Bewerkingscycli | Cycli voor slijpbewerking
Voorbeeld
11 CYCL DEF 1021 CILINDER LANGZAAM SLIJPEN ~
Q650=+0
Q223=+50
Q368=+0.1
Q14=+0
Q367=+0
Q203=+0
Q1030=+2
Q201=-20
Q1031=+1
Q1021=+0
Q534=+0.01
Q1020=+0
Q1032=+0.5
Q207=+2000
Q253=+750
Q15=-1
Q260=+100
Q200=+2
Q211=+0
Q210=+0
14.5.13 cyclus 1022 CILINDER SNEL SLIJPEN (optie #156)
Toepassing
Raadpleeg uw machinehandboek!
Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast
worden.
Met de cyclus 1022 CILINDER SNEL SLIJPEN kunt u rondkamers en ronde tappen
schuren. Daarbij voert de besturing cirkel- en helixbanen uit om de cilindermantel
volledig te bewerken. Om de vereiste nauwkeurigheid en kwaliteit van het oppervlak
te bereiken, kunt u de bewegingen met een pendelslag overlagen. Normaal is de
aanzet van de pendelslag zo groot dat per cirkelbaan meerdere pendelslagen
worden uitgevoerd. Dit komt overeen met slijpen met een snelslag. De zijdelingse
verplaatsingen vinden plaats, afhankelijk van de definitie, boven of onder. De aanzet
van de pendelslag programmeert u in de cyclus.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
;FIGUURTYPE ~
;DIAMETER EINDPRODUCT ~
;OVERMAAT START ~
;OVERMAAT ZIJKANT ~
;POSITIE KAMER ~
;COORD. OPPERVLAK ~
;VERSATZ OBERFLAECHE ~
;DIEPTE ~
;BEWERKINGSRICHTING ~
;AANZET ENKELZIJDIG ~
;ZIJDELINGSE VERPL. ~
;LOZE SLAGEN ~
;FAKTOR ZUSTELLUNG ~
;AANZET SLIJPEN ~
;AANZET VOORPOS. ~
;SLIJPTYPE ~
;VEILIGE HOOGTE ~
;VEILIGHEIDSAFSTAND ~
;LEGE RUNS ONDER ~
;LEGE RUNS BOVEN
14
899