21
Voorbeeld
11 CYCL DEF 29 CYL MANTEL VERB. ~
Q1=-20
Q3=+0
Q6=+2
Q10=-5
Q11=+150
Q12=+500
Q16=+0
Q17=+0
Q20=+0
21.1.4
cyclus 39 CYL. MANTEL CONTOUR (optie #8)
Toepassing
Met deze cyclus kunt u een contour op de mantel van een cilinder maken. De
contour definieert u daarvoor op de uitslag van een cilinder. De besturing stelt het
gereedschap bij deze cyclus zo in, dat de wand van de gefreesde contour bij actieve
radiuscorrectie parallel aan de cilinderas verloopt.
De contour wordt in een subprogramma beschreven dat met behulp van cyclus 14
CONTOUR wordt vastgelegd.
In het subprogramma beschrijft u de contour altijd met de coördinaten X en Y,
ongeacht over welke rotatie-assen uw machine beschikt. De contourbeschrijving is
dus onafhankelijk van uw machineconfiguratie. Als baanfuncties zijn L, CHF, CR, RND
en CT beschikbaar.
In tegenstelling tot de cycli 28 en 29 definieert u in het contoursubprogramma de
werkelijk aan te brengen contour.
1226
Meerassige bewerking | Cycli voor de bewerking van de cilindermantel
;FREESDIEPTE ~
;OVERMAAT ZIJKANT ~
;VEILIGHEIDSAFSTAND ~
;DIEPTEVERPLAATSING ~
;AANZET DIEPTEVERPL. ~
;AANZET UITRUIMEN ~
;RADIUS ~
;MAATEENHEID ~
;BREEDTE VERBINDING
Raadpleeg uw machinehandboek!
Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast
worden.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022