Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
Begrenzing
Met de begrenzingen kunt u de bewerking van het eindvlak beperken, om bijv. bij de
bewerking rekening te houden met zijwanden of astappen. Een door een begrenzing
gedefinieerde zijwand wordt op de maat bewerkt die volgt uit het startpunt resp.
de lengten van de zijden van het eindvlak. Bij de voorbewerking houdt de besturing
rekening met de overmaat zijkant – bij de nabewerking dient de overmaat voor
voorpositionering van het gereedschap.
Instructies
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u bij een cyclus de diepte positief invoert, keert de besturing
de berekening van de voorpositionering om. Het gereedschap verplaatst
zich in de gereedschapsas in ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het
werkstukoppervlak!
Diepte negatief invoeren
Met machineparameter displayDepthErr (nr. 201003) instellen of de besturing
bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding af dient te geven (on) of
niet (off)
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL
uitvoeren.
De besturing positioneert het gereedschap in de gereedschapsas automatisch
voor. Q204 2E VEILIGHEIDSAFST. in acht nemen.
De besturing reduceert de diepte-instelling tot de in de gereedschapstabel gede-
finieerde snijkantlengte LCUTS als de snijkantlengte korter is dan de in de cyclus
ingevoerde diepte-instelling Q202.
Cyclus 233 bewaakt de invoer van de gereedschaps- resp. snijkantlengte LCUTS
van de gereedschapstabel. Is de lengte van het gereedschap resp. de snijkant
bij een nabewerking niet voldoende, dan deelt de besturing de bewerking in
meerdere stappen op.
Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap.
Wanneer deze kleiner is dan de bewerkingsdiepte, komt de besturing met een
foutmelding.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
AANWIJZING
14
571