Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC7 Handleiding pagina 488

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC7:

Advertenties

14
14.3.6
cyclus 240 CENTREREN
Toepassing
Met cyclus 240 CENTREREN kunt u centreringen voor boringen aanbrengen. U
kunt de centreerdiameter of de centreerdiepte invoeren. Naar keuze kunt u een
stilstandtijd onder definiëren. Deze stilstandtijd dient voor het vrijmaken op de
bodem van de boring. Als er al een voorboring aanwezig is, kunt u een verdiept
startpunt invoeren.
Cyclusverloop
1 De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang FMAX vanuit de actuele
positie In het bewerkingsvlak naar het startpunt.
2 De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang FMAX in de gereedschapsas
naar de veiligheidsafstand Q200 boven het werkstukoppervlak Q203.
3 Wanneer u Q342 VOORBOOR DIAMETER ongelijk aan 0 definieert, berekent de
besturing uit deze waarde en de punthoek van het gereedschap T-ANGLE een
verdiept startpunt. De besturing positioneert het gereedschap met de AANZET
VOORPOS. Q253 op het verdiepte startpunt.
4 Het gereedschap centreert met de geprogrammeerde aanzet diepteverplaatsing
Q206 tot de ingevoerde centreerdiameter respectievelijk tot de ingevoerde
centreerdiepte.
5 Wanneer een stilstandtijd Q211 is gedefinieerd, staat het gereedschap stil op de
bodem van de centreerlocatie.
6 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich met FMAX naar de veiligheidsafstand
of naar de 2e veiligheidsafstand. De 2e veiligheidsafstand Q204 werkt pas
wanneer deze groter is geprogrammeerd dan de veiligheidsafstand Q200.
Instructies
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u bij een cyclus de diepte positief invoert, keert de besturing
de berekening van de voorpositionering om. Het gereedschap verplaatst
zich in de gereedschapsas in ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het
werkstukoppervlak!
Diepte negatief invoeren
Met machineparameter displayDepthErr (nr. 201003) instellen of de besturing
bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding af dient te geven (on) of
niet (off)
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL
uitvoeren.
Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap.
Wanneer deze kleiner is dan de bewerkingsdiepte, komt de besturing met een
foutmelding.
Aanwijzingen voor het programmeren
Positioneerregel naar het startpunt (midden van de boring) van het bewer-
kingsvlak met radiuscorrectie R0 programmeren.
Het voorteken van cyclusparameter Q344 (diameter) resp. Q201 (diepte) legt de
werkrichting vast. Wanneer diameter of diepte = 0 wordt geprogrammeerd, dan
voert de besturing de cyclus niet uit.
488
AANWIJZING
Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022

Advertenties

loading