren spilas N100 X-7,5 Y-10 * Correctie activeren bewerkingsvlak Digitale uitlezing in het gezwenkte systeem De weergegeven posities (NOMINAAL en ACTUEEL) en de weergave van het nulpunt in de additionele statusweergave zijn na activering van...
Pagina 395
Het is in dit geval niet noodzakelijk cyclus G80 terug te zetten. U kunt de nieuwe hoekposities direct definiëren. U U U U Cyclus G80 BEWERKINGSVLAK terugzetten; voor alle rotatie-assen 0° ingeven. U U U U Functie BEWERKINGSVLAK deactiveren; cyclus G80 opnieuw definiëren, regel zonder asopgave afsluiten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 396
TNC het referentiepunt foutief berekend. 5 Referentiepunt vastleggen Handmatig door aanraken zoals in het niet-gezwenkte systeem zie „Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem)”, bladzijde 52 Gestuurd met een HEIDENHAIN 3D-tastsysteem (zie gebruikershandboek, Tastcycli, hoofdstuk 2) Automatisch met een HEIDENHAIN 3D-tastsysteem (zie gebruikershandboek, Tastcycli, hoofdstuk 3)
Pagina 397
Gereedschap terugtrekken, einde programma N150 G98 L1 * Onderprogramma 1: N160 G00 G40 X+0 Y+0 * Vastleggen van de freesbewerking N170 Z+2 M3 * N180 G01 Z-5 F200 * N190 G41 X+30 * N200 G91 Y+10 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 399
U U U U Stilstandstijd in seconden: stilstandstijd in seconden ingeven In te geven bereik 0 t/m 3 600 s (1 uur) in 0,001 s-stappen Voorbeeld: NC-regel N74 G04 F1,5 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 400
PROGRAMMA-OPROEP (cyclus G39) Er kunnen willekeurige bewerkingsprogramma's, zoals b.v. speciale boorcycli of geometrische modules, aan een bewerkingscyclus gelijkgesteld worden. Dit programma wordt dan zoals een cyclus opgeroepen. N70 G39 P01 50 * % LOT31 G71 Let vóór het programmeren op het volgende: Wanneer een DIN/ISO-programma tot cyclus verklaard N90 ...
Pagina 401
G36 is gedefinieerd, dan positioneert de TNC de hoofdspil op een hoekwaarde, die in een machineparameter is vastgelegd (zie machinehandboek). U U U U Oriëntatiehoek: hoek gerelateerd aan de hoekreferentie-as van het bewerkingsvlak ingeven In te geven bereik: 0 t/m 360° Ingavefijnheid: 0,001° HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 402
TOLERANTIE (cyclus G62) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. De cyclusparameters Voorbewerken/nabewerken en Tolerantie voor rotatie-assen kunnen alleen worden ingegeven wanneer aan uw machine het HSC-filter (software-optie 2) actief is. Anders geeft de TNC een foutmelding. Neem eventueel contact op met uw machineleverancier.
Pagina 403
TNC de rotatie-as zich dan niet altijd naar de opgegeven nominale positie hoeft te verplaatsen. De contour wordt door de invoer van een tolerantie niet beschadigt. Alleen de positie van de rotatie-as gerelateerd aan het werkstukoppervlak verandert. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 405
Programmeren: onderprogramma's en herhaling van programmadelen...
Pagina 406
9.1 Onderprogramma's en herhaling van programmadelen kenmerken Eenmaal geprogrammeerde bewerkingsstappen kunnen met onderprogramma's en herhaling van programmadelen herhaaldelijk uitgevoerd worden. Label Onderprogramma's en herhalingen van programmadelen beginnen in het bewerkingsprogramma met het merkteken G98 L. L is de afkorting voor het Engelse woord label (= merkteken, kenmerk). Labels worden aangeduid met een nummer tussen 1 en 254.
Pagina 407
Labelnummer: labelnummer van het op te roepen onderprogramma ingeven, met ENT-toets bevestigen U U U U Herhaling REP: „,0“ ingeven, met ENT -toets bevestigen L0,0 is niet toegestaan, omdat dit toegepast wordt voor het oproepen van het einde van een onderprogramma. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 408
9.3 Herhalingen van programmadelen Label G98 Herhalingen van programmadelen beginnen met het merkteken G98 L. Een herhaling van een programmadeel wordt afgesloten met Ln,m. m is het aantal herhalingen. Werkwijze 1 De TNC voert het bewerkingsprogramma tot het einde van het programmadeel (L1,2) uit 2 Vervolgens herhaalt de TNC het programmadeel tussen het opgeroepen label en de labeloproep L 1,2 zo vaak als na de...
Pagina 409
TNC geen labels nodig N99999 % A G71 * N99999 % B G71 * Het opgeroepen programma mag geen additionele functie M2 of M30 bevatten Het opgeroepen programma mag geen oproep % naar het oproepende programma bevatten (herhalingslus) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 410
Willekeurig programma als onderprogramma oproepen U U U U Functies voor programma-oproep kiezen: toets PGM CALL indrukken U U U U Softkey PROGRAMMA indrukken U U U U Volledige pad van het op te roepen programma ingeven, met END-toets bevestigen Het opgeroepen programma moet op de harde schijf van de TNC zijn opgeslagen.
Pagina 411
N390 L2,0 * Onderprogramma bij label G98 L2 wordt opgeroepen N450 G98 L0 * Einde van onderprogramma 1 N460 G98 L2 * Begin van onderprogramma 2 N620 G98 L0 * Einde van onderprogramma 2 N999999 %UPGMS G71 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 412
Programma-uitvoering 1 Hoofdprogramma UPGMS wordt tot regel N170 uitgevoerd. 2 Onderprogramma 1 wordt opgeroepen en tot regel N390 uitgevoerd. 3 Onderprogramma 2 wordt opgeroepen en tot regel N620 uitgevoerd. Einde van onderprogramma 2 en terugspringen naar het onderprogramma, van waaruit het opgeroepen werd 4 Onderprogramma 1 wordt van regel N400 t/m regel N450 uitgevoerd.
Pagina 413
2 Onderprogramma 2 wordt opgeroepen en uitgevoerd 3 Programmadeel tussen regel N120 en regel N100 wordt 2 keer herhaald: onderprogramma 2 wordt 2 keer herhaald 4 Hoofdprogramma UPGREP wordt van regel N130 t/m regel N190 één keer uitgevoerd; einde programma. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 414
Voorbeeld: contourfrezen in meerdere verplaatsingen Programma-afloop Gereedschap voorpositioneren op de bovenkant van het werkstuk Verplaatsing incrementeel ingeven Contourfrezen Verplaatsing en contourfrezen herhalen 60° %PGMWDH G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-40 * N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * Gereedschapsdefinitie N30 G99 T1 L+0 R+7,5 * Gereedschapsoproep...
Pagina 415
Contour verlaten N190 G27 R5 F500 * Terugtrekken N200 G40 R+60 H+180 F1000 * Terugspringen naar label 1; in totaal 4 keer N210 L1,4 * Gereedschap terugtrekken, einde programma N220 G00 Z+250 M2 * N9999999 %PGMWDH G71 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 416
Voorbeeld: boorgroepen Programma-afloop Boorgroepen benaderen in het hoofdprogramma Boorgroep oproepen (onderprogramma 1) Boorgroep slechts 1 keer in onderprogramma 1 programmeren %UP1 G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-40 * N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * Gereedschapsdefinitie N30 G99 T1 L+0 R+2,5 * Gereedschapsoproep N40 T1 G17 S5000 * Gereedschap terugtrekken...
Pagina 418
Voorbeeld: boorgroep met diverse gereedschappen Programma-afloop Bewerkingscycli programmeren in het hoofdprogramma Compleet boorpatroon oproepen (onderprogramma 1) Boorgroepen benaderen in onderprogramma 1, boorgroep oproepen (onderprogramma 2) Boorgroep slechts 1 keer in onderprogramma 2 programmeren %UP2 G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-40 * N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * Gereedschapsdefinitie centerboor N30 G99 T1 L+0 R+4 *...
Pagina 419
N300 G91 X+20 M99 * Boring 3 benaderen, cyclus oproepen N310 Y+20 M99 * Boring 4 benaderen, cyclus oproepen N320 X-20 G90 M99 * Einde van onderprogramma 2 N330 G98 L0 * N340 END PGM UP2 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 421
Programmeren: Q-parameters HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 422
10.1 Principe en functie-overzicht Met Q-parameters kan in een bewerkingsprogramma een volledige productfamilie gedefinieerd worden. In plaats van getalswaarden moeten dan variabelen ingegeven worden: de Q-parameters. Q-parameters staan bijvoorbeeld voor: coördinatenwaarden aanzetten toerentallen cyclusgegevens Bovendien kunnen met Q-parameters contouren geprogrammeerd worden, die via wiskundige functies bepaald zijn.
Pagina 423
„Q“ ingedrukt worden (op het toetsenbord voor getalingave en askeuze onder de –/+ -toets). Dan toont de TNC onderstaande softkeys: Functiegroep Softkey Wiskundige basisfuncties Hoekfuncties Indien/dan-beslissingen, sprongen Overige functies Formule direct ingeven Functie voor het bewerken van ingewikkelde contouren (zie „Contourformule ingeven”, bladzijde 366) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 424
10.2 Productfamilies – Q-parameters in plaats van getalwaarden Met de Q-parameterfunctie D0: TOEWIJZING worden aan de Q- parameters getalswaarden toegewezen. I.p.v. een getalwaarde wordt in het bewerkingsprogramma een Q-parameter toegepast. NC-voorbeeldregels N150 D00 Q10 P01 +25* toewijzing Q10 heeft de waarde 25 N250 G00 X +Q10* hetzelfde als G00 X +25...
Pagina 425
Verboden: wortel uit een negatieve waarde! Rechts van „=“-teken mag het volgende ingegeven worden: twee getallen twee Q-parameters een getal en een Q-parameter De Q-parameters en getalwaarden in de vergelijkingen kunnen willekeurig van een voorteken worden voorzien. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 426
Basisberekeningen programmeren Ingavevoorbeeld Q-parameterfuncties kiezen: toets Q indrukken Wiskundige basisfuncties kiezen: softkey BASISFUNCT. indrukken Q-parameterfunctie TOEWIJZING kiezen: softkey D0 X = Y indrukken PARAMETERNR. VOOR RESULTAAT ? Nummer van de Q-parameter ingeven: 5 1. WAARDE OF PARAMETER? Aan Q5 de getalwaarde 10 toewijzen Voorbeeld: NC-regel N16 D00 P01 +10 * 10 Programmeren: Q-parameters...
Pagina 427
PARAMETERNR. VOOR RESULTAAT ? Nummer van de Q-parameter ingeven: 12 1. WAARDE OF PARAMETER? Q5 als eerste waarde ingeven 2. WAARDE OF PARAMETER? 7 als tweede waarde ingeven Voorbeeld: NC-regel N17 D03 Q12 P01 +Q5 P02 +7 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 428
10.4 Hoekfuncties (trigonometrie) Definities Sinus, cosinus en tangens komen overeen met de zijdeverhoudingen van een rechthoekige driehoek. Daarbij geldt: sin α = a / c sinus: cos α = b / c cosinus: tan α = a / b = sin α / cos α tangens: Daarin is c de zijde tegenover de rechte hoek...
Pagina 429
Lengte uit twee waarden vormen en toewijzen D13: HOEK b.v. D13 Q20 P01 +10 P02 -Q1 * Hoek met arctan uit twee zijden of sin en cos van de hoek (0 < hoek < 360°) bepalen en toewijzen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 430
10.5 Indien/dan-beslissingen met Q-parameters Toepassing Bij indien/dan-beslissingen vergelijkt de TNC een Q-parameter met een andere Q-parameter of een getalwaarde. Wanneer aan de voorwaarde voldaan is, dan gaat de TNC verder met het bewerkingsprogramma op het aangegeven label, dat achter de voorwaarde geprogrammeerd is (label zie „Onderprogramma's en herhaling van programmadelen kenmerken”, bladzijde 406).
Pagina 431
Toegepaste afkortingen en begrippen (Engl.): indien (Engl. equal): Gelijk aan (Engl. not equal): ongelijk (Engl. greater than): Groter dan (Engl. less than): Kleiner dan GOTO (Engl. go to): ga naar HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 432
10.6 Q-parameters controleren en veranderen Werkwijze Q-parameters kunnen bij het maken, testen en afwerken in de werkstanden Programmeren/bewerken, Programmatest, Automatische programma-afloop en Programma-afloop regel voor regel worden gecontroleerd en veranderd. U U U U eventueel Programma-afloop afbreken (b.v. externe STOP-toets en softkey INTERNE STOP indrukken) resp.
Pagina 433
10.7 Additionele functies Overzicht De additionele functies verschijnen d.m.v. het indrukken van de softkey SPECIALE FUNCT. De TNC toont onderstaande softkeys: Functie Softkey D14:ERROR Foutmeldingen uitgeven D15:PRINT Teksten of Q-parameterwaarden ongeformatteerd uitgeven D19:PLC Waarden aan de PLC doorgeven HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 434
Met de functie D14: ERROR kunnen programmagestuurd 1005 Beginpositie fout Meldingen laten uitgeven, die door de machinefabrikant of door HEIDENHAIN voorgeprogrammeerd zijn: wanneer de TNC in de 1006 ROTATIE niet toegestaan programma-afloop of programmatest bij een regel met D 14 komt, dan...
Pagina 435
Tolerantie overschreden 1073 Regelsprong actief 1074 ROTATIE NIET TOEGESTAAN 1075 3DROT niet toegestaan 1076 3DROT inschakelen 1077 Diepte negatief ingeven 1078 Q303 niet in meetcyclus gedefinieerd! 1079 Gereedschapsas niet toegestaan 1080 Berekende waarde foutief 1081 Tegenstrijdige meetpunten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 436
D15: PRINT: teksten of Q- parameterwaarden uitgeven Data-interface instellen: bij het menupunt PRINT resp. PRINTTEST wordt het pad vastgelegd, waaronder de TNC de teksten of de waarden van Q-parameters moet opslaan.zie „Toewijzing”, bladzijde 483 Met de functie D15: PRINT kunnen waarden van Q-parameters en foutmeldingen via de data-interface uitgegeven worden, b.v.
Pagina 437
Q46 = TAN 45 arc-sinus Inversefunctie van de sinus; hoek bepalen uit de verhouding overstaande rechthoekszijde/hypotenusa b.v. Q10 = ASIN 0,75 arc-cosinus Inversefunctie van de cosinus; hoek bepalen uit de verhouding aanliggende rechthoekszijde/hypotenusa b.v. Q11 = ACOS Q40 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 438
Koppelingsfunctie Softkey arc-tangens Inversefunctie van de tangens; hoek bepalen uit de verhouding overstaande/aanliggende rechthoekszijde b.v. Q12 = ATAN Q50 Waarden machtsverheffen b.v. Q15 = 3^3 Constante Pl (3,14159) b.v. Q15 = PI Natuurlijk logaritme (LN) van een getal vormen Grondgetal 2,7183 b.v.
Pagina 439
2. rekenstap 3 tot de 3e macht verheffen = 27 3. rekenstap 100 – 27 = 73 Distributieve regel (Regel bij de verdeling) bij het rekenen tussen haakjes a * (b + c) = a * b + a * c HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 440
Ingavevoorbeeld Hoek berekenen met arctan uit overstaande rechthoekszijde (Q12) en aanliggende rechthoekszijde (Q13); resultaat aan Q25 toewijzen: Q-parameterfuncties kiezen: toets Q indrukken Formule-ingave kiezen: softkey FORMULE indrukken PARAMETERNR. VOOR RESULTAAT ? Parameternummer ingeven Softkey-balk verder naar rechts brengen en arc tangens-functie kiezen Softkey-balk weer naar links brengen en haakje openen...
Pagina 441
De waarde van de parameter Q109 is afhankelijk van de actuele gereedschapsas: Gereedschapsas Parameterwaarde Geen gereedschapsas gedefinieerd Q109 = –1 X-as Q109 = 0 Y-as Q109 = 1 Z-as Q109 = 2 As U Q109 = 6 As V Q109 = 7 As W Q109 = 8 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 442
Spiltoestand: Q110 De waarde van parameter Q110 is afhankelijk van de laatst geprogrammeerde M-functie voor de spil: M-functie Parameterwaarde Geen spiltoestand gedefinieerd Q110 = –1 M03: spil AAN, met de klok mee Q110 = 0 M04: spil AAN, tegen de klok in Q110 = 1 M05 na M03 Q110 = 2...
Pagina 443
Afwijking actuele/nominale waarde bij automatische gereedschapsmeting met de TT 130 Act./nom. afwijking Parameterwaarde Gereedschapslengte Q115 Gereedschapsradius Q116 Zwenken van bewerkingsvlakken met werkstukhoeken door de TNC berekende coördinaten voor rotatie-assen Coördinaten Parameterwaarde As A Q120 As B Q121 As C Q122 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 444
Meetresultaten van tastcycli (zie ook gebruikershandboek, Tastcycli) Gemeten actuele waarden Parameterwaarde Hoek van een rechte Q150 Midden hoofdas Q151 Midden nevenas Q152 diameter Q153 Kamerlengte Q154 Kamerbreedte Q155 Lengte in de in de cyclus gekozen as Q156 Positie van de middenas Q157 Hoek van A-as Q158...
Pagina 445
Flag voor cycli (Bewerkingspatronen) Q197 Nummer van de actieve tastcyclus Q198 Status gereedschapsmeting met TT Parameterwaarde Gereedschap binnen tolerantie Q199 = 0,0 Gereedschap is versleten (LTOL/RTOL Q199 = 1,0 overschreden) Gereedschap is gebroken (LBREAK/ Q199 = 2,0 RBREAK overschreden) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 446
Voorbeeld: ellips Programma-afloop De contour van de ellips wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (via Q7 te definiëren). Hoe meer berekeningsstappen gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt. De freesrichting wordt bepaald door de start- en eindhoek in het vlak: Bewerkingsrichting in richting v.d.
Pagina 447
Niet klaar ? Nee, dan terugspringen naar Label 1 N380 G73 G90 H+0 * Rotatie terugzetten N390 G54 X+0 Y+0 * Nulpuntverschuiving terugzetten N400 G00 G40 Z+Q12 * Naar veiligheidsafstand verplaatsen N410 G98 L0 * Einde onderprogramma N999999 %ELLIPS G71 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 448
Voorbeeld: cilinder concaaf met radiusfrees Programma-afloop Het programma werkt alleen met een radiusfrees. De gereedschapslengte is gerelateerd aan het midden van de kogel De contour van de cilinder wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (via Q13 te definiëren). Hoe meer stappen er gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt.
Pagina 449
Niet klaar ? Nee, dan terugspringen naar LBL 1 N430 G98 L99 * N440 G73 G90 H+0 * Rotatie terugzetten N450 G54 X+0 Y+0 Z+0 * Nulpuntverschuiving terugzetten N460 G98 L0 * Einde onderprogramma N999999 %CILIN G71 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 450
Voorbeeld: kogel convex met stiftfrees Programma-afloop Programma functioneert alleen met stiftfrees. De kogelcontour wordt door vele kleine rechte gedeeltes benaderd (Z/X-vlak, via Q14 te definiëren). Hoe kleiner de hoekstap gedefinieerd is, hoe egaler de contour wordt. Het aantal contoursneden wordt bepaald door de hoekstap in het vlak (via Q18).
Pagina 451
Niet klaar ? Nee, dan terugspringen naar LBL 1 N470 D09 P01 +Q28 P02 +Q9 P03 1 * N480 G73 G90 H+0 * Rotatie terugzetten N490 G54 X+0 Y+0 Z+0 * Nulpuntverschuiving terugzetten Einde onderprogramma N500 G98 L0 * N999999 %KOGEL G71 * HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 454
11.1 Grafische weergave Toepassing In de programma-afloop-werkstanden en de werkstand Programmatest wordt door de TNC een bewerking grafisch gesimuleerd. Via softkeys kan gekozen worden wat er weergegeven moet worden: Bovenaanzicht Weergave in 3 vlakken 3D-weergave De grafische weergave van de TNC komt overeen met weergave van een werkstuk dat met een cilindervormig gereedschap bewerkt wordt.
Pagina 455
ERROR in het venster voor de grafische weergave. De bewerking wordt wel verder uitgevoerd. Bovenaanzicht Deze grafische simulatie verloopt het snelste. U U U U Bovenaanzicht met softkey kiezen U U U U Voor de diepteweergave van deze grafische weergave geldt: „hoe dieper, hoe donkerder“ HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 456
Weergave in 3 vlakken De weergave toont een bovenaanzicht met 2 doorsneden, overeenkomstig een technische tekening. Een symbool linksonder de grafische weergave geeft aan of de weergave overeenkomt met projectiemethode 1 of projectiemethode 2, DIN 6, deel 1 (via MP7310 kiezen).
Pagina 457
Functies voor het roteren en vergroten/verkleinen kiezen: U U U U Kader voor BLK-FORM tonen: cursor in de softkey op WEERGEVEN zetten U U U U Kader voor BLK-FORM niet tonen: cursor in de softkey op NIET WEERGEVEN zetten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 458
Detailvergroting Een detail kan in de werkstand Programmatest en in een werkstand voor programma-afloop in alle aanzichten veranderd worden. Daarvoor moet de grafische simulatie resp. de programma-afloop zijn gestopt. Een detailvergroting is altijd in alle soorten weergaven werkzaam. Detailvergroting veranderen Softkeys zie tabel U U U U Indien nodig, grafische simulatie stoppen...
Pagina 459
Bij een vergrote afbeelding toont de TNC rechtsonder op het beeldscherm MAGN. Wanneer de TNC het ruwdeel niet verder kan verkleinen resp. vergroten, komt de besturing met een foutmelding in het grafisch venster. Om de foutmelding te verwijderen, moet het ruwdeel weer vergroot resp. verkleind worden. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 460
Grafische simulatie herhalen Een bewerkingsprogramma kan willekeurig vaak grafisch gesimuleerd worden. Hiervoor kan de grafische weergave weer op de geprogrammeerde grootte van het ruwdeel of een vergroot detail van het ruwdeel worden teruggezet. Functie Softkey Onbewerkt ruwdeel in de laatst gekozen detailvergroting tonen Detailvergroting terugzetten, zodat de TNC het bewerkte of onbewerkte of onbewerkte werkstuk...
Pagina 461
Softkey Weergegeven tijd opslaan Som van opgeslagen en getoonde tijd weergeven Weergegeven tijd wissen De softkeys links van de stopwatch-functies zijn afhankelijk van de gekozen beeldschermindeling. De tijd wordt met de invoer van een nieuwe BLK-Form teruggezet. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 462
11.2 Functies voor programmaweergave Overzicht In de programma-afloop-werkstanden en in de werkstand programmatest toont de TNC softkeys, waarmee het bewerkingsprogramma per blz. weergegeven kan worden: Functies Softkey In het programma een beeldschermbladzijde terugbladeren In programma een beeldschermbladzijde vooruitbladeren Begin van het programma kiezen Einde van het programma kiezen 11 Programmatest en programma-afloop...
Pagina 463
Begin van het programma kiezen: met toets GOTO regel „0“ kiezen en ingave met ENT -toets bevestigen De TNC toont onderstaande softkeys: Functies Softkey Totale programma testen Elke programmaregel afzonderlijk testen Ruwdeel afbeelden en totale programma testen Programmatest stoppen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 464
Programmatest tot aan een bepaalde regel uitvoeren Met STOP BIJ N voert de TNC de programmatest alleen tot aan de regel met regelnummer N uit. U U U U In de werkstand Programmatest het begin van het programma kiezen U U U U Programmatest tot een bepaalde regel kiezen: softkey STOP BIJ N indrukken U U U U...
Pagina 465
TNC elke regel na het indrukken van de externe START-toets afzonderlijk uitgevoerd. Onderstaande TNC-functies kunnen in de programma-afloop- werkstanden gebruikt worden: programma-afloop onderbreken programma-afloop vanaf een bepaalde regel Regels overslaan gereedschapstabel TOOL.T bewerken Q-parameters controleren en veranderen handwielpositionering overschrijven functies voor de grafische weergave Additionele statusweergaven HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 466
Bewerkingsprogramma uitvoeren Voorbereiding 1 Werkstuk op de machinetafel opspannen 2 Het vastleggen van het referentiepunt 3 Benodigde tabellen en palletsbestanden kiezen (status M) 4 Bewerkingsprogramma kiezen (status M) Aanzet en spiltoerental kunnen met de override- draaiknoppen gewijzigd worden. Met de softkey FMAX kan de ijlgangsnelheid worden gereduceerd, wanneer u het NC-programma wilt starten.
Pagina 467
Bewerking onderbreken door het doorschakelen naar werkstandProgramma-afloop regel voor regel Terwijl een bewerkingsprogramma in de werkstand Automatische programma-afloop wordt afgewerkt, programma-afloop regel voor regel kiezen. De TNC onderbreekt de bewerking, nadat de actuele bewerkingsstap is uitgevoerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 468
Machine-assen tijdens een onderbreking verplaatsen De machine-assen kunnen tijdens een onderbreking op dezelfde manier als in de werkstand Handbediening verplaatst worden. Botsingsgevaar! Wanneer bij een gezwenkt bewerkingsvlak de programma-afloop wordt onderbroken, kan met de softkey 3D AAN/UIT het coördinatensysteem tussen gezwenkt en niet gezwenkt doorgeschakeld worden.
Pagina 469
END-toets twee seconden ingedrukt houden; de TNC voert een warme start uit U U U U Oorzaak van de fout opheffen U U U U Nieuwe start Wanneer de fout opnieuw optreedt, noteer dan de foutmelding en waarschuw de service-afdeling. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 470
Willekeurige binnenkomst in het programma (regelsprong) De functie SPRONG NAAR REGEL N moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden. Raadpleeg uw machinehandboek. Met de functie SPRING NAAR REGEL N (regelsprong) kan een bewerkingsprogramma vanaf een vrij te kiezen regel N afgewerkt worden.
Pagina 471
NC-programma; hierbij moet het gereedschap in de spil overeenkomen met het in het programma opgeroepen gereedschap U U U U Regelsprong starten: externe START-toets indrukken. U U U U Contour benaderen: zie „Contour opnieuw benaderen”, bladzijde 472 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 472
Contour opnieuw benaderen Met de functie POSITIE BENADEREN verplaatst de TNC het gereedschap in de volgende situaties naar de werkstukcontour: Opnieuw benaderen na het verplaatsen van de machine-assen tijdens een onderbreking die zonder INTERNE STOP is uitgevoerd. Opnieuw benaderen na een regelsprong met SPRING NAAR SATZ N, b.v.
Pagina 473
(zie afbeelding rechts midden) U U U U Tijd (uren:min.:sec.):tijd waarop het programma gestart moet worden U U U U Datum (TT.MM.JJJJ): datum waarop het programma gestart moet worden U U U U Start activeren: softkey AUTOSTART op AAN zetten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 474
11.6 Regels overslaan Toepassing Regels die bij het programmeren met een „/“-teken gekenmerkt zijn, kunnen tijdens de programmatest of de programma-afloop worden overgeslagen: U U U U Programmaregels met „/“-teken niet uitvoeren of testen: softkey op AAN zetten U U U U Programmaregels met „/“-teken uitvoeren of testen: softkey op AAN zetten Deze functie werkt niet voor G99-regels.
Pagina 475
TNC de spil en het koelmiddel niet uit. U U U U Programma-afloop of programmatest bij regels met M01 niet onderbreken: softkey op UIT zetten U U U U Programma-afloop of programmatest bij regels met M01 onderbreken: softkey op AAN zetten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 478
12.1 MOD-functie kiezen Via de MOD-functies kunnen additionele weergaven en ingavemogelijkheden gekozen worden. Welke MOD-functies beschikbaar zijn, hangt van de gekozen werkstand af. MOD-functies kiezen Werkstand kiezen, waarin u MOD-functies wilt veranderen. U U U U MOD-toets indrukken. MOD-functies kiezen voor Programmeren/bewerken en Programmatest.
Pagina 479
(mm/inch) vastleggen programmeertaal vastleggen voor MDI assen voor overname van de actuele positie vastleggen begrenzing van het verplaatsingsbereik ingeven nulpunten tonen Bedrijfstijden tonen eventueel HELP-bestanden weergeven HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 480
12.2 Software- en optienummers Toepassing De volgende softwarenummers staan na het kiezen van de MOD- functies op het TNC-beeldscherm. NC: nummer van de NC-software (wordt door HEIDENHAIN beheerd) PLC: nummer of naam van de PLC-software (wordt door de machinefabrikant beheerd)
Pagina 481
De TNC toont alle actuele softwarenummers op het beeldscherm U U U U Versieoverzicht beëindigen: END-toets indrukken U kunt zo nodig het in directory TNC opgeslagen bestand versie.a uitlezen en voor diagnosedoeleinden aan uw machinefabrikant of HEIDENHAIN beschikbaar stellen. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 482
"directory inlezen" niet gebruikt worden. BAUDRATE instellen De BAUDRATE (data-overdrachtssnelheid) kan tussen 110 en 115.200 Baud gekozen worden. Extern apparaat Bedrijfsmode Symbool PC met HEIDENHAIN-software LSV2 TNCremo voor afstandsbediening van de TNC PC met HEIDENHAIN transmissiesoftware TNCremo HEIDENHAIN diskette-eenheden FE 401 B FE 401 vanaf progr.-nr.
Pagina 483
RS422:\..Gegevens op de harde schijf van de TNC opslaan TNC:\..Gegevens opslaan in de directory waarin het leeg programma met D15 staat Bestandsnaam Gegevens Bedrijfsmode Bestandsnaam Waarden met D15 Programma-afloop %FN15RUN.A Waarden met D15 Programmatest %FN15SIM.A HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 484
Voor het verzenden van bestanden van en naar de TNC moet gebruik worden gemaakt van HEIDENHAIN data-overdrachtssoftware TNCremo of TNCremoNT. Met TNCremo/TNCremoNT kunnen via de seriële interface alle HEIDENHAIN-besturingen worden aangestuurd. Om de datatransmissiesoftware TNCremo of TNCremoNT te verkrijgen, wordt geadviseerd contact op te nemen met HEIDENHAIN.
Pagina 485
MGT (zie „Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium” op bladzijde 82) en verzendt de gewenste bestanden TNCremoNT afsluiten Kies menu-item <Bestand>, <Afsluiten> Maak ook gebruik van de contextspecifieke helpfunctie van TNCremoNT, waarin alle functies worden verklaard. De helpfunctie wordt met behulp van de F1-toets geactiveerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 486
12.5 Ethernet-interface Inleiding De TNC is standaard toegerust met een Ethernet-kaart, om de besturing als cliënt in uw netwerk op te nemen. De overdracht van gegevens door de TNC via de Ethernet-kaart gebeurt overeenkomstig de TCP/IP-protocol-familie (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) en met behulp van NFS (Network File System). Aansluitingsmogelijkheden De Ethernet-kaart van de TNC kan via de aansluiting RJ45 (X26,100BaseTX resp.
Pagina 487
Windows-PC verbinden U kunt de iTNC 530 zonder veel moeite en zonder netwerkkennis direct op een PC aansluiten die van een Ethernet-kaart is voorzien. Hiervoor hoeft u alleen enkele instellingen op de TNC en de bijbehorende instellingen op de PC uit te voeren.
Pagina 488
Instellingen op een PC met Windows 2000 Voorwaarde: De netwerkkaart moet reeds op de PC geïnstalleerd en gereed voor gebruik zijn. Als u de PC, waarmee u de iTNC wilt verbinden, reeds in uw interne netwerk heeft opgenomen, moet u het PC- netwerkadres handhaven en het netwerkadres van de TNC aanpassen.
Pagina 489
Domeinnaam van de besturing (wordt voorlopig nog niet verwerkt) NAMESERVER Netwerkadres van de domeinserver (wordt voorlopig nog niet verwerkt) De opgave via het protocol vervalt bij de iTNC 530; er wordt gebruikgemaakt van het overdrachtsprotocol volgens RFC 894. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 490
De voor de apparatuur specifieke netwerkinstellingen U U U U Druk op de softkey DEFINE MOUNT voor het ingeven van de voor de apparatuur specifieke netwerkinstellingen. Er kunnen willekeurig veel netwerkinstellingen vastgelegd, echter maximaal 7 tegelijkertijd beheerd worden Instelling Betekenis MOUNTDEVICE Koppeling via NFS: Naam van de directory die moet worden...
Pagina 491
UID for mount Definitie met welke user-identificatie de inlogprocedure plaatsvindt. USER: het inloggen geschiedt met de USER- identificatie ROOT: het inloggen geschiedt met de identificatie van de ROOT-gebruiker, waarde = 0 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 492
Netwerkaansluiting controleren U U U U Softkey PING indrukken U U U U Geef in het invoerveld HOST het Internet-adres van het apparaat in, waarvan de netwerkaansluiting gecontroleerd moet worden U U U U Met ENT-toets bevestigen. De TNC zendt net zolang datapakketten, totdat met de END-toets de controlemonitor wordt verlaten.
Pagina 493
Bestandsbeheer in de werkstand Programmeren/bewerken kiezen: toets PGM MGTindrukken U U U U MOD-functie kiezen: toets MOD indrukken U U U U Instelling PGM MGT kiezen: cursor met pijltoetsen op instelling PGM MGT zetten, met ENT-toets tussen STANDAARD en UITGEBREID doorschakelen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 494
Instelling afhankelijke bestanden veranderen Afhankelijke bestanden hebben niet alleen de bestandsaanduiding .H maar ook de extensie .SEC.DEP (SECtion = Engels voor onderverdeling, DEPendent = Engels voor afhankelijk) of .T.DEP. De TNC genereert bestanden met de extensie .SEC.DEP, wanneer u met de onderverdelingsfunctie werkt. Het bestand bevat informatie die de TNC nodig heeft om sneller van het ene naar het andere onderverdelingspunt te springen.
Pagina 495
12.7 Machinespecifieke gebruikerparameters Toepassing Om de gebruiker in staat te stellen machinespecifieke functies in te stellen, kan uw machinefabrikant maximaal 16 machineparameters als gebruikersparameters definiëren. Niet alle TNC’s beschikken over deze functie. Raadpleeg uw machinehandboek. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 496
12.8 Ruwdeel in het werkbereik weergeven Toepassing In de werkstand Programmatest kan de positie van het ruwdeel in het werkbereik van de machine grafisch gecontroleerd en de controle van het werkbereik in de werkstand Programmatest geactiveerd worden: druk daarvoor op de softkey RUWDEEL IN WERKBEREIK. De TNC toont een vierkant voor het werkbereik, waarvan de afmetingen in het venster „Verplaatsingsbereik“...
Pagina 497
Totale verplaatsingsbereik gerelateerd aan het weergegeven ruwdeel tonen Machinenulpunt in het werkbereik tonen Door de machinefabrikant vastgelegde positie (b.v. gereedschapswisselpunt) in werkbereik tonen Werkstuknulpunt in het werkbereik tonen Controle van het werkbereik bij programmatest inschakelen (AAN)/uitschakelen (UIT) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 498
12.9 Positieweergave kiezen Toepassing Voor de handbediening en de programma-afloop-werkstanden kan de weergave van de coördinaten beïnvloed worden. De afbeelding rechts toont verschillende posities van het gereedschap: uitgangspositie doelpositie van het gereedschap Werkstuknulpunt Machinenulpunt Voor de digitale uitlezingen van de TNC kunnen onderstaande coördinaten gekozen worden: Functie Weergave...
Pagina 499
Inch-systeem: b.v. X = 0,6216 (inch) MOD-functie wissel mm/inch = inch. Weergave met 4 plaatsen achter de komma Wanneer de inch-weergave actief is, toont de TNC tevens de aanzet in inch/min. In een inch-programma moet de aanzet met factor 10 groter worden ingegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 500
12.11 Programmeertaal voor $MDI kiezen Toepassing Met de MOD-functie programma-ingave wordt de programmering van het bestand $MDI doorgeschakeld. $MDI.H in klaartekstdialoog programmeren: programma-ingave: HEIDENHAIN $MDI.I volgens DIN/ISO programmeren: programma-ingave: ISO 12 MOD-functies...
Pagina 501
"actuele positie overnemen" gegenereerd. De keuze van de assen geschiedt evenals bij machineparameters op basis van bits: Askeuze %11111X-, Y-, Z-, IVe, Ve as overnemen Askeuze %01111X-, Y-, Z-, IVe as overnemen Askeuze %00111X-, Y-, Z-as overnemen Askeuze %00011X-, Y-as overnemen Askeuze %00001X-as overnemen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 502
12.13 Begrenzingen van het verplaatsingsbereik ingeven, weergave van het nulpunt Toepassing Binnen het maximale verplaatsingsbereik kan de daadwerkelijke productieve verplaatsing voor de coördinatenassen beperkt worden. Toepassingsvoorbeeld: gedeelte van het apparaat tegen botsing beveiligen. Het max. verplaatsingsbereik wordt d.m.v. software-eindschakelaars begrensd. De daadwerkelijk productieve verplaatsing wordt d.m.v. de MOD-functie VERPLAATSINGSBEREIK beperkt: daarbij worden de maximale waarden in positieve en negatieve richting van de assen gerelateerd aan het machinenulpunt ingegeven.
Pagina 503
Het referentiepunt kan niet in het beeldschermmenu worden veranderd. De getoonde waarden zijn afhankelijk van uw machineconfiguratie. Let op de aanwijzingen in hoofdstuk 2 (zie „Verklaringen van de in de preset-tabel opgeslagen waarden” op bladzijde 55) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 504
12.14 HELP-bestanden weergeven Toepassing HELP-bestanden ondersteunen de gebruiker in situaties, waarbij vastgelegde handelwijzen, b.v. het terugtrekken van de machine na een stroomonderbreking, vereist zijn. Ook additionele functies kunnen in een HELP-bestand worden beschreven. De afbeelding rechts geeft een HELP-bestand weer. De HELP-bestanden zijn niet op elke machine beschikbaar.
Pagina 505
Via de softkey MACHINETIJD kunnen verschillende bedrijfstijden getoond worden: Bedrijfstijd Betekenis Besturing aan Bedrijfstijd van de besturing sinds de inbedrijfstelling Machine aan Bedrijfstijd van de machine sinds de inbedrijfstelling Programma-afloop Bedrijfstijd voor gestuurd bedrijf sinds de inbedrijfstelling HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 506
Ethernet-kaart voorzien zijn, waarmee een grotere datatransmissiesnelheid kan worden bereikt dan via de seriële interface RS-232-C. Met de TeleService-software van HEIDENHAIN kan uw machinefabrikant dan ten behoeve van de diagnose via een ISDN- modem een verbinding met TNC tot stand brengen. U beschikt over...
Pagina 507
Het bestand TNC.SYS moet in de root-directory TNC:\ opgeslagen zijn. Als u alleen een registratie voor het paswoord toekent, wordt het gehele loopwerk TNC:\ beveiligd. Gebruik voor de data-overdracht de geactualiseerde versies van de HEIDENHAIN-software TNCremo of TNCremoNT. Invoer in TNC.SYS Betekenis REMOTE.TNCPASSWORD= Wachtwoord voor toegang LSV-2 REMOTE.TNCPRIVATEPATH= Te beveiligen pad...
Pagina 510
13.1 Algemene gebruikerparameters Algemene gebruikerparameters zijn machineparameters die het gedrag van de TNC beïnvloeden. Typische gebruikerparameters zijn b.v. de dialoogtaal het gedrag van de interface verplaatsingssnelheden afloop van bewerkingen de werking van de overrides Ingavemogelijkheden voor machineparameters Machineparameters kunnen willekeurig geprogrammeerd worden als Decimale getallen Getalwaarde direct ingeven Binaire getallen...
Pagina 511
Maximale verplaatsing naar het tastpositie MP6130 0,001 t/m 99 999,9999 [mm] Veiligheidsafstand tot tastpositie bij MP6140 automatisch meten 0,001 t/m 99 999,9999 [mm] IJlgang voor het tasten van een schakelend MP6150 tastsysteem 1 t/m 300 000 [mm/min] HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 512
3D-tastsystemen en digitaliseren Middenverstelling tastsysteem meten bij MP6160 kalibreren van schakelend tastsysteem Geen rotatie van 180° van het 3D-tastsysteem bij het kalibreren: 0 M-functie voor een rotatie van 180° van het tastsysteem bij het kalibreren: 1 t/m 999 M-functie om infraroodtaster voor elke MP6161 meting te oriënteren Functie niet actief: 0...
Pagina 513
1,000 t/m 120,000 [m/min] freesomvang Noodzakelijk voor de berekening van toerental en tastaanzet Meting met roterend gereedschap: MP6572 maximaal toelaatbaar toerental 0,000 t/m 1 000,000 [omw/min] Bij invoer 0 wordt het toerental tot 1000 omw/min begrensd HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 519
Nieuwe BLK FORM bij cyclus 7 NULPUNT gerelateerd aan het oude nulpunt tonen: +0 Nieuwe BLK FORM bij cyclus 7 NULPUNT gerelateerd aan het nieuwe nulpunt tonen: +4 Cursorpositie bij de weergave in drie vlakken niet weergeven: +0 Cursorpositie bij de weergave in drie vlakken weergeven: +8 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 520
TNC-weergaven, TNC-editor Grafische simulatie MP7315 zonder 0 t/m 99 999,9999 [mm] geprogrammeerde spilas: gereedschapsradius Grafische simulatie MP7316 zonder 0 t/m 99 999,9999 [mm] geprogrammeerde spilas: indringdiepte Grafische simulatie MP7317.0 zonder 0 t/m 88 (0: functie niet actief) geprogrammeerde spilas: M-functie voor start Grafische simulatie MP7317.1...
Pagina 521
Foutmelding onderdrukken wanneer diepte positief geprogrammeerd is: Foutmelding geven wanneer diepte positief geprogrammeerd is: +4 M-functie voor spiloriëntatie in de MP7442 bewerkingscycli Functie niet actief: 0 Oriëntatie direct boven de TNC: -1 M-functie voor spiloriëntatie: 1 t/m 999 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 522
Bewerking en programma-afloop Maximale baansnelheid bij aanzet-override MP7470 100% in de programma-afloop-werkstanden 0 t/m 99 999 [mm/min] Aanzet voor compensatiebewegingen van MP7471 rotatie-assen 0 t/m 99 999 [mm/min] Compatibiliteits-machineparameters voor MP7475 nulpuntstabellen Nulpuntverschuivingen zijn gerelateerd aan het werkstukreferentiepunt:0 Bij het ingeven van 1 in oudere TNC-besturingen en in de software 340 420-xx waren de nulpuntverschuivingen gerelateerd aan het machinenulpunt.
Pagina 524
Randapparatuur De pinbezetting van de randapparatuur kan aanzienlijk afwijken van de pinbezetting van HEIDENHAIN-apparatuur. Zij is afhankelijk van het apparaat en de wijze van overdracht. De pinbezetting van het adapterblok moet aangehouden worden zoals in onderstaande tabel staat weergegeven. Adapterblok 363 987-02...
Pagina 525
De pinbezettingen op de logica-eenheid van de TNC (X28) en het adapterblok zijn identiek. VB 355 484-xx Adapterblok 363 987-01 Bezetting Kleur rood geel bruin Signal GND zwart violet grijs wit/ groen groen Huis Complete Huis Comple Huis Huis Huis bescherming afscher ming HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 526
Ethernet-interface RJ45-bus Maximale kabellengte:niet afgeschermd: 100 m afgeschermd: 400 m Signal Beschrijving Transmit Data TX– Transmit Data REC+ Receive Data vrij vrij REC– Receive Data vrij vrij 13 Tabellen en overzichten...
Pagina 527
4. NC-as plus hulpas nog 8 assen of nog 7 assen plus 2e spil Digitale stroom- en toerenregeling Programma-ingave In HEIDENHAIN-klaartekst en volgens DIN/ISO Digitale uitlezingen Nominale posities voor rechten en cirkels in rechthoekige coördinaten of poolcoördinaten Maatgegevens absoluut of incrementeel...
Pagina 528
Benaderen en verlaten van de Via rechte: tangentiaal of loodrecht contour Via cirkel Vrije contourprogrammering Vrije contourprogrammering FK in HEIDENHAIN-klaartekst met grafische ondersteuning voor werkstukken met niet op NC afgestemde maatvoering Programmasprongen Onderprogramma's Herhaling van programmadelen Willekeurig programma als onderprogramma...
Pagina 529
Vlak TFT-kleurenbeeldscherm met softkeys 10,4 inch of 15,1 inch Programmageheugen Harde schijf met minimaal 2 GByte voor NC-programma's Ingavefijnheid en afleesstap max. 0,1 µm bij lineaire assen max. 0,000 1° bij hoekassen Ingavebereik Maximum 99 999,999 mm (3.937 inch) resp. 99 999,999° HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 530
V.24 / RS-232-C en V.11 / RS-422 max. 115 kBaud Uitgebreide data-interface met LSV-2-protocol voor het externbedienen van de TNC via de data-interface met HEIDENHAIN-software TNCremo Ethernet-interface 100 Base T ca. 2 tot 5 MBaud (afhankelijk van bestandstype en netbelasting)
Pagina 531
(TCPM = Tool Center Point Management) oGereedschap loodrecht op de contour houden oGereedschapsradiuscorrectie loodrecht op de verplaatsings- en gereedschapsrichting oSpline-interpolatie oRechte in 5 assen (exportvergunning verplicht) Interpolatie o0,5 ms Regelverwerkingstijd HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 532
Ingaveformaten en eenheden van TNC-functies Posities, coördinaten, cirkelradii, -99 999.9999 t/m +99 999.9999 afschuiningslengtes (5.4: posities voor de komma, posities na de komma) [mm] Gereedschapsnummers 0 t/m 32 767,9 (5,1) Gereedschapsnaam 16 tekens, bij TOOL CALL tussen ““ geplaatst. Toegestane speciale tekens: #, $, %, &, - Deltawaarden voor gereedschapscorrecties -99,9999 t/m +99,9999 (2,4) [mm]...
Pagina 533
Type batterij:1 lithiumbatterij, type CR 2450N (Renata) id.-nr. 315 878-01 1 De bufferbatterij bevindt zich aan de achterkant van de MC 422 (zie 1, figuur rechtsboven) 2 Batterij verwisselen; de nieuwe batterij kan uitsluitend in de juiste positie in de batterijruimte worden gelegd HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 534
13.5 DIN/ISO-adresletters G-functies Regel voor Groep Functie regel Let op werkzaam Positioneren Rechte-interpolatie, cartesiaans met ijlgang Bladzijde 175 Rechte-interpolatie, cartesiaans Bladzijde 175 Cirkelinterpolatie, cartesiaans, rechtsomn (met R) Bladzijde 179 Cirkelinterpolatie, cartesiaans, linksomn (met R) Bladzijde 179 Cirkelinterpolatie, cartesiaans, zonder opgave rotatierichting Bladzijde 179 Cirkelinterpolatie, cartesiaans, tangentiale contouraansluiting Bladzijde 182...
Pagina 535
Nulpuntverschuiving in programma Bladzijde 382 Maatfactor Bladzijde 391 Rotatie van het coördinatensysteem Bladzijde 390 Bewerkingsvlak Bladzijde 392 Speciale cycli Wachttijd Bladzijde 399 Spiloriëntatie Bladzijde 401 Cyclus programma-oproep, cyclusoproep via G79 Bladzijde 400 Tolerantieafwijking voor snel contourfrezen Bladzijde 402 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 536
Regel voor Groep Functie regel Let op werkzaam Cycli voor registreren Basisrotatie via 2 punten van een scheve ligging Basisrotatie via 2 boringen gebruikershan van het werkstuk Basisrotatie via 2 tappen dboek TS-cycli Scheve ligging via rotatie-as compenseren Basisrotatie direct vastleggen Scheve ligging via C-as compenseren Cycli voor het Referentiepunt in het midden van een kamer...
Pagina 537
Tolerantie voor M112 en M124 Voeding Stilstandstijd met G04 Maatfactor met G72 Factor voor aanzetverkleining met M103 Wegconditie, cyclusdefinitie Poolcoördinatenhoek in kettingmaat/absolute maat Rotatiehoek met G73 Grenshoek voor M112 X-coördinaat van cirkelmiddelpunt/pool Y-coördinaat van cirkelmiddelpunt/pool Z-coördinaat van cirkelmiddelpunt/pool HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 538
Adresletter Functie Instellen van labelnummer met G98 Sprong naar labelnummer Gereedschapslengte met G99 Aantal regels voor berekening vooraf met M120 Additionele functies Regelnummer Cyclusparameters in bewerkingscycli Parameters in parameterdefinities Programmaparameters/cyclusparameters Q Poolcoördinaten-radius Cirkelradius met G02/G03/G05 Afrondingsradius met G25/G26/G27 Afkantingsgedeelte met G24 Gereedschapsradius met G99 Spiltoerental Spiloriëntatie met G36...
Pagina 539
Indien groter, dan sprong Bladzijde 430 Indien kleiner, dan sprong Bladzijde 430 Hoek (hoek uit c . sin a en c . cos a) Bladzijde 428 Foutnummer Bladzijde 434 Print Bladzijde 436 Overdracht van waarden aan de PLC Bladzijde 436 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 542
14.1 Inleiding Algemeen In dit hoofdstuk zijn de bijzonderheden van de iTNC 530 in combinatie met Windows 2000 beschreven. Alle systeemfuncties van Windows 2000 kunnen in de Windows-documentatie worden nagelezen. De TNC-besturingen van HEIDENHAIN waren altijd al gebruikersvriendelijk: eenvoudige programmering in de HEIDENHAIN-...
Pagina 543
Technische gegevens Technische iTNC 530 met Windows 2000 gegevens Uitvoering Besturing met twee processoren met ’real-time’-besturingssysteem HEROS voor de machinebesturing PC-besturingssysteem Windows 2000 als gebruikersinterface Geheugen RAM-geheugen: 64 MByte voor besturingsapplicaties 128 MByte voor Windows-applicaties Harde schijf 2,63 GByte voor TNC-bestanden 9 GByte voor Windows-gegevens;...
Pagina 544
14.2 iTNC 530-applicatie starten Windows-aanmelding Nadat de stroomtoevoer is ingeschakeld, zal de iTNC 530 automatisch opstarten (booten). Nadat de invoerdialoog ten behoeve van de Windows-aanmelding verschijnt, zijn er twee mogelijkheden: Aanmelding als TNC-gebruiker Aanmelding als locale beheerder Aanmelding als TNC-gebruiker U U U U Voer in het invoerveld User name de gebruikersnaam „TNC“.
Pagina 545
Als locale beheerder mag u zowel software installeren als netwerkinstellingen uitvoeren. HEIDENHAIN biedt geen ondersteuning bij het installeren van Windows-applicaties en geeft geen garantie voor het functioneren van de door u geïnstalleerde applicaties.
Pagina 546
Willekeurig uitschakelen van de iTNC 530 kan gegevensverlies veroorzaken. Voordat Windows wordt afgesloten, moet u de iTNC 530- applicatie afsluiten. Afmelden van een gebruiker U kunt zich op elk gewenst moment bij Windows afmelden zonder dat dit van invloed is op de iTNC-software.
Pagina 547
Control Panel van de iTNC verschijnt (zie afbeelding rechtsboven). U U U U Kies de functie voor het afsluiten van de iTNC 530- applicatie: druk op de knop Stop iTNC U U U U Nadat u op de noodstopknop heeft gedrukt, moet u de iTNC-melding met knop Yes bevestigen.
Pagina 548
Windows komt na enkele seconden met een eigen waarschuwing (zie afbeelding midden rechts) die over de TNC-waarschuwing wordt weergegeven. Bevestig de waarschuwing nooit met End Now, omdat er anders gegevens verloren kunnen gaan of de machine beschadigd kan raken. 14 iTNC 530 met Windows 2000 (optie)
Pagina 549
Netwerkinstellingen dienen uitsluitend door een netwerkspecialist te worden uitgevoerd. Instellingen aanpassen Bij aflevering heeft de iTNC 530 twee netwerkverbindingen, Local Area Connection en iTNC Internal Connection (zie afbeelding rechts). De Local Area Connection zorgt voor de verbinding van de iTNC met uw netwerk.
Pagina 550
Internal Connection een netwerkverbinding krijgt. U mag de toegangsautorisatie voor deze groepen niet beperken, geen andere toevoegen en in deze groepen bepaalde autorisaties niet verbieden (beperking van de toegangsautorisatie heeft onder Windows prioriteit boven toegangsautorisatie). 14 iTNC 530 met Windows 2000 (optie)
Pagina 551
Bestandsbeheer oproepen: PGM MGT-toets indrukken U U U U Cursor naar links in het loopwerkvenster plaatsen U U U U Softkeybalk naar het tweede vlak omschakelen U U U U Loopwerkweergave actualiseren: op softkey ACT. BOOM drukken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 552
(bijv. \\PC0815\DIR1) is niet mogelijk. TNC-specifieke bestanden Nadat de iTNC 530 in uw netwerk is geïntegreerd, heeft u vanaf de iTNC toegang tot een willekeurige PC en kunt u bestanden verzenden. Bepaalde bestandstypen mogen echter alleen via een datatransmissie vanaf de iTNC worden gestart.
Pagina 553
... 99 Bovenaanzicht ... 455 Cirkelbaan om cirkelmiddelpunt Externe data-overdracht Bufferbatterij verwisselen ... 533 CC ... 179 iTNC 530 met Windows 2000 ... 551 Buitenschroefdraad frezen ... 274 Overzicht ... 174, 187 Externe toegang ... 507 rechte ... 175 Baanfuncties Basisprincipes ...
Pagina 554
Netwerkaansluiting controleren ... 492 afloop ... 520 Netwerkinstellingen ... 489 voor externe data- IJlgang ... 138 iTNC 530 met Windows 2000 ... 549 overdracht ... 511 In vrijloop verplaatsen ... 243 Nulpuntverschuiving voor TNC-weergaven, TNC- Indeling beeldscherm ... 34 in programma ...
Pagina 556
Vervangen van teksten ... 110 Teach In ... 104, 175 Voeding ... 51 Technische gegevens ... 527 bij rotatie-assen, M116 ... 212 iTNC 530 met Windows 2000 ... 543 wijzigen ... 51 Tekstbestand Volledige cirkel ... 179 Bewerkingsfuncties ... 116 openen en verlaten ...
Pagina 557
Overzichtstabel: additionele functies Werking Werkzaam aan regel- Begin Einde Bladzijde Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT Bladzijde 197 Programma-afloop STOP naar keuze Bladzijde 475 Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT/evt. wissen van de statusweergave Bladzijde 197 (afhankelijk van machineparameters)/terugspringen naar regel 1 Spil AAN met de klok mee Bladzijde 197 Spil AAN tegen de klok in Spil STOP...
Pagina 558
Werking Werkzaam aan regel- Begin Einde Bladzijde M101 Automatische gereedschapswissel met zustergereedschap, als standtijd is afgelopen Bladzijde 151 M102 terugzetten M103 Aanzet bij het insteken reduceren tot factor F (procentuele waarde) Bladzijde 204 M104 Laatst vastgelegde referentiepunt weer activeren Bladzijde 200 M105 Bewerking met tweede kv-factor uitvoeren Bladzijde 521...
Pagina 559
Functie-overzicht DIN/ISO M-functies M109 Constante baansnelheid op de snijkant van het iTNC 530 gereedschap (aanzetvergroting en -verkleining) M110 Constante baansnelheid op de snijkant van het M-functies gereedschap (alleen aanzetverkleining) Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT M111 M109/M110 terugzetten Programma-afloop STOP naar keuze M114 Autom.
Pagina 560
G-functies G-functies Gereedschapsverplaatsingen Cycli voor boringen en schroefdraad Rechte-interpolatie, cartesiaans met ijlgang G262 Draadfrezen Rechte-interpolatie, cartesiaans G263 Schroefdraadfrezen met verzinken Cirkelinterpolatie, cartesiaans, in richting wijzers v.d. G264 Schroefdraadfrezen met verzinken en voorboren klokCirkelinterpolatie, cartesiaans, tegen richting G265 Helix-schroefdraadfrezen met verzinken wijzers v.d.
Pagina 561
G-functies G-functies Tastcycli voor registratie van scheve positie Maateenheid G400 Basisrotatie via 2 punten Maateenheid inch (bij programmabegin vastleggen) G401 Basisrotatie via 2 boringen Maateenheid millimeter (bij programmabegin G402 Basisrotatie via 2 tappen vastleggen) G403 Basisrotatie via rotatie-as compenseren Overige G-functies G404 Basisrotatie instellen G405...
Pagina 562
Coördinatenomrekeningen Adressen Poolcoördinaten-radius Coördinatenom Activeren Opheffen Cirkelradius met G02/G03/G05 rekening Afrondingsradius met G25/G26/G27 Nulpunt- G54 X+20 Y+30 G54 X0 Y0 Z0 Gereedschapsradius met G99 verschuiving Z+10 Spiltoerental Spiegelen G28 X Spiloriëntatie met G36 Rotatie G73 H+45 G73 H+0 Gereedschapsdefinitie met G99 Gereedschapsoproep Maatfactor G72 F 0,8...
Pagina 563
PLC programming { +49 (86 69) 31-31 02 e-mail: service.plc@heidenhain.de Lathe controls { +49 (7 11) 95 28 03-0 e-mail: service.hsf@heidenhain.de www.heidenhain.de Met behulp van 3D-tastsystemen van HEIDENHAIN kunt u de improductieve tijd beperken: Bijvoorbeeld • Werkstukken uitrichten • Referentiepunten vastleggen •...