Bewerkingscycli | Cycli die onafhankelijk zijn van de technologie
14.2
Cycli die onafhankelijk zijn van de technologie
14.2.1
Overzicht
Cyclus
200
BOREN
Eenvoudige boring
Invoer van de stilstandtijd boven en onder
Ref.diepte selecteerbaar
201
NABEWERKEN
Ruimen van een boring
Invoer van de stilstandtijd onder
203
UNIVERSEEL-BOREN
Degressie - boring met afnemende verplaatsing
Invoer van de stilstandtijd boven en onder
Invoer van de spaanbreuk
Ref.diepte selecteerbaar
205
UNIVERSEELBOREN
Degressie - boring met afnemende verplaatsing
Invoer van de spaanbreuk
Invoer van een verdiept startpunt
Invoer van de voorstopafstand
14.2.2
cyclus 200 BOREN
Toepassing
Met deze cyclus kunt u eenvoudige boringen aanbrengen. U kunt in deze cyclus de
referentiediepte selecteren.
Cyclusverloop
1 De besturing positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang met FMAX naar
de veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak
2 Het gereedschap boort met de geprogrammeerde aanzet F tot de eerste diepte-
instelling
3 De besturing trekt het gereedschap met FMAX terug naar de veiligheidsafstand,
blijft daar - indien ingevoerd - en verplaatst zich aansluitend weer met FMAX naar
de veiligheidsafstand boven de eerste diepte-instelling
4 Aansluitend boort het gereedschap met de ingevoerde aanzet F naar een
volgende diepte-instelling
5 De besturing herhaalt dit proces (2 tot 4) totdat de ingevoerde boordiepte is
bereikt (de stilstandtijd uit Q211 werkt bij elke verplaatsing)
6 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich vanaf de bodem van de boring met
FMAX naar de veiligheidsafstand of naar de 2e veiligheidsafstand. De 2e veilig-
heidsafstand Q204 werkt pas wanneer deze groter is geprogrammeerd dan de
veiligheidsafstand Q200
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
Oproep Verdere informatie
Pagina 443
CALL-
actief
Pagina 447
CALL-
actief
Pagina 449
CALL-
actief
Pagina 455
CALL-
actief
14
443