Bewerkingscycli | Cycli die onafhankelijk zijn van de technologie
14.2.4
cyclus 203 UNIVERSEEL-BOREN
Toepassing
Met deze cyclus kunt u boringen met afnemende verplaatsing aanbrengen. U kunt
voor de cyclus optioneel een stilstandtijd onder definiëren. U kunt de cyclus met of
zonder spaanbreken uitvoeren.
Cyclusverloop
Gedrag zonder spaanbreuk, zonder afnamewaarde:
1 De besturing positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang met FMAX naar
de ingevoerde VEILIGHEIDSAFSTAND Q200 boven het werkstukoppervlak
2 Het gereedschap boort met de ingevoerde AANZET DIEPTEVERPL. Q206 tot de
eerste DIEPTEVERPLAATSING Q202
3 Aansluitend trekt de besturing het gereedschap uit de boring terug, op VEILIG-
HEIDSAFSTANDQ200
4 Nu steekt de besturing het gereedschap weer in ijlgang in de boring in en boort
vervolgens opnieuw een verplaatsing met DIEPTEVERPLAATSING Q202 in de
AANZET DIEPTEVERPL. Q206
5 Bij het werken zonder spaanbreuk trekt de TNC het gereedschap na elke
verplaatsing met AANZET TERUGTREKKEN Q208 uit de boring naar VEILIG-
HEIDSAFSTAND Q200 en wacht daar evt. de STILSTANDSTIJD BOVEN Q210 af
6 Dit proces wordt herhaald totdat de diepte Q201 is bereikt
7 Wanneer de DIEPTE Q201 is bereikt, trekt de besturing het gereedschap met
FMAX uit de boring naar de VEILIGHEIDSAFSTAND Q200 of naar de 2E VEILIG-
HEIDSAFST.. De 2E VEILIGHEIDSAFST. Q204 werkt pas wanneer deze groter is
geprogrammeerd dan de VEILIGHEIDSAFSTAND Q200
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
14
449