Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC7 Handleiding pagina 376

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC7:

Advertenties

13
13.5.3
PATTERN DEF gebruiken
Zodra u een patroondefinitie hebt ingevoerd, kunt u deze met de functie CYCL CALL
PAT oproepen.
Verdere informatie: "Bewerkingscyclus programmeren", Pagina 127
De besturing voert de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op het door u
gedefinieerde bewerkingspatroon uit.
Schema: afwerken met PATTERN DEF
0 BEGIN SL 2 MM
...
11 PATTERN DEF POS1 (X+25 Y+33.5 Z+0) POS2 (X+15 IY+6.5 Z+0)
12 CYCL DEF 200 BOREN
...
13 CYCL CALL PAT
Instructies
Programmeerinstructie
U kunt vóór CYCL CALL PAT de functie GLOBAL DEF 125 met Q345=1
gebruiken. Dan plaatst de besturing het gereedschap tussen de boringen altijd de
op de 2e veiligheidsafstand die in de cyclus is gedefinieerd.
Bedieningsinstructies:
Een bewerkingspatroon blijft actief, totdat u een nieuw patroon definieert of met
de functie SEL PATTERN een punttabel hebt geselecteerd.
Verdere informatie: "Puntentabel in het NC-programma selecteren met SEL
PATTERN", Pagina 357
De besturing trekt het gereedschap tussen de startpunten terug tot de veilige
hoogte. Als veilige hoogte gebruikt de besturing de gereedschapsaspositie bij de
cyclusoproep of de waarde uit de cyclusparameter Q204, afhankelijk van welke
van beide het grootst is.
Is het coördinaatoppervlak in de PATTERN DEF groter dan in de cyclus, dan wordt
rekening gehouden met de veiligheidsafstand en de 2e veiligheidsafstand op het
coördinaatoppervlak van de PATTERN DEF.
Via de regelsprong kunt u een willekeurig punt selecteren van waaruit u de
bewerking kunt beginnen of voortzetten.
Verdere informatie: "Binnenkomst in het programma met regelsprong",
Pagina 1830
376
Contour- en puntdefinities | Patroondefinitie PATTERN DEF
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022

Advertenties

loading