Download Print deze pagina
HEIDENHAIN TNC 410 Bedieningshandboek
Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 410:

Advertenties

TNC 410
TNC 426
TNC 430
NC-Software
286 060-xx
286 080-xx
280 476-xx
280 477-xx
Bedieningshandboek
DIN/ISO-programmering
3/2000

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor HEIDENHAIN TNC 410

  • Pagina 1 TNC 410 TNC 426 TNC 430 NC-Software 286 060-xx 286 080-xx 280 476-xx 280 477-xx Bedieningshandboek DIN/ISO-programmering 3/2000...
  • Pagina 2 Bedieningselementen op het beeldscherm Baanbewegingen programmeren Beeldschermindeling kiezen Contour benaderen/verlaten Beeldscherm tussen machine- en Vrije contourprogrammering FK programmeerwerkstand kiezen Softkeys: functie op het beeldscherm kiezen Rechte Softkey-balken doorschakelen Cirkelmiddelpunt/pool voor poolcoördinaten Beeldscherminstellingen wijzigen Cirkelbaan om cirkelmiddelpunt (alleen BC 120) Alfanumeriek toetsenbord: letters en tekens ingeven Cirkelbaan met radius Bestandsnaam Cirkelbaan met tangentiale aansluiting...
  • Pagina 5 TT 130 „ schroefdraad tappen zonder voedingscompensatie „ contour opnieuw benaderen na onderbrekingen U kunt contact opnemen met de machinefabrikant om erachter te komen met welke functies uw machine is uitgerust. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 6 Draadfreescycli 262 t/m 267 (zie „Basisprincipes van schroefdraad- frezen” op bladzijde 207) „ Draadtapcyclus 209 met spaanbreken (zie „SCHROEFDRAAD TAP- PEN SPAANBREKEN (cyclus G209, niet bij TNC 410)” op bladzijde 205) „ Cyclus 247 (zie „REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN (cyclus G247, niet bij TNC 410)” op bladzijde 300) „...
  • Pagina 7 410)” op bladzijde 160) „ De capaciteit van het contourgeheugen bij SL-cycli is verdubbeld (zie „SL-cycli groep II (niet bij TNC 410)” op bladzijde 265) „ M91 en M92 zijn nu bij gezwenkte bewerkingsvlakken mogelijk (zie „Positioneren in het gezwenkte systeem” op bladzijde 307) „...
  • Pagina 9 Handbediening en uitrichten Positioneren met handingave Programmeren: basisprincipes bestandsbeheer, programmeerondersteuning Programmeren: gereedschappen Programmeren: contouren programmeren Programmeren: additionele functies Programmeren: cycli Programmeren: onderprogramma’s en herhaling van programmadelen Programmeren: Q-parameters Programmatest en programma-afloop MOD-functies Tabellen en overzichten HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 11 1 Inleiding ..1 1.1 De TNC 410, TNC 426 en TNC 430 ..2 Programmering: HEIDENHAIN klaartekst-dialoog en DIN/ISO ..2 Uitwisselbaarheid ..2 1.2 Beeldscherm en toetsenbord ..3 Beeldscherm ..3 Beeldschermindeling vastleggen ..4 Toetsenbord ..5 1.3 Werkstanden ..
  • Pagina 12 3 Positioneren met handingave ..31 3.1 Eenvoudige bewerkingen programmeren en afwerken ..32 Positioneren met handingave toepassen ..32 Programma’s uit $MDI opslaan of wissen ..35 4 Programmeren: basisbegrippen, bestandsbeheer, programmeerondersteuning, Palletsbeheer ..37 4.1 Basisbegrippen ..38 Lengte- en hoekmeetsystemen en referentiemerken ..
  • Pagina 13 Bestand kopiëren ..68 Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium ..69 4.6 Programma's openen en ingeven ..71 Opbouw van een NC-programma in HEIDENHAIN-klaartekst-formaat ..71 Ruwdeel definiëren: G30/G31 ..71 Nieuw bewerkingsprogramma openen TNC 426, TNC 430 ..72 Nieuw bewerkingsprogramma openen TNC 410 ..
  • Pagina 14 Tekstdelen zoeken ..89 4.10 De calculator (niet bij TNC 410) ..90 Bediening ..90 4.11 Directe hulp bij NC-foutmeldingen (niet bij TNC 410) ..91 Foutmeldingen tonen ..91 HELP weergeven ..91 4.12 Palletsbeheer (niet bij TNC 410) ..92 Toepassing ..
  • Pagina 15 Gereedschapswissel ..110 5.3 Gereedschapscorrectie ..111 Inleiding ..111 Lengtecorrectie van het gereedschap ..111 Radiuscorrectie van het gereedschap ..112 5.4 Peripheral Milling: 3D-radiuscorrectie met gereedschapsoriëntatie ..115 Toepassing ..115 HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 16 6 Programmeren: contouren programmeren ..117 6.1 Gereedschapsverplaatsingen ..118 Baanfuncties ..118 Additionele M-functies ..118 Onderprogramma’s en herhalingen van programmadelen ..118 Programmeren met Q-parameters ..118 6.2 Basisprincipes van de baanfuncties ..119 Gereedschapsverplaatsing voor een bewerking programmeren ..119 6.3 Contour benaderen en verlaten ..
  • Pagina 17 Rotatie-assen over een zo'n gunstig mogelijke weg verplaatsen: M126 ..165 Weergave van de rotatie-as tot een waarde onder 360° reduceren: M94 ..166 Automatische correctie van de machinegeometrie bij het werken met zwenkassen: M114 (niet bij TNC 410) ..Positie van de gereedschapspunt bij het positioneren van zwenkassen handhaven (TCPM*): M128 (niet bij TNC 410) ..
  • Pagina 18 SCHROEFDRAAD TAPPEN NIEUW met voedingscompensatie (cyclus G206, niet bij TNC 410) ..199 SCHROEFDRAAD TAPPEN zonder voedingscompensatie GS (cyclus G85) ..201 SCHROEFDRAAD TAPPEN zonder voedingscompensatie GS NIEUW (cyclus G207, niet bij TNC 410) ..202 SCHROEFDRAAD SNIJDEN (cyclus G86, niet bij TNC 410) ..204 SCHROEFDRAAD TAPPEN SPAANBREKEN (cyclus G209, niet bij TNC 410) ..
  • Pagina 19 CONTOUR (cyclus G37) ..261 VOORBOREN (cyclus G56) ..262 UITRUIMEN (cyclus G57) ..263 CONTOURFREZEN (cyclus G58/G59) ..264 8.7 SL-cycli groep II (niet bij TNC 410) ..265 Basisbegrippen ..265 Overzicht: SL-cycli ..266 CONTOUR (cyclus G37) ..267 Overlappende contouren ..
  • Pagina 20 9 Programmeren: Onderprogramma’s en herhalingen van programmadelen ..315 9.1 Onderprogramma’s en herhaling van programmadelen kenmerken ..316 Label ..316 9.2 Onderprogramma’s ..317 Werkwijze ..317 Programmeeraanwijzingen ..317 Onderprogramma programmeren ..317 Onderprogramma oproepen ..317 9.3 Herhalingen van programmadelen ..318 Label G98 ..
  • Pagina 21 Coördinaten na het tasten tijdens de programma-afloop ..352 Afwijking actuele/nominale waarde bij automatische gereedschapsmeting met de TT 130 ..353 Zwenken van bewerkingsvlakken met werkstukhoeken (niet bij TNC 410): door de TNC berekende coördinaten voor rotatie-assen ..353 Meetresultaten van tastcycli (zie ook gebruikershandboek Tastcycli) ..353...
  • Pagina 22 Verdergaan met programma-afloop na een onderbreking ..379 Willekeurige binnenkomst in het programma (regelsprong) ..380 Contour opnieuw benaderen ..382 11.5 Automatische programmastart (niet bij TNC 410) ..383 Toepassing ..383 11.6 Bloksgewijze overdracht: lange programma's uitvoeren (niet bij TNC 426, TNC 430) ..384 Toepassing ..
  • Pagina 23 Overzicht MOD-functies TNC 426, TNC 430 ..388 12.2 Systeeminformatie (niet bij TNC 426, TNC 430) ..390 Toepassing ..390 12.3 Software- en optienummers (niet bij TNC 410) ..391 Toepassing ..391 12.4 Sleutelgetal ingeven ..392 Toepassing ..392 12.5 Data-interfaces instellen TNC 410 ..
  • Pagina 24 Toepassing ..412 12.13 Programmeertaal voor $MDI kiezen ..413 Toepassing ..413 12.14 Askeuze voor genereren van L-regels (niet bij TNC 410) ..414 Toepassing ..414 12.15 Begrenzingen van het verplaatsingsbereik ingeven, weergave van het nulpunt ..415 Toepassing ..
  • Pagina 25 13.3 Technische informatie ..440 De eigenschappen van de TNC ..440 13.4 Bufferbatterij verwisselen ..445 TNC 410 CA/PA, TNC 426 CB/PB, TNC 430 CA/PA ..445 TNC 410 M, TNC 426 M, TNC 430 M ..445 13.5 DIN/ISO-adresletters ..446 G-functies ..
  • Pagina 27 Inleiding...
  • Pagina 28 Zij zijn geschikt voor toepassing op frees- en boormachines alsmede bewerkingscentra. De TNC 410 kan maximaal 4 assen, de TNC 426 maximaal 5 assen en de TNC 430 maxi- maal 9 assen besturen.
  • Pagina 29 In het submenu: waarde vergroten of beeld naar rechts resp. naar boven verschuiven „ In het hoofdmenu: submenu kiezen „ In het submenu: submenu verlaten Hoofdmenu-dialoog Functie BRIGHTNESS Helderheid veranderen CONTRAST Contrast veranderen H-POSITIE Horizontale positie van het beeld veranderen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 30 De gebruiker kiest de beeldschermindeling; zo kan de TNC b.v. in de werkstand Programmeren/bewerken het programma in het linker ven- ster tonen, terwijl het rechter venster gelijktijdig b.v. een grafische programmeerweergave toont (alleen bij TNC 410). Welk venster de TNC kan weergeven, hangt van de gekozen werkstand af. Beeldschermindeling vastleggen:...
  • Pagina 31 Pijltoetsen en sprongfunctie GOTO Ingave van getallen en askeuze De functies van de toetsen worden stuk voor stuk op de eerste uitklap- bare bladzijde beschreven. Externe toetsen, zoals b.v. NC-START, staan in het machinehandboek beschreven. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 32 De werkstand El. handwiel ondersteunt het hand- matig verplaatsen van de machine-assen met een elektronisch handwiel HR. Softkeys voor de beeldschermindeling (kiezen zoals hiervoor omschreven, TNC 410: zie beeld- schermindeling bij automatische programma-afloop) Venster Softkey Posities Links: posities, rechts: statusweer-...
  • Pagina 33 De simulatie wordt grafisch met verschillende aanzichten ondersteund. Softkeys voor de beeldschermindeling: zie „Auto- matische programma-afloop en programma-afloop regel voor regel”, bladzijde 8. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 34 426, TNC 430) Links: programma, rechts: algemene programma-informatie (alleen bij TNC 410) Links: programma, rechts: posities en coördinaten (alleen bij TNC 410) Links: programma, rechts: informa- tie over gereedschap (alleen bij TNC 410) Links: programma, rechts: coördina- tenomrekeningen (alleen bij TNC...
  • Pagina 35 Softkeys voor beeldschermindeling bij pallettabellen (alleen bij TNC 426, TNC 430) Venster Softkey Palletstabel Links: programma, rechts: palletta- Links: pallettabel, rechts: status Links: pallettabel, rechts: grafische weergave HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 36 1.4 Statusweergaven „Algemene“ statusweergave De algemene statusweergave informeert over de actuele toestand van de machine. Zij verschijnt automatisch in de werkstanden „ Programma-afloop regel voor regel en Automatische programma- afloop, zolang voor de weergave niet uitsluitend „grafische weer- gave“ is gekozen, en bij het „...
  • Pagina 37 Additionele statusweergave kiezen, b.v. algemene programma-informatie Hieronder worden verschillende additionele statusweergaven beschreven, die via de softkeys gekozen kunnen worden: Algemene programma-informatie Naam van het hoofdprogramma Opgeroepen programma Actieve bewerkingscyclus Cirkelmiddelpunt CC (pool) Bewerkingstijd Teller voor stilstandstijd HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 38 Posities en coördinaten Positieweergave Soort positieweergave, b.v. actuele positie Zwenkhoek voor het bewerkingsvlak (alleen TNC 426, TNC 430) Hoek basisrotatie Informatie over de gereedschappen „ Weergave T: gereedschapsnummer en -naam „ Weergave RT: nummer en naam van een zustergereedschap Gereedschapsas Gereedschapslengte en -radii Overmaten (deltawaarden) vanuit de TOOL CALL (PGM) en de gereedschapstabel (TAB)
  • Pagina 39 Nummer van gereedschapssnijkant met bijbehorende meet- waarde. Het sterretje achter de meetwaarde geeft aan dat de tolerantie uit de gereedschapstabel is overschreden Actieve additionele M-functies (niet bij TNC 410) Lijst met actieve M-functies met gedefinieerde betekenis Lijst met actieve M-functies die door uw machinefabrikant wor-...
  • Pagina 40 Bij het digitaliseren maakt de TNC uit een serie van op deze manier geproduceerde positiewaarden een programma met lineaire regels in HEIDENHAIN-formaat. Dit programma kan dan op een PC met de ver- werkingssoftware SUSA verder worden verwerkt, om het voor bepaalde gereedschapsvormen en -radii te corrigeren of om positieve/ negatieve vormen te berekenen.
  • Pagina 41 De verplaatsing per handwielrotatie is over een groot bereik instelbaar. Naast de inbouwhandwielen HR 130 en HR 150 biedt HEIDENHAIN ook het draagbare handwiel HR 410 (zie afbeelding midden) aan. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 43 Handbediening en uitrichten...
  • Pagina 44 Met meerdere assen tegelijkertijd referentiepunten pas- seren: assen met softkey kiezen (assen worden dan op het beeldscherm invers weergegeven) en vervolgens externe START-toets indrukken (alleen bij TNC 410) De TNC is nu gereed voor gebruik in de werkstand Handbediening. 2 Handbediening en uitrichten...
  • Pagina 45 JA bevestigen Wanneer de TNC in een apart venster de tekst U kunt nu uitschakelen toont, mag de voedingsspanning naar de TNC worden onderbroken Willekeurig uitschakelen van de TNC kan gegevensverlies veroorzaken. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 46 2.2 Verplaatsen van de machine- assen Inf. Verplaatsen met externe richtingstoetsen is een machine- afhankelijke functie. Raadpleeg het machinehandboek! As met de externe richtingstoetsen verplaatsen Werkstand Handbediening kiezen Externe richtingstoets zolang indrukken en vasthou- den als de as verplaatst moet worden, of As continu verplaatsen: externe richtingstoets inge- drukt houden en externe START-toets kort indrukken Stoppen: externe STOP-toets indrukken...
  • Pagina 47 De rode LED's signaleren welke as en welke aanzet gekozen is. Verplaatsen met het handwiel is ook tijdens de programma-afloop mogelijk. Verplaatsen Werkstand El. handwiel kiezen Vrijgavetoets ingedrukt houden As kiezen Aanzet kiezen Actieve as in richting + of – verplaatsen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 48 Stapsgewijs positioneren Bij stapsgewijs positioneren verplaatst de TNC een machine-as met een door u vastgelegde stapmaat. Werkstand Handbediening of El. handwiel kiezen Stapsgewijs positioneren kiezen: softkey STAPMAAT op AAN VERPLAATSING = Verplaatsing in mm ingeven, b.v. 8 mm Externe richtingstoets indrukken: willekeurig vaak positioneren 2 Handbediening en uitrichten...
  • Pagina 49 Spiltoerental en aanzet wijzigen Met de override-draaiknoppen voor spiltoerental S en aanzet F kan de ingestelde waarde van 0% t/m 150% veranderd worden. De override-draaiknop voor het spiltoerental werkt alleen bij machines met traploze spilaandrijving. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 50 2.4 Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem) Inf. Referentiepunt vastleggen met 3D-tastsysteem: zie gebruikershandboek tastcycli Bij "Vastleggen referentiepunt" wordt de weergave van de TNC op de coördinaten van een bekende positie op het werkstuk vastgelegd. Voorbereiding Werkstuk opspannen en uitrichten Nulgereedschap met bekende radius inspannen Ervoor zorgen, dat de TNC actuele posities weergeeft 2 Handbediening en uitrichten...
  • Pagina 51 Als in de as voor de diepte-aanzet een vooraf ingesteld gereedschap toegepast wordt, dan moet de asweergave voor de diepte-aanzet op lengte L van het gereedschap resp. op de som Z=L+d worden vastge- legd. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 52 2.5 Bewerkingsvlak zwenken (niet bij TNC 410) Toepassing, werkwijze De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak worden door de machinefabrikant aan de TNC en de machine aangepast. Bij bepaalde zwenkkoppen (zwenkta- fels) legt de machinefabrikant vast of de in de cyclus geprogrammeerde hoeken door de TNC als coördinaten...
  • Pagina 53 TNC het referentiepunt fout bere- kend. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 54 Referentiepunt vastleggen bij machines met rondtafel De instelling van de TNC bij het vastleggen van het refe- rentiepunt is afhankelijk van de machine. Raadpleeg het machinehandboek. De TNC verzet het referentiepunt automatisch, wanneer de tafel gedraaid wordt en de functie bewerkingsvlak zwenken actief is: „...
  • Pagina 55 Als in het bewerkingsprogramma cyclus 19 BEWERKINGSVLAK gebruikt wordt, dan zijn de in de cyclus gedefinieerde hoekwaarden (vanaf de cyclusdefinitie) actief. De in het menu geregi- streerde hoekwaarden worden door de opgeroepen waarden over- schreven. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 57 Positioneren met handingave...
  • Pagina 58 Voor eenvoudige bewerkingen of voor het voorpositioneren van het gereedschap is de werkstand Positioneren met handingave geschikt. Hier kan een kort programma in HEIDENHAIN-klaartekst-dialoog of volgens DIN/ISO ingegeven en direct uitgevoerd worden. Ook de cycli van de TNC kunnen opgeroepen worden. Het programma wordt in het bestand $MDI opgeslagen.
  • Pagina 59 Einde programma N99999 %$MDI G71 * Rechte-functie G00 (zie „Rechte in ijlgang G00 Rechte met aanzet G01 F. . .” op bladzijde 127), cyclus G83 Diepboren (zie „DIEPBOREN (cyclus G83)” op bladzijde 184). HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 60 Voorbeeld 2: compenseren van de scheve ligging van het werkstuk bij machines met rondtafel Basisrotatie met 3D-tastsysteem uitvoeren. Zie gebruikershandboek tastsysteemcycli, „tastcycli in de werkstanden Handbediening en El. handwiel“, hoofdstuk „Scheve ligging van het werkstuk compense- ren“. Rotatiehoek noteren en basisrotatie weer opheffen Werkstand kiezen: positioneren met handingave Rondtafelas kiezen, genoteerde rotatiehoek en aan- zet ingeven b.v.
  • Pagina 61 Positioneren met handingave niet gekozen zijn (ook niet op de achtergrond) „ mag het bestand $MDI in de werkstand Programme- ren/bewerken niet gekozen zijn Meer informatie: zie „Afzonderlijk bestand kopiëren”, bladzijde 58. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 63 Programmeren: basisbegrippen, bestandsbe- heer, programmeeronder- steuning, Palletsbeheer...
  • Pagina 64 4.1 Basisbegrippen Lengte- en hoekmeetsystemen en referentiemerken Op de machine-assen bevinden zich lengte- en hoekmeetsystemen, die de posities van de machinetafel resp. het gereedschap registreren. Wanneer een machine-as wordt verplaatst, genereert het bijbeho- rende lengte- of hoekmeetsysteem een elektrisch signaal, waaruit de X (Z,Y) TNC de precieze actuele positie van de machine-as bepaalt.
  • Pagina 65 Z+, de duim in de richting X+ en de wijsvinger in de richting Y+. De TNC 410 kan maximaal 4 assen, de TNC 426 maximaal 5 assen en de TNC 430 maximaal 9 assen besturen. Naast de hoofdassen X, Y en Z zijn er ook de parallel liggende additionele assen U, V en W.
  • Pagina 66 Poolcoördinaten Als de maatvoering van de werkstuktekening rechthoekig is, moet het bewerkingsprogramma ook met rechthoekige coördinaten gemaakt worden. Bij werkstukken met cirkelbogen of bij hoekmaten is het vaak eenvoudiger de positie d.m.v. poolcoördinaten vast te leggen. Poolcoördinaten beschrijven (in tegenstelling tot de rechthoekige coördinaten X, Y en Z) alleen posities in één vlak.
  • Pagina 67 Absolute en incrementele poolcoördinaten Absolute coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de pool en de hoekre- ferentie-as. Incrementele coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de laatst gepro- grammeerde positie van het gereedschap. G91+R G91+H G91+H 0° HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 68 Referentiepunt kiezen Een productietekening geeft een bepaald vormelement van het werkstuk als absoluut referentiepunt (nulpunt) aan, meestal een hoek van het werkstuk. Bij het vastleggen van het referentiepunt wordt het werkstuk eerst ten opzichte van de machine-assen uitgericht en wordt het gereedschap voor elke as in een bekende positie ten opzichte van het werkstuk gebracht.
  • Pagina 69 Hier kunnen de ver- schillende bestanden opgeroepen, gekopieerd, hernoemd en gewist worden. In de TNC 410 kunnen maximaal 64 bestanden met een max. totale omvang van 256 KByte beheerd worden. Met de TNC 426 en TNC 430 kan een willekeurig aantal bestanden worden beheerd.
  • Pagina 70 Gegevensbeveiliging TNC 426, TNC 430 HEIDENHAIN adviseert u regelmatig een backup te maken van pro- gramma’s en bestanden die in de TNC nieuw worden aangemaakt. Hiervoor stelt HEIDENHAIN een gratis backup-programma (TNCBACK.EXE) beschikbaar. Neem eventueel contact op met uw machinefabrikant.
  • Pagina 71 TNC-besturingen. Zet hiervoor de MOD-functie PGM MGT (zie „PGM MGT configureren (niet bij TNC 410)” op bladzijde 407) op Standaard. Bestandsbeheer oproepen Toets PGM MGT indrukken: de TNC toont het venster voor bestandsbeheer (zie afbeelding rechts) Het venster toont alle bestanden, die in de TNC zijn opgeslagen.
  • Pagina 72 Bestand kiezen Bestandsbeheer oproepen Gebruik de pijltoetsen of de pijl-softkeys, om de cursor naar het bestand te verplaatsen, waarvan overdracht moet plaatsvinden: Verplaatst de cursor per bestand in het venster op en neer Verplaatst de cursor per pagina in het venster op en neer Bestand kiezen: softkey KIEZEN of ENT-toets indruk- Bestand wissen...
  • Pagina 73 PARALLEL UITVOEREN bevestigen. Na het starten van het kopiëren kan dan verdergewerkt worden, omdat het bestand door de TNC op de achtergrond gekopie- erd wordt. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 74 Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium Voordat overdracht van gegevens naar een extern opslag- medium kan plaatsvinden, moet de data-interface inge- steld worden (zie „Data-interfaces instellen TNC 426, TNC 430” op bladzijde 395). Bestandsbeheer oproepen Data-overdracht activeren: softkey EXT indrukken. De TNC toont in de linker beeldschermhelft alle bestan- den die in de TNC zijn opgeslagen, en in de rechter...
  • Pagina 75 PARALLEL UITVOEREN bevestigen. De TNC kopieert het bestand dan op de achtergrond Data-overdracht beëindigen: softkey TNC indrukken. De TNC toont weer het standaardvenster voor bestandsbeheer HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 76 Eén van de 10 laatst gekozen bestanden kiezen Bestandsbeheer oproepen De 10 laatst gekozen bestanden tonen: softkey LAATSTE BESTANDEN indrukken Gebruik de pijltoetsen, om de cursor naar het gewenste bestand te verplaatsen: Verplaatst de cursor in het venster op en neer Bestand kiezen: softkey KIEZEN of ENT-toets indruk- Bestand hernoemen Bestandsbeheer oproepen...
  • Pagina 77 Verplaatst de cursor per pagina in het venster op en neer Bestand converteren: softkey CONVERTEREN FK –> H indrukken DOELBESTAND= Nieuwe bestandsnaam ingeven, met de softkey UITVOEREN of met de ENT-toets bevestigen. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 78 Bestand beveiligen/bestandsbeveiliging opheffen Bestandsbeheer oproepen Gebruik de pijltoetsen of de pijl-softkeys, om de cursor naar het bestand te verplaatsen, dat moet worden beveiligd, of waarvan de bestandsbeveiliging moet worden opgegeven: Verplaatst de cursor per bestand in het venster op en neer Verplaatst de cursor per pagina in het venster op en neer...
  • Pagina 79 Zet hiervoor de MOD-functie PGM MGT (zie „PGM MGT configureren (niet bij TNC 410)” op bladzijde 407). Zie ook „Bestandsbeheer: basisbegrippen” op bladzijde Directories Daar er op de harde schijf zeer veel programma’s of bestanden opges- lagen kunnen worden, is het overzichtelijker wanneer de afzonderlijke bestanden onderverdeeld worden in directories (mappen).
  • Pagina 80 Overzicht: functies van het uitgebreide bestandsbeheer Functie Softkey Afzonderlijk bestand kopiëren (en converteren) Bepaald bestandstype tonen De 10 laatst gekozen bestanden tonen Bestand of directory wissen Bestand markeren Bestand hernoemen Bestand tegen wissen en wijzigen beveiligen Bestandsbeveiliging opheffen Netloopwerken beheren (alleen bij de optie Ethernet-interface) Directory kopiëren Directories van een loopwerk weergeven...
  • Pagina 81 Programma werd in een werkstand Pro- gramma-afloop gekozen Bestand tegen wissen en wijzigen beveiligd (protected) DATUM Datum waarop het bestand het laatst is gewijzigd TIJD Tijdstip waarop het bestand het laatst is gewijzigd HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 82 Loopwerken, directories en bestanden kiezen Bestandsbeheer oproepen Gebruik de pijltoetsen of de softkeys, om de lichtbalk naar de gewen- ste plaats op het beeldscherm te brengen: Verplaatst de cursor van het rechter naar het linker venster en omgekeerd Verplaatst de cursor in een venster op en neer Verplaatst de cursor in een venster per bladzijde op en neer 1e stap: loopwerk kiezen...
  • Pagina 83 Directory in het linker venster markeren, waarin een subdirectory gemaakt moet worden De nieuwe naam van de directory ingeven, ENT-toets NIEUW indrukken DIRECTORY \NIEUW MAKEN? Met softkey JA bevestigen, of met softkey NEE annuleren HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 84 Afzonderlijk bestand kopiëren Verplaats de cursor naar het bestand dat gekopieerd moet worden Softkey KOPIEREN indrukken: kopieerfunctie kiezen Naam van het doelbestand ingeven en met de ENT- toets of softkey UITVOEREN overnemen: de TNC kopieert het bestand naar de actuele directory. Het oorspronkelijke bestand blijft behouden, of Druk de softkey PARALLEL UITVOEREN in, om het bestand op de achtergrond te kopiëren.
  • Pagina 85 Verplaats de cursor naar de directory die gewist moet worden. Wisfunctie kiezen: softkey WISSEN indrukken. De TNC vraagt, of de directory echt gewist moet worden. Wissen bevestigen: softkey JA indrukken of Wissen afbreken: softkey NEE indrukken HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 86 Bestanden markeren Markeringsfunctie Softkey Afzonderlijk bestand markeren Alle bestanden in de directory markeren Markering voor afzonderlijk bestand opheffen Markering voor alle bestanden opheffen Alle gemarkeerde bestanden kopiëren Functies, zoals het kopiëren of wissen van bestanden, kunnen zowel op afzonderlijke als op meerdere bestanden tegelijkertijd toegepast worden.
  • Pagina 87 Zet de cursor in het linker venster op de directory die gewist moet worden. Additionele functies kiezen: softkey ADDIT. FUNCT. indrukken Directory compleet wissen: softkey WIS ALLE indruk- Wissen bevestigen: softkey JA indrukken. Wissen afbreken: softkey NEE indrukken HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 88 Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium Voordat overdracht van gegevens naar een extern opslag- medium kan plaatsvinden, moet de data-interface inge- steld worden (zie „Data-interfaces instellen TNC 426, TNC 430” op bladzijde 395). Bestandsbeheer oproepen Beeldschermindeling voor de data-overdracht kiezen: softkey VENSTER indrukken. De TNC toont in de lin- ker beeldschermhelft alle bestanden die in de TNC zijn opgeslagen, en in de rechter beeldschermhelft...
  • Pagina 89 Overige markeringsfuncties: zie „Bestanden markeren”, bladzijde 60. Wanneer zowel in het linker als in het rechter venster bestanden gemarkeerd zijn, dan kopieert de TNC vanuit de directory waarin ook de cursor staat. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 90 Om de Ethernet-kaart op uw netwerk aan te sluiten, (zie „Ethernet-interface (niet bij TNC 410)” op bladzijde 400). De TNC registreert foutmeldingen tijdens de werking van het netwerk (zie „Ethernet-interface (niet bij TNC 410)” op bladzijde 400). Wanneer de TNC op een netwerk is aangesloten, staan max. 7 extra...
  • Pagina 91 Bestand via de netwerkprinter printer Wanneer een netwerkprinter is gedefinieerd (zie „Ethernet-interface (niet bij TNC 410)” op bladzijde 400), kunnen bestanden direct geprint worden: Bestandsbeheer oproepen: PGM MGT-toets indrukken Verplaats de cursor naar het bestand dat geprint moet worden.
  • Pagina 92 4.5 Bestandsbeheer TNC 410 Bestandsbeheer oproepen Toets PGM MGT indrukken: de TNC toont het venster voor bestandsbeheer (zie afbeelding rechts) Het venster toont alle bestanden, die in de TNC zijn opgeslagen. Van elk bestand wordt uitgebreidere informatie getoond: Weergave Betekenis...
  • Pagina 93 Verplaatst de cursor per bestand in het venster op en neer Verplaatst de cursor per pagina in het venster op en neer Bestand wissen: softkey WISSEN indrukken BESTAND ..WISSEN ? met softkey JA bevestigen met softkey NEE annuleren HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 94 Bestand kopiëren Bestandsbeheer oproepen Gebruik de pijltoetsen of de pijl-softkeys, om de cursor naar het bestand te verplaatsen, dat moet worden gewist: Verplaatst de cursor per bestand in het venster op en neer Verplaatst de cursor per pagina in het venster op en neer Bestand kopiëren: softkey KOPIEREN indrukken DOELBESTAND=...
  • Pagina 95 Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium Voordat overdracht van gegevens naar een extern opslag- medium kan plaatsvinden, moet de data-interface inge- steld worden (zie „Data-interfaces instellen TNC 410” op bladzijde 393). Bestandsbeheer oproepen Data-overdracht activeren: softkey EXT indrukken. De TNC toont in de linker beeldschermhelft alle bestan-...
  • Pagina 96 Alle bestanden inlezen (bestandstypen: .H, .I, .T, .TCH, .D, .PNT) Alle bestanden inlezen die op het externe opslagme- dium zijn opgeslagen Aangeboden bestand inlezen Alle bestanden van een bepaald bestandstype aanbie- b.v. alle klaartekst-dialoog-programma’s aanbieden. Aangeboden programma inlezen: softkey JA indruk- ken, aangeboden programma niet inlezen: softkey NEE indrukken Een bepaald bestand inlezen...
  • Pagina 97 Deze definitie heeft de TNC nodig voor grafische simulaties. De zijden van de rechthoek mogen niet langer zijn dan 100.000 mm (TNC 410: 30.000 mm) en lig- gen parallel aan de assen X, Y en Z. Het ruwdeel wordt met twee hoekpunten vastgelegd: „...
  • Pagina 98 Nieuw bewerkingsprogramma openen TNC 426, TNC 430 Een bewerkingsprogramma moet altijd in de werkstand Programme- ren/bewerken ingegeven worden: werkstand Programmeren/bewerken kiezen Bestandsbeheer oproepen: PGM MGT-toets indruk- Kies de directory, waarin het nieuwe programma moet worden opges- lagen: BESTANDSNAAM = ALT.H NIEUWE PROGRAMMANAAM INGEVEN, MET ENT- toets bevestigen Maateenheid kiezen: softkey MM of INCH indrukken.
  • Pagina 99 Kies de directory, waarin het nieuwe programma moet worden opges- lagen: BESTANDSNAAM = ALT.H NIEUWE PROGRAMMANAAM INGEVEN, MET ENT- toets bevestigen Bestandstype kiezen, b.v. DIN/ISO-programma: soft- key .I indrukken Eventueel maateenheid op inch zetten: softkey MM/ INCH indrukken Met ENT-toets bevestigen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 100 Definitie van het ruwdeel MIN-punt definiëren, met ENT-toets bevestigen SPILAS? Spilas (hier Z) definiëren DEF BLK-FORM: MIN-PUNT ? Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MIN-punt ingeven Regel beëindigen: END-toets indrukken MAX-punt definiëren, met ENT-toets bevestigen DEF BLK-FORM: MAX-PUNT? Absolute of incrementele ingave definiëren;...
  • Pagina 101 De TNC genereert automatisch de eerste en laatste regel van het pro- gramma. De TNC kan de grafische weergave alleen tonen wanneer de verhouding kortste/langste zijde van het ruwdeel klei- ner is dan 1 : 64. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 102 Gereedschapsbewegingen programmeren Om een regel te programmeren, kiest u een DIN/ISO-functietoets op het lettertoetsenbord. Voor de bijbehorende G-code kunt u bij de TNC 410 ook gebruik maken van de grijze baanfunctietoetsen. Voorbeeld van een positioneerregel Regel openen Zonder gereedschapsradiuscorrectie verplaatsen Doelcoördinaat voor X-as ingeven...
  • Pagina 103 Niet knipperende foutmelding wissen Gekozen woord wissen Gekozen regel wissen Cycli en programmadelen wissen: laatste regel van de cyclus of het programmadeel die resp. dat gewist moet worden, kiezen en met de DEL-toets wissen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 104 Regels op een willekeurige plaats tussenvoegen Kies de regel, waarachter een nieuwe regel tussengevoegd moet worden en open de dialoog. Woorden veranderen en tussenvoegen Kies in een regel een woord en overschrijf het door het nieuwe woord. Op het moment dat het woord wordt gekozen, staat de kla- artekst-dialoog ter beschikking Wijziging beëindigen: END-toets indrukken Wanneer een woord tussengevoegd moet worden, druk dan op de...
  • Pagina 105 Daarin moet u de regel markeren waarachter u wilt invoegen. Opgeslagen programmadeel invoegen: softkey BLOK INVOEGEN indrukken Functie Softkey Markeerfunctie inschakelen Markeerfunctie uitschakelen Gemarkeerd blok wissen In geheugen opgeslagen blok invoegen Gemarkeerd blok kopiëren HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 106 Regelnummer-stapgrootte opnieuw genereren Wanneer u programmadelen heeft gewist, verschoven of toege- voegd, voert de TNC met de functie ORDER N een nieuwe regelnum- mering uit. Regelnummering opnieuw genereren: softkey ORDER N indrukken. De TNC toont de dialoog Regelnummer-stap = Geeft de gewenste regelnummer-stapgroottte in. De vooraf inge- stelde waarde uit MP7220 wordt overschreven Regels nummeren: ENT-toets indrukken Verandering niet accepteren: END-toets of softkey EINDE indrukken...
  • Pagina 107 In de regel: laatst opgeslagen toestand her- stellen Gekozen regel wissen Cycli en programmadelen wissen: laatste regel van de cyclus of het programmadeel die resp. dat gewist moet worden, kiezen en met de DEL-toets wissen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 108 Regels op een willekeurige plaats tussenvoegen Kies de regel, waarachter een nieuwe regel tussengevoegd moet worden en open de dialoog. Woorden veranderen en tussenvoegen Kies in een regel een woord en overschrijf het door het nieuwe woord. Op het moment dat het woord wordt gekozen, staat de kla- artekst-dialoog ter beschikking Wijziging beëindigen: END-toets indrukken Wijziging wissen: op DEL drukken...
  • Pagina 109 Grafische programmeerweergave regel voor regel maken Grafische programmeerweergave in zijn geheel maken of na RESET + START completeren Grafische programmeerweergave stoppen. Deze softkey verschijnt alleen, terwijl de TNC het pro- gramma grafisch weergeeft HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 110 Vergroting/verkleining van een detail U kunt zelf bepalen hoe de grafische weergave moet worden afge- beeld. D.m.v. een kader wordt het detail voor vergroting of verkleining gekozen. Softkey-balk voor vergroting/verkleining van detail kiezen (tweede balk, zie afbeelding rechts midden) U beschikt dan over de volgende functies: Functie Softkeys/toetsen Kader verkleinen –...
  • Pagina 111 Commentaar in een eigen regel De regel kiezen, waarachter het commentaar moet worden tussengevoegd. De programmeerdialoog met de toets „;“ (punt- komma) op het lettertoetsenbord openen COMMENTAAR INGEVEN EN DE REGEL MET DE END-toets afsluiten HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 112 4.9 Tekstbestanden maken (niet bij TNC 410) Toepassing Op de TNC kunnen teksten d.m.v. een teksteditor gemaakt en bewerkt worden. Typische toepassingen: „ ervaringswaarden bewaren „ werkwijzen documenteren „ formuleverzamelingen maken Tekstbestanden zijn bestanden van het type .A (ASCII). Wanneer andere bestanden bewerkt moeten worden, dan moeten deze eerst naar type .A geconverteerd worden.
  • Pagina 113 Met de pijltoetsen kan de cursor op elke willekeurige pla- ats van het tekstbestand gezet worden. De regel waarop de cursor staat, wordt gekleurd weergegeven. Een regel kan maximaal 77 tekens bevatten en wordt d.m.v. de toets RET (Return) of ENT voortgezet. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 114 Tekens, woorden en regels wissen en weer tussenvoegen Met de tekstbewerker kunnen hele woorden of regels gewist en op andere plaatsen weer tussengevoegd worden: zie tabel rechts. Cursor op het woord of de regel zetten, dat gewist en op een andere plaats weer tussengevoegd moet worden.
  • Pagina 115 Zoekfunctie verlaten: softkey EINDE indrukken Willekeurige tekst zoeken Zoekfunctie kiezen: softkey ZOEKEN indrukken. De TNC toont de dialoog Zoek tekst: Gezochte tekst ingeven. Tekst zoeken: softkey UITVOEREN indrukken Zoekfunctie verlaten: softkey EINDE indrukken HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 116 4.10 De calculator (niet bij TNC 410) Bediening De TNC beschikt over een calculator met de belangrijkste wiskundige functies. U kunt de calculator met de toets CALC openen en sluiten. Met de pijl- toetsen kan de calculator op het beeldscherm verschoven worden.
  • Pagina 117 Fout overeenkomstig de beschrijving in het HELP-ven- ster opheffen. Bij knipperende foutmeldingen toont de TNC de HELP-tekst automa- tisch. Na knipperende foutmeldingen moet de TNC opnieuw gestart worden, terwijl de END-toets 2 seconden wordt ingedrukt. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 118 4.12 Palletsbeheer (niet bij TNC 410) Toepassing Het palletsbeheer is een machine-afhankelijke functie. Hieronder wordt de standaard functie-omvang omschre- ven. Raadpleeg tevens het machinehandboek. Palletstabellen worden voor de bewerkingscentra met palletswissela- ars toegepast: de palletstabel roept voor de verschillende pallets de daarbijbehorende bewerkingsprogramma’s op en activeert de...
  • Pagina 119 Regel aan einde van de tabel toevoegen Regel aan het einde van de tabel wissen Begin volgende regel kiezen In te geven aantal regels aan het einde van de tabel toevoegen Oplichtend veld kopiëren(2e softkeybalk) Gekopieerd veld tussenvoegen(2e softkeybalk) HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 120 Palletstabel kiezen In de werkstand Programmeren/bewerken of Programma-afloop bestandsbeheer kiezen: toets PGM MGT indrukken Bestanden van het type .P weergeven: softkeys TYPE KIEZEN en WEERGEVEN .P indrukken Palletstabel met pijltoetsen kiezen of naam voor een nieuwe tabel ingeven. KEUZE MET ENT-toets bevestigen Palletsbestand verlaten Bestandsbeheer kiezen: toest PGM MGT indrukken Ander bestandstype kiezen: softkey TYPE KIEZEN en softkey voor...
  • Pagina 121 Softkey PROGRAMMA OPENEN indrukken: de TNC toont het geko- zen programma op het beeldscherm. U kunt nu met de pijltoetsen in het programma bladeren Terug naar de palletstabel: druk op de softkey END PGM HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 123 Programmeren: gereedschappen...
  • Pagina 124 5.1 Ingaven gerelateerd aan gereedschap Aanzet F De aanzet F is de snelheid in mm/min (inch/min), waarmee het gereed- schapsmiddelpunt zich op zijn baan verplaatst. De maximale aanzet kan voor elke machine-as verschillend zijn en wordt door machinepa- rameters vastgelegd. Ingave De aanzet kan in elke positioneerregel of in een afzonderlijke regel ingegeven worden.
  • Pagina 125 Weergave van de gereedschapsas toont het lengteverschil van het gereedschap t.o.v. het nulgereedschap WAARDE MET DE TOETS "ACTUELE POSITIE OVERNEMEN" (TNC 426, TNC 430), OF MET SOFTKEY ACT. POS. Z (TNC 410) in de G99-regel resp. in de gereedschapstabel overnemen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 126 TNC 426, TNC 430: Toets "Actuele positie overnemen" indrukken. Let er daar- bij op, dat de gereedschapsas in de statusweergave gemarkeerd is. TNC 410: softkey ACT. POS. Z indrukken. Voorbeeld NC-regel: N40 G99 T5 L+10 R+5 * 5 Programmeren: gereedschappen...
  • Pagina 127 Gereedschapsgegevens in de tabel ingeven In een gereedschapstabel kunnen max. 32767 gereedschappen (TNC 410: 254) gedefinieerd en de gereedschapsgegevens ervan opgeslagen worden. Het aantal gereedschappen dat de TNC bij het openen van een nieuwe tabel genereert, kan met machineparameter 7260 worden vastgelegd. Raadpleeg ook de bewerkingsfuncties ver- derop in dit hoofdstuk.
  • Pagina 128 Afk. Ingaven Dialoog TIME1 Maximale standtijd van het gereedschap in minuten. Dit is een Max. Standtijd? machine-afhankelijke functie en wordt in het machinehandboek beschreven TIME2 Maximale standtijd van het gereedschap bij een gereedschapso- Maximale standtijd bij TOOL CALL? proep in minuten: bereikt of overschrijdt de actuele standtijd deze waarde, dan zet de TNC bij de volgende gereedschapsoproep het zustergereedschap in (zie ook CUR.TIME) Actuele standtijd van het gereedschap in minuten: de TNC telt de...
  • Pagina 129 De TNC slaat bij het kalibreren op bij welke spilhoek een 3D-taster CAL-ANG Spilhoek bij het kalibreren? is gekalibreerd, wanneer in het kalibreermenu een gereedschaps- nummer is aangegeven HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 130 Gereedschapstabellen bewerken De voor de programma-afloop geldende gereed- schapstabel heeft de bestandsnaam TOOL.T. TOOL T moet in de directory TNC:\ opgeslagen zijn en kan in een machinewerkstand bewerkt worden. Gereed- schapstabellen die gearchiveerd moeten worden of voor programmatest worden ingezet, krijgen een andere bestandsnaam met de extensie .T.
  • Pagina 131 1. Toepassing: b.v. getrapte boor met verschillende lengtecorrecties Actuele regel (gereedschap) wissen Plaatsnummers weergeven / niet weergeven Alle gereedschappen tonen / alleen de gereedschap- pen tonen die in de plaatstabel zijn opgeslagen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 132 Bewerkingsfuncties voor gereedschapstabellen Softkey TNC 410 Vorige pagina van de tabel kiezen Volgende pagina van de tabel kiezen Cursor naar links verschuiven Cursor naar rechts verschuiven Gereedschap blokkeren in kolom TL Gereedschap niet blokkeren in kolom TL Actuele positie overnemen, b.v. voor Z-as...
  • Pagina 133 ENT / Nee = NO ENT Overdracht van informatie betreffende deze gereedschapsplaats naar de PLC PLC-status? TNAME Weergave van de gereedschapsnaam uit TOOL.T – Bewerkingsfuncties voor plaatstabellen Softkey Begin van de tabel kiezen Einde van de tabel kiezen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 134 Bewerkingsfuncties voor plaatstabellen Softkey Vorige pagina van de tabel kiezen Volgende pagina van de tabel kiezen Plaatstabel terugzetten Spring naar begin van de volgende regel Kolom gereedschapsnummer T terugzetten Sprong naar het einde van de regel 5 Programmeren: gereedschappen...
  • Pagina 135 Bij toepassing van gereedschapstabellen wordt met een regel G51 een voorlopige keuze gedaan voor het volgende te gebruiken gereed- schap. Daarvoor moet het gereedschapsnummer resp. een Q-parame- ter worden ingegeven, of een gereedschapsnaam tussen aan- halingstekens (gereedschapsnaam niet bij TNC 410). HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 136 Gereedschapswissel De gereedschapswissel is een machine-afhankelijke functie. Raadpleeg het machinehandboek! Positie voor de gereedschapswissel De positie voor de gereedschapswissel moet zonder botsingsgevaar te benaderen zijn. Met de additionele M-functies M91 en M92 kan een machinevaste wisselpositie benaderd worden. Wanneer voor de eer- ste gereedschapsoproep T0 is geprogrammeerd, dan verplaatst de TNC de opnameschacht in de spilas naar een positie die onafhankelijk is van de gereedschapslengte.
  • Pagina 137 Correctiewaarde = L + DL + DL gereedschapslengte L uit G99-regel of gereedschapstabel overmaat DL voor lengte uit T-regel (hiermee wordt geen rekening gehouden in de positieweergave) overmaat DL voor lengte uit de gereedschapstabel HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 138 Radiuscorrectie van het gereedschap De programmaregel voor een gereedschapsbeweging bevat „ G41 of G42 voor een radiuscorrectie „ G43 of G44, voor een radiuscorrectie bij een asparallelle verplaatsing „ G40, wanneer er geen radiuscorrectie uitgevoerd moet worden De radiuscorrectie wordt actief, zodra een gereedschap opgeroepen en in het bewerkingsvlak met G41 of G42 wordt verplaatst.
  • Pagina 139 Gereedschapsverplaatsing links van de geprogram- meerde contour: functie G41 kiezen of gereedschapsverplaatsing rechts van de geprogram- meerde contour: functie G41 kiezen, of Gereedschapsverplaatsing zonder radiuscorrectie resp. Radiuscorrectie opheffen: functie G40 kiezen Regel beëindigen: END-toets indrukken HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 140 Radiuscorrectie: hoeken bewerken „ Buitenhoeken: Wanneer een radiuscorrectie geprogrammeerd is, dan leidt de TNC het gereedschap naar de buitenhoeken of op een overgangscirkel of op een "spline" (te kiezen via MP 7680). Indien nodig, reduceert de TNC de aanzet op de buitenhoeken, b.v. bij grote richtingsverande- ringen.
  • Pagina 141 M128 (zie „Positie van de gereedschapspunt bij het positioneren van zwenkassen handhaven (TCPM*): M128 (niet bij TNC 410)” op bladzijde 168) en vervolgens de gereedschapsradiuscorrectie activeren. De TNC positioneert dan de rotatie-assen van de machine automatisch zodanig dat het gereed- schap de vooraf ingestelde gereedschapsoriëntatie met de actieve...
  • Pagina 143 Programmeren: contouren programmeren...
  • Pagina 144 6.1 Gereedschapsverplaatsingen Baanfuncties Een werkstukcontour is meestal samengesteld uit meerdere contour- elementen zoals rechten en cirkelbogen. Met de baanfuncties worden de gereedschapsverplaatsingen voor rechten en cirkelbogen gepro- grammeerd. Additionele M-functies Met de additionele M-functies van de TNC wordt bestuurd: „ de programma-afloop, b.v.
  • Pagina 145 X=70, Y=50. Zie afbeelding rechts in het midden. Driedimensionale verplaatsing De programmaregel bevat drie coördinatengegevens: de TNC verpla- atst het gereedschap ruimtelijk naar de geprogrammeerde positie. Voorbeeld: N50 G01 X+80 Y+0 Z-10 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 146 Ingave van meer dan drie coördinaten (niet bij TNC 410) De TNC kan maximaal 5 assen tegelijkertijd besturen. Bij een bewer- king met 5 assen verplaatsen zich bijvoorbeeld 3 lineaire en 2 rotatie- assen gelijktijdig. Het bewerkingsprogramma voor zo’n bewerking wordt meestal door een CAD-systeem geleverd en kan niet op de machine gemaakt wor- den.
  • Pagina 147 Deze moet vooraf in een rechte-regel geprogrammeerd worden (zie „Baanbewegingen – rechthoekige coör- dinaten”, bladzijde 126). Voorpositioneren Positioneer het gereedschap aan het begin van een bewerkingspro- gramma zo voor, dat een beschadiging van gereedschap en werkstuk uitgesloten is. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 148 6.3 Contour benaderen en verlaten Start- en eindpunt Het gereedschap verplaatst zich vanaf het startpunt naar het eerste contourpunt. Eisen waaraan het startpunt moet voldoen: „ moet zonder radiuscorrectie geprogrammeerd zijn „ moet zonder botsing benaderd kunnen worden „ moet zich dicht bij het eerste contourpunt bevinden Voorbeeld Afbeelding rechtsboven: als het startpunt in het donkergrijze gebied wordt vastgelegd, wordt de contour bij het benaderen van het eerste...
  • Pagina 149 Eindpunt in de spilas verlaten: Bij het verlaten van het eindpunt programmeert u de spilas afzonder- lijk. Zie afbeelding rechts in het midden. NC-voorbeeldregels N50 G00 G40 X+60 Y+70 * N60 Z+250 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 150 Gemeenschappelijk start- en eindpunt Voor een gemeenschappelijk start- en eindpunt programmeert u geen radiuscorrectie. Contourbeschadiging uitsluiten: het optimale startpunt ligt tussen de verlengden van de gereedschapsbanen voor de bewerking van het eerste en laatste contourelement. Voorbeeld Afbeelding rechtsboven: als het eindpunt in het gearceerde gebied wordt vastgelegd, wordt de contour bij het benaderen van het eerste contourpunt beschadigd.
  • Pagina 151 Tangentiaal benaderen met radius R = 5 mm N70 G26 R5 * . . . CONTOURELEMENTEN PROGRAMMEREN Laatste contourpunt . . . N210 G27 R5 * Tangentiaal verlaten met radius R = 5mm N220 G00 G40 X-30 Y+50 * Eindpunt HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 152 6.4 Baanbewegingen – rechthoekige coördinaten Overzicht baanfuncties Gereedschapsverplaatsing Functie Benodigde ingaven Rechte in aanzet Coördinaten van het eindpunt van de rechte Rechte in ijlgang Afkanting tussen twee rechten Lengte afkanting R – I:˜J:˜K Coördinaten van het cirkelmiddelpunt Cirkelbaan in de richting van de wijzers van de klok Coördinaten van het cirkeleindpunt in combinatie Cirkelbaan tegen de wijzers van de klok in met I, J, K of bovendien cirkelradius R...
  • Pagina 153 Kies de programmaregel waarin u een aspositie wilt overnemen Kies de as waarvan u de positie wilt overnemen Druk de toets „ACTUELE POSITIE OVERNEMEN“ in: de TNC neemt de coördinaten van de actuele positie in de eerder gekozen as over HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 154 Afkanting tussen twee rechten tussenvoegen Contourhoeken die door het snijden van twee rechten ontstaan, kun- nen afgekant worden. „ In de rechte-regels voor en na de regel G24 worden steeds beide coördinaten van het vlak geprogrammeerd, waarin de afkanting moet worden uitgevoerd. „...
  • Pagina 155 G25. Daarna geldt weer de vóór regel G25 geprogrammeerde aanzet. Een regel G25 kan ook worden gebruikt bij het voorzichtig benaderen van de contour, zie „Tangentiaal benaderen en verlaten”, bladzijde 124. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 156 Cirkelmiddelpunt I, J Van cirkelbanen die met behulp van de functies G02/G03 geprogram- meerd worden, kan het middelpunt worden vastgelegd. Daartoe „ moeten de rechthoekige coördinaten van het cirkelmiddelpunt inge- geven worden of „ wordt de laatst geprogrammeerde positie overgenomen of „...
  • Pagina 157 Programmeer voor het eindpunt dezelfde coördinaten als voor het startpunt. Start- en eindpunt van de cirkelbeweging moeten op de cirkelbaan liggen. Ingavetolerantie: tot 0,016 mm (via MP7431 te kiezen, niet bij TNC 410) 25=J 25=I HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 158 Cirkelbaan G02/G03/G05 met vastgelegde radius Het gereedschap verplaatst zich op een cirkelbaan met radius R. Rotatierichting „ In richting v.d. wijzers v.d. klok: G02 „ Tegen richting v.d. wijzers v.d. klok in: G03 „ Zonder opgave van rotatierichting: G05. De TNC voert de cirkelbaan in de laatst geprogrammeerde rotatierichting uit Programmering Coördinaten eindpunt cirkelboog ingeven...
  • Pagina 159 De afstand tussen start- en eindpunt van de cirkeldiame- ter mag niet groter zijn dan de cirkeldiameter. De maximale radius bedraagt 99,9999 m. De ingave van hoekassen A, B en C is toegestaan. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 160 Cirkelbaan G06 met tangentiale aansluiting Het gereedschap verplaatst zich op een cirkelboog die tangentiaal op het eerder geprogrammeerde contourelement aansluit. Een overgang is „tangentiaal“, wanneer op het snijpunt van de con- tourelementen geen knik- of hoekpunt ontstaat, d.w.z. dat de contou- relementen vloeiend in elkaar overgaan.
  • Pagina 161 Tangentiaal verlaten N160 G27 R5 F500 * Gereedschap terugtrekken in het bewerkingsvlak, radiuscorrectie N170 G40 X-20 Y-20 F1000 * opheffen Gereedschap terugtrekken, einde programma N180 G00 Z+250 M2 * N999999 %LINEAR G71 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 162 Voorbeeld: cirkelbeweging cartesiaans %CIRCULAR G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-20 * Definitie van het ruwdeel voor grafische simulatie van de bewerking N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * N30 G99 T1 L+0 R+10 * Gereedschapsdefinitie in het programma N40 T1 G17 S4000 * Gereedschapsoproep met spilas en spiltoerental N50 G00 G40 G90 Z+250 *...
  • Pagina 163 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiale aansluiting N190 G40 X-20 Y-20 F1000 * Gereedschap terugtrekken in het bewerkingsvlak, radiuscorrectie opheffen N200 G00 Z+250 M2 * Gereedschap terugtrekken in de spilas, einde programma N999999 %CIRCULAR G71 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 164 Voorbeeld: volledige cirkel cartesiaans %C-CC G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-20 * Definitie van het ruwdeel N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * N30 G99 T1 L+0 R+12,5 * Gereedschapsdefinitie N40 T1 G17 S3150 * Gereedschapsoproep N50 G00 G40 G90 Z+250 * Gereedschap terugtrekken N60 I+50 J+50 * Cirkelmiddelpunt definiëren...
  • Pagina 165 G29 ingeven. De pool moet worden vastge- legd, voordat er poolcoördinaten worden geprogram- meerd. Programmeer de pool uitsluitend in rechthoe- kige coördinaten. De pool is actief, totdat een nieuwe pool is vastgelegd. NC-voorbeeldregels N120 I+45 J+45 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 166 Rechte in ijlgang G10 Rechte met aanzet G11 F . . . Het gereedschap verplaatst zich via een rechte van zijn actuele positie naar het eindpunt van de rechte. Het startpunt is het eindpunt van de voorafgaande regel. Programmering Poolcoördinaten-radius R: afstand tussen het eindpunt 60°...
  • Pagina 167 Spoed P x aantal gangen n Incrementele aantal gangen x 360° + hoek voor totale hoek H hoek begin van de draad + hoek voor inloop Startcoördinaat Z spoed P x (aantal gangen inclusief inloop) HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 168 Vorm van de schroeflijn De tabel toont de relatie tussen werkrichting, rotatierichting en radius- correctie voor bepaalde baanvormen. Werk- Rotatie- Radiuscor- Binnendraad richting richting rectie rechtse draad linkse draad rechtse draad Z– G12˜ linkse draad Z– Buitendraad rechtse draad linkse draad rechtse draad Z–...
  • Pagina 169 N180 G27 R5 F500 * Gereedschap terugtrekken in het bewerkingsvlak, radiuscorrectie opheffen N190 G40 R+60 H+180 F1000 * Gereedschap terugtrekken in de spilas, einde programma N200 G00 Z+250 M2 * N999999 %LINEARPO G71 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 170 Voorbeeld: helix %HELIX G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-20 * Definitie van het ruwdeel N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * N30 G99 T1 L+0 R+5 * Gereedschapsdefinitie N40 T1 G17 S1400 * Gereedschapsoproep N50 G00 G40 G90 Z+250 * Gereedschap terugtrekken N60 X+50 Y+50 * Gereedschap voorpositioneren...
  • Pagina 171 N100 G26 R2 * Begin herhaling van een programmadeel N110 G98 L1 * Spoed direct als incrementele Z-waarde ingeven N120 G12 G91 H+360 Z+1,5 F200 * N130 L1,24 * Aantal herhalingen (gangen) N999999 %HELIX G71 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 173 Programmeren: additionele functies...
  • Pagina 174 7.1 Additionele M-functies ingeven Basisbegrippen De additionele functies van de TNC – ook M-functies genoemd – besturen „ de programma-afloop, b.v. een onderbreking van de programma- afloop „ de machinefuncties, zoals het aan- en uitzetten van de spil en het koelmiddel „...
  • Pagina 175 Programma-afloop STOP (afhankelijk van machineparameter 7440) „ Koelmiddel AAN „ Koelmiddel UIT „ Spil AAN met de klok mee Koelmiddel AAN „ Spil AAN tegen de klok in Koelmiddel AAN „ Als M02 HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 176 7.3 Additionele functies voor coördinatengegevens Coördinaten gerelateerd aan de machine programmeren: M91/M92 Nulpunt meetliniaal Op de meetliniaal legt één referentiemerk de positie van het nulpunt van de meetliniaal vast. Machinenulpunt Het machinenulpunt wordt gebruikt om: X (Z,Y) „ begrenzingen van verplaatsingen (software-eindschakelaars) vast te leggen „...
  • Pagina 177 Om M91/M92-bewegingen ook grafisch te kunnen simuleren, moet de bewaking van het werkbereik worden geactiveerd en moet u het ruwdeel t.o.v. het ingestelde referentiepunt laten weergeven, zie „Ruwdeel in werkbereik weergeven (niet bij TNC 410)”, bladzijde 409. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 178 Het laatst vastgelegde referentiepunt activeren: M104 (niet bij TNC 410) Functie Bij het afwerken van pallettabellen overschrijft de TNC eventueel het laatste door u vastgelegde referentiepunt met waarden uit de palletta- bel. Met de functie M104 wordt het laatste door u vastgelegde refe- rentiepunt weer vastgelegd.
  • Pagina 179 Onafhankelijk van M90 kan via MP7460 een grenswaarde vastgelegd worden, tot waar nog met constante baansnel- heid verplaatst kan worden (bij bedrijf met sleepafstand en snelheidsvoorbesturing, niet bij TNC 426, TNC 430). HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 180 Om de compatibiliteit te waarborgen, is de functie M112 in de TNC 426, TNC 430 nog steeds beschikbaar. Om de tolerantie bij het snelle contourfrezen vast te leggen, adviseert HEIDENHAIN echter bij deze TNC’s de toepassing van de cyclus TOLERANTIE, zie „TOLERANTIE (cyclus G62, niet bij TNC 410)”, bladzijde 314.
  • Pagina 181 M112 werkt alleen in bedrijf met snelheidsvoorbesturing en in sleep- bedrijf. M112 gaat werken aan het begin van de regel. Werking opheffen: M113 ingeven NC-voorbeeldregel N50 G01 G40 X+123,723 Y+25,491 F800 M112 E0.01 H10 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 182 Contourfilter (niet bij TNC 426, TNC 430) Standaardinstelling Bij de berekening van een contourovergang tussen willekeurige con- tourelementen houdt de TNC rekening met alle beschikbare punten. Instelling met M124 De instelling van M124 kan met machineparameters wor- den aangepast. Contourelementen met kleine puntafstanden worden door de TNC uit- gefilterd en er wordt een contourovergang tussengevoegd.
  • Pagina 183 330. Werking M124 wordt werkzaam aan het begin van de regel. Regel M124 kan – net als M112 –met M113 worden teruggezet. NC-voorbeeldregel N50 G01 G40 X+123,723 Y+25,491 F800 M124 E0.01 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 184 Contourtrapjes bewerken: M97 Standaardinstelling De TNC voegt aan de buitenkant een overgangscirkel toe. Bij zeer kleine contourtrapjes zou het gereedschap daardoor de contour beschadigen. De TNC onderbreekt op deze plaatsen de programma-afloop en komt met de foutmelding „Gereedschapsradius te groot“. Instelling met M97 De TNC bepaalt een baansnijpunt voor de contourelementen - zoals bij de binnenhoeken - en verplaatst het gereedschap over dit punt.
  • Pagina 185 Wanneer in een positioneerregel M103 ingegeven is, dan gaat de TNC verder met de dialoog en vraagt de factor F. Werking M103 wordt werkzaam aan het begin van de regel. M103 opheffen: M103 zonder factor opnieuw programmeren HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 186 N190 G91 Z–2,5 * N200 Y+5 Z–5 * N210 X+50 * N220 G90 Z+5 * Aanzet in millimeter/spilomwenteling: M136 (niet bij TNC 410) Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap met de in het programma vastge- legde aanzet F in mm/min. Instelling met M136...
  • Pagina 187 Het aantal regels (maximaal 99) dat de TNC vooraf berekent, wordt met LA (Engl. Look Ahead: kijk vooruit) na M120 vastgelegd. Hoe gro- ter het aantal regels is dat de TNC vooraf moet berekenen, hoe langer de verwerkingstijd wordt. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 188 Ingave Wanneer in een positioneerregel M120 ingegeven is, dan gaat de TNC verder met de dialoog voor deze regel en vraagt het aantal vooraf bere- kende regels LA. Werking M120 moet in een NC-regel staan die ook de radiuscorrectie G41 of G42 bevat.
  • Pagina 189 Handwielpositionering tijdens de programma- afloop laten doorwerken: M118 (niet bij TNC 410) Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap in de werkstanden voor pro- gramma-afloop zoals in het bewerkingsprogramma is vastgelegd. Instelling met M118 Met M118 kan men tijdens de programma-afloop handmatige correc- ties met het handwiel uitvoeren.
  • Pagina 190 7.5 Additionele functies voor rotatie-assen Aanzet in mm/min bij rotatie-assen A, B, C: M116 (niet bij TNC 410) Standaardinstelling De TNC interpreteert de geprogrammeerde aanzet bij een rotatie-as in graden/min. De baanaanzet is dus afhankelijk van de afstand tussen het gereedschapsmiddelpunt en het centrum van de rotatie-assen.
  • Pagina 191 Nominale positie Verplaatsing 350° 10° +20° 10° 340° –30° Werking M126 wordt werkzaam aan het begin van de regel. M126 wordt met M127 teruggezet; aan het einde van het programma wordt M126 eveneens opgeheven. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 192 Weergave van de rotatie-as tot een waarde onder 360° reduceren: M94 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap van de actuele hoekwaarde naar de geprogrammeerde hoekwaarde. Voorbeeld: Actuele hoekwaarde: 538° Geprogrammeerde hoekwaarde: 180° Werkelijke verplaatsing: –358° Instelling met M94 De TNC reduceert aan het begin van de regel de actuele hoekwaarde tot een waarde onder 360°...
  • Pagina 193 Als M114 actief is, houdt de TNC automatisch rekening met de nieuwe zwenkaspositie. Om de positie van de zwenkas met het handwiel tijdens de pgm.-afloop te veranderen, moet in combinatie met M128, M118 toegepast worden. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 194 M114 wordt met M115 teruggezet. Aan het einde van het programma wordt M114 eveneens opgeheven. Positie van de gereedschapspunt bij het positioneren van zwenkassen handhaven (TCPM*): M128 (niet bij TNC 410) De machinegeometrie moet door de machinefabrikant in de machineparameters 7510 e.v. vastgelegd zijn. Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap naar de in het bewerkingspro- gramma vastgelegde posities.
  • Pagina 195 M128 wordt met M129 teruggezet. Wanneer in een programma- afloop-werkstand een nieuw programma gekozen wordt, wordt M128 eveneens door de TNC opgeheven. NC-voorbeeldregels Compensatiebewegingen met een voeding van 1000 mm/min uitvoe- ren: G01 G41 X+0 Y+38,5 F125 M128 F1000 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 196 Precisiestop op hoeken met niet-tangentiale overgangen: M134 (niet bij TNC 410) Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap bij positioneringen met rotatie- assen zo, dat op niet tangentiale contourovergangen een overgangs- element wordt tussengevoegd. De contourovergang is afhankelijk van de versnelling, de schok en de vastgelegde tolerantie van de contou- rafwijking.
  • Pagina 197 TNC verhoogt of verlaagt de actuele spanning lineair tot de gepro- grammeerde waarde V. In te geven bereik: 0 t/m 9.999 V Werking M201 werkt net zolang, totdat via M200, M201, M202, M203 of M204 een nieuwe spanning wordt uitgegeven. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 198 Spanning als functie van snelheid uitgeven: M202 Instelling met M202 De TNC geeft de spanning als functie van snelheid uit. De machinefa- brikant legt in machineparameters maximaal drie karakteristieken FNR. vast, waarin bepaalde aanzetsnelheden aan bepaalde spannin- gen gekoppeld worden. Met M202 wordt de karakteristiek FNR. geko- zen, volgens welke de TNC de uit te geven spanning bepaalt.
  • Pagina 199 Programmeren: cycli...
  • Pagina 200 8.1 Met cycli werken Bewerkingen die steeds terugkomen en meerdere bewerkingsstappen omvatten, worden in de TNC als cycli opgeslagen. Ook coördinatenomrekeningen en enkele speciale functies staan als cycli ter beschikking (zie tabel op volgende bladzijde). Voor bewerkingscycli vanaf nr. 200 worden Q-para- meters als overgaveparameters gebruikt.
  • Pagina 201 Om de bewerkingscycli G83 t/m G86, G74 t/m G78 en G56 t/m G59 ook op oudere TNC-baanbesturingen af te kunnen werken, moet bij veiligheidsafstand en bij diepte-instelling extra een negatief voorteken geprogrammeerd worden. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 202 M89 (afhankelijk van machineparameter 7440). 3 Alleen bij TNC 410: wanneer de TNC de cyclus op alle in een pun- tentabel vastgelegde posities moet uitvoeren, maak dan gebruik van de functie G79 PAT (zie „Puntentabellen (alleen bij TNC 410)”...
  • Pagina 203 Wanneer in cyclus G74 SLEUFFREZEN en in cyclus G75 KAMER- FREZEN voor de lengte van de zijden direct additionele assen gepro- grammeerd worden. „ wanneer bij SL-cycli additionele assen in een contouronderpro- gramma geprogrammeerd zijn HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 204 8.2 Puntentabellen (alleen bij TNC 410) Toepassing Wanneer u een cyclus of meerdere cycli na elkaar op een onregelma- tig puntenpatroon wilt uitvoeren, maakt u puntentabellen. Als u van boorcycli gebruik maakt, komen de coördinaten van het bewerkingsvlak in de puntentabel overeen met de coördinaten van de middelpunten van de boring.
  • Pagina 205 In de werkstand Programmeren/bewerken het programma kiezen waarvoor de puntentabel geactiveerd moet worden: Functie voor keuze van de puntentabel oproepen: toets PGM CALL indrukken Softkey PUNTTABEL indrukken Naam van de puntentabel ingeven, met de END-toets bevestigen. NC-voorbeeldregel %:PAT: “NAAM“* HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 206 Cyclus in combinatie met puntentabellen oproepen De TNC voert met G79 PAT de puntstabellen uit die u als laatste heeft gedefinieerd (ook als de puntstabel in een met % genest programma is gedefinieerd). De TNC gebruikt de coördinaat in de spilas bij de cycluso- proep als veilige hoogte.
  • Pagina 207 De TNC interpreteert de punten als extra nulpuntverschuiving. Als u de in de puntentabel vastgelegde punten als startpuntcoördinaten wilt gebruiken, moeten de startpunten en de bovenkant van het werkstuk (Q203) in de desbetreffende freescyclus met 0 worden geprogram- meerd. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 208 Met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsaf- stand, spaanbreken, degressie G204 IN VRIJLOOP VERPLAATSEN Met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsaf- stand G205 UNIVERSEEL-DIEPBOREN (niet bij TNC 410) Met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsaf- stand, spaanbreken, voorstop-afstand G208 BOORFREZEN (niet bij TNC 410) Met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsaf-...
  • Pagina 209 G265 HELIX-SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZIN- (niet bij TNC 410) Cyclus voor schroefdraad frezen in volmateriaal G267 BUITENSCHROEFDRAAD FREZEN (niet bij TNC 410) Cyclus voor buitenschroefdraad frezen, waarbij een afkanting wordt gemaakt HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 210 DIEPBOREN (cyclus G83) 1 Het gereedschap boort met de ingegeven aanzet F van de actuele positie naar de eerste diepte-instelling 2 Vervolgens wordt het gereedschap door de TNC in ijlgang terugge- trokken en weer verplaatst tot aan de eerste diepte-instelling, ver- minderd met de voorstopafstand t.
  • Pagina 211 De diepte hoeft geen veelvoud van de diepte- instelling te zijn. De TNC verplaatst in één slag naar diepte als: „ de diepte-instelling gelijk is aan de diepte „ de diepte-instelling groter is dan de diepte HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 212 Lengte van de 2e veiligheidsafstand Q204 (incre- menteel): coördinaat spilas waarin botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitges- loten is Niet bij TNC 410: Stilstandstijd beneden Q211: tijd in seconden die het gereedschap op de bodem van de boring stilstaat RUIMEN (cyclus G201)
  • Pagina 213 Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördin- aat werkstukoppervlak Lengte van de 2e veiligheidsafstand Q204 (incre- menteel): coördinaat spilas waarin botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitges- loten is HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 214 UITDRAAIEN (cyclus G202) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor de cyclus G202 voorbereid zijn. Q206 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Het gereedschap boort met de booraanzet tot de diepte Q204 Q200 3 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil - indien...
  • Pagina 215 Kies de hoek zo dat de gereedschapspunt paral- lel aan een coördinaatas staat. Niet bij TNC 410: Hoek voor spiloriëntatie Q336 (absoluut): hoek waarop de TNC het gereedschap vóór het terugtrekken posi- tioneert HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 216 2 Het gereedschap boort met de ingegeven aanzet F tot de eerste Q206 Q208 diepte-instelling. 3 Indien spaanbreken is ingegeven, trekt de TNC het gereedschap met de ingegeven terugtrekwaarde (bij TNC 410: met de veilig- Q210 heidsafstand) terug. Wanneer zonder spaanbreken gewerkt Q204 Q200...
  • Pagina 217 Voor het spaanbreken trekt de TNC het gereedschap steeds met de terugtrekwaarde Q256 (bij TNC 410: met 0,2 mm) terug Minimale diepte-instelling Q205 (incrementeel): wanneer een afnamefactor is ingegeven, begrenst de TNC de verplaatsing op de met Q205 ingegeven waarde.
  • Pagina 218 IN VRIJLOOP VERPLAATSEN (cyclus G204) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor- bereid zijn. De cyclus werkt alleen met zogenaamde achterwaartse kotterbaars Met deze cyclus worden verplaatsingen gemaakt, die zich op de onderkant van het werkstuk bevinden. 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Aansluitend voert de TNC een spiloriëntatie uit op de 0°-positie en verplaatst het gereedschap met de vrijloopverplaatsing...
  • Pagina 219 Q336 ingeeft (b.v. in de werkstand Positioneren met han- dingave). Kies de hoek zo dat de gereedschapspunt paral- lel aan een coördinaatas staat. Kies de vrijlooprichting zo, dat het gereedschap zich van de rand van de boring af ver- plaatst. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 220 Niet bij TNC 410: Hoek voor spiloriëntatie Q336 (absoluut): hoek waarop de TNC het gereedschap vóór het insteken en vóór het terugtrekken uit de boring positioneert UNIVERSEEL-DIEPBOREN (cyclus G205, niet bij TNC 410) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de...
  • Pagina 221 Geen spaanbreken als 0 is ingegeven Terugtrekken bij spaanbreken Q256 (incrementeel): waarde waarmee de TNC het gereedschap bij spaan- breken terugtrekt Stilstandstijd beneden Q211: tijd in seconden die het gereedschap op de bodem van de boring stilstaat HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 222 BOORFREZEN (cyclus G208, niet bij TNC 410) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak en nadert de ingegeven diameter op een afrondingscirkel (als er plaats 2 Het gereedschap freest met de ingegeven aanzet F spiraalsgewijs...
  • Pagina 223 TNC niet langer de verhouding nominale Q334=1.5 Q203=+100 Q204=50 Q335=25 diameter/gereedschapsdiameter. Hierdoor kunt u Q342=0 * boringen uitfrezen met een diameter die meer dan twee keer zo groot is dan de gereedschapsdiameter HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 224 SCHROEFDRAAD TAPPEN met voedingscompensatie (cyclus G84) 1 Het gereedschap verplaatst in één slag naar boordiepte 2 Vervolgens wordt de rotatierichting van de spil omgekeerd en het gereedschap na stilstandstijd naar de startpositie teruggetrokken. 3 Op de startpositie wordt de rotatierichting van de spil opnieuw omgekeerd Let vóór het programmeren op het volgende 1 1 1...
  • Pagina 225 De draaiknop voor de aan- zet-override is nog beperkt actief (door de machinefabri- kant vastgelegd, raadpleeg het machinehandboek). Voor rechtse draad spil met M3 activeren, voor linkse draad met M4. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 226 Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tus- sen gereedschapspunt (startpositie) en werkstukop- pervlak; richtwaarde: 4x spoed Boordiepte Q201 (draadlengte, incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en einde van draad Aanzet F Q206: verplaatsingssnelheid van het gereed- schap bij het schroefdraad tappen Stilstandstijd onder Q211: waarde tussen 0 en 0,5 seconden ingeven, om vastzetten van het gereed- schap tijdens terugtrekken te voorkomen Coörd.
  • Pagina 227 (startpositie) – werkstukoppervlak Boordiepte (incrementeel): afstand werkstukop- pervlak (begin van draad) – einde van draad Spoed 3: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad –= linkse draad HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 228 Terugtrekken bij programma-onderbreking (niet bij TNC 410) Als tijdens het schroefdraad tappen de externe stoptoets wordt inge- drukt, toont de TNC de softkey HANDMATIG TERUGTREKKEN. Wan- neer HANDMATIG TERUGTREKKEN wordt ingedrukt, kan het gereed- schap gestuurd teruggetrokken worden. Druk daarvoor op de positieve asrichtingstoets van de actieve spilas.
  • Pagina 229 TNC de softkey HANDMATIG TERUGTREKKEN. Wan- Q203=+25 Q204=50 * neer HANDMATIG TERUGTREKKEN wordt ingedrukt, kan het gereed- schap gestuurd teruggetrokken worden. Druk daarvoor op de positieve asrichtingstoets van de actieve spilas. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 230 SCHROEFDRAAD SNIJDEN (cyclus G86, niet bij TNC 410) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor- bereid zijn. Cyclus G86 SCHROEFDRAAD SNIJDEN verplaatst het gereedschap met geregelde spil van de actuele positie met het actieve toerental naar de diepte. Op de bodem van de boring volgt een spilstop. De bewegingen voor het benaderen en verlaten moeten separaat ingege- ven zijn - dit kan het beste in een fabrikantencyclus gebeuren.
  • Pagina 231 De draaiknop voor de aanzet-override is niet actief. Aan het einde van de cyclus staat de spil. Voor de volgende bewerking de spil met M3 (resp. M4) weer inscha- kelen. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 232 Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt (startpositie) – werkstukoppervlak Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand werkstu- koppervlak – einde van de draad Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad –= linkse draad Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördin- aat werkstukoppervlak Lengte van de 2e veiligheidsafstand Q204 (incre- menteel): coördinaat spilas waarin botsing tussen het...
  • Pagina 233 – –1(RR) rechtse draad –1(RR) Z– linkse draad – +1(RL) Z– Frees- Buitendraad Spoed Werkrichting wijze rechtse draad +1(RL) Z– linkse draad – –1(RR) Z– rechtse draad –1(RR) linkse draad – +1(RL) HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 234 Botsingsgevaar! Programmeer bij de diepteverplaatsingen altijd dezelfde voortekens, omdat de cycli diverse processtappen bevat- ten die niet van elkaar afhankelijk zijn. Bij de afzonderlijke cycli is beschreven in welke volgorde de werkrichting wordt bepaald. Als u b.v. een cyclus alleen met verzinken wilt herhalen, dan geeft u bij de draaddiepte 0 in.
  • Pagina 235 Freeswijze Q351: wijze van de freesbewerking bij +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 236 Voorbeeld: NC-regel Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak N25 G262 Q335=10 Q239=+1,5 Q201=-20 Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördin- Q335=0 Q253=750 Q351=+1 Q200=2 aat werkstukoppervlak Q203=+30 Q204=50 Q207=500 * Lengte van de 2e veiligheidsafstand Q204 (incre- menteel): coördinaat spilas waarin botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitges- loten is Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het...
  • Pagina 237 9 Het gereedschap verplaatst zich vervolgens tangentiaal in een helixbeweging naar de schroefdraad-binnendiameter en freest met een 360°-schroeflijnbeweging de schroefdraad 10 Vervolgens verplaatst het gereedschap zich tangentiaal van de contour weg, terug naar het startpunt in het bewerkingsvlak HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 238 11 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap in ijlgang naar de veiligheidsafstand of - indien ingegeven - naar de 2e veiligheidsafstand Let vóór het programmeren op het volgende Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring) van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie G40 program- meren.
  • Pagina 239 Verspringing verzinken kopvlakzijde Q359 (incre- menteel): afstand waarmee de TNC het midden van het gereedschap vanuit het midden van de boring ver- springt HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 240 Voorbeeld: NC-regel Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördin- aat werkstukoppervlak N25 G263 Q335=10 Q239=+1,5 Q201=-16 Lengte van de 2e veiligheidsafstand Q204 (incre- Q356=-20 Q253=750 Q351=+1 Q200=2 menteel): coördinaat spilas waarin botsing tussen het Q357=0,2 Q358=+0 Q359=+0 Q203=+30 gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitges- Q204=50 Q254=150 Q207=500 * loten is Aanzet vrijloop Q254: verplaatsingssnelheid van het...
  • Pagina 241 SCHROEFDRAADFREZEN MET VERZINKEN EN VOORBOREN (cyclus G264, niet bij TNC 410) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak Boren 2 Het gereedschap boort met de ingegeven aanzet diepteverpla- atsing tot de eerste diepte-instelling 3 Indien spaanbreken is ingegeven, trekt de TNC het gereedschap met de ingegeven terugtrekwaarde terug.
  • Pagina 242 12 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap in ijlgang naar de veiligheidsafstand of - indien ingegeven - naar de 2e veiligheidsafstand Let vóór het programmeren op het volgende Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring) van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie G40 program- meren.
  • Pagina 243 Verspringing verzinken kopvlakzijde Q359 (incre- menteel): afstand waarmee de TNC het midden van het gereedschap vanuit het midden van de boring ver- springt HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 244 Voorbeeld: NC-regel Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak N25 G264 Q335=10 Q239=+1,5 Q201=-16 Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördin- Q356=-20 Q253=750 Q351=+1 Q202=5 aat werkstukoppervlak Q258=0,2 Q257=5 Q256=0,2 Q358=+0 Q359=+0 Q200=2 Q203=+30 Q204=50 Lengte van de 2e veiligheidsafstand Q204 (incre- menteel): coördinaat spilas waarin botsing tussen het Q206=150 Q207=500 * gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitges-...
  • Pagina 245 TNC deze bewerkingsstap niet uit. De freeswijze (tegen-/meelopend) wordt bepaald door het schroefdraad (rechtse/linkse schroefdraad) en de rotatie- richting van het gereedschap, omdat alleen de werk- richting van het werkstukoppervlak in het materiaal moge- lijk is. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 246 Nominale diameter Q335: schroefdraad-binnendiame- Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad – = linkse draad Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad Aanzet voorpositioneren Q253: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het insteken in het werkstuk resp.
  • Pagina 247 (spaninrichting) uitges- Q254=150 Q207=500 * loten is Aanzet vrijloop Q254: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het vrijlopen in mm/min Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 248 BUITENSCHROEFDRAAD FREZEN (cyclus G267, niet bij TNC 410) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak Verzinken aan kopvlakzijde 2 De TNC benadert het startpunt voor het verzinken aan kopvlakzijde vanuit het midden van de tap op de hoofdas van het bewerkingsv- lak.
  • Pagina 249 TNC deze bewerkingsstap niet uit. Het voorteken van de cyclusparameter draaddiepte legt de werkrichting vast. Als u b.v. draaddiepte = 0 program- meert, dan voert de TNC de cyclus niet uit. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 250 Nominale diameter Q335: schroefdraad-binnendiame- Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: + = rechtse draad – = linkse draad Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad Stappen Q355: aantal gangen waarmee het gereed- schap wordt verplaatst, zie afbeelding rechtsonder 0 = een schroeflijn naar de draaddiepte 1 = continue schroeflijn over de totale draadlengte...
  • Pagina 251 (spaninrichting) uitges- loten is Aanzet vrijloop Q254: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het vrijlopen in mm/min Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 252 Voorbeeld: boorcycli %C200 G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-20 * Definitie van het ruwdeel N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * N30 G99 T1 L+0 R+3 * Gereedschapsdefinitie N40 T1 G17 S4500 * Gereedschapsoproep N50 G00 G40 G90 Z+250 * Gereedschap terugtrekken N60 G200 Q200=2 Q201=-15 Q206=250 Cyclusdefinitie...
  • Pagina 253 Gereedschap in het vlak verplaatsen voor botsingsvrij insteken (afhankelijk van kerndiameter en gereedschap) N160 G90 Z-30 * Naar startdiepte verplaatsen N170 G91 X+2 * Gereedschap weer naar het midden van de boring verplaatsen N180 G79 * Cyclus 18 oproepen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 254 N190 G90 Z+5 * Terugtrekken N200 G98 L0 * Einde onderprogramma 1 N999999 %C18 G71 * 8 Programmeren: cycli...
  • Pagina 255 Voorbeeld: boorcycli in combinatie met puntentabellen (alleen bij TNC 410) De boringcoördinaten zijn in de puntentabel TAB1.PNT opgeslagen en worden door de TNC met G79 PAT opgeroepen. De gereedschapsradiussen zijn zo gekozen dat alle werkstappen in de grafische testweergave zijn te zien.
  • Pagina 256 N150 G79 “PAT“ F5000 M3 * Cyclusoproep in combinatie met puntentabel TAB1.PNT. N160 G00 G40 Z+100 M6 * Gereedschap terugtrekken, gereedschapswissel N170 T3 G17 S200 * Gereedschapsoproep draadtap N180 G00 G40 Z+50 * Gereedschap naar veilige hoogte verplaatsen N190 G84 P01 +2 P02 -15 P030 P04 150 * Cyclusdefinitie schroefdraad tappen N200 G79 “PAT“...
  • Pagina 257 Nabewerkingscyclus met automatische voorpositione- ring, 2e veiligheidsafstand G74 SLEUFFREZEN Voor-/nabewerkingscyclus zonder automatische voor- positionering, loodrechte diepteverplaatsing G210 SLEUF PENDELEND Voor-/nabewerkingscyclus met automatische voorpo- sitionering, pendelende insteekbeweging G211 RONDE SLEUF Voor-/nabewerkingscyclus met automatischevoorposi- tionering, pendelende insteekbeweging HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 258 KAMERFREZEN (cyclus G75, G76) 1 Het gereedschap steekt in op de startpositie (kamermidden) van het werkstuk en verplaatst zich naar de eerste diepte-instelling 2 Aansluitend verplaatst het gereedschap eerst in positieve richting van de langste zijde - bij vierkante kamers in positieve Y-richting - en ruimt dan de kamer van binnen naar buiten uit 3 Dit proces (1 t/m 2) herhaalt zich, totdat de diepte is bereikt 4 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap...
  • Pagina 259 Afrondingsradius: radius voor de kamerhoeken. Voor radius = 0 moet de afrondingsradius gelijk zijn aan de gereedschapsradius. Berekeningen: Zijdelingse verplaatsing k = K x R overlappende factor, vastgelegd in machineparameter 7430 radius van de frees HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 260 KAMER NABEWERKEN (cyclus G212) 1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar de veiligheidsafstand, of - indien ingegeven - naar de 2e veiligheid- safstand en aansluitend naar het midden van de kamer 2 Vanuit het midden van de kamer verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
  • Pagina 261 Overmaat van de 1e as Q221 (incrementeel): over- maat voor berekening van de voorpositionering in de hoofdas van het bewerkingsvlak, gerelateerd aan de lengte van de kamer HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 262 TAP NABEWERKEN (cyclus G213) 1 De TNC verplaatst het gereedschap in de spilas naar de veiligheid- safstand, of – indien ingegeven – naar de 2e veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de tap 2 Vanuit het midden van de tap verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
  • Pagina 263 Hoekradius Q220: radius van de hoek van de tap Overmaat van de 1e as Q221 (incrementeel): over- maat voor berekening van de voorpositionering in de hoofdas van het bewerkingsvlak, gerelateerd aan de lengte van de tap HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 264 RONDKAMER (cycli G77, G78) 1 Het gereedschap steekt in op de startpositie (kamermidden) van het werkstuk en verplaatst zich naar de eerste diepte-instelling 2 Aansluitend beschrijft het gereedschap met aanzet F de in de afbeelding rechts getoonde spiraalvormige baan; voor zijdelingse verplaatsing k, zie „KAMERFREZEN (cyclus G75, G76)”, bladzijde 3 Dit proces herhaalt zich, totdat de diepte is bereikt 4 Aan het einde verplaatst de TNC het gereedschap naar de startpo-...
  • Pagina 265 Voorbeeld: NC-regels N26 G77 P01 2 P02 -20 P035 P04 100 P05 40 P06 250 * N48 G78 P01 2 P02 -20 P03 5 P04 100 P05 40 P06 250 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 266 RONDKAMER NABEWERKEN (cyclus G214) 1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar de veiligheidsafstand, of – indien ingegeven – naar de 2e veilig- heidsafstand en aansluitend naar het kamermidden 2 Vanuit het midden van de kamer verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
  • Pagina 267 Diameter van het eindproduct Q223: diameter van de kamer die gereed is; diameter van het eindproduct groter ingeven dan de diameter van zowel het ruw- deel als van het gereedschap HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 268 RONDE TAP NABEWERKEN (cyclus G215) 1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar de veiligheidsafstand, of – indien ingegeven – naar de 2e veilig- heidsafstand en aansluitend naar het midden van de tap 2 Vanuit het midden van de tap verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
  • Pagina 269 Diameter van het eindproduct Q223: diameter van de tap die gereed is; diameter van het eindproduct kleiner ingeven dan de diameter van het ruwdeel HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 270 SLEUFFREZEN (cyclus G74) Voorbewerken 1 De TNC verplaatst het gereedschap met de nabewerkingsover- maat (de helft van het verschil tussen sleufbreedte en gereed- schapsdiameter) naar binnen. Van daaruit steekt het gereedschap in het werkstuk en freest in de lengterichting van de sleuf 2 Aan het einde van de sleuf volgt een diepteverplaatsing en het gereedschap freest tegenlopend.
  • Pagina 271 2e zijde 5: breedte van de sleuf Aanzet F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap in het bewerkingsvlak Voorbeeld:NC-regel N44 G74 P01 2 P02 -20 P04 100 P05 X+80 P06 Y+12 P07 275 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 272 SLEUF (spiebaan) met pendelend insteken (cyclus G210) Let vóór het programmeren op het volgende De TNC positioneert het gereedschap in de gereedschap- sas en in het bewerkingsvlak automatisch voor. Bij het voorbewerken steekt het gereedschap pendelend van het ene naar het andere sleufeinde in het materiaal in. Voorboren is dus niet noodzakelijk.
  • Pagina 273 Niet bij TNC 410 Verplaatsing nabewerken Q338 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de spilas wordt verplaatst. Q338=0: nabewerken in een verplaatsing HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 274 RONDE SLEUF (spiebaan) met pendelend insteken (cyclus G211) Voorbewerken 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang in de spilas op de 2e veiligheidsafstand en vervolgens naar het centrum van de rech- ter cirkel. Van daaruit positioneert de TNC het gereedschap naar de ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak.
  • Pagina 275 Openingshoek van de sleuf Q248 (incrementeel): openingshoek van de sleuf ingeven Niet bij TNC 410: Verplaatsing nabewerken Q338 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de spilas wordt verplaatst. Q338=0: nabewerken in een verplaatsing HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 276 Voorbeeld: kamers, tappen en sleuven frezen 90° 45° %C210 G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-40 * Definitie van het ruwdeel N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * N30 G99 T1 L+0 R+6 * Gereedschapsdefinitie voorbewerken/nabewerken N40 G99 T2 L+0 R+3 * Gereedschapsdefinitie sleuffrees N50 T1 G17 S3500 * Gereedschapsoproep voorbewerken/nabewerken...
  • Pagina 277 Cyclusoproep sleuf 1 N160 D00 Q245 P01 +225 * Nieuwe starthoek voor sleuf 2 N170 G79 * Cyclusoproep sleuf 2 N180 G00 Z+250 M02 * Gereedschap terugtrekken, einde programma N999999 %C210 G71 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 278 Onderstaande bewerkingscycli kunnen met de cycli G220 en G221 gecombineerd worden: Wanneer onregelmatige puntenpatronen moeten worden gemaakt, gebruikt u puntentabellen met G79 “PAT“ (zie „Puntentabellen (alleen bij TNC 410)” op bladzijde 178). Cyclus G83 DIEPBOREN Cyclus G84 SCHROEFDRAAD TAPPEN met...
  • Pagina 279 Cyclus G209 SCHROEFDRAAD TAPPEN SPAANBREKEN Cyclus G262 SCHROEFDRAAD FREZEN Cyclus G263 SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN Cyclus G264 SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN EN VOORBOREN Cyclus G265 HELIX-SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZIN- Cyclus G267 BUITENSCHROEFDRAAD FREZEN HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 280 PUNTENPATROON OP EEN CIRKEL (cyclus G220) 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang vanaf de actuele positie naar het startpunt van de eerste bewerking. Volgorde: N = Q241 „ 2. veiligheidsafstand benaderen (spilas) Q247 „ startpunt in bewerkingsvlak benaderen Q246 „...
  • Pagina 281 Niet bij TNC 410: Verplaatsen naar veilige hoogte Q301: vastleggen hoe het gereedschap zich tussen de bewerkingen moet verplaatsen: 0: tussen de bewerkingen naar veiligheidsafstand verplaatsen 1: tussen de meetpunten naar de 2e veiligheidsaf- stand verplaatsen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 282 PUNTENPATROON OP LIJNEN (cyclus G221) Let vóór het programmeren op het volgende Cyclus G221 is DEF-actief, d.w.z. cyclus G221 roept auto- matisch de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op. Wanneer een van de bewerkingscycli met de nummers G200 t/m G209, G212 t/m G215 en G262 t/m G267 met cyclus G221 gecombineerd wordt, zijn de veiligheidsaf- stand, het werkstukoppervlak en de 2e veiligheidsafstand uit cyclus G221 werkzaam.
  • Pagina 283 Verplaatsen naar veilige hoogte Q301: vastleggen hoe het gereedschap zich tussen de bewerkingen moet verplaatsen: 0: tussen de bewerkingen naar veiligheidsafstand verplaatsen 1: tussen de meetpunten naar de 2e veiligheidsaf- stand verplaatsen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 284 Voorbeeld: gatencirkels 30° %BOHRB G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-40 * Definitie van het ruwdeel N20 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * N30 G99 T1 L+0 R+3 * Gereedschapsdefinitie N40 T1 G17 S3500 * Gereedschapsoproep N50 G00 G40 G90 Z+250 M03 * Gereedschap terugtrekken N60 G200 Q200=2 Q201=-15 Q206=250 Cyclusdefinitie boren...
  • Pagina 285 (hoek in cyclus G57 definiëren): eilanden worden standaard op veiligheidsafstand gepasseerd. In MP7420.1 kan ook worden vastgelegd dat de TNC de contour zo moet uitruimen dat afzonder- lijke kamers na elkaar zonder vrijzetbewegingen worden bewerkt. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 286 „ De TNC houdt rekening met een ingegeven overmaat (cyclus G57) in het bewerkingvlak Met MP7420 wordt vastgelegd, waarheen de TNC gereedschap aan het einde van cycli 21 t/m 24 positione- ert. Overzicht SL-cycli groep I Cyclus Softkey G37 CONTOUR (noodzakelijk) G56 VOORBOREN (naar keuze toe te passen) G57 UITRUIMEN (noodzakelijk) G58/G59 CONTOURFREZEN (naar keuze toe te passen)
  • Pagina 287 Elk nummer d.m.v. de ENT-toets bevestigen en de inga- ven met de END-toets afsluiten. Overlappende contouren: (zie „Overlappende contouren” op blad- zijde 267) Voorbeeld: NC-regels N54 G37 P01 1 P02 5 P03 7 HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 288 VOORBOREN (cyclus G56) Let vóór het programmeren op het volgende Positioneerregel op het startpunt in de spilas (veiligheid- safstand boven het werkstukoppervlak) programmeren. Cyclusafloop Zoals cyclus G83 Diepboren, zie „Cycli voor het boren, schroefdraad tappen en schroefdraad frezen”, bladzijde 182. Toepassing Cyclus G56 VOORBOREN houdt voor de insteekpunten rekening met de overmaat voor nabewerking.
  • Pagina 289 TNC de contour bewerkt (zie „Algemene gebruikerpara- meters” op bladzijde 422). Positioneerregel op het startpunt in de spilas (veiligheid- safstand boven het werkstukoppervlak) programmeren. Eventueel een door het midden snijdende vingerfrees (DIN 844) gebruiken of voorboren met cyclus 21. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 290 (incrementeel): afstand Veiligheidsafstand gereedschapspunt (startpositie) – werkstukoppervlak Freesdiepte (incrementeel): afstand werkstukop- pervlak – bodem van de kamer (incrementeel): maat die betrek- Diepte-instelling king heeft op de verplaatsing van het gereedschap. De freesdiepte hoeft geen veelvoud van dediepte- instelling te zijn. De TNC verplaatst in één slag naar diepte als: „...
  • Pagina 291 Z: cirkelbaan in vlak Z/X). „ De TNC bewerkt de contour ononderbroken meelopend of tegenlo- pend Met MP7420 wordt vastgelegd, waarheen de TNC gereedschap aan het einde van cycli G121 t/m 124 positio- neert. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 292 De maatgegevens voor de bewerking, zoals freesdiepte, overmaten en veiligheidsafstand worden centraal in de cyclus G120 als CON- TOURGEGEVENS ingegeven. Overzicht: SL-cycli Cyclus Softkey G37 CONTOUR (noodzakelijk) G120 CONTOURGEGEVENS (noodzakelijk) G121 VOORBOREN (naar keuze toe te passen) G122 UITRUIMEN (noodzakelijk) G123 NABEWERKEN DIEPTE (naar keuze toe te pas- sen) G124 NABEWERKEN ZIJKANT (naar keuze toe te pas-...
  • Pagina 293 Onderprogramma’s: overlappende kamers Onderstaande programmeervoorbeelden zijn contouron- derprogramma’s, die in een hoofdprogramma van cyclus G37 CONTOUR opgeroepen worden. De kamers A en B overlappen elkaar. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 294 De TNC berekent de snijpunten S1 en S2, zij hoeven niet geprogram- meerd te worden. De kamers worden als volledige cirkels geprogrammeerd. Onderprogramma 1: kamer A N510 G98 L1 * N520 G01 G42 X+10 Y+50 * N530 I+35 J+50 * N540 G02 X+10 Y+50 N550 G98 L0 * Onderprogramma 2: kamer B...
  • Pagina 295 N540 G02 X+60 Y+50 * N550 G98 L0 * Oppervlak B: N560 G98 L2 * N570 G01 G42 X+90 Y+50 * N580 I+65 J+50 N590 G02 X+90 Y+50 * N600 G98 L0 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 296 CONTOURGEGEVENS (cyclus G120) In cyclus G120 wordt de bewerkingsinformatie voor de onderpro- gramma’s met de deelcontouren ingegeven. Let vóór het programmeren op het volgende Cyclus G120 is DEF-actief, d.w.z. dat cyclus G120 vanaf de definitie in het bewerkingsprogramma werkzaam is. Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de wer- krichting vast.
  • Pagina 297 N58 G121 Q10=+5 Q11=100 Q13=1 * (voorteken bij negatieve werkrichting „–“) Aanzet diepteverplaatsing Q11: booraanzet in mm/ Uitruimgereedschap nummer Q13: gereedschapsnum- mer van het uitruimgereedschap HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 298 UITRUIMEN (cyclus G122) 1 De TNC positioneert het gereedschap boven het insteekpunt; daarbij wordt de overmaat voor kantnabewerking meeberekend 2 Bij de eerste diepte-instelling freest het gereedschap met de free- saanzet Q12 de contour van binnen naar buiten 3 Daarbij worden de eilandcontouren (hier: C/D) door het benaderen van de kamercontour (hier: A/B) uitgefreesd 4 Aansluitend wordt door de TNC de kamercontour gefreesd en wordt het gereedschap naar veilige hoogte teruggetrokken...
  • Pagina 299 Daarna wordt de nabewer- kingsovermaat, die bij het uitruimen is blijven bestaan, afgefreesd. Aanzet diepteverplaatsing Q11: verplaatsingssnel- heid van het gereedschap bij het insteken Aanzet uitruimen Q12: freesaanzet Voorbeeld: NC-regel N60 G123 Q11=100 Q12=350 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 300 NABEWERKEN ZIJKANT (cyclus G124) De TNC verplaatst het gereedschap via een cirkelbaan tangentiaal op de deelcontouren. Elk deelcontour wordt afzonderlijk nabewerkt. Let vóór het programmeren op het volgende De som van de overmaat voor kantnabewerking (Q14) en radius v.h. nabewerkingsgereedschap moet kleiner zijn dan de som van overmaat voor kantnabewerking (Q3,cyclus G120) en radius uitruimgereedschap.
  • Pagina 301 Diepte-instelling Q10 (incrementeel): maat die betrek- king heeft op de verplaatsing van het gereedschap Aanzet diepteverplaatsing Q11: aanzet bij verplaatsin- gen in de spilas HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 302 Aanzet frezen Q12: aanzet bij verplaatsingen in het bewerkingsvlak Freeswijze ? Tegenlopend = –1 Q15: Meelopend frezen: Ingave = +1 Tegenlopend frezen: Ingave = –1 Afwisselend mee- en tegenlopend frezen bij meer- dere verplaatsingen:ingave = 0 8 Programmeren: cycli...
  • Pagina 303 De TNC controleert of de gecorrigeerde en niet-gecorrige- erde baan van het gereedschap binnen het weerga- vebereik van de rotatie-as ligt (is in machineparameter 810.x vastgelegd). Bij foutmelding „Contourprogrammeer- fout“ evt. MP 810.x = 0 instellen. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 304 Voorbeeld: NC-regel Freesdiepte Q1 (incrementeel): afstand tussen cilin- dermantel en bodem van de contour N63 G127 Q1=-8 Q3=+0 Q6=+0 Q10=+3 Q11=100 Overmaat kantnabewerking Q3 (incrementeel): over- Q12=350 Q16=25 Q17=0 * maat voor nabewerking in vlak van de ontwikkelende mantel; overmaat werkt in de richting van de radius- correctie Veiligheidsafstand Q6 (incrementeel): afstand tussen kopvlak van het gereedschap en het oppervlak van de...
  • Pagina 305 N63 G128 Q1=-8 Q3=+0 Q6=+0 Q10=+3 Q11=100 Overmaat kantnabewerking Q3 (incrementeel): over- Q12=350 Q16=25 Q17=0 Q20=12 * maat voor nabewerking in vlak van de ontwikkelende mantel; overmaat werkt in de richting van de radius- correctie HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 306 Veiligheidsafstand Q6 (incrementeel): afstand tussen kopvlak van het gereedschap en het oppervlak van de cilindermantel Diepte-instelling Q10 (incrementeel): maat die betrek- king heeft op de verplaatsing van het gereedschap Aanzet diepteverplaatsing Q11: aanzet bij verplaatsin- gen in de spilas Aanzet frezen Q12: aanzet bij verplaatsingen in het bewerkingsvlak Cilinderradius Q16: radius van de cilinder, waarop de contour bewerkt moet worden...
  • Pagina 307 Cyclusdefinitie uitruimen Cyclusoproep uitruimen N140 G79 M3 * Cyclusdefinitie nabewerken diepte N150 G123 Q11=100 Q12=200 * Cyclusoproep nabewerken diepte N160 G79 * Cyclusdefinitie nabewerken zijkant N170 G124 Q9=+1 Q10=+5 Q11=100 Q12=400 Q14=+0 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 308 N180 G79 * Cyclusoproep nabewerken zijkant N190 G00 Z+250 M2 * Gereedschap terugtrekken, einde programma N200 G98 L1 * Contouronderprogramma 1: kamer links N210 I+35 J+50 * N220 G01 G42 X+10 Y+50 * N230 G02 X+10 * N240 G98 L0 * N250 G98 L2 * Contouronderprogramma 2: kamer rechts N260 I+65 J+50 *...
  • Pagina 309 N120 G01 G41 X+0 Y+15 * N130 X+5 Y+20 * N140 G06 X+5 Y+75 * N150 G01 Y+95 * N160 G25 R7,5 * N170 X+50 * N180 G25 R7,5 * N190 X+100 Y+80 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 310 N200 G98 L0 * N999999 %C25 G71 * 8 Programmeren: cycli...
  • Pagina 311 Tekeningmaten omgerekend van mm naar graden (157 mm = 360°) N120 G25 R7,5 * N130 G91 Z+40 * N140 G90 G25 R7,5 * N150 G91 C-45,86 * N160 G90 G25 R7,5 * N170 Z+20 * N180 G25 R7,5 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 312 N190 C+91,72 * N200 G98 L0 * N999999 %C27 G71 * 8 Programmeren: cycli...
  • Pagina 313 „ gedraaid Cyclus Softkey G60 DIGITALISERINGSGEGEVENS AFWERKEN Voor het affrezen van digitaliseringsgegevens in meer- dere verplaatsingen G230 AFFREZEN Voor vlakke, rechthoekige oppervlakken G231 RECHTLIJNIG AFVLAKKEN Voor scheefhoekige, schuine en gedraaide oppervlak- HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 314 DIGITALISERINGSGEGEVENS AFWERKEN (cyclus G60, TNC 410) 1 De TNC positioneert het gereedschap met ijlgang vanuit de actuele positie in de spilas naar veiligheidsafstand boven het in de cyclus geprogrammeerde MAX-punt 2 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap met ijlgang in het bewerkingsvlak naar het in de cyclus geprogrammeerde MIN-punt.
  • Pagina 315 De TNC positioneert het gereedschap van de actuele posi- tie eerst in het bewerkingsvlak en aansluitend in de spilas naar het startpunt. Gereedschap zo voorpositioneren, dat een botsing met het werkstuk of de spaninrichting uitgesloten is. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 316 Startpunt 1e as Q225 (absoluut): min-punt-coördin- aat van het oppervlak dat afgefreesd moet worden, in de hoofdas van het bewerkingsvlak Q207 Startpunt 2e as Q226 (absoluut): min-punt-coördin- aat van het oppervlak dat afgefreesd moet worden in de nevenas van het bewerkingsvlak N = Q240 Startpunt 3e as Q227 (absoluut): hoogte in de spilas, waarop afgefreesd wordt...
  • Pagina 317 Gereedschap zo voorpositioneren, dat een botsing met het werkstuk of de spaninrichting uitgesloten is. De TNC verplaatst het gereedschap met radiuscorrectie G40 tussen de ingegeven posities Eventueel een door het midden snijdende vingerfrees (DIN 844) toepassen. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 318 startpunt 1e as Q225 (absoluut): startpuntcoördinaat van het oppervlak dat afgefreesd moet worden in de hoofdas van het bewerkingsvlak startpunt 2e as Q226 (absoluut): startpuntcoördinaat van het oppervlak dat afgefreesd moet worden in de nevenas van het bewerkingsvlak Q236 startpunt 3e as Q227 (absoluut): startpuntcoördinaat van het oppervlak dat afgefreesd moet worden in de Q233 spilas...
  • Pagina 319 Q207=400 Q209=150 Q200=2 * N70 X-25 Y+0 M03 * Voorpositioneren in de buurt van het startpunt N80 G79 * Cyclusoproep N90 G00 G40 Z+250 M02 * Gereedschap terugtrekken, einde programma N999999 %C230 G71 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 320 G80 BEWERKINGSVLAK Bewerkingen in gezwenkt coördinatensysteem uitvoeren voor machines met zwenkkoppen en/of draaitafels (niet bij TNC 410) Werking van de coördinatenomrekeningen Begin van de werking: een coördinatenomrekening werkt vanaf haar definitie – wordt dus niet opgeroepen. Zij werkt net zolang, totdat ze teruggezet of opnieuw gedefinieerd wordt.
  • Pagina 321 „ Alle in de additionele statusweergave getoonde coördinaten (posi- N72 G54 G90 X+25 Y-12,5 Z+100 * ties, nulpunten) zijn gerelateerd aan het handmatig vastgelegde referentiepunt N78 G54 G90 REF X+25 Y-12,5 Z+100 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 322 (afhankelijk van machineparameter 7475) De coördinatenwaarden uit nulpuntstabellen zijn uitslui- tend absoluut werkzaam. Niet bij TNC 410: Als u met een nulpuntstabel wilt werken, moet de gewen- ste nulpuntstabel vóór de programmatest of de pro- gramma-afloop worden geactiveerd (geldt ook voor de gra- fische programmeerweergave): „...
  • Pagina 323 Regel tussenvoegen (alleen mogelijk aan tabeleinde) Regel wissen Ingegeven regel overnemen en sprong naar volgende regel(niet bij TNC 410) In te geven aantal regels (nulpunten) aan tabeleinde toevoegen Lichtbalk een kolom naar links (alleen bij TNC 410) HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 324 (posities, nulpunten) gerelateerd aan het machinenulpunt, waarbij de TNC het handmatig vastgelegde referentiepunt meeberekent Nulpuntstabel voor de programma-afloop activeren TNC 410 Bij de TNC 410 wordt in het NC-programma de functie %:TAB gebruikt voor het kiezen van de nulpuntstabel waaruit de TNC de nulpunten moet halen:...
  • Pagina 325 Bestandsbeheer oproepen: PGM MGT-toets indruk- ken, zie „Bestandsbeheer: basisbegrippen”, bladzijde Bestaande nulpuntstabel kiezen: zet de lichtbalk op een willekeurige nulpuntstabel en bevestig d.m.v. de ENT-toets. De TNC markeert de gekozen tabel met een M in het statusveld. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 326 REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN (cyclus G247, niet bij TNC 410) Met de cyclus REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN kan een nulpunt dat in een nulpuntstabel is vastgelegd, als nieuw referentiepunt worden geactiveerd. Werking Na een cyclusdefinitie REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN zijn alle inge- voerde coördinaten en (absolute en incrementele) nulpuntverschuivin- gen gerelateerd aan het nieuwe referentiepunt.
  • Pagina 327 Het nulpunt ligt op de contour die gespiegeld moet worden: het ele- ment wordt direct bij het nulpunt gespiegeld; „ Het nulpunt ligt buiten de contour die gespiegeld moet worden: het element verplaatst zich additioneel; HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 328 Gespiegelde as?: as ingeven die gespiegeld moet worden; alle assen kunnen worden gespiegeld – inclusief rotatie-assen – met uitzondering van de spi- las en de bijbehorende nevenas. Er mogen maximaal drie assen worden ingegeven Terugzetten Cyclus SPIEGELEN met ingave NO ENT opnieuw programmeren. Voorbeeld: NC-regel N72 G28 X Y * 8 Programmeren: cycli...
  • Pagina 329 Rotatie: rotatiehoek in graden (°) ingeven. In te geven bereik : -360° t/m +360° (absoluut G90 voor H of incrementeel G91 voor H) Terugzetten Cyclus ROTATIE met rotatiehoek 0° opnieuw programmeren. Voorbeeld: NC-regel N72 G73 G90 H+25 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 330 MAATFACTOR (cyclus G72) De TNC kan binnen een programma contouren vergroten of verklei- nen. Zo kan er b.v. rekening gehouden worden met krimp- en over- maatfactoren. Werking De MAATFACTOR werkt vanaf de definitie in het programma. Zij werkt ook in de werkstand Positioneren met handingave. De TNC toont de actieve maatfactor in de additionele statusweergave.
  • Pagina 331 Cyclus 19 werkt vanaf de definitie in het programma. Zodra een as in het gezwenkte systeem wordt verplaatst, werkt de correctie voor deze as. Wanneer de correctie in alle assen moet worden verrekend, dan moeten alle assen verplaatst worden. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 332 Indien de functie ZWENKEN programma-afloop in de werkstand Hand- bediening op ACTIEF gezet is (zie „Bewerkingsvlak zwenken (niet bij TNC 410)”, bladzijde 26), wordt de in dit menu ingegeven hoekwaarde van cyclus G80 BEWERKINGSVLAK overschreven. Rotatie-as en -hoek?: rotatie-as met bijbehorende rotatiehoek ingeven;...
  • Pagina 333 (regels met M91 of M92), bij een gezwenkt bewerkingsvlak worden uitgevoerd. Beperkingen: „ positionering vindt plaats zonder lengtecorrectie „ positionering vindt plaats zonder correctie van de machinegeome- trie „ gereedschapsradiuscorrectie is niet toegestaan HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 334 Combinatie met andere coördinatenomrekeningscycli Bij de combinatie van coördinatenomrekeningscycli moet erop gelet worden, dat het bewerkingsvlak altijd om het actieve nulpunt wordt gezwenkt. Een nulpuntverschuiving kan voor het activeren van cyclus G80 worden uitgevoerd: dit heeft tot gevolg dat het machinevaste coördinatensysteem verschoven wordt“.
  • Pagina 335 6 Bewerkingsprogramma in de werkstand automatische pro- gramma-afloop starten 7 Werkstand Handbediening Functie bewerkingsvlak zwenken d.m.v. softkey 3D-ROT op INACTIEF zetten. Voor alle rotatie-assen de hoekwaarde 0° in het menu ingeven, zie „Handmatig zwenken activeren”, bladzijde 29. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 336 Voorbeeld: coördinatenomrekeningscycli Programma-afloop „ Coördinatenomrekeningen in het hoofdpro- gramma „ Bewerking in het onderprogramma, zie „Onderprogramma's”, bladzijde 317 45° %KOUMR G71 * N10 G30 G17 X+0 Y+0 Z-20 * Definitie van het ruwdeel N20 G31 G90 X+130 Y+130 Z+0 * N30 G99 T1 L+0 R+1 * Gereedschapsdefinitie N40 T1 G17 S4500 *...
  • Pagina 337 N230 X+10 Y-10 * N240 G25 R5 * N250 X-10 Y-10 * N260 X-20 * N270 Y+10 * N280 G40 G90 X+0 Y+0 * N290 G00 Z+20 * N300 G98 L0 * N999999 %KOUMR G71 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 338 Wanneer een DIN/ISO-programma tot cyclus verklaard N90 ... M99 moet worden, geef dan het bestandstype .I na de pro- grammanaam in. Niet bij TNC 410 Wanneer alleen een programmanaam ingegeven wordt, N99999 LOT31 G71 moet het tot cyclus verklaarde programma in dezelfde directory staan als het oproepende programma.
  • Pagina 339 N76 G36 S25* een hoekwaarde, die in een machineparameter is vastgelegd (zie machinehandboek). Oriëntatiehoek: hoek gerelateerd aan de hoekreferen- tie-as van het bewerkingsvlak ingeven In te geven bereik 0 t/m 360° Ingavefijnheid: 0,001° HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 340 TOLERANTIE (cyclus G62, niet bij TNC 410) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor- bereid zijn. De TNC maakt automatisch de contour tussen willekeurige (niet gecorrigeerde en gecorrigeerde) contourelementen gladder. Hierdoor verplaatst het gereedschap zich continu op het werkstukoppervlak.
  • Pagina 341 Programmeren: Onderprogramma’s en herhalingen van programmadelen...
  • Pagina 342 9.1 Onderprogramma’s en herhaling van programmadelen kenmerken Eenmaal geprogrammeerde bewerkingsstappen kunnen met onder- programma’s en herhaling van programmadelen herhaaldelijk uitgevo- erd worden. Label Onderprogramma’s en herhalingen van programmadelen beginnen in het bewerkingsprogramma met het merkteken G98 L. L is de afkor- ting voor het Engelse woord label (= merkteken, kenmerk).
  • Pagina 343 „0“ ingeven Onderprogramma oproepen Onderprogramma oproepen: toets L indrukken Labelnummer van het op te roepen onderprogramma en „,0“ ingeven L0,0 is niet toegestaan, omdat dit toegepast wordt voor het oproepen van einde onderprogramma. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 344 9.3 Herhalingen van programmadelen Label G98 Herhalingen van programmadelen beginnen met het merkteken G98 L. Een herhaling van een programmadeel wordt afgesloten met Ln,m. m is het aantal herhalingen. Werkwijze 1 De TNC voert het bewerkingsprogramma tot het einde van het pro- grammadeel (L1,2) uit.
  • Pagina 345 Wanneer het opgeroepen programma niet in dezelfde directory staat als het oproepende programma, moet het volledige pad worden ingegeven, b.v. TNC:\ZW35\VOOR- BEWERKEN\PGM1.H HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 346 9.5 Nestingen Nestingswijzen „ onderprogramma’s in het onderprogramma „ herhaling van programmadelen in een herhaling van een pro- grammadeel „ onderprogramma’s herhalen „ herhalingen van programmadelen in het onderprogramma Nesting-diepte Met de nesting-diepte wordt vastgelegd hoe vaak programmadelen of onderprogramma’s, andere onderprogramma’s of herhalingen van programmadelen mogen bevatten.
  • Pagina 347 4 Programmadeel tussen regel N350 en regel N150 wordt 1 keer herhaald (omvat de herhaling van programmadeel tussen regel N200 en regel N270) 5 Hoofdprogramma REPS wordt van regel N360 t/m regel N999999 uitgevoerd (programma-einde) HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 348 Onderprogramma herhalen NC-voorbeeldregels %UPGREP G71 * Begin van herhaling programmadeel 1 N100 G98 L1 * N110 L2,0 * N120 L1,2 * Begin van herhaling programmadeel 2 N190 G00 G40 Z+100 M2 * Programmadeel tussen deze regel en G98 L2 N200 G98 L2 * (regel N200) wordt 2 keer herhaald Programmadeel tussen deze regel en G98 L1 N280 G98 L0 *...
  • Pagina 349 N40 T1 G17 S4000 * Gereedschapsoproep N50 G00 G40 G90 Z+250 * Gereedschap terugtrekken N60 I+50 J+50 * Pool instellen N70 G10 R+60 H+180 * Voorpositioneren bewerkingsvlak N80 G01 Z+0 F1000 M3 * Voorpositioneren op bovenkant werkstuk HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 350 N90 G98 L1 * Merkteken voor herhaling programmadeel N100 G91 Z-4 * Incrementele diepteverplaatsing (buiten het werkstuk) N110 G11 G41 G90 R+45 H+180 F250 * Eerste contourpunt N120 G26 R5 * Contour benaderen N130 H+120 * N140 H+60 * N150 H+0 * N160 H-60 * N170 H-120 * N180 H+180 *...
  • Pagina 351 N50 G00 G40 G90 Z+250 * Gereedschap terugtrekken N60 G200 Cyclusdefinitie boren Q200=2 Veiligheidsafstand Q201=-30 Diepte Q206=300 Aanzet Q202=5 Diepte-instelling Q210=0 Stilstandstijd boven Q203=0 Bovenkant werkstuk Q204=2 2e veiligheidsafstand Q211=0 * Stilstandstijd beneden HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 352 N70 X+15 Y+10 M3 * Startpunt boorgroep 1 benaderen N80 L1,0 * Onderprogramma voor boorgroep oproepen N90 X+45 Y+60 * Startpunt boorgroep 2 benaderen N100 L1,0 * Onderprogramma voor boorgroep oproepen N110 X+75 Y+10 * Startpunt boorgroep 3 benaderen N120 L1,0 * Onderprogramma voor boorgroep oproepen N130 G00 Z+250 M2 * Einde van het hoofdprogramma...
  • Pagina 353 N80 G200 Cyclusdefinitie centreren Q200=2 Veiligheidsafstand Q201=-3 Diepte Q206=250 Aanzet Q202=3 Diepte-instelling Q210=0 Stilstandstijd boven Q203=+0 Coördinaat werkstukoppervlak 2e veiligheidsafstand Q204=10 Stilstandstijd beneden Q211=0.25 Onderprogramma 1 voor compleet boorpatroon oproepen N90 L1,0 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 354 N100 G00 Z+250 M6 * Gereedschapswissel N110 T2 G17 S4000 * Gereedschapsoproep boor N120 D0 Q201 P01 -25 * Nieuwe diepte voor het boren N130 D0 Q202 P01 +5 * Nieuwe instelling voor het boren N140 L1,0 * Onderprogramma 1 voor compleet boorpatroon oproepen N150 G00 Z+250 M6 * Gereedschapswissel N160 T3 G17 S500 *...
  • Pagina 355 Programmeren: Q-parameters...
  • Pagina 356 Parameters voor speciale TNC-functies Q100 t/m Q199 Parameters die bij voorkeur voor cycli worden Q200 t/m Q399 gebruikt, globaal voor alle in het TNC-geheugen (TNC 410: opgeslagen programma’s werkzaam t/m Q299) Programmeeraanwijzing Het is mogelijk zowel Q-parameters als getalswaarden in één pro- gramma in te geven.
  • Pagina 357 Q-parameterfuncties oproepen TNC 426, TNC 430: druk op de softkey PARAMETER, terwijl u een bewerkingsprogramma ingeeft TNC 410: druk op toets Q (in het veld voor ingave van getallen en askeuze onder de toets –/+). Dan toont de TNC onderstaande softkeys:...
  • Pagina 358 10.2 Productfamilies – Q-parameters in plaats van getalwaarden Met de Q-parameterfunctie D0: TOEWIJZING worden aan de Q-para- meters getalswaarden toegewezen. I.p.v. een getalwaarde wordt in het bewerkingsprogramma een Q-parameter toegepast. NC-voorbeeldregels N150 D00 Q10 P01 +25* Toewijzing Q10 heeft de waarde 25 N250 G00 X +Q10* hetzelfde als G00 X +25...
  • Pagina 359 Met Q-parameters kunnen wiskundige basisfuncties in het bewer- kingsprogramma geprogrammeerd worden: Q-parameterfunctie kiezen: softkey PARAMETER bij de TNC 426 / 430 resp. toets Q bij de TNC 410 indrukken (op het toetsenbord voor getalingave, rechts). De softkey-balk toont de Q-parameterfuncties Wiskundige basisfuncties kiezen: softkey BASISFUNCT. indrukken.
  • Pagina 360 Basisberekeningen programmeren Ingavevoorbeeld Q-parameterfuncties kiezen: softkey parameters resp. toets Q indrukken Wiskundige basisfuncties kiezen: softkey BASIS- FUNCT. indrukken Q-parameterfunctie TOEWIJZING kiezen: softkey D0 X = Y indrukken PARAMETERNR. VOOR RESULTAAT ? Nummer van de Q-parameter ingeven: 5 1E WAARDE OF PARAMETER? Aan Q5 de getalwaarde 10 toewijzen Voorbeeld: NC-regel N16 D00 P01 +10 *...
  • Pagina 361 Nummer van de Q-parameter ingeven: 12 1E WAARDE OF PARAMETER? Q5 als eerste waarde ingeven 2E WAARDE OF PARAMETER? 7 als tweede waarde ingeven Voorbeeld: NC-regel N17 D03 Q12 P01 +Q5 P02 +7 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 362 10.4 Hoekfuncties (trigonometrie) Definities Sinus, cosinus en tangens komen overeen met de zijdeverhoudingen van een rechthoekige driehoek. Daarbij geldt: sin α = a / c Sinus: cos α = b / c Cosinus: Tangens: tan α = a / b = sin α / cos α Daarin is „...
  • Pagina 363 Lengte uit twee waarden vormen en toewijzen D13: HOEK b.v. D13 Q20 P01 +10 P02 -Q1 * Hoek met arctan uit twee zijden of sin en cos van de hoek (0 < hoek < 360°) bepalen en toewijzen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 364 10.5 Indien/dan-beslissingen met Q-parameters Toepassing Bij indien/dan-beslissingen vergelijkt de TNC een Q-parameter met een andere Q-parameter of een getalwaarde. Wanneer aan de voor- waarde voldaan is, dan gaat de TNC verder met het bewerkingspro- gramma op het aangegeven label dat achter de voorwaarde is gepro- grammeerd (label zie „Onderprogramma's en herhaling van programmadelen kenmerken”, bladzijde 316).
  • Pagina 365 Toegepaste afkortingen en begrippen (Engl.): indien (Engl. equal): Gelijk aan (Engl. not equal): ongelijk (Engl. greater than): Groter dan (Engl. less than): Kleiner dan GOTO (Engl. go to): ga naar HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 366 Nummer van de Q-parameter ingeven en ENT-toets indrukken. De TNC toont in de dialoog de actuele waarde van de Q-parameter. TNC 410: Met de pijltoetsen wordt een Q-parameter gekozen op de actuele bladzijde van het beeldscherm. Met de softkey BLZ. wordt de volgende of vorige bladzijde op het beeldscherm gekozen.
  • Pagina 367 Met de functie D14: ERROR kunnen programmagestuurd meldingen uitgegeven worden, die door de machinefabrikant resp. door HEIDENHAIN voorgeprogrammeerd zijn: wanneer de TNC in de programma-afloop of programmatest bij een regel met D 14 komt, dan wordt het programma onderbroken en volgt er een melding. Aanslui- tend moet het programma opnieuw gestart worden.
  • Pagina 368 Foutnummer Tekst 1005 Beginpositie fout 1006 ROTATIE niet toegestaan 1007 MAATFACTOR niet toegestaan 1008 SPIEGELING niet toegestaan 1009 Verschuiving niet toegestaan 1010 Aanzet ontbreekt 1011 Ingegeven waarde fout 1012 Voorteken fout 1013 Hoek niet toegestaan 1014 Tastpositie niet bereikbaar 1015 Teveel punten 1016 Tegenstrijdige ingave...
  • Pagina 369 Tap te groot: herbewerken 2.A. 1058 TCHPROBE 425: fout max. maat 1059 TCHPROBE 425: fout min. maat 1060 TCHPROBE 426: fout max. maat 1061 TCHPROBE 426: fout min. maat 1062 TCHPROBE 430: diam. te groot HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 370 Foutnummer Tekst 1063 TCHPROBE 430: diam. te klein 1064 Geen meetas gedefinieerd 1065 Gereedschapbreuktolerantie overschreden 1066 Voor Q247 andere waarde dan 0 ingeven 1067 Voor Q247 waarde groter dan 5 ingeven 1068 Nulpuntstabel? 1069 Voor freeswijze Q351 andere waarde dan 0 ingeven 1070 Schroefdraaddiepte verkleinen...
  • Pagina 371 Dialogen en Q-parameters uitgeven met D15: PRINT "Q-parameters" Toepassingsvoorbeeld: protocolleren van een werkstukmeting. Er kunnen max. zes Q-parameters en getalwaarden tegelijkertijd uitgegeven worden. Voorbeeld: dialoog 1 en getalwaarde Q1 uitgeven N70 D15 P01 1 P02 Q1 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 372 D19: PLC: waarden aan PLC doorgeven Met de functie D19: PLC kunnen maximaal twee getalswaarden of Q- parameters aan de PLC worden doorgegeven. Stapgrootten en eenheden: 0,1 µm resp. 0,0001° Voorbeeld: getalwaarde 10 (komt overeen met 1 µm resp. 0,001°) aan PLC doorgeven N56 D19 P01 +10 P02 +Q3 * 10 Programmeren: Q-parameters...
  • Pagina 373 Inversefunctie van de sinus; hoek bepalen uit de ver- houding overstaande rechthoekszijde/hypotenusa b.v. Q10 = ASIN 0,75 Arc-cosinus Inversefunctie van de cosinus; hoek bepalen uit de verhouding aanliggende rechthoekszijde/hypotenusa b.v. Q11 = ACOS Q40 HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 374 Koppelingsfunctie Softkey Arc-tangens Inversefunctie van de tangens; hoek bepalen uit de verhouding overstaande/aanliggende rechthoekszijde b.v. Q12 = ATAN Q50 Waarden machtsverheffen b.v. Q15 = 3^3 Constante Pl (3,14159) b.v. Q15 = PI Natuurlijk logaritme (LN) van een getal vormen Grondgetal 2,7183 b.v.
  • Pagina 375 2e rekenstap 3 tot de 3e macht verheffen = 27 3e rekenstap 100 – 27 = 73 Distributieve regel (Regel bij de verdeling) bij het rekenen tussen haakjes a * (b + c) = a * b + a * c HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 376 Ingavevoorbeeld Hoek berekenen met arctan uit overstaande rechthoekszijde (Q12) en aanliggende rechthoekszijde (Q13); resultaat aan Q25 toewijzen: Q-parameterfuncties kiezen: toets Q of softkey PARAMETER indrukken Formule-ingave kiezen: softkey FORMULE indrukken PARAMETERNR. VOOR RESULTAAT ? Parameternummer ingeven Softkey-balk verder naar rechts brengen en arc tan- gens-functie kiezen Softkey-balk weer naar links brengen enhaakje ope- Q-parameter nummer 12 ingeven...
  • Pagina 377 De waarde van parameter Q110 is afhankelijk van de laatst gepro- grammeerde M-functie voor de spil: M-functie Parameterwaarde Geen spiltoestand gedefinieerd Q110 = –1 M03: spil AAN, met de klok mee Q110 = 0 HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 378 M-functie Parameterwaarde M04: spil AAN, tegen de klok in Q110 = 1 M05 na M03 Q110 = 2 M05 na M04 Q110 = 3 Koelmiddeltoevoer: Q111 M-functie Parameterwaarde M08: koelmiddel AAN Q111 = 1 M09: koelmiddel UIT Q111 = 0 Overlappingsfactor: Q112 De TNC wijst aan Q112 de overlappingsfactor bij het kamerfrezen (MP7430) toe.
  • Pagina 379 Afwijking actuele/nominale waarde bij automatische gereedschapsmeting met de TT 130 Act./nom. afwijking Parameterwaarde Gereedschapslengte Q115 Gereedschapsradius Q116 Zwenken van bewerkingsvlakken met werkstukhoeken (niet bij TNC 410): door de TNC berekende coördinaten voor rotatie-assen Coördinaten Parameterwaarde A-as Q120 B-as Q121 C-as Q122...
  • Pagina 380 Gemeten actuele waarden Parameterwaarde Hoek van A-as Q158 Hoek van B-as Q159 Coördinaat van de in de cyclus gekozen as Q160 Geconstateerde afwijking Parameterwaarde Midden hoofdas Q161 Midden bijas Q162 Diameter Q163 Kamerlengte Q164 Kamerbreedte Q165 Gemeten lengte Q166 Positie van de middenas Q167 Werkstukstatus Parameterwaarde...
  • Pagina 381 N150 G99 T1 L+0 R+2,5 * Gereedschapsoproep N160 T1 G17 S4000 * Gereedschap terugtrekken N170 G00 G40 G90 Z+250 * Bewerking oproepen N180 L10,0 * Gereedschap terugtrekken, einde programma N190 G00 Z+250 M2 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 382 N200 G98 L10 * Onderprogramma 10: bewerking N210 G54 X+Q1 Y+Q2 * Nulpunt naar het centrum van de ellips verschuiven N220 G73 G90 H+Q8 * Rotatiepositie in het vlak verrekenen N230 Q35 = (Q6 - Q5) / Q7 Hoekstap berekenen N240 D00 Q36 P01 +Q5 * Starthoek kopiëren N250 D00 Q37 P01 +0 *...
  • Pagina 383 N150 G99 T1 L+0 R+3 * Gereedschapsoproep N160 T1 G17 S4000 * Gereedschap terugtrekken N170 G00 G40 G90 Z+250 * Bewerking oproepen N180 L10,0 * Overmaat terugzetten N190 D00 Q10 P01 +0 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 384 N200 L10,0 * Bewerking oproepen N210 G00 G40 Z+250 M2 * Gereedschap terugtrekken, einde programma N220 G98 L10 * Onderprogramma 10: bewerking N230 Q16 = Q6 - Q10 - Q108 Overmaat en gereedschap gerelateerd aan cilinderradius verrekenen N240 D00 Q20 P01 +1 * Teller voor het aantal sneden vastleggen N250 D00 Q24 P01 +Q4 * Starthoek werkbereik (vlak Z/X) kopiëren...
  • Pagina 385 N130 G30 G17 X+0 Y+0 Z-50 * Definitie van het ruwdeel N140 G31 G90 X+100 Y+100 Z+0 * Gereedschapsdefinitie N150 G99 T1 L+0 R+7,5 * Gereedschapsoproep N160 T1 G17 S4000 * Gereedschap terugtrekken N170 G00 G40 G90 Z+250 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 386 N180 L10,0 * Bewerking oproepen N190 D00 Q10 P01 +0 * Overmaat terugzetten N200 D00 Q18 P01 +5 * Hoekstap in het vlak X/Y voor het nabewerken N210 L10,0 * Bewerking oproepen N220 G00 G40 Z+250 M2 * Gereedschap terugtrekken, einde programma N230 G98 L10 * Onderprogramma 10: bewerking N240 D01 Q23 P01 +Q11 P02 +Q6 *...
  • Pagina 387 N470 D09 P01 +Q28 P02 +Q9 P03 1 * Rotatie terugzetten N480 G73 G90 H+0 * Nulpuntverschuiving terugzetten N490 G54 X+0 Y+0 Z+0 * Einde onderprogramma N500 G98 L0 * N999999 %KOGEL G71 * HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 389 Programmatest en programma-afloop...
  • Pagina 390 De TNC kan de grafische weergave alleen tonen wanneer de verhouding kortste/langste zijde van het ruwdeel klei- ner is dan 1 : 64. Overzicht: aanzichten In de programma-afloop-werkstanden (niet bij TNC 410) en in de werk- stand Programmatest toont de TNC onderstaande softkeys: Weergave Softkey...
  • Pagina 391 Aantal diepteniveaus met softkey kiezen (balk doorschakelen, niet bij TNC 410): doorschakelen tussen 16 of 32 diepteniveaus; grafisch wordt de diepte als volgt weergegeven: „hoe dieper, hoe donkerder“ Deze grafische simulatie verloopt het snelste. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 392 1 of projectiemethode 2, DIN 6, deel 1 (via MP7310 kiezen). Bij de weergave in 3 vlakken staan functies voor detailvergroting ter beschikking (niet bij TNC 410) zie „Detailvergroting”, bladzijde 367. Bovendien kan het snijvlak via softkeys verschoven worden:...
  • Pagina 393 De 3D-weergave kan om de verticale as geroteerd worden. De contouren van het ruwdeel aan het begin van de grafische simulatie zijn door een kader weer te geven (niet bij TNC 410). In de werkstand Programmatest zijn functies voor detailvergroting beschikbaar, zie „Detailvergroting”, bladzijde 367.
  • Pagina 394 Programmatest of programma-afloop opnieuw starten met softkey START (RESET + START herstelt het oorspronkelijke ruwdeel) Cursorpositie bij de detailvergroting (niet bij TNC 410) De TNC toont tijdens een detailvergroting de coördinaten van de as, waar op dat moment •afgesneden• wordt. De coördinaten komen overeen met het bereik, dat voor de detailvergroting werd vastgelegd.
  • Pagina 395 Met de softkey RUWDEEL ALS BLK FORM toont de TNC – ook na een detail zonder DETAIL OVERNEM. – het ruw- deel weer in geprogrammeerde grootte. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 396 Bewerkingstijd bepalen Programma-afloop-werkstanden Weergegeven wordt de tijd van het begin van het programma tot aan het einde ervan. Bij onderbrekin- gen wordt de tijd gestopt. Programmatest Weergegeven wordt de globale tijd die de TNC voor de duur van de gereedschapsbewegingen die met aanzet uitgevoerd worden, berekent.
  • Pagina 397 Functies Softkey In het programma een beeld- schermbladzijde terugbladeren In programma een beeldscherm- bladzijde vooruitbladeren Begin van het programma kiezen Einde van het programma kiezen HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 398 MGT) een gereedschapstabel uit. Met de MOD-functie RUWDEEL IN WERKBER. wordt voor de pro- grammatest een controle van het werkbereik geactiveerd, zie „Ruw- deel in werkbereik weergeven (niet bij TNC 410)”, bladzijde 409. Werkstand Programmatest kiezen Bestandsbeheer met toets PGM MGT tonen en...
  • Pagina 399 Herhalingen: het aantal herhalingen ingeven dat uitgevoerd moet wor- den, indien N binnen een herhaling van een programmadeel staat Gedeelte van het programma testen: softkey START indrukken; de TNC test het programma t/m de ingegeven regel HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 400 „ Regels overslaan „ gereedschapstabel TOOL.T bewerken „ Q-parameters controleren en veranderen „ handwielpositionering overschrijven (niet bij TNC 410) „ functies voor de grafische weergave (niet bij TNC 410) „ additionele statusweergave 11 Programmatest en programma-afloop...
  • Pagina 401 Bij het uitschakelen van de machine zet de TNC de waarde terug op 0. Automatische programma-afloop Bewerkingsprogramma met externe START-toets starten Programma-afloop regel voor regel Elke regel van het bewerkingsprogramma met de externe starttoets afzonderlijk starten HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 402 Bewerkingsprogramma uitvoeren dat coördinaten van niet-gestuurde assen bevat (niet bij TNC 426, TNC 430) Toepassing De TNC kan ook programma’s uitvoeren waarin niet-gestuurde assen zijn geprogrammeerd. Wanneer de TNC bij een regel komt waarin een niet-gestuurde as is geprogrammeerd, wordt de programma-afloop gestopt. Tegelijkertijd toont de TNC een venster waarin de restweg naar de eindpositie te zien is (zie afbeelding rechtsboven).
  • Pagina 403 Bewerking onderbreken door het doorschakelen naar werkstand programma-afloop regel voor regel Terwijl een bewerkingsprogramma in de werkstand Automatische programma-afloop wordt afgewerkt, programma-afloop regel voor regel kiezen. De TNC onderbreekt de bewerking, nadat de actuele bewerkingsstap is uitgevoerd. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 404 Machine-assen tijdens een onderbreking verplaatsen De machine-assen kunnen tijdens een onderbreking op dezelfde manier als in de werkstand Handbediening verplaatst worden. TNC 426, TNC 430: botsingsgevaar! Wanneer bij een gezwenkt bewerkingsvlak de pro- gramma-afloop wordt onderbroken, kan met de softkey 3D AAN/UIT het coördinatensysteem tussen gezwenkt en niet gezwenkt doorgeschakeld worden.
  • Pagina 405 Bij een foutmelding die knippert: END-toets twee seconden ingedrukt houden, de TNC voert een warme start uit Oorzaak van de fout opheffen Nieuwe start Wanneer de fout opnieuw optreedt, noteer dan de foutmelding en waarschuw de service-afdeling. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 406 Willekeurige binnenkomst in het programma (regelsprong) De functie SPRING NAAR REGEL N moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden. Raadpleeg het machinehandboek. Met de functie SPRING NAAR REGEL N (regelsprong) kan een bewer- kingsprogramma vanaf een vrij te kiezen regel N afgewerkt worden. De werkstukbewerking tot aan deze regel wordt door de TNC mee- berekend.
  • Pagina 407 AAN en UIT). Als PLC UIT staat, wordt alleen rekening gehou- den met de geometrie Regelsprong starten: TNC 426, TNC 430: externe START- toets indrukken. TNC 410: softkey START indrukken Contour benaderen: zie „Contour opnieuw benaderen”, bladzijde 382 HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 408 Contour opnieuw benaderen Met de functie POSITIE BENADEREN verplaatst de TNC het gereedschap in de volgende situaties naar de werkstukcontour: „ Opnieuw benaderen na het verplaatsen van de machine-assen tijdens een onderbreking, die zon- der INTERNE STOP werd uitgevoerd „ Opnieuw benaderen na een regelsprong met SPRING NAAR REGEL N, b.v.
  • Pagina 409 Venster voor het vastleggen van het starttijdstip tonen (zie afbeelding rechts midden) Tijd (uren:min.:sec.): tijd waarop het programma gestart moet worden Datum (TT.MM.JJJJ): datum waarop het programma gestart moet worden Start activeren: softkey AUTOSTART op AAN zetten HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 410 11.6 Bloksgewijze overdracht: lange programma’s uitvoeren (niet bij TNC 426, TNC 430) Toepassing Via een extern geheugen kan "bloksgewijze" overdracht plaatsvinden van bewerkingsprogramma’s die meer geheugen nodig hebben dan de TNC beschikbaar heeft. De programmaregels worden daarbij door de TNC via de data-interface ingelezen en direct nadat zij afgewerkt zijn, weer gewist.
  • Pagina 411 Programmaregels met „/“-teken niet uitvoeren of testen: softkey op AAN zetten Programmaregels met „/“-teken uitvoeren of testen: softkey op UIT zetten Deze functie werkt niet voor G99-regels. De laatst gekozen instelling blijft ook na een stroomonder- breking behouden. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 412 11.8 Naar keuze programma-afloop- stop Toepassing De TNC onderbreekt naar keuze de programma-afloop of de program- matest bij regels waarin een M01 geprogrammeerd is. Wanneer M01 in de werkstand Programma-afloop wordt gebruikt, schakelt de TNC de spil en het koelmiddel niet uit. Programma-afloop of programmatest bij regels met M01 niet onderbreken: softkey op UIT zetten Programma-afloop of programmatest bij regels met...
  • Pagina 413 MOD-functies...
  • Pagina 414 Instelling veranderen door het indrukken van de ENT-toets, b.v. bij het vastleggen van de programma-ingave „ Instelling veranderen via een keuzevenster (niet bij TNC 410). Wan- neer meerdere instelmogelijkheden beschikbaar zijn, kan door het indrukken van de toets GOTO een venster worden getoond, waarin alle instelmogelijkheden met één oogopslag te zien zijn.
  • Pagina 415 MDI „ assen voor overname van de actuele positie vastleggen „ begrenzing van het verplaatsingsbereik ingeven „ nulpunten tonen „ Bedrijfstijden tonen „ eventueel HELP-bestanden weergeven „ eventueel teleservice-functies activeren HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 416 12.2 Systeeminformatie (niet bij TNC 426, TNC 430) Toepassing Met de softkey SYSTEEMINFORM. toont de TNC onderstaande infor- matie: „ vrij programmageheugen „ NC-software-nummer „ PLC-software-nummers staan na het kiezen van de functies op het TNC-beeldscherm. Direct daaronder staan de nummers van de beschikbare opties (OPT:): „...
  • Pagina 417 MOD-functies op het TNC-beeldscherm. Direct daaronder staan de nummers van de beschikbare opties (OPT:): geen opties OPT 00000000 optie digitaliseren met schakelende taster OPT 00000001 optie digitaliseren met metende taster OPT 00000011 HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 418 Via sleutelgetallen heeft u toegang tot verschillende functies die niet altijd noodzakelijk zijn voor normaal bedrijf van de TNC. Voor het ingeven van het sleutelgetal moet bij de TNC 410 de softkey met de sleutel ingedrukt worden. De TNC heeft voor onderstaande...
  • Pagina 419 Om parallel aan het bloksgewijze afwerken andere programma’s te kunnen bewerken, wordt het geheugen voor bloksgewijze overdracht vastgelegd. De TNC toont het beschikbare geheugen. Kies het gereserveerde geheugen kleiner dan het vrije geheugen. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 420 NC-programma. Bij een zeer kleine puntafstand een groot regelbuffer en bij een grote puntafstand een klein regelbuf- fer ingeven. Richtwaarde: 1000. Data-overdracht tussen TNC 410 en TNCremo Controleer of: „ de TNC op de goede seriële interface van uw computer is aangeslo- „...
  • Pagina 421 TNCremo HEIDENHAIN diskette-eenheden FE 401 B FE 401 vanaf progr.-nr. 230 626 03 HEIDENHAIN diskette-eenheid FE 401 t/m prog.-nr. 230 626 02 Randapparatuur, b.v. printer, lezer, EXT1, EXT2 ponsapparaat, PC zonder TNCremo HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 422 Toewijzing Met deze functie wordt vastgelegd, waarnaar gegevensoverdracht vanuit de TNC moet plaatsvinden. Toepassingen: „ waarden met de Q-parameterfunctie FN15 uitgeven „ waarden met de Q-parameterfunctie FN16 uitgeven „ pad op de harde schijf van de TNC waarin de digitaliseringsgege- vens worden opgeslagen.
  • Pagina 423 Volg de instructies van het Setup-programma op TNCremo onder Windows 3.1, 3.11 en NT 3.51 starten Windows 3.1, 3.11, NT 3.51: Dubbelklik op het pictogram in de programmagroep HEIDENHAIN- applicaties Wanneer u TNCremo de eerste keer opstart, wordt informatie gev- raagd over de aangesloten besturing, de interface (COM1 of COM2) en de baudrate.
  • Pagina 424 Data-overdracht tussen TNC en TNCremo Controleer of: „ de TNC op de goede seriële interface van uw computer is aangeslo- „ de modus van de interface op de TNC op LSV-2 staat „ de baudrate van de TNC voor LSV2-bedrijf en in TNCremo gelijk is Na het opstarten van TNCremo ziet u links in het hoofdvenster alle bestanden die in de actieve directory zijn opgeslagen.
  • Pagina 425 MGT (zie „Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium” op bladzijde 62) en verzendt de gewenste bestanden TNCremoNT afsluiten Kies menu-item <Bestand>, <Afsluiten> Maak ook gebruik van de helpfunctie van TNCremo, waa- rin alle functies worden verklaard HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 426 TNC met een PC-netwerk te verbin- den. HEIDENHAIN adviseert voor de besturingssystemen Windows 95, Windows 98 en Windows NT 4.0 de netwerksoftware CimcoNFS for HEIDENHAIN, die afzonderlijk of samen met de Ethernet-kaart voor de TNC kan worden besteld: Artikel...
  • Pagina 427 De maximale kabellengte tussen TNC en een knooppunt is bij onbeschermde kabels maximaal 10BaseT 100 m, bij beschermde kabels maximaal 400 m. Wanneer de TNC direct verbonden wordt met een PC, moet een gekruiste kabel worden toegepast. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 428 TNC configureren Laat de TNC door een netwerkspecialist configureren. Druk in de werkstand Programmeren/bewerken op de MOD-toets. Geef het sleutelgetal NET123 in, de TNC toont het hoofdbeeld- scherm voor de netwerkconfiguratie. Algemene netwerkinstellingen DRUK OP DE SOFTKEY DEFINE NET VOOR HET INGEVEN VAN ALGEMENE NETWERKINSTELLINGEN EN GEEF ONDER- STAANDE INFORMATIE IN: Instelling...
  • Pagina 429 Waarde bij de netwerkbeheerder opvragen Hier worden de toegangsrechten tot directories van de NFS-server toegekend (zie afbeelding mid- den rechts). Waarde binair gecodeerd ingeven. Voorbeeld: 111101000 0: toegang niet toegestaan 1: toegang toegestaan HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 430 Instelling Betekenis Hier worden de toegangsrechten tot bestanden van de NFS-server (zie afbeelding rechtsboven) toegekend. Waarde binair gecodeerd ingeven. Voorbeeld: 111101000 0: toegang niet toegestaan 1: toegang toegestaan Definitie, of de TNC bij het inschakelen automa- tisch met het netwerk moet worden gekoppeld. 0: niet automatisch koppelen 1: automatisch koppelen Netwerkprinter definiëren...
  • Pagina 431 TNC te verbinden NFS2: <Naam van apparaat> (W) READSIZE SMALLER THEN x SET Er is bij DEFINE MOUNT, RS een te geringe waarde TO x ingegeven. De TNC zet RS op 512 Byte HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 432 Foutmelding Oorzaak NFS2: <Naam van apparaat> (W) READSIZE LARGER THEN x SET Er is bij DEFINE MOUNT, RS een te grote waarde TO x ingegeven. De TNC zet RS op 4 096 Byte NFS2: <Naam van apparaat> (W) WRITESIZE SMALLER THEN x Er is bij DEFINE MOUNT, WS een te geringe waarde SET TO x ingegeven.
  • Pagina 433 Bestandsbeheer in de werkstand Programmeren/bewerken kiezen: toets PGM MGT indrukken MOD-functie kiezen: toets MOD indrukken Instelling PGM MGT kiezen: cursor met pijltoetsen op instelling PGM MGT zetten, met ENT-toets tussen STANDAARD en UITGE- BREID doorschakelen. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 434 12.9 Machinespecifieke gebruikerparameters Toepassing Om de gebruiker in staat te stellen machinespecifieke functies in te stellen, kan uw machinefabrikant maximaal 16 machineparameters als gebruikersparameters definiëren. Diese Funktion steht nicht bei allen TNC’s zur Vefügung. Raadpleeg het machinehandboek. 12 MOD-functies...
  • Pagina 435 Programmatest activeren, om het programma met het actuele refe- rentiepunt en de actieve verplaatsingsbereiken te testen (zie onder- staande tabel, laatste regel). Functie Softkey Ruwdeel naar links verschuiven Ruwdeel naar rechts verschuiven Ruwdeel naar voren verschuiven Ruwdeel naar achteren verschuiven HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 436 Functie Softkey Ruwdeel naar boven verschuiven Ruwdeel naar onder verschuiven Ruwdeel gerelateerd aan het vastgelegde referen- tiepunt tonen Totale verplaatsingsbereik gerelateerd aan het weergegeven ruwdeel tonen Machinenulpunt in het werkbereik tonen Door de machinefabrikant vastgelegde positie (b.v. gereedschapswisselpunt) in werkbereik tonen Werkstuknulpunt in het werkbereik tonen Controle van het werkbereik bij programmatest inschakelen (AAN)/uitschakelen (UIT)
  • Pagina 437 (M118) uitgevoerd zijn (Nur Positions-Anzeige 2, nicht TNC 410) Met de MOD-functie positieweergave 1 wordt de positieweergave in de statusweergave gekozen.line Met de MOD-functie positieweergave 2 wordt de positieweergave in de additionele statusweergave gekozen. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 438 12.12 Maateenheid kiezen Toepassing Met deze MOD-functie wordt vastgelegd of de TNC de coördinaten in mm of inch moet weergeven. „ Metrisch maatsysteem: b.v. X = 15,789 (mm) MOD-functie wissel mm/inch = mm. Weergave met 3 plaatsen na de komma „...
  • Pagina 439 12.13 Programmeertaal voor $MDI kiezen Toepassing Met de MOD-functie programma-ingave wordt de programmering van het bestand $MDI doorgeschakeld. „ $MDI.H in klaartekstdialoog programmeren: programma-ingave: HEIDENHAIN „ $MDI.I volgens DIN/ISO programmeren: Programma-ingave: ISO HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 440 12.14 Askeuze voor genereren van L- regels (niet bij TNC 410) Toepassing Diese Funktion steht nur bei der Klartext-Dialogprogram- mierung zur Verfügung. In het ingaveveld voor de askeuze wordt vastgelegd welke coördina- ten van de actuele gereedschapspositie in een L-regel worden overge- nomen.
  • Pagina 441 Werken zonder begrenzing van het verplaatsingsbereik Voor coördinatenassen die zonder begrenzingen van het verpla- atsingsbereik moeten worden verplaatst, wordt de maximale verpla- atsing van de TNC (+/- 99999 mm) als VERPLAATSINGSBEREIK inge- geven. HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 442 Maximale verplaatsingsbereik bepalen en ingeven Positieweergave REF kiezen Gewenste positieve en negatieve eindposities van de line X-, Y- en Z-as benaderen. Waarden met voorteken noteren MOD-functies kiezen: toets MOD indrukken Begrenzing van het verplaatsings- bereik ingeven: softkey VERPLA- ATSINGSBEREIK indrukken. Geno- teerde waarden voor de assen als begrenzingen ingeven.
  • Pagina 443 (toets PGM MGT) en een ander help- bestand kiezen Met de pijltoetsen Omhoog/omlaag in het helpbe- stand de regel kiezen die met # is gemarkeerd Gekozen HELP-functie uitvoeren: op NC-Start drukken HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 444 12.17 Bedrijfstijden tonen (bij TNC 410 via sleutelgetal) Toepassing De machinefabrikant kan nog andere tijden laten weerge- ven. Raadpleeg het machinehandboek! Via de softkey MACHINETIJD kunnen verschillende bedrijfstijden getoond worden: Bedrijfstijd Betekenis Besturing aan Bedrijfstijd van de besturing sinds de inbedrijfstelling Machine aan Bedrijfstijd van de machine sinds de...
  • Pagina 445 RS- 232-C. Met de TeleService-software van HEIDENHAIN kan uw machinefabri- kant dan ten behoeve van de diagnose via een ISDN-modem een ver- binding met TNC tot stand brengen. U beschikt over onderstaande functies: „...
  • Pagina 447 Tabellen en overzichten...
  • Pagina 448 13.1 Algemene gebruikerparameters Algemene gebruikerparameters zijn machineparameters die het gedrag van de TNC beïnvloeden. Typische gebruikerparameters zijn b.v. „ de dialoogtaal „ het gedrag van de interface „ verplaatsingssnelheden „ afloop van bewerkingen „ de werking van de overrides Ingavemogelijkheden voor machineparameters Mach.parameters kunnen willekeurig geprogrammeerd worden als „...
  • Pagina 449 Tastsysteem met infraroodoverdracht: 1 Tastaanzet voor schakelend tastsysteem MP6120 1 t/m 3000 [mm/min] Maximale verplaatsing naar de tastpositie MP6130 0,001 t/m 99.999,9999 [mm] Veiligheidsafstand tot tastpositie bij auto- MP6140 matisch meten 0,001 t/m 99 999,9999 [mm] HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 450 M-functie voor een rotatie van 180° van het tastsysteem bij het kalibreren: 1 t/m 88 M-functie om infraroodtaster voor elke MP6161 meting te oriënteren (niet bij TNC 410) Functie niet actief: 0 Oriëntatie direct boven de TNC: -1 M-functie voor oriëntatie van het tastsysteem: 1 t/m 88 Oriëntatiehoek voor de infraroodtaster (niet...
  • Pagina 451 Maximale uitwijking van de taststift van MP6330 het metende tastsysteem (niet bij TNC 410) 0,1 t/m 4,0000 [mm] Aanzet voor positionering van het metende MP6350 tastsysteem op MIN-punt en benaderen 1 t/m 3.000 [mm/min]...
  • Pagina 452 3D-tastsystemen en digitaliseren Radiusmeting met TT 130: tastrichting MP6505.0 (verplaatsingsbereik 1) t/m 6505.2 (verplaatsingsbereik 3) Positieve tastrichting in de hoekreferentie-as (0°-as): 0 Positieve tastrichting in de +90°-as: 1 Negatieve tastrichting in de hoekreferentie-as (0°-as): 2 Negatieve tastrichting in de +90°-as: 3 Tastaanzet voor tweede meting met TT MP6507 120, stiftvorm, correcties in TOOL.T...
  • Pagina 453 X-as MP6580.1 (verplaatsingsbereik 1) Y-as MP6580.2 (verplaatsingsbereik 1) Z-as MP6581.0 (verplaatsingsbereik 2), (niet bij TNC 410) X-as MP6581.1 (verplaatsingsbereik 2), (niet bij TNC 410) Y-as MP6581.2 (verplaatsingsbereik 2), (niet bij TNC 410) Z-as MP6582.0 (verplaatsingsbereik 3), (niet bij TNC 410) X-as MP6582.1 (verplaatsingsbereik 3), (niet bij TNC 410)
  • Pagina 454 Keuze van gereedschapstabellen blokkeren (softkey TOON .T): +4 Keuze van nulpuntstabellen blokkeren (softkey TOON .D): +8 Keuze van palletstabellen blokkeren (softkey TOON .P): +16 Keuze van tekstbestanden blokkeren (softkey TOON .A): +32 (niet bij TNC 410) Keuze van punttabellen blokkeren (softkey TOON .PNT): +64 Bewerken van bestand- MP7224.1...
  • Pagina 455 Aantal toegestane indexeringen: 1 t/m 9 nummer verschillende contourgegevens op te slaan (niet bij TNC 410) Softkey plaatstabel MP7263 Softkey PLAATSTABEL in de gereedschapstabel weergeven: 0 Softkey PLAATSTABEL in de gereedschapstabel niet weergeven: 1 HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 456 TNC-weergaven, TNC-editor Gereedschapstabel confi- MP7266.0 gureren (niet uitvoeren: Gereedschapsnaam – NAAM: 0 t/m 31; kolombreedte: 16 tekens 0); kolomnummer in de MP7266.1 gereedschapstabel voor Gereedschapslengte • L: 0 t/m 31; kolombreedte: 11 tekens MP7266.2 Gereedschapsradius – R: 0 t/m 31; kolombreedte: 11 tekens MP7266.3 Gereedschapsradius 2 –...
  • Pagina 457 Eenheid met meerdere regels volledig weergeven, wanneer deze bewerkt wordt: 2 Positieweergave in de MP7285 gereedschapsas Weergave is gerelateerd aan het gereedschapsreferentiepunt: 0 Weergave in de gereedschapsas is gerelateerd aan het Kopvlak gereedschap: 1 HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 458 0,005 °: 3 0,001 °: 4 0,0005 °: 5 0,0001 °: 6 Afleesstap MP7290.0 (X-as) t/m MP7290.8 (9e as TNC 410 alleen tot 4e as) 0,1 mm: 0 0,05 mm: 1 0,01 mm: 2 0,005 mm: 3 0,001 mm: 4...
  • Pagina 459 Actuele gereedschapsgegevens door kalibreergegevens van het 3D-tast- systeem overschrijven: +0 Actuele gereedschapsgegevens blijven gehandhaafd: +1 Kalibreergegevens in het kalibreermenu beheren: +0 (niet bij TNC 410) Kalibreergegevens in de gereedschapstabek beheren: +2 (niet bij TNC 410) HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 460 MP7420.1 = 1 Cyclus 4 KAMERFREZEN en cyclus 5 ROND- MP7430 KAMER: overlappingsfactor 0,1 t/m 1,414 Toelaatbare afwijking van de cirkelradius MP7431 aan het cirkeleindpunt ten opzichte van het 0,0001 t/m 0,016 [mm] cirkelbeginpunt (niet bij TNC 410) 13 Tabellen en overzichten...
  • Pagina 461 Raadpleeg het machinehand- Geen programmastop bij M-functies: +4 boek. -factoren via M105 en M106 niet omschakelbaar: +0 (niet bij TNC 410) -faktoren via M105 en M106 omschakelbaar: +8 (niet bij TNC 410) Aanzet in de gereedschapsas met M103 F..
  • Pagina 462 13.2 Pinbezetting en aansluitkabels voor data-interfaces Data-interface V.24/RS-232-C HEIDEHAIN-apparatuur Extern V.24-adapter- HEIDENHAIN HEIDENHAIN apparaat Verbindingskabel blok Standaardkabel max. 17 m De pinbezettingen van de logica-eenheid van de TNC (X21) en het adapterblok zijn verschillend. 13 Tabellen en overzichten...
  • Pagina 463 De pinbezetting van de randapparatuur kan aanzienlijk afwijken van de pinbezetting van HEIDENHAIN-apparatuur. Zij is afhankelijk van het apparaat en de wijze van overdracht. De pin- bezetting van het adapterblok moet aangehouden worden zoals op onderstaande afbeelding staat weergegeven. V.24-adapter- blok HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 464 Interface V.11/RS-422 (niet bij TNC 410) Op de V.11-interface wordt uitsluitend randapparatuur aangesloten. De pinbezettingen van de logica-eenheid van de TNC (X22) en het adapterblok zijn identiek. Extern V.24-adapter- HEIDENHAIN Verbindingskabel apparaat blok max. 1000 m 13 Tabellen en overzichten...
  • Pagina 465 Transmit Data TX– Transmit Data REC+ Receive Data vrij vrij REC– Receive Data vrij vrij Ethernet-interface BNC-bus (optie, niet bij TNC 410) Maximale kabellengte:180m Signaal Beschrijving Data (RXI, TXO) Binnenste geleider (kern) Bescherming HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 466 Baanbesturing voor machines met maximaal 9 assen (TNC 410: met maximaal 4 assen), additioneel spiloriëntatie; TNC 410, TNC 426 CB, TNC 430 CA met analoge toerenregeling TNC 410 PA, TNC 426 PB, TNC 430 PB met digitale toerenregeling en geïntegreerde stroomregelaar „...
  • Pagina 467 Bewerkingscycli Boorcycli: boren, diepboren, ruimen, uitdraaien, in vrijloop verplaatsen, schroefdraad tappen met en zonder voedingscompensatie „ Cycli voor het frezen van binnen- en buitendraad (niet bij TNC 410) „ Voor- en nabewerken van kamers en rondkamers „ Cycli voor het affrezen van gladde en scheve oppervlakken „...
  • Pagina 468 Digitaliseren van 3D-vormen met metend tastsysteem (optie, niet bij TNC 410) „ Digitaliseren van 3D-vormen met schakelend tastsysteem (optie) „ Automatische gereedschapsmeting met TT 130 (bij de TNC 410 alleen in klaartekst-dialoog) „ Rekenkundige functies Basisberekeningen +, –, x en / „...
  • Pagina 469 Minimum 0,1µm (0,00001 inch) resp. 0,0001° (TNC 410: 1µm) „ Maximum 99.999,999 mm (3.937 inch) resp. 99.999,999° TNC 410: maximum 30 000 mm (1.181 inch) resp. 30 000,000°) Ingaveformaten en eenheden van TNC-functies Posities, coördinaten, cirkelradii, -99 999.9999 t/m +99 999.9999 afschuiningslengtes (5.4: Posities voor de komma.Posities na de komma) [mm]...
  • Pagina 470 Ingaveformaten en eenheden van TNC-functies Aantal herhalingen van programmadelen L 1 t/m 65 534 (5.0) Foutnummer bij Q-parameterfunctie D14 0 t/m 1 099 (4.0) 13 Tabellen en overzichten...
  • Pagina 471 TNC uitgeschakeld zijn! De bufferbatterij mag alleen gewisseld worden door vak- kundig personeel! TNC 410 CA/PA, TNC 426 CB/PB, TNC 430 CA/PA Type batterij:3 Mignon-cellen, leak-proof, IEC-aanduiding •LR6 1 Logica-eenheid openen, de bufferbatterijen bevinden zich naast de voeding...
  • Pagina 472 Schroefdraad tappen zonder voedingscompensatie (niet bij Blz. 202 TNC 410) Boorfrezen (niet bij TNC 410) Blz. 196 Schroefdraad tappen spaanbreken (niet bij TNC 410) Blz. 205 Schroefdraad frezen (niet bij TNC 410) Blz. 209 Schroefdraadfrezen met verzinken (niet bij TNC 410) Blz.
  • Pagina 473 Voorboren (met G37) SLII (niet bij TNC 410) Blz. 271 Ruimen (met G37) SLII (niet bij TNC 410) Blz. 272 Nabewerken diepte (met G37) SLII (niet bij TNC 410) Blz. 273 Nabewerken zijkant (met G37) SLII (niet bij TNC 410) Blz. 274 Contourreeks (met G37, niet bij TNC 410) Blz.
  • Pagina 474 Referentiepunt in het midden van een rechthoekige tap kershand- een referentiepunt Referentiepunt in het midden van een rondkamer/boring boek TS-cycli (niet bij TNC 410) Referentiepunt in het midden van een rechthoekige tap Referentiepunt hoek binnen Referentiepunt hoek buiten Referentiepunt in het midden van een gatencirkel...
  • Pagina 475 Y-coördinaat van cirkelmiddelpunt/pool Z-coördinaat van cirkelmiddelpunt/pool Instellen van labelnummer met G98 Sprong naar labelnummer Gereedschapslengte met G99 Aantal regels voor berekening vooraf met M120 Additionele functies Regelnummer Cyclusparameters in bewerkingscycli Parameters in parameterdefinities HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 476 Adresletter Functie Programmaparameters/cyclusparameters Q Poolcoördinaten-radius Cirkelradius met G02/G03/G05 Afrondingsradius met G25/G26/G27 Afkantingsgedeelte met G24 Gereedschapsradius met G99 Spiltoerental Spiloriëntatie met G36 Gereedschapsdefinitie met G99 Gereedschapsoproep Lineaire beweging parallel aan X-as Lineaire beweging parallel aan Y-as Lineaire beweging parallel aan Z-as X-as Y-as Z-as...
  • Pagina 477 ... 132 losmaken ... 64 cirkelbaan om cirkelmiddelpunt netwerkprinter ... 65, 404 CC ... 131 overzicht ... 126, 139 rechte ... 127 Baanfuncties basisprincipes ... 118 cirkels en cirkelbogen ... 120 voorpositioneren ... 121 HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 478 FN xx: zie Q-parameter-programmering Handwielpositioneringen laten M-functies: zie additionele functies Formaatinformatie ... 443 doorwerken: M118 ... 163 MOD-functie Foutmeldingen ... 91 Harde schijf ... 43 kiezen ... 388 hulp bij ... 91 Helix-interpolatie ... 141 overzicht ... 388 uitdraaien ... 341 Helix-schroefdraadfrezen met verlaten ...
  • Pagina 479 ... 246 Rechthoekige tap nabewerken ... 236 Sleutelgetallen ... 392 Rechtlijnig afvlakken ... 291 Softwarenummer ... 391 Referentiepunt kiezen ... 42 Spiebaan frezen ... 246 Referentiepunt vastleggen Spiegelen ... 301 zonder 3D-tastsysteem ... 24 HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430...
  • Pagina 481 Overzichtstabel: additionele functies Werkzaam aan Werking begin einde Blz. regel- „ Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT Bladzijde 149 „ Programma-afloop STOP naar keuze Bladzijde 386 „ Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT/evt. wissen van de statusweergave Bladzijde 149 (afhankelijk van machineparameters)/terugspringen naar regel 1 „...
  • Pagina 482 Werkzaam aan Werking begin einde Blz. regel- „ M101 Automatische gereedschapswissel met zustergereedschap, als standtijd is afgelopen Bladzijde 110 „ M102 terugzetten „ M103 Aanzet bij het insteken reduceren tot factor F (procentuele waarde) Bladzijde 159 „ M107 Foutmelding bij zustergereedschappen met overmaat onderdrukken Bladzijde 110 „...
  • Pagina 483 Werkzaam aan Werking begin einde Blz. regel- „ M200 Lasersnijden: geprogrammeerde spanning direct uitgeven Bladzijde 171 „ M201 Lasersnijden: spanning als functie van de weg uitgeven „ M202 Lasersnijden: spanning als functie van de snelheid uitgeven „ M203 Lasersnijden: spanning als functie van de tijd uitgeven (flank) „...
  • Pagina 484 Functie-overzicht DIN/ISO M-functies M112 Contourovergangen tussen willekeurige contourele- TNC 410, TNC 426, TNC 430 menten invoegen (niet TNC 426, TNC 430) M113 M112 terugzetten M-functies M120 Contour met gecorrigeerde radius vooruitberekenen Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT (LOOK AHEAD) Programma-afloop STOP naar keuze...
  • Pagina 485 Cycli voor boringen en schroefdraad Rechte-interpolatie, cartesiaans met ijlgang G262 Boorfrezen (niet bij TNC 410) Rechte-interpolatie, cartesiaans G263 Schroefdraadfrezen met verzinken (niet bij TNC 410) Cirkelinterpolatie, cartesiaans, rechtsom G03 G264 Schroefdraadfrezen met verzinken en voorboren (niet Cirkelinterpolatie, cartesiaans, linksom bij TNC 410)
  • Pagina 486 Y-coördinaat van cirkelmiddelpunt/pool Spiloriëntatie Z-coördinaat van cirkelmiddelpunt/pool G39* Programma-oproep Tolerantieafwijking voor snel contourfrezen Instellen van labelnummer met G98 (niet bij TNC 410) Sprong naar een labelnr. Gereedschapslengte met G99 Bewerkingsvlak vastleggen M-functies Vlak X/Y, gereedschapsas Z Vlak Z/X, gereedschapsas Y...
  • Pagina 487 Contourcycli Q-parameterdefinities Programmastructuur bij bewerking Functie met meerdere gereedschappen Toewijzing Lijst met contouronderprogramma’s G37 P01 ... Optellen Aftrekken Contourgegevens definiëren G120 Q1 ... Vermenigvuldigen Boor definiëren/oproepen Delen Contourcyclus: voorboren G121 Q10 ... Wortel Cyclusoproep Sinus Cosinus Wortel uit som van kwadraten c = √ a2+b2 Voorbewerkingsfrees definiëren/oproe- G122 Q10 ...
  • Pagina 488 Ve 00 345 940-70 · 3/2000 · pdf · Subject to change without notice...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tnc 426Tnc 430