Samenvatting van Inhoud voor HEIDENHAIN 280 472 Series
Pagina 1
TNC 426 B TNC 430 NC-Software 280 472 xx 280 473 xx Bedieningshandboek HEIDENHAIN- klaartekst-dialoog 10/98...
Pagina 2
Bedieningselementen op het beeldscherm Baanbewegingen programmeren APPR Beeldscherm tussen machine- en pro- Contour benaderen/verlaten grammeerwerkstanden doorschakelen Vrije contourprogrammering FK Beeldschermindeling kiezen Rechte Softkeys: functie op het beeldscherm kiezen Cirkelmiddelpunt/pool voor poolcoörd. Softkey-balken doorschakelen Cirkelbaan om cirkelmiddelpunt Beeldscherminstellingen wijzigen Cirkelbaan met radius (alleen BC 120) Cirkelbaan met tangentiale aansluiting Alfanumeriek toetsenbord: letters en tekens...
Pagina 5
Bedieningshandboek Tastsysteem-Cycli Alle Tastsyteem-functies worden in een separaat bedieningshandboek beschreven. Neem contact op met HEIDENHAIN indien u dit handboek nodig heeft. Het identnummer is 329 203 xx. Behoelde toepassing De TNC komt overeen met klasse A volgens EN 55022 en is hoofdzakelijk bedoeld voor industriële werkzaamheden.
Pagina 7
Handbediening en uitrichten Positioneren met handingave Programmeren: basisbegrippen, bestands- beheer, programmeerondersteuning Programmeren: gereedschappen Programmeren: contouren programmeren Programmeren: additionele functies Programmeren: cycli Programmeren: onderprogramma‘s en herhaling van programmadelen Programmeren: Q-parameters Programmatest en programma-afloop MOD-functies Tabellen en overzichten HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 8
1.1 De TNC 426 B, de TNC 430 2 1.2 Beeldscherm en toetsenbord 3 1.3 Werkstanden 5 1.4 Statusweergaven 7 1.5 Accessoires: 3D-tastsystemen en elektronische handwielen van HEIDENHAIN 11 2 HANDBEDIENING EN UITRICHTEN 13 2.1 Inschakelen, uitschakelen 14 2.2 Machine-assen verplaatsen 15 2.3 Spiltoerental S, aanzet F en additionele functie M 17...
Pagina 9
Cirkelbaan C om cirkelmiddelpunt CC 105 Cirkelbaan CR met vastgelegde radius 106 Cirkelbaan CT met tangentiale aansluiting 107 Hoeken afronden RND 108 Voorbeeld: rechteverplaatsing en afkantingen cartesiaans 109 Voorbeeld: cirkelbewegingen cartesiaans 110 Voorbeeld: volledige cirkel cartesiaans 111 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 10
6.5 Baanbewegingen – poolcoördinaten 112 Oorsprong poolcoördinaten: pool CC 112 Rechte LP 113 Cirkelbaan CP om pool CC 113 Cirkelbaan CTP met tangentiale aansluiting 114 Schroeflijn (helix) 114 Voorbeeld: rechtebeweging pool 117 Voorbeeld: helix 117 6.6 Baanbewegingen – Vrije contourprogrammering FK 118 Basisbegrippen 118 Grafische pgm.weergave van de FK-programmering 118 FK-dialoog openen 119...
Pagina 11
Automatische correctie van de machinegeometrie bij het werken met zwenkassen: M114 146 Positie van de gereedschapspunt bij het positioneren van zwenkassen handhaven (TCPM*): M128 147 Precisiestop op hoeken met niet tangentiale overgangen: M134 148 7.6 Additionele functies voor laser-snijmachines 149 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 12
8 PROGRAMMEREN: CYCLI 151 8.1 Algemene informatie over de cycli 152 8.2 Boorcycli 154 DIEPBOREN (cyclus 1) 154 BOREN (cyclus 200) 156 RUIMEN (cyclus 201) 157 UITDRAAIEN (cyclus 202) 158 UNIVERSEELBOREN (cyclus 203) 159 IN VRIJLOOP VERPLAATSEN (cyclus 204) 161 SCHROEFDRAAD TAPPEN met voedingscompensatie (cyclus 2) 163 SCHROEFDRAAD TAPPEN zonder voedingscompensatie RT (cyclus 17) 164 SCHROEFDRAAD SNIJDEN (cyclus 18) 165...
Pagina 14
9 PROGRAMMEREN: ONDERPROGRAMMA'S EN HERHALING VAN PROGRAMMADELEN 239 9.1 Onderprogramma's en herhaling van programmadelen kenmerken 240 9.2 Onderprogramma's 240 9.3 Herhaling van programmadeel 241 9.4 Willekeurig programma als onderprogramma 242 9.5 Nestingen 243 Onderprogramma in een onderprogramma 243 Herhaling van programmadelen herhalen 244 Onderprogramma herhalen 245 9.6 Programmeervoorbeelden 246 Voorbeeld: contourfrezen in meerdere verplaatsingen 246...
Pagina 15
12.13 Begrenzingen van verplaatsings-bereik ingeven, weergave nulpunt 314 12.14 HELP-bestanden weergeven 315 12.15 Bedrijfstijden weergeven 316 13 TABELLEN EN OVERZICHTEN 317 13.1 Algemene gebruikerparameters 318 13.2 Pinbezetting en aansluitkabels voor data-interfaces 333 13.3 Technische informatie 337 13.4 Bufferbatterij verwisselen 340 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 18
1.1 De TNC 426 B, de TNC 430 De TNC's van HEIDENHAIN zijn in de werkplaats programmeerbare baanbesturingen, waarmee standaard frees- en boorbewerkingen direct op de machine in gemakkelijk te begrijpen klaartekst-dialoog geprogrammeerd kunnen worden. Zij zijn geschikt om toe te passen op frees- en boormachines alsmede bewerkingscentra.
Pagina 19
Beeldscherminstellingen: zie volgende bladzijde HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 20
Hoofdmenu-dialoog Functie BRIGHTNESS Helderheid veranderen CONTRAST Contrast veranderen H-POSITION Horizontale positie van het beeld veranderen H-SIZE Breedte van het beeld veranderen V-POSITION Verticale positie van het beeld veranderen V-SIZE Hoogte van het beeld veranderen SIDE-PIN Vatvormige vertekening corrigeren TRAPEZOID Trapeziumvormige vertekening corrigeren ROTATION Scheve ligging van het beeldscherm corrigeren...
Pagina 21
De werkstand el. handwiel ondersteunt het handmatig verplaatsen van de machine-assen met een elektronisch handwiel HR. Softkeys voor de beeldschermindeling (kiezen zoals hiervoor omschreven) Venster Softkey Posities Links: posities, rechts: statusweergave HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 22
Positioneren met handingave In deze werkstand kunnen eenvoudige verplaatsingen geprogrammeerd worden, b.v. voor het vlakfrezen of voorpositioneren. Ook puntstabellen voor het vastleggen van het digitaliseringsbereik worden in bovengenoemde werkstand gedefinieerd. Softkeys voor de beeldschermindeling Venster Softkey Programma Links: programma, rechts: statusweergave Programmeren/bewerken Uw bewerkingspgm's worden in deze werkstand gemaakt.
Pagina 23
„grafische weergave“ werd gekozen, en bij positioneren met handingave In de werkstanden handbediening en el. handwiel verschijnt de statusweergave in het grote venster. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 24
Informatie over de statusweergave Symbool Betekenis Actuele of nominale coördinaten van de actuele positie X Y Z Machine-assen; hulpassen geeft de TNC met kleine letters weer. De volgorde en het aantal van de gekozen assen wordt door de machinefabrikant vastgelegd. Raadpleeg het machinehandboek! De weergave van de aanzet in inch komt overeen met een tiende deel van de effectieve waarde.
Pagina 25
Algemene programma-informatie: Naam van het hoofdprogramma Opgeroepen programma Actieve bewerkingscyclus Cirkelmiddelpunt CC (pool) Bewerkingstijd Teller voor stilstandstijd Posities en coördinaten: Positieweergave Soort positieweergave, b.v. actuele posities Zwenkhoek voor het bewerkingsvlak Hoek basisrotatie HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 26
Informatie over de gereedschappen: Weergave T: gereedschapsnummer en -naam weergave RT: nummer en naam van een zustergereedschap Gereedschapsas Gereedschapslengte en -radii Overmaten (deltawaarden) vanuit de TOOL CALL (PGM) en de gereedschapstabel (TAB) Standtijd, maximale standtijd (TIME 1) en maximale standtijd bij TOOL CALL (TIME 2) Weergaven van het actieve gereedschap en van het (volgende) zustergereedschap...
Pagina 27
Bij het digitaliseren maakt de TNC uit een serie van op deze manier geproduceerde positiewaarden een programma met lineaire regels in HEIDENHAIN-formaat. Dit pgm. laat zich dan op een PC met de verwerkingssoftware SUSA verder verwerken, om het voor bepaalde gereedschapsvormen en -radii te corrigeren of om positieve/ negatieve vormen te berekenen.
Pagina 28
De elektronische handwielen vereenvoudigen het precieze handmatig verplaatsen van de assleden. De verplaatsing per handwielrotatie is over een groot bereik instelbaar. Naast de inbouwhandwielen HR 130 en HR 150 biedt HEIDENHAIN ook het draagbare handwiel HR 410(zie afbeelding rechts) aan. 1 Inleiding...
Pagina 30
2.1 Inschakelen, uitschakelen Het passeren van de referentiepunten is alleen noodzakelijk, wanneer de machine Inschakelen verplaatst gaat worden. Wanneer alleen programma's bewerkt of getest moeten worden, dan moet na het inschakelen Het inschakelen en het benaderen van de van de stuurspanning direct de referentiepunten zijn machine-afhankelijke functies.
Pagina 31
Met beide methoden kunnen ook meerdere assen tegelijkertijd verplaatst worden. De aanzet, waarmee de assen verplaatst wor- den, kan worden veranderd met de softkey F (zie „2.3 spiltoerental S, aanzet F en additionele M-functie). HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 32
Verplaatsen met het elektronische handwiel HR 410 Het draagbare handwiel HR 410 is voorzien van twee vrijgave- toetsen. De vrijgavetoetsen bevinden zich onder de sterknop. De machine-assen kunnen alleen verplaatst worden, wanneer één van de vrijgavetoetsen wordt ingedrukt (machine-afhankelijke functie). Het handwiel HR 410 heeft onderstaande bedieningselementen: NOODSTOP handwiel...
Pagina 33
2.3 Spiltoerental S, aanzet F en additionele M-functie In de werkstanden handbediening en el. handwiel wordt het spiltoerental S, de aanzet F en de additionele M-functie via softkeys ingegeven. De additionele functies worden in „7 Programmeren: additionele functies“ beschreven. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 34
Waarden ingeven Voorbeeld: spiltoerental S ingeven Ingave voor spiltoerental kiezen: softkey S Spiltoerental S= < 1000 Spiltoerental ingeven en met de externe START-toets overnemen Het starten van de spil, met het ingegeven toerental S wordt door middel van een additionele M-functie gestart. De aanzet F en de additionele M-functie worden op dezelfde manier ingegeven.
Pagina 35
Het zwenken van het bewerkingsvlak vindt altijd plaats om het actieve nulpunt. De bewerking wordt, zoals gebruikelijk, in een hoofdvlak (b.v. X/Y-vlak) geprogrammeerd, echter uitgevoerd in het vlak dat naar het hoofdvlak gezwenkt werd. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 36
Voor het zwenken van het bewerkingsvlak zijn twee functies beschikbaar. Handmatig zwenken met de softkey 3D ROT in de werkstanden handbediening en el. handwiel (navolgend omschreven) Gestuurd zwenken, cyclus 19 BEWERKINGSVLAK in het bewerkingsprogramma: zie „8.7 Cycli voor coördinatenomrekening“ . De TNC-functies voor het „zwenken van het bewerkingsvlak“...
Pagina 37
REF-coördinaten berekenen. De TNC gebruikt direct de REF-waarde van de zwenkas na het zwenken, dus gaat ervan uit dat het werkstuk voor het zwenken werd uitgericht. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 38
Handmatig zwenken activeren Handmatig zwenken kiezen: softkey 3D ROT De menupunten kunnen alleen door middel van de pijltoetsen gekozen worden < Zwenkhoek ingeven < Gewenste werkstand in menupunt bewerkingsvlak zwenken op actief zetten: menupunt kiezen, met ENT-toets doorschakelen < Ingave beëindigen: toets END Voor het desactiveren worden in het menu bewerkingsvlak zwenken de gewenste werkstanden op inactief gezet.
Pagina 40
Voor eenvoudige bewerkingen of voor het voorpositioneren van het gereedschap is er de werkstand Positioneren met handingave. Hier kan een kort programma in HEIDENHAIN-klaartekst-dialoog of volgens DIN/ISO ingegeven en direct uitgevoerd worden. Ook de cycli van de TNC kunnen opgeroepen worden. Het pgm. wordt in het bestand $MDI opgeslagen.
Pagina 41
< Werkstand kiezen: positioneren met handingave < Rondtafelas kiezen, genoteerde rotatiehoek en aanzet ingeven b.v. L C+2.561 F50 < Ingave afsluiten < Externe START-toets indrukken: scheve ligging wordt door rotatie van de rondtafel gecompenseerd. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 42
Programma's uit $MDI opslaan of wissen Het bestand $MDI wordt meestal voor korte en tijdelijk benodigde programma's gebruikt. Wanneer een programma toch opgeslagen dient te worden, gaat dat als volgt: Werkstand kiezen: programmeren/ bewerken < Bestandsbeheer oproepen: toets PGM MGT (program management) <...
Pagina 43
Programmeren: basisbegrippen, bestandsbeheer, programmeerondersteuning, palletsbeheer...
Pagina 44
4.1 Basisbegrippen Lengte- en hoekmeetsystemen en referentiemerken Op de machine-assen bevinden zich lengte- en hoekmeetsystemen, die de posities van de machinetafel, resp. het gereedschap registreren. Wanneer een machine-as wordt verplaatst, genereert het bijbehorende lengte- of hoekmeetsysteem elektrische signalen, waaruit de TNC de precieze actuele positie van de machine-as bepaalt.
Pagina 45
430 maxiaal 9 assen. Naast de hoofdassen X, Y en Z zijn er ook de parallel liggende additionele assen U, V en W. Rotatie-assen worden d.m.v. A, B en C gekenmerkt. De afbeelding rechtsonder toont de indeling van de additionele assen resp. rotatie-assen ten opzichte van de hoofdassen. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 46
Poolcoördinaten Als de maatvoering van de werkstuktekening rechthoekig is, moet het bewerkingsprogramma ook met rechthoekige coördinaten gemaakt worden. Bij werkstukken met cirkelbogen of bij hoekmaten is het eenvoudiger, de positie d.m.v. poolcoördinaten vast te leggen. Poolcoördinaten beschrijven (in tegenstelling tot de rechthoekige coördinaten X, Y en Z) alleen posities in één vlak.
Pagina 47
IY= 10 mm Absolute en incrementele poolcoördinaten Absolute coördinaten relateren zich altijd aan de pool en de hoekreferentie-as. Incrementele coördinaten relateren zich altijd aan de laatst geprogrammeerde positie van het gereedschap. +IPR +IPA +IPA 0° HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 48
Bijzonder eenvoudig worden de referentiepunten vastgelegd met een 3D-tastsysteem van HEIDENHAIN. Zie „12.2 Referentiepunt vastleggen met 3D-tastsystemen“ . Voorbeeld -150...
Pagina 49
PROG20 Bestandsnaam Bestandstype Gegevensbeveiliging HEIDENHAIN raadt aan om regelmatig een backup te maken van die programma's en bestanden, die in de TNC nieuw worden aangemaakt. Hiervoor stelt HEIDENHAIN een gratis Backup- programma (TNCBACK.EXE) beschikbaar. U kunt zich hiervoor tot uw machinefabrikant wenden.
Pagina 50
4.3 Standaard bestandsbeheer Het is aan te raden met standaard bestandsbeheer te werken, wanneer alle bestanden in een directory moeten worden opgeslagen of wanneer men vertrouwd is met het bestandsbeheer van oudere TNC-besturingen. Zet daarvoor de MOD-functie PGM MGT (zie hoofdstuk 12.5) op standaard.
Pagina 51
PARALLEL UITVOEREN bevestigen. Na het starten van het kopiëren kan dan verder gewerkt worden, omdat het bestand door de TNC op de achtergrond gekopieerd wordt. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 52
Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium Voordat overdracht van gegevens naar een extern opslagmedium kan plaatsvinden, moet de data-interface worden ingesteld (zie „Hoofdstuk 12.4 Data-interface instellen“). Bestandsbeheer oproepen < Data-overdracht activeren: softkey EXT indrukken. De TNC toont op het linker gedeelte van het beeldscherm alle bestanden, die in de TNC zijn opgeslagen, rechts op het...
Pagina 53
De 10 laatst gekozen bestanden tonen: softkey LAATSTE BESTANDEN indrukken Gebruik de pijltoetsen, om de lichtbalk naar het gewenste bestand te verplaatsen: Verplaatst de lichtbalk in het venster op en neer < Bestand kiezen: softkey KIEZEN of ENT- toets indrukken HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 54
Bestand hernoemen Bestandsbeheer oproepen < Gebruik de pijltoetsen, om de lichtbalk naar het bestand te verplaatsen, dat hernoemd moet worden: Verplaatst de lichtbalk in het venster op en neer < Bestand hernoemen: softkey HERNOEM. indrukken. Doelbestand = < Nieuwe bestandsnaam ingeven, met softkey UITVOEREN of met de ENT-toets bevestigen.
Pagina 55
Verplaatst de lichtbalk in het venster op en neer < Bestand beveiligen: softkey BEVEILIGEN indrukken. Het bestand heeft de status P , of Bestandsbeveiliging opheffen: softkey ONBEVEIL. indrukken. De status P wordt gewist HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 56
4.4 Uitgebreid bestandsbeheer Het is aan te raden om met het uitgebreide bestandsbeheer te werken, wanneer de bestanden in verschillende directories moeten worden opgeslagen. Zet daarvoor de MOD-functie PGM MGT (zie hoofdstuk 12.5) op Uitgebreid! Let ook op hoofdstuk „4.2 Bestandsbeheer: basisbegrippen“! Directories Daar er op de harde schijf zeer veel programma's resp.
Pagina 57
Bestand markeren Bestand hernoemen FK-programma converteren naar klaartekst-dialoog Bestand tegen wissen en wijzigen beveiligen Bestandsbeveiliging opheffen Netloopwerken beheren (alleen bij de optie Ethernet-interface) Directory kopiëren Directories van een loopwerk weergeven Directory met alle subdirectories wissen HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 58
Bestandsbeheer oproepen Toets PGM MGT indrukken: de TNC toont het venster voor bestandsbeheer (afbeelding rechtsboven toont de basisinstelling. Wanneer de TNC een andere beeldschermindeling weergeeft, druk dan op de softkey VENSTER) Het linker, smalle venster toont boven 3 loopwerken . Wanneer de TNC aangesloten is aan een netwerk, dan toont de TNC van daaruit additionele loopwerken.
Pagina 59
Loopwerk in het linker venster markeren: < Loopwerk kiezen: softkey KIEZEN of ENT-toets indrukken stap: directory kiezen: Directory in het linker venster markeren: het rechter venster toont automatisch alle bestanden van de gemarkeerde directory HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 60
3e stap: bestand kiezen: Softkey TYPE KIEZEN indrukken Softkey van het gewenste bestandstype indrukken of alle bestanden tonen: softkey ALLE TON. indrukken, of 4*.H Wildcards gebruiken, b.v. alle bestanden van bestandstype .H tonen, die met 4 beginnen Bestand in het rechter venster markeren: <...
Pagina 61
Directory kopiëren Zet de lichtbalk in het linker venster op de directory dat gekopieerd moet worden. Druk dan de softkey KOP . DIR. in, i.p.v. de softkey KOPIEREN. Subdirectories worden door de TNC meegekopieerd. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 62
Eén van de 10 laatst gekozen bestanden kiezen Bestandsbeheer oproepen < De 10 laatst gekozen bestanden tonen: softkey LAATSTE BESTANDEN indrukken Gebruik de pijltoetsen, om de lichtbalk naar het gewenste bestand te verplaatsen: Verplaatst de lichtbalk in het venster op en neer <...
Pagina 63
Bestand hernoemen Verplaats de lichtbalk naar het bestand, dat hernoemd moet worden. Functie voor het hernoemen kiezen. Nieuwe bestandsnaam ingeven; het bestandstype kan niet worden gewijzigd. Het hernoemen uitvoeren: ENT-toets indrukken. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 64
Additionele functies Bestand beschermen/bestandsbeveiliging opheffen Verplaats de lichtbalk naar het bestand, dat beveiligd moet worden. Additionele functies kiezen: softkey EXTRA FUNCTIES indrukken. Bestandsbeveiliging activeren: softkey BEVEILIGEN indrukken. Het bestand bevat de status P . De bestandsbeveiliging wordt op dezelfde manier opgeheven met de softkey ONBEVEIL.
Pagina 65
Overdracht van afzonderlijk bestand: softkey KOPIEREN indrukken, of overdracht van meerdere bestanden: softkey MARKEREN indrukken ( op de tweede softkey- balk, zie ook markeringsfuncties eerder in dit hoofdstuk), of overdracht van alle bestanden:softkey TNC EXT indrukken < HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 66
Met softkey UITVOEREN of met de ENT-toets bevestigen. Door de TNC wordt een statusvenster getoond, dat U over de voortgang van het kopiëren informeert, of wanneer overdracht van lange of meerdere pgm's moet gebeuren: met softkey PARALLEL UITVOEREN bevestigen. De TNC kopieert het bestand dan op de achtergrond <...
Pagina 67
Alle bestanden overschrijven: softkey JA indrukken of Geen bestand overschrijven: softkey NEE indrukken of Overschrijven van elk bestand apart bevestigen: softkey BEVESTIG. indrukken. Wanneer een beveiligd bestand overschreven moet worden, moet deze separaat bevestigd resp. afgebroken worden. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 68
De TNC op het netwerk (alleen bij optie Ethernet-interface) Om de Ethernet-kaart op uw netwerk aan te sluiten, raadpleeg hoofdstuk „12.5 Ethernet-interface“! De TNC registreert foutmeldingen tijdens de werking van het netwerk (zie „12.5 Ethernet-interface“). Wanneer de TNC op een netwerk is aangesloten, staan max. 7 extra loopwerken in het directory-venster ter beschikking (zie afbeelding rechtsboven).
Pagina 69
4.5 Programma's openen en ingeven Opbouw van een NC-programma in HEIDENHAIN- klaartekst-dialoog regel: Een bewerkingsprogramma bestaat uit een aantal programmaregels. De afbeelding rechts toont de elementen van 10 L X+10 Y+5 R0 F100 M3 een regel. De TNC nummert de regels van een bewerkingsprogramma in oplopende volgorde.
Pagina 70
Nieuw bewerkingsprogramma openen Een bewerkingsprogramma moet altijd in de werkstand programmeren/bewerken ingegeven worden. Voorbeeld van een programma-opening Werkstand programmeren/bewerken kiezen. < Bestandsbeheer oproepen: toets PGM MGT indrukken. < Kies de directory, waarin het nieuwe programma moet worden opgeslagen: estandsnaam = ALT.H <...
Pagina 71
< Additionele M3-functie „spil aan“ , met ENT-toets Met automatisch berekende beëindigt de TNC deze dialoog aanzet uit de TOOL CALL-regel verplaatsen Het programmavenster toont de regel: 3 L X+10 Y+5 R0 F100 M3 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 72
Programmaregels bewerken Regel of woord kiezen Softkeys/toetsen Tijdens het maken of wijzigen van een bewerkingsprogramma, kan met de pijltoetsen of met de softkeys elke regel in het programma Per bladzijde terugbladeren en elk afzonderlijk woord van een regel gekozen worden: zie tabel rechts.
Pagina 74
Vergroting/verkleining van een detail Hoe er grafisch weergegeven moet worden kan zelf worden bepaald. D.m.v. een kader wordt het detail voor vergroting of verkleining gekozen. Softkey-balk voor vergroting/verkleining van detail kiezen (tweede balk, zie afbeelding rechts). Dan staan onderstaande functies ter beschikking: Functie Softkey Kader tonen en verschuiven...
Pagina 75
3. Commentaar in eigen regel De regel kiezen, waarachter het commentaar moet worden tussengevoegd. De programmeerdialoog met de toets „;“ (puntkomma) op het alfanumerieke toetsenbord openen. Commentaar ingeven en de regel met de END-toets afsluiten. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 76
4.9 Tekstbestanden maken Op de TNC kunnen teksten d.m.v. een teksteditor gemaakt en bewerkt worden. Typische toepassingen: ervaringswaarden bewaren werkwijzen documenteren formuleverzamelingen maken Tekstbestanden zijn bestanden van het type .A (ASCII). Wanneer andere bestanden bewerkt moeten worden, dan moeten deze eerst naar type .A geconverteerd worden.
Pagina 77
Cursor op de positie zetten, waar het tijdelijk opgeslagen tekstblok tussengevoegd moet worden. Softkey BLOK TUSSENVOEGEN indrukken: tekst wordt tussengevoegd. Zolang de tekst in het tijdelijke geheugen staat, kan zij willekeurig vaak tussengevoegd worden. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 78
Overdracht van het gemarkeerde blok naar een ander bestand Het tekstblok zoals reeds beschreven, markeren. Softkey TOEVOEGEN AAN BESTAND indrukken de TNC toont de dialoog doelbestand = Pad en naam van het doelbestand ingeven. De TNC voegt het gemarkeerde tekstblok toe aan het doelbestand.
Pagina 79
PI (3.14159265359) resultaat weergeven Wanneer U een programma ingeeft en zich in de dialoog bevindt, dan kan de weergave van de calculator met de toets „actuele posities overnemen“ direct in het gemarkeerde veld gekopieerd worden. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 80
4.11 Directe Hulp bij NC-foutmeldingen De TNC komt automatisch met foutmeldingen bij: foutieve ingaven logicafouten in het programma niet uitvoerbare contourelementen het niet volgens voorschrift toepassen van het tastsysteem Een foutmelding, dat het nummer van een programmaregel bevat, werd door deze regel of een voorgaande regel veroorzaakt. TNC- meldteksten kunnen gewist worden met de CE-toets, nadat de foutoorzaak is opgeheven.
Pagina 81
(2e softkey-balk) Bestanden van het type .P weergeven: softkeys TYPE KIEZEN en WEERGEVEN .P indrukken. Gekopieerd veld tussenvoegen Palletstabel met pijltoetsen kiezen of naam voor een nieuwe (2e softkey-balk) tabel ingeven. Keuze met ENT-toets bevestigen. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 82
Palletsbestand verlaten Bestandsbeheer kiezen: toets PGM MGT indrukken. Ander bestandstype kiezen: softkey TYPE KIEZEN en softkey voor het gewenste bestandstype indrukken, b.v. WEERGEVEN .H. Gewenste bestand kiezen. Palletsbestand afwerken In machineparameter 7683 wordt vastgelegd, of de palletstabel stapsgewijs of continu afgewerkt moet worden (zie „13.1 Algemene gebruikerparameters“).
Pagina 84
5.1 Ingaven gerelateerd aan gereedschap Aanzet F De aanzet F is de snelheid in mm/min (inch/min), waarmee het gereedschapsmiddelpunt zich op zijn baan verplaatst. De maximale aanzet kan voor elke machine-as verschillend zijn en wordt door machineparameters vastgelegd. Ingave De aanzet kan in de TOOL CALL -regel (gereedschapsoproep) en in elke positioneerregel ingegeven worden.
Pagina 85
Waarde met de toets „actuele positie overnemen“ in de TOOL DEF-regel resp. in de gereedschapstabel overnemen. 2 Bepaal de lengte L met een voorinstelapparaat. Geef vervolgens de vastgestelde waarde direct in de gereedschapsdefinitie TOOL DEF of in de gereedschapstabel in. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 86
Gereedschapsradius R De gereedschapsradius R wordt direct ingegeven. Deltawaarden voor lengten en radii Deltawaarden duiden afwijkingen voor lengte en radius van gereedschappen aan. Een positieve deltawaarde staat voor een overmaat (DL, DR, DR2>0). Bij een bewerking met overmaat wordt de waarde voor de overmaat bij het programmeren van de gereedschapsoproep met TOOL CALL ingegeven.
Pagina 87
CURrent TIME = engl. actuele/lopende tijd) automa- tisch bij. Voor te gebruiken gereedschappen kan vooraf een standtijd ingegeven worden Commentaar m.b.t. gereedschap (max. 16 tekens) Gereedschapscommentaar ? Overdracht van informatie betreffende dit PLC-status? gereedschap, naar de PLC HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 88
Gereedschapstabel: noodzakelijke gereedschapsgegevens bij automatische gereedschapsmeting Beschrijving van de cycli voor automatische gereedschapsmeting: zie gebruikershandboek, Tastcycli, hoofdstuk 4. Afk. Ingaven Dialoog CUT. Aantal snijkanten van gereedschap (max. 20 snijkanten) Aantal snijkanten ? LTOL Toelaatbare afwijking van gereedschapslengte L voor Slijtagetolerantie: lengte ? vaststellen van slijtage.
Pagina 89
Als de TNC de posities niet allemaal tegelijkertijd kan weergeven, dan verschijnt er in de balk boven in de tabel, het symbool „>>“ resp. „<<“ . Gereedschapstabel verlaten: Bestandsbeheer oproepen en een bestand van een ander type kiezen, b.v. een bewerkingsprogramma. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 90
Opmerkingen betreffende gereedschapstabellen Bewerkingsfuncties voor gereedschapstabellen Softkey Via de machineparameter 7266.x wordt vastgelegd, welke gegevens in een gereedschapstabel Begin van de tabel kiezen ingegeven kunnen worden en in welke volgorde ze worden uitgevoerd. Voordat met de configuratie van Einde van de tabel kiezen de gereedschapstabel wordt begonnen, moet erop gelet worden dat de complete breedte niet meer dan 250 tekens mag zijn.
Pagina 91
Einde van de tabel kiezen Vorige pagina van de tabel kiezen Volgende pagina van de tabel kiezen Plaatstabel terugzetten Spring naar begin van de volgende regel Kolom gereedschapsnummer T terugzetten Sprong naar het einde van de regel HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 92
Gereedschapsgegevens oproepen Een gereedschapsoproep TOOL CALL in het bewerkingsprogramma wordt door middel van onderstaande gegevens geprogrammeerd: Gereedschapsoproep met toets TOOL CALL kiezen. Gereedschapsnummer: nummer of naam van het gereedschap ingeven. Het gereedschap is vooraf in een TOOL DEF-regel of in de gereedschapstabel vastgelegd.
Pagina 93
M-functie M101 geactiveerd worden. De werking van M101 wordt d.m.v. M102 opgeheven. De automatische gereedschapswissel begint niet altijd direct na het verstrijken van de standtijd, echter enkele programmaregels later, afhankelijk van de belasting van de besturing. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 94
5.3 Gereedschapscorrectie De TNC corrigeert de gereedschapsbaan met de correctiewaarde voor gereedschapslengte in de spilas en met de gereedschapsradius in het bewerkingvlak. Wanneer het bewerkingsprogramma direct op de TNC gemaakt wordt, dan is de radiuscorrectie van het gereedschap alleen in het bewerkingsvlak werkzaam.
Pagina 95
Het gereedschapsmiddelpunt heeft daarbij de afstand van de gereedschapsradius van de geprogrammeerde contour. „Rechts“ en „links“ duiden de positie aan van het gereedschap in de verplaatsingsrichting langs de werkstukcontour. Zie de afbeelding op de volgende bladzijde. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 96
Tussen twee programmaregels met verschillende radiuscorrecties RR en RL moet minstens één regel zonder radiuscorrectie met R0 staan. Een radiuscorrectie wordt aan het einde van de regel actief, waarin zij voor de eerste keer geprogrammeerd werd. Bij de eerste regel met radiuscorrectie RR/RL en bij het opheffen met R0 positioneert de TNC het gereedschap altijd loodrecht op het geprogrammeerde start- en eindpunt.
Pagina 97
Hoeken zonder radiuscorrectie bewerken Zonder radiuscorrectie kan de gereedschapsbaan en de aanzet op de hoeken van het werkstuk met de additionele M-functie M90 beïnvloed worden. Zie „7 .4 Additionele functies voor de baaninstelling“ . HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 98
5.4 Driedimensionale gereedschaps correctie De TNC kan een driedimensionale gereedschapscorrectie (3D- correctie) voor rechte regels uitvoeren. Naast de coördinaten X, Y en Z van het eindpunt van de rechte, moeten deze regels ook de componenten NX, NY en NZ van de vlaknormaalvectoren (zie afbeelding rechtsonder) bevatten.
Pagina 99
Aanzet F en additionele M-functie kunnen in de werkstand programmeren/bewerken ingegeven en veranderd worden. De coördinaten van het eindpunt van de rechte en de componenten van de vlaknormaalvectoren worden door het CAD- systeem doorgegeven. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 100
5.5 Werken met snijgegevenstabellen DATEI: TOOL.T CUT. TYP TMAT MILL PRO1 De TNC moet door de machinefabrikant voor het werken met snijgegevenstabellen voorbereid zijn. Het kan zijn, dat enkele van de functies die hier DATEI: PRO1.CDT omschreven worden, niet toepasbaar zijn op uw NR WMAT TMAT machine.
Pagina 101
Wanneer de standaard materialentabel veranderd wordt, moet deze naar een andere directory gekopieerd wor- den. Anders worden uw veranderingen bij een software- update door standaard gegevens van HEIDENHAIN overschreven. Definieer dan het pad in het bestand TNC.SYS met het sleutelwoord WMAT= (zie „Configuratiebestand TNC.SYS“...
Pagina 102
Wanneer de standaard materialentabel veranderd wordt, moet deze naar een andere directory gekopieerd wor- den. Anders worden uw veranderingen bij een software- update door standaard gegevens van HEIDENHAIN overschreven. Definieer dan het pad in het bestand TNC.SYS met het sleutelwoord TMAT= (zie „Configuratiebestand TNC.SYS“...
Pagina 103
Naam van de snijgegevenstabel, die voor dit gereedschap toegepast moet worden - kolom CDT Het gereedschapstype, het snijmateriaal van het gereedschap en de naam van de snijgegevenstabel wordt in de gereedschapstabel gekozen via softkeys (zie „5.2 Gereedschapsgegevens“). HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 104
Werkwijze bij het werken met automatische Structuuropdracht Betekenis toerental-/aanzetberekening Kolomnummer Wanneer nog niet geregistreerd: werkstukmateriaal in bestand WMAT.TAB registreren. NAME Titel kolom Wanneer nog niet geregistreerd: snijmateriaal in bestand TMAT.TAB registreren. TYPE N: numerieke ingave Wanneer nog niet geregistreerd: alle gereedschapsspecifieke C: alfanumerieke ingave gegevens, nodig voor de berekening van de snijgegevens in de gereedschapstabel registreren:...
Pagina 105
Het bestand TNC.SYS moet in de root-directory TNC:\ opgeslagen zijn. Registraties in TNC.SYS Betekenis WMAT= Pad voor tabel werkstukmateriaal TMAT= Pad voor tabel snijmateriaal PCDT= Pad voor snijgegevenstabellen Voorbeeld van TNC.SYS: WMAT=TNC:\CUTTAB\WMAT_GB.TAB TMAT=TNC:\CUTTAB\TMAT_GB.TAB PCDT=TNC:\CUTTAB\ HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 107
Programmeren: contouren programmeren...
Pagina 108
6.1 Overzicht: gereedschapsverplaatsing Baanfuncties Een werkstukcontour is meestal samengesteld uit meerdere contourelementen zoals rechten en cirkelbogen. Met de baanfuncties worden de gereedschapsverplaatsingen voor rechten en cirkelbogen geprogrammeerd. Vrije contourprogrammering FK Wanneer geen tekening met op NC afgestemde maatvoering beschikbaar is en de maatgegevens voor het NC-programma onvolledig zijn, dan wordt de werkstukcontour met de vrije contourprogrammering geprogrammeerd.
Pagina 109
XY-vlak naar de positie X=70, Y=50. Zie afbeelding rechts in het midden. Driedimensionale verplaatsing De pgm.regel bevat drie coördinatengegevens: de TNC verplaatst het gereedschap ruimtelijk naar de geprogrammeerde positie. Voorbeeld: X+80 Y+0 Z-10 Zie afbeelding rechtsonder. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 110
Ingave van meer dan drie coördinaten De TNC kan tot en met 5 assen tegelijkertijd besturen. Bij een bewerking met 5 assen verplaatsen zich bijvoorbeeld 3 lineaire en 2 rotatie-assen gelijktijdig. Het bewerkingsprogramma voor zo'n bewerking wordt meestal door een CAD-systeem geleverd en kan niet op de machine gemaakt worden.
Pagina 111
(snijgegevenstabellen): softkey FAUTO indrukken Additionele M-functie ? < Additionele M-functie, b.v. M3 ingeven en de dialoog met de ENT-toets afsluiten Het bewerkingsprogramma toont de regel: X+10 Y+5 R F100 M3 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 112
6.3 Contour benaderen en verlaten Overzicht: baanvormen voor het benaderen en verlaten van de contour De functies APPR (engl. approach = benadering) en DEP (engl. departure = verlaten) worden door APPR/DEP-toets geactiveerd. Daarna worden onderstaande baanvormen via softkeys gekozen: Functie Softkeys: benaderen verlaten Rechte met tangentiale aansluiting Rechte loodrecht op het contourpunt...
Pagina 113
X+40 Y+10 R0 FMAX M3 zonder radiuscorrectie benaderen 8 APPR T X+20 Y+20 Z-10 EN15 RR F100 met radiuscorr. RR, afstand P naar P : LEN=15 X+35 Y+35 Eindpunt van het eerste contourelement Volgende contourelement HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 114
Benaderen via een rechte lijn loodrecht op het eerste contourpunt APPR LN De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte lijn vanaf startpunt P naar een hulppunt P . Van daaruit benadert het loodrecht het eerste contourpunt P via een rechte. Het hulppunt P heeft de afstand LEN + gereedschapsradius naar het eerste contourpunt P Willekeurige baanfunctie: startpunt P...
Pagina 115
Radiuscorrectie voor de bewerking. NC-voorbeeldregels X+40 Y+10 R0 FMAX M3 zonder radiuscorrectie benaderen 8 APPR CT X+10 Y+20 Z-10 R10 RR F100 met radiuscorrectie RR, radius R=10 X+20 Y+35 Eindpunt van het eerste contourelement Volgende contourelement HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 116
Verlaten via een rechte lijn met tangentiale aansluiting: DEP LT De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte lijn vanaf het laatste contourpunt P naar eindpunt P . De rechte lijn ligt in het ver- lengde van het laatste contourelement. P is op afstand LEN van P Laatste contourelement met eindpunt P en radiuscorrectie...
Pagina 117
R positief ingeven. NC-voorbeeldregels Y+20 RR F100 Laatste contourelement: P met radiuscorrectie 24 DEP CT X+10 Y+12 R+8 F100 Coördinaten P , cirkelbaanradius = 10 mm Z+100 FMAX M2 Z terugtrekken, terugspringen, einde programma HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 118
6.4 Baanbewegingen – rechthoekige coördinaten Overzicht baanfuncties Functie Baanfunctietoets Gereedschapsverplaatsing Benodigde ingaven Rechte L Rechte Coördinaten van het eindpunt engl.: Line van de rechte Afkanting CHF Afkanting tussen twee rechten Afkantingslengte engl.: CHamFer Cirkelmiddelpunt CC; Geen Coördinaten cirkelmiddelpunt engl.: Circle Center resp.
Pagina 119
De radiuscorrectie voor en na de CHF-regel moet dezelfde zijn. Afkanting moet met act. gereedschap uitgevoerd kunnen wor- den. Lengte afkanting: lengte van de afkanting ingeven. Indien nodig: Aanzet F (werkt alleen in de CHF-regel). Let op de opmerkingen op de volgende bladzijde! HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 120
NC-voorbeeldregels X+0 Y+30 R F300 M3 X+40 IY+5 9 CHF 12 F250 IX+5 Y+0 Een contour mag niet met een CHF-regel beginnen. Een afkanting wordt alleen in het bewerkingsvlak uitgevoerd. Een in de CHF-regel geprogrammeerde aanzet werkt alleen in deze CHF-regel. Daarna geldt weer de, voor de CHF-regel geprogrammeerde aanzet.
Pagina 121
7 C X+45 Y+25 DR+ Volledige cirkel Programmeer voor het eindpunt dezelfde coördinaten als voor het startpunt. Start- en eindpunt van de cirkelbeweging moeten op de DR– cirkelbaan liggen. Ingavetolerantie: tot 0,016 mm (via MP7431 te kiezen). HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 122
Cirkelbaan CR met vastgelegde radius Het gereedschap verplaatst op een cirkelbaan met radius R. Coördinaten eindpunt cirkelboog ingeven. Radius R Opgelet: het voorteken legt de grootte van de cirkelboog vast! Rotatierichting DR Opgelet: het voorteken legt concave of convexe kromming vast! Indien nodig: Aanzet F Additionele M-functie...
Pagina 123
Additionele M-functie NC-voorbeeldregels X+0 Y+25 R F300 M3 X+25 Y+30 9 CT X+45 Y+20 In de CT-regel en het daarvoor geprogrammeerde contourelement moeten beide coördinaten van het vlak staan, waarin de cirkelboog wordt uitgevoerd! HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 124
Hoeken afronden RND Met de functie RND worden contourhoeken afgerond. Het gereedschap verplaatst op een cirkelbaan, die zowel op het voorafgaande alsook op het volgende contourelement tangentiaal aansluit. De afrondingscirkel moet met het opgeroepen gereedschap uitgevoerd kunnen worden. Afrondingsradius: radius van de cirkelboog ingeven.
Pagina 125
Afkanting met een lengte van 20 mm programmeren Laatste contourpunt 1 benaderen, tweede rechte voor hoek 4 EN10 F1000 Contour verlaten via een rechte met tangentiale aansluiting Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM INEAIR MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 126
Voorbeeld: cirkelbewegingen cartesiaans Voorbeeld: cirkelbewegingen cartesiaans 0 BEGIN PGM CIRCU AIR MM B K FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het ruwdeel voor grafische simulatie van de bewerking B K FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 DEF 1 +0 R+10 Gereedschapsdefinitie in het programma 1 Z S4000 Gereedschapsoproep met spilas en spiltoerental...
Pagina 127
C X+0 DR- Eindpunt van de cirkel (=startpunt cirkel) benaderen CT X-40 Y+50 R5 F1000 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiale aansluiting Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM C-CC MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 128
6.5 Baanbewegingen – poolcoördinaten Met poolcoördinaten wordt een positie via een hoek PA en een afstand PR t.o.v. een vooraf gedefinieerde pool CC vastgelegd. Zie „4.1 Basisprincipes“ . Poolcoördinaten kunnen goed ingezet worden bij: posities op cirkelbogen werkstuktekeningen met hoekgegevens, b.v. bij gatencirkels Overzicht van de baanfunctie met poolcoördinaten Functie Baanfunctietoetsen...
Pagina 129
–5400° en +5400°. Rotatierichting DR NC-voorbeeldregels 18 CC X+25 Y+25 P PR+20 PA+0 RR F250 M3 20 CP PA+180 DR+ Bij incrementele coördinaten moet voor DR en PA hetzelfde voorteken ingegeven worden. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 130
Cirkelbaan CTP met tangentiale aansluiting Het gereedschap verplaatst via een cirkelbaan, die tangentiaal op een voorafgaand contourelement aansluit. Poolcoördinaten-radius PR: afstand tussen het 120° eindpunt van de cirkelbaan en de pool CC. Poolcoördinaten-hoek PA: hoekpositie van het eindpunt van de cirkelbaan. 30°...
Pagina 131
DR– schroeflijn tegen de richting van wijzers v.d. klok: DR+ Radiuscorrectie RL/RR/R0 radiuscorrectie volgens tabel ingeven. NC-voorbeeldregels 12 CC X+40 Y+25 13 Z+0 F100 M3 P PR+3 PA+270 R 15 CP IPA1800 IZ+5 DR HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 132
Voorbeeld: rechtebeweging pool 60° BEGIN PGM INEAIRPO MM B K FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het ruwdeel B K FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 DEF 1 +0 R+7,5 Gereedschapsdefinitie 1 Z S4000 Gereedschapsoproep CC X+50 Y+50 Referentiepunt voor poolcoördinaten definiëren Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken P PR+60 PA+180 R0 F MAX...
Pagina 133
9 APPR PCT PR+32 PA-180 CCA180 R+2 R F100 Begin herhaling van een programmadeel 11 CP IPA+360 IZ+1,5 DR+ F200 Spoed direct als IZ-waarde ingeven 12 CA 1 REP 24 Aantal herhalingen (gangen) 13 DEP CT CCA180 R+2 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 134
6.6 Baanbewegingen – Vrije contourprogrammering FK Basisbegrippen Productietekeningen, waarvan de maatvoering niet op NC is afgestemd, hebben vaak coördinatengegevens, die niet via de grijze dialoogtoetsen ingegeven kunnen worden. Zo kunnen b.v. bekende coördinaten op het contourelement of in de buurt liggen coördinatengegevens zich aan een ander contourelement relateren of...
Pagina 135
Wanneer de eerste regel in het FK-gedeelte een FCT- of FLT- regel is, dan moeten daarvoor tenminste twee NC-regels via de grijze dialoogtoetsen geprogrammeerd wor-den, zodat de benaderingsrichting eenduidig bepaald is. Een FK-gedeelte mag niet direct na een label (LBL) beginnen. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 136
Rechte vrij programmeren Bekende gegevens Softkey Softkeys voor vrije contourprogrammering X-coördinaat van eindpunt rechte weergeven: FK-toets indrukken. Dialoog voor vrije rechte openen: softkey FL Y-coördinaat van eindpunt rechte indrukken. De TNC toont verdere softkeys – zie tabel rechts. Poolcoördinaten-radius Via deze softkeys alle bekende gegevens in de regel ingeven.
Pagina 137
CC-regel is vastgelegd, dan moet deze pool na het FK- gedeelte opnieuw met een CC-regel vastgelegd worden. NC-voorbeeldregels voor FL, FPOOL en FCT 7 FPO X+20 Y+30 IX+10 Y+20 RR F100 9 FCT PR+15 IPA+30 DR+ R15 Zie afbeelding rechtsonder. 30° HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 138
Hulppunten Hulppunten op de rechte Softkey Zowel voor vrije rechten als ook voor vrije cirkelbanen kunnen X-coördinaat hulppunt P1 of P2 coördinaten voor hulppunten op of naast de contour ingegeven worden. De softkeys staan ter beschikking, zodra de FK-dialoog met de softkey FL, FLT, FC of FCT geopend is.
Pagina 139
Softkey Coördinaten gerelateerd aan het eindpunt van regel N Verandering van de poolcoördinaten-radius tegenover regel N Verandering van de poolcoördinaten-hoek tegenover regel N Hoek tussen de intree-raaklijn van de cirkelboog en een ander contourelement HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 140
Gegevens met verwijzing voor cirkelmiddelp.-coörd. Softkey CC-coördinaten gerelateerd aan eindpunt van regel N Verandering van de poolcoördinaten-radius tegenover regel N 45° 90° Verandering van de poolcoördinaten-hoek tegenover regel N 20° FPOL NC-voorbeeldregels Bekende coördinaten gerelateerd aan regel N. Zie afbeelding rechtsboven: 12 FPO X+10 Y+10...
Pagina 141
CONVERTEREN FK->H indrukken. De TNC converteert alle FK-regels naar klaartekst-regels. Cirkelmiddelpunten, die voor een FK-gedeelte zijn ingegeven, moeten evt. in het geconverteerde programma opnieuw vastgelegd worden. Test het bewerkingsprogramma na het converteren, voordat het uitgevoerd wordt. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 142
Voorbeeld: FK-programmering 1 BEGIN PGM FK1 MM B K FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het ruwdeel B K FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 DEF 1 +0 R+10 Gereedschapsdefinitie 1 Z S500 Gereedschapsoproep Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken X-20 Y+30 R0 F MAX Gereedschap voorpositioneren Z-10 R0 F1000 M3...
Pagina 143
FC X+0 DR- R30 CCX+30 CCY+30 FSE ECT 2 CT X+30 Y+30 R5 Contour verlaten via een cirkel met tangentiale aansluiting Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM FK2 MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 144
Voorbeeld: FK-programmering 3 Voorbeeld: FK-programmering 3 BEGIN PGM FK3 MM B K FORM 0.1 Z X-45 Y-45 Z-20 Definitie van het ruwdeel B K FORM 0.2 X+120 Y+70 Z+0 DEF 1 +0 R+3 Gereedschapsdefinitie 1 Z S4500 Gereedschapsoproep Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken X-70 Y+0 R0 F MAX Gereedschap voorpositioneren...
Pagina 145
FCT Y+0 DR- R40 CCX+0 CCY+0 FSE ECT 4 DEP CT CCA90 R+5 F1000 Contour verlaten via een cirkel met tangentiale aansluiting X-70 R0 F MAX Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM FK3 MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 146
6.7 Baanbewegingen – ”spline”-interpolatie Directe overdracht naar de TNC van contouren, die in een CAD- systeem als ”splines” beschreven worden en de afwerking ervan is mogelijk. De TNC beschikt over een ”spline”-interpolator, waarmee polynomen van de derde graad in twee, drie, vier of vijf assen afgewerkt kunnen worden.
Pagina 147
Een programma met ”spline”-regels kan de TNC ook bij actief gezwenkt bewerkingsvlak afwerken. Ingavebereik ”spline”-eindpunt: -99 999,9999 t/m +99 999,9999 ”spline”-parameters K: -9,99999999 t/m +9,99999999 exponent voor ”spline”-parameters K: -255 t/m +255 (geheel getal) HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 149
7.1 Additionele M-functies en STOP ingeven De additionele functies van de TNC –ook M-functies genoemd– besturen: de programma-afloop, b.v. een onderbreking van de programma- afloop de machinefuncties, zoals het aan- en uitzetten van de spil en van het koelmiddel de baaninstelling van het gereedschap De machinefabrikant kan additionele functies vrijgeven, die niet in dit handboek beschreven zijn.
Pagina 150
Machinenulpunt Het machinenulpunt wordt gebruikt om: het begrenzen van verplaatsingen (software-eindschakelaars) vast te leggen machinevaste posities (b.v. positie gereedschapswissel) te benaderen het referentiepunt van het werkstuk vast te leggen HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 151
De machinefabrikant geeft voor elke as de afstand tussen het M91/M92 in de werkstand Programmatest machinenulpunt en het nulpunt van de meetliniaal in een Om M91/M92-bewegingen ook grafisch te kunnen machineparameter in. simuleren, moet de bewaking van het werkbereik worden geactiveerd en moet u het ruwdeel t.o.v. het ingestelde referentiepunt laten weergeven (zie Standaardinstelling hoofdstuk „12.8 Ruwdeel in werkbereik...
Pagina 152
De TNC positioneert dan het (gezwenkte) gereedschap op de geprogrammeerde coördinaat van het niet gezwenkte systeem. Werking M130 werkt alleen in rechte-regels zonder radiuscorrectie van het gereedschap en in de programmaregels, waarin M130 geprogrammeerd werd. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 153
7.4 Additionele functies voor de baaninstelling Hoeken afronden: M90 Standaardinstelling Bij positioneerregels zonder radiuscorrectie van gereedschap, wordt door de TNC het gereedschap in hoeken kort gestopt (precisiestop). Bij programmaregels met radiuscorrectie (RR/RL) voegt de TNC op de buitenhoeken automatisch een overgangscirkel tussen. Instelling met M90 Het gereedschap wordt met constante baansnelheid door hoekige overgangen geleid.
Pagina 154
M112 Om de compabiliteit te waarborgen is de functie M112 verder beschikbaar. Om de tolerantie bij het snelle contourfrezen vast te leggen, raadt HEIDENHAIN echter de toepassing aan van de cyclus TOLERANTIE (zie „8.8 Speciale cycli+). Kleine contourtrapjes bewerken: M97 Standaardinstelling De TNC voegt aan de buitenkant een overgangscirkel toe.
Pagina 155
Open contourhoeken volledig bewerken: M98 Standaardinstelling De TNC bepaalt op binnenhoeken het snijpunt van de freesbanen en verplaatst het gereedschap vanaf dit punt in de nieuwe richting. Wanneer de contour op de hoeken open is, resulteert dit in een onvolledige bewerking: zie afbeelding rechtsboven. Instelling met M98 Met de additionele functie M98 verplaatst de TNC het gereedschap zover, dat elk contourpunt daadwerkelijk bewerkt wordt: zie...
Pagina 156
17 L X+20 Y+20 RL F500 M103 F20 18 L Y+50 19 L IZ2,5 20 L IY+5 IZ5 21 L IX+50 22 L Z+5 M103 wordt via machineparameter 7440 geactiveerd; zie „13.1 Algemene gebruikerparameters“ . HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 157
Aanzetsnelheid bij cirkelbogen: M109/M110/M111 Standaardinstelling De TNC relateert de geprogrammeerde aanzetsnelheid aan de middelpuntsbaan van het gereedschap. Instelling bij cirkelbogen met M109 De TNC houdt bij binnen- en buitenbewerkingen de aanzet van cirkelbogen op de snijkant van het gereedschap constant. Instelling bij cirkelbogen met M110 De TNC houdt de aanzet bij cirkelbogen uitsluitend bij een binnenbewerking constant.
Pagina 158
Gebruik de oranjekleurige astoetsen of het ASCII-toetsenbord voor niet beschikbaar. het ingeven van coördinaten. Werking De handwielpositionering wordt opgeheven, wanneer M118 zonder X, Y en Z opnieuw geprogrammeerd wordt. M118 wordt werkzaam aan het begin van de regel. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 159
7.5 Additionele functies voor rotatie-assen Aanzet in mm/min bij rotatie-assen A, B, C: M116 Standaardinstelling De TNC interpreteert de geprogrammeerde aanzet bij een rotatie-as in graden/min. De baanaanzet is dus afhankelijk van de afstand tussen het gereedschapsmiddelpunt en centrum van de rotatie- assen.
Pagina 160
Weergave van alle actieve rotatie-assen reduceren en aansluitend met de C-as naar de geprogrammeerde waarde verplaatsen: L C+180 FM X M94 Werking M94 werkt alleen in de programmaregel, waarin M94 geprogrammeerd werd. M94 wordt werkzaam aan het begin van de regel. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 161
Automatische correctie van de machinegeometrie bij het werken met zwenkassen: M114 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap naar de in het bewerkingsprogramma vastgelegde posities. Als in het programma de positie van een zwenkas verandert, dan heeft dit een verstelling in de lineaire assen tot gevolg.
Pagina 162
M128 wordt met M129 teruggezet. Wanneer in een programma- afloop-werkstand een nieuw programma gekozen wordt, wordt door de TNC M128 eveneens opgeheven. De machinegeometrie moet door de machinefabrikant in de machineparameters 7510 e.v. vastgelegd zijn. *) TCPM = Tool Center Point Management HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 163
Precisiestop op hoeken met niet tangentiale overgangen: M134 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap bij positioneringen met rotatie- assen zo, dat op niet tangentiale contourovergangen een overgangselement wordt tussengevoegd. De contourovergang is afhankelijk van de versnelling, de schok en de vastgelegde tolerantie van de contourafwijking.
Pagina 164
FNR. gekozen, volgens welke de TNC de uit te geven spanning bepaalt. In te geven bereik: 1 t/m 3 Werking M202 werkt net zolang, totdat via M200, M201, M202, M203 of M204 een nieuwe spanning wordt uitgegeven. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 167
8.1 Algemene informatie over de cycli Cyclusgroep Softkey Cycli voor diepboren, ruimen, Bewerkingen, die steeds terugkomen en meerdere uitdraaien, in vrijloop verpl., schroefdraad bewerkingsstappen omvatten, worden in de TNC als cycli tappen en snijden opgeslagen. Ook coördinatenomrekeningen en enkele speciale functies staan als cycli ter beschikking.
Pagina 168
Wanneer de cyclus na elke positioneerregel automatisch uitgevoerd moet worden, programmeer dan de cyclusoproep met M89 (afhankelijk van machineparameter 7440). Om de werking van M89 op te heffen moet geprogrammeerd worden: M99 of CYCL CALL of CYCL DEF HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 169
8.2 Boorcycli De TNC beschikt in het totaal over 9 cycli voor de meest uiteenlopende boorbewerkingen: Cyclus Softkey 1 DIEPBOREN Zonder automatische voorpositionering 200 BOREN Met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 201 RUIMEN Met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 202 UITDRAAIEN Met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 203 UNIVERSEELBOREN Met automatische voorpositionering,...
Pagina 170
De boordiepte hoeft geen veelvoud van de diepte-instelling te zijn. Stilstandstijd in seconden: tijd, die het gereedschap op de bodem van de boring stilstaat voor het vrijmaken. Aanzet F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het boren in mm/min. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 171
BOREN (cyclus 200) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX Q206 naar de veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak. 2 Het gereedschap boort met de geprogrammeerde aanzet F tot de eerste diepte-instelling. Q210 Q204 3 De TNC verplaatst het gereedschap met FMAX naar Q200 Q203 veiligheidsafstand, blijft daar - indien ingegeven - en verplaatst...
Pagina 172
Wanneer Q208 = 0 wordt ingegeven, dan geldt aanzet ruimen. Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördinaat werkstukoppervlak. veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas, waarin botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 173
UITDRAAIEN (cyclus 202) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor Q206 de cyclus 202 voorbereid zijn. 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak. Q204 Q200 Q203 2 Het gereedschap boort met de booraanzet tot de diepte. 3 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil - indien Q201 Q208...
Pagina 174
6 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil - indien ingegeven - voor het vrijmaken en wordt na de stilstandstijd met de aanzet terugtrekken naar de veiligheidsafstand teruggetrokken. Indien een 2 veiligheidsafstand ingegeven is, verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX daarheen. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 175
Let vóór het programmeren op het volgende: Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring) Q206 Q208 van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0 programmeren. Q210 Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de werkrichting vast. Q204 Q200 Q203 Q202 Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand Q201 tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak.
Pagina 176
Gereedschapslengte zo ingeven, dat niet de snijkant, maar de onderkant van de kotterbaar opgemeten is. De TNC houdt voor de berekening van het startpunt van de vrijloop rekening met de lengte van de snijkant van de kotterbaar en de materiaaldikte. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 177
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. Kamerhoogte Q249 (incrementeel): afstand tussen onderkant werkstuk en bodem van de verplaatsing. Positief voorteken maakt de vrijloop in positieve richting van de spilas. Q204 Materiaaldikte Q250 (incrementeel): dikte van het Q200 werkstuk. Vrijloopverplaatsing Q251 (incrementeel): Q250 Q203...
Pagina 178
F: aanzet (mm/min) S: spiltoerental (omw/min) p: spoed (mm) Gereedschap terugtrekken bij een programma-onderbreking Wanneer tijdens het schroefdraad tappen de externe stoptoets ingedrukt wordt, toont de TNC een softkey, waarmee het gereedschap kan worden teruggetrokken. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 179
SCHROEFDRAAD TAPPEN zonder voedingscompensatie RT (cyclus 17) Machine en TNC moeten door machinefabrikant voor schroefdraad tappen zonder voedingscompensatie voorbereid zijn. De schroefdraad wordt door de TNC of in één bewerking of in meerdere bewerkingen zonder voeding met lengtecompensatie getapt. Voordelen t.o.v. de cyclus schroefdraad tappen met voedingscompensatie: hogere bewerkingssnelheid hetzelfde schroefdraad kan herhaald worden, omdat de spil zich...
Pagina 180
(„–“ komt overeen met de negatieve richting in de spilas) Spoed Spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse en linkse draad vast: + = rechtse draad (M3 bij negatieve boordiepte) – = linkse draad (M4 bij negatieve boordiepte) HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 181
Voorbeeld: boorcycli BEGIN PGM 200 MM BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het ruwdeel BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 TOOL DEF 1 L+0 R+3 Gereedschapsdefinitie TOOL ALL 1 Z S4500 Gereedschapsoproep L Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken Y L DEF 200 BOREN Cyclusdefinitie...
Pagina 182
L Z-30 R0 F1000 Naar startdiepte verplaatsen L IX+2 Gereedschap weer naar het midden van de boring verplaatsen Cyclus 18 oproepen L Z+5 R0 F MAX Terugtrekken LBL 0 Einde onderprogramma 1 END PGM 18 MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 183
8.3 Cycli voor het frezen van kamers, tappen en sleuven Cyclus Softkey 4 KAMERFREZEN (rechthoekig), voorbewerkingscyclus zonder automatische voorpositionering 212 KAMER NABEWERKEN (rechthoekig), nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 213 TAPPEN NABEWERKEN (rechthoekig) nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 5 RONDKAMER voorbewerkingscyclus zonder automatische voorpositionering 214 RONDKAMER NABEWERKEN nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering,...
Pagina 184
Lengte 1e zijde : lengte van de kamer, parallel aan de hoofdas van het bewerkingsvlak. Lengte 2e zijde : breedte van de kamer. Aanzet F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap in het bewerkingsvlak. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 185
Rotatie in de richting van wijzers klok DR + : meelopend frezen bij M3 DR – : tegenlopend frezen bij M3 Afrondingsradius: radius voor de kamerhoeken. Voor radius = 0 moet de afrondingsradius gelijk zijn aan de gereedschapsradius. Berekeningen: Zijdelingse verplaatsing k = K x R Overlappende factor, in machineparameter 7430 vastgelegd R: radius van de frees KAMER NABEWERKEN (cyclus 212)
Pagina 186
;AANZET DIEPTEVERPLAATSING Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q207=500 ;AANZET FREZEN Q203=+0 ; OÖR. OPPERVLAK Q204=50 ;2e VEILIGHEIDSAFSTAND Q216=+50 ;MIDDEN 1e AS Q217=+50 ;MIDDEN 2e AS Q218=80 ;LENGTE 1e ZIJDE Q219=60 ;LENGTE 2e ZIJDE Q220=5 ;HOEKRADIUS Q221=0 ;OVERMAAT HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 187
TAP NABEWERKEN (cyclus 213) 1 De TNC verplaatst het gereedschap in de spilas naar veiligheidsafst. - of indien aangegeven - naar 2 veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de tap. 2 Vanuit het midden van de tap, verplaatst het gereedschap in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
Pagina 188
Positioneerregel op het startpunt in de spilas (veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak) programmeren. Het voorteken van de parameter diepte legt de werkrichting vast. Een door het midden snijdende vingerfrees gebruiken (DIN 844), of voorboren in het midden van de kamer. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 189
Veiligheidsafstand (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt (startpositie) en werkstukoppervlak. Freesdiepte (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de sleuf. Diepte-instelling (incrementeel): maat, die betrekking heeft op de verplaatsing van het gereedschap. De TNC verplaatst in één slag naar de diepte als: diepte-instelling en diepte gelijk zijn de diepte-instelling groter is dan de diepte Aanzet diepteverplaatsing: verplaatsingssnelheid van...
Pagina 190
Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat, die Q217=+50 ;MIDDEN 2e AS betrekking heeft op verplaatsing van het gereedschap. Q222=79 ;DIAMETER RUWDEEL Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min. Q223=80 ;DIAM. EINDPRODU T HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 191
Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördinaat werkstukoppervlak. veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas, waarin botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is. Q207 Midden van de 1 as Q216 (absoluut): midden van de kamer in de hoofdas van het bewerkingsvlak. Q217 Midden van de 2 as Q217 (absoluut): midden van de...
Pagina 192
Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q207=500 ;AANZET FREZEN Q203=+0 ; OÖR. OPPERVLAK Q204=50 ;2e VEILIGHEIDSAFSTAND Q216=+50 ;MIDDEN 1e AS Q217=+50 ;MIDDEN 2e AS Q222=81 ;DIAMETER RUWDEEL Q223=80 ;DIAM. EINDPRODU T HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 193
SLEUFFREZEN (cyclus 3) Voorbewerken 1 De TNC verplaatst het gereedschap met de nabewerkingsovermaat (de helft van het verschil tussen sleufbreedte en gereedschapsdiameter) naar binnen. Van daaruit steekt het gereedschap in het werkstuk en freest in de lengterichting van de sleuf. 2 Aan het einde van de sleuf volgt een diepteverplaatsing en het gereedschap freest tegenlopend.
Pagina 194
6 Aan het einde van de contour verplaatst het gereedschap - tangentiaal van de contour af - naar het midden van de sleuf. 7 Afsluitend verplaatst het gereedschap in ijlgang FMAX naar de veiligheidsafstand terug en – indien ingegeven – naar de 2 veiligheidsafstand. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 195
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. Diepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de sleuf. Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min. Q207 Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat, die het Q204 Q200 gereedschap bij een pendelende beweging in de Q203 spilas in het totaal wordt verplaatst.
Pagina 196
Freesdiameter niet groter dan de sleufbreedte en niet kleiner dan een derde van de sleufbreedte kiezen. Freesdiameter kleiner dan de helft van de sleuflengte kiezen. Anders kan de TNC niet pendelend insteken. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 197
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. Diepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de sleuf. Q248 Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het Q219 gereedschap bij het frezen in mm/min. Q245 Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat, die het Q217 gereedschap bij een pendelende beweging in de spilas in het totaal wordt verplaatst.
Pagina 199
Y L DEF 5.0 RONDKAMER Cyclusdefinitie rondkamer Y L DEF 5.1 AFST 2 Y L DEF 5.2 DIEPTE -30 Y L DEF 5.3 VERPL. 5 F250 Y L DEF 5.4 RADIUS 25 Y L DEF 5.5 F400 DR+ L Z+2 R0 F MAX M99 Cyclusoproep rondkamer L Z+250 R0 F MAX M6 Gereedschapswissel...
Pagina 200
Cyclus 200 BOREN Cyclus 201 RUIMEN Cyclus 202 UITDRAAIEN Cyclus 203 UNIVERSEELBOORCYCLUS Cyclus 204 IN VRIJLOOP VERPLAATSEN Cyclus 212 KAMER NABEWERKEN Cyclus 213 TAP NABEWERKEN Cyclus 214 RONDKAMER NABEWERKEN Cyclus 215 RONDE TAP NABEWERKEN HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 201
PUNTENPATROON OP EEN CIRKEL (cyclus 220) 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang vanaf de actuele positie naar het startpunt van de eerste bewerking. Volgorde: veiligheidsafstand benaderen (spilas) startpunt in het bewerkingsvlak benaderen Q204 Q200 naar veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak Q203 verplaatsen (spilas).
Pagina 202
6 Van daaruit positioneert de TNC het gereedschap in negatieve richting van de hoofdas naar het startpunt van de volgende bewerking. 7 Dit proces (6) herhaalt zich, totdat alle bewerkingen van de tweede lijn zijn uitgevoerd. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 203
8 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap naar het startpunt van de volgende lijn. 9 In een pendelbeweging worden alle verdere lijnen afgewerkt. Q238 Startpunt 1 as Q225 (absoluut): coördinaat van het startpunt in de hoofdas van het bewerkingsvlak. Startpunt 2 as Q226 (absoluut): coördinaat van het startpunt in de bijas van het bewerkingsvlak.
Pagina 204
Gereedschapsoproep L Z+250 R0 F MAX M3 Gereedschap terugtrekken Y L DEF 200 BOREN Cyclusdefinitie boren Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q201=-15 ;DIEPTE Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q202=4 ;DIEPTE-INSTELLING Q210=0 ;STILSTANDSTIJD Q203=+0 ; OÖRD. OPPERVLAK Q204=0 ;2 VEILIGHEIDSAFST. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 205
Y L DEF 220 PATROON OP IRKEL Cyclusdefinitie gatencirkel 1, CYCL 200 wordt autom. opgeroepen, Q216=+30 ;MIDDEN 1 AS Q200, Q203 en Q204 werken vanaf cyclus 220 Q217=+70 ;MIDDEN 2 AS Q244=50 ;DIAMETER STEEK IRKEL Q245=+0 ;STARTHOEK Q246=+360 ;EINDHOEK Q247=+0 ;HOEKSTAP Q241=10 ;AANTAL...
Pagina 206
(b.v. spilas Z: cirkelbaan in vlak Z/X). De TNC bewerkt de contour ononderbroken meelopend of tegenlopend. Met MP7420 wordt vastgelegd, waarheen de TNC gereedschap aan het einde van cycli 21 t/m 24 positioneert. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 207
De maatgegevens voor de bewerking, zoals freesdiepte, Schema: werken met SL-cycli overmaten en veiligheidsafstand worden centraal in cyclus 20 als 0 BEGIN PGM SL2 MM CONTOURGEGEVENS ingegeven. Overzicht: SL-cycli Y L DEF 14.0 ONTOUR ... Y L DEF 20.0 ONTOURDATA ... Cyclus Softkey 14 CONTOUR (noodzakelijk)
Pagina 209
„Totaal“ -oppervlak Beide deeloppervlakken A en B inclusief het gedeelte waar A en B elkaar overlappen, moeten bewerkt worden: de oppervlakken A en B moeten kamers zijn de eerste kamer (in cyclus 14) moet buiten de tweede beginnen Oppervlak A: 51 LBL 1 52 L X+10 Y+50 RR X+35 Y+50...
Pagina 210
Overmaat voor kantnabewerking Q3 (incrementeel): overmaat voor nabewerking in het bewerkingsvlak. Overmaat voor dieptenabewerking Q4 (incrementeel): overmaat voor nabewerking voor de diepte. Coördinaat werkstukoppervlak Q5 (absoluut): absolute coördinaat van het werkstukoppervlak. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 211
Veiligheidsafstand Q6 (incrementeel): afstand tussen kopvlak van het gereedschap en het werkstukoppervlak. Veilige hoogte Q7 (absoluut): absolute hoogte, waarin botsing met werkstuk uitgesloten is (voor tussenpositionering en terugtrekken aan einde cyclus). Binnenafrondingsradius Q8: afrondingsradius op binnen„hoeken“; ingegeven waarde relateert zich aan de middelpuntsbaan van het gereedschap.
Pagina 212
(voorteken bij negatieve werkrichting „–“). Aanzet diepteverplaatsing Q11: booraanzet in mm/min. Uitruimgereedschap nummer Q13: gereedschapsnummer van het uitruimgereedschap. NC-voorbeeldregels: Y L DEF 21.0 VOORBOREN Q10=+5 ;DIEPTE-INSTELLING Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q13=1 ;UITRUIMGEREEDS HAP HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 213
UITRUIMEN (cyclus 22) 1 De TNC positioneert het gereedschap boven insteekpunt; daarbij wordt overmaat voor kantnabewerking meeberekend. 2 Bij de eerste diepte-instelling freest het gereedschap met de freesaanzet Q12 de contour van binnen naar buiten. 3 Daarbij worden de eilandcontouren (hier: C/D) door het benaderen van de kamercontour (hier: A/B) uitgefreesd.
Pagina 214
Aanzet diepteverplaatsing Q11: insteekaanzet. Aanzet uitruimen Q12: freesaanzet. Overmaat voor kantnabewerking Q14 (incrementeel): overmaat voor meerdere keren nabewerken; het laatste nabewerkingsrestant wordt uitgeruimd, wanneer Q14 = 0 wordt ingegeven. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 215
CONTOURREEKS (cyclus 25) Met deze cyclus kunnen - in combinatie met cyclus 14 CONTOUR - „open“ contouren bewerkt worden: het begin en het einde van de contour vallen niet samen. Cyclus 25 CONTOURREEKS biedt aanzienlijke voordelen vergeleken met een bewerking van een open contour met positioneerregels: De TNC controleert de bewerking op ondersnijdingen en contourbeschadigingen.
Pagina 217
CILINDERMANTEL (cyclus 27) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor cyclus 27 CILINDERMANTEL voorbereid zijn. Met deze cyclus kan één op de uitslag gedefinieerde contour op de mantel van een cilinder worden overgebracht. De contour wordt in een onderprogramma beschreven, dat met behulp van cyclus 14 (CONTOUR) wordt vastgelegd.
Pagina 219
Voorbeeld: kamer uitruimen en naruimen 60° BEGIN PGM 20 MM BLK FORM 0.1 Z X-10 Y-10 Z-40 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 Definitie van het ruwdeel TOOL DEF 1 L+0 R+15 Gereedschapsdefinitie voorruimer TOOL DEF 2 L+0 R+7,5 Gereedschapsdefinitie naruimer TOOL ALL 1 Z S2500 Gereedschapoproep voorruimer...
Pagina 220
FSELE T 3 FPOOL X+30 Y+30 DR- R20 PR+55 PA+60 FSELE T 2 FL AN-120 PDX+30 PDY+30 D10 FSELE T 3 X+0 DR- R30 X+30 Y+30 FSELE T 2 LBL 0 END PGM 20 MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 221
Voorbeeld: overlappende contouren voorboren, voorbewerken, nabewerken BEGIN PGM 21 MM BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Definitie van het ruwdeel BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 TOOL DEF 1 L+0 R+6 Gereedschapsdefinitie boor TOOL DEF 2 L+0 R+6 Gereedschapsdefinitie voorbewerken/nabewerken TOOL ALL 1 Z S2500 Gereedschapsoproep boor...
Pagina 222
L Y+58 L X+43 L Y+42 L X+27 LBL 0 LBL 4 Contouronderprogramma 4: eiland driehoekig rechts L X+65 Y+42 RL L X+57 L X+65 Y+58 L X+73 Y+42 LBL 0 END PGM 21 MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 223
Voorbeeld: contourreeks BEGIN PGM 25 MM BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Definitie van het ruwdeel BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 TOOL DEF 1 L+0 R+10 Gereedschapsdefinitie TOOL ALL 1 Z S2000 Gereedschapsoproep L Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken Y L DEF 14.0 ONTOUR...
Pagina 224
LBL 1 Contouronderprogramma L X+0 Y+15 RL L X+5 Y+20 T X+5 Y+75 L Y+95 RND R7,5 L X+50 RND R7,5 L X+100 Y+80 LBL 0 END PGM 25 MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 225
Voorbeeld: cilindermantel Cilinder centrisch op de rondtafel opgespannen. Referentiepunt ligt in het midden van de rondtafel. BEGIN PGM 27 MM TOOL DEF 1 L+0 R+3,5 Gereedschapsdefinitie TOOL ALL 1 Y S2000 Gereedschapsoproep, gereedschapsas Y L Y+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken L X+0 R0 FMAX Gereedschap naar het midden van de rondtafel positioneren Y L DEF 14.0...
Pagina 226
LBL 1 Contouronderprogramma +40 Z+20 RL Gegevens in de rotatie-as in mm (Q17=1) RND R7,5 L Z+60 RND R7,5 L I -20 RND R7,5 L Z+20 RND R7,5 LBL 0 END PGM 27 MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 227
8.6 Cycli voor het affrezen De TNC beschikt over vier cycli waarmee oppervlakken met onderstaande eigenschappen bewerkt kunnen worden: d.m.v. digitaliseren of door een CAD-/CAM-systeem gemaakt glad, rechthoekig glad, scheefhoekig willekeurig schuin gedraaid Cyclus Softkey 30 DIGITALISERINGSGEGEVENS AFWERKEN Voor het affrezen van digitaliseringsgegevens in meerdere verplaatsingen 230 AFFREZEN Voor vlakke, rechthoekige oppervlakken...
Pagina 228
Y L DEF 30.1 PGM DIGIT.: VB.H Y L DEF 30.2 X+0 Y+0 Z-20 Y L DEF 30.3 X+100 Y+100 Z+0 Y L DEF 30.4 AFST Y L DEF 30.5 VERPL. +5 F100 Y L DEF 30.6 F350 M8 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 229
AFFREZEN (cyclus 230) 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang FMAX vanaf de actuele positie in het bewerkingsvlak naar het startpunt. De TNC verplaatst daarbij het gereedschap met de gereed- schapsradius naar links en naar boven. 2 Aansluitend verplaatst het gereedschap met FMAX in de spilas naar de veiligheidsafstand en vervolgens in de aanzet diepteverplaatsing naar de geprogrammeerde startpositie in de spilas.
Pagina 230
;LENGTE 1e ZIJDE gereedschapspunt en freesdiepte voor positionering aan het begin en het einde van de cyclus. Q219=75 ;LENGTE 2e ZIJDE Q240=25 ;AANTAL SNEDEN Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPLAATSING Q207=500 ;AANZET FREZEN Q209=200 ;DWARSAANZET Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 231
RECHTLIJNIG AFVLAKKEN (cyclus 231) 1 De TNC positioneert het gereedschap vanuit de actuele positie met een 3D-rechteverplaatsing naar startpunt 2 Aansluitend verplaatst het gereedschap met de geprogrammeerde aanzet frezen naar eindpunt 3 Van daaruit verplaatst de TNC het gereedschap in ijlgang FMAX met de gereedschapsdiameter in positieve richting van de spilas en daarna weer terug naar startpunt 4 Op het startpunt...
Pagina 232
Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min. De TNC voert Q236=+35 ;4e PUNT 3e AS de eerste snede uit met de helft van de Q240=40 ;AANTAL SNEDEN geprogrammeerde waarde. Q207=500 ;AANZET FREZEN HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 233
Voorbeeld: affrezen BEGIN PGM 230 MM BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z+0 Definitie van het ruwdeel BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+40 TOOL DEF 1 L+0 R+5 Gereedschapsdefinitie TOOL ALL 1 Z S3500 Gereedschapsoproep L Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken Y L DEF 230 AFFREZEN Cyclusdefinitie affrezen...
Pagina 234
Coördinatenomrekening terugzetten: cyclus met waarden voor de basisinstelling opnieuw definiëren, b.v. maatfactor 1,0 additionele functies M02, M30 of de regel END PGM uitvoeren (afhankelijk van machineparameter 7300) nieuw programma kiezen HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 235
NULPUNT-verschuiving (cyclus 7) Met de NULPUNTVERSCHUIVING kunnen bewerkingen op willekeurige plaatsen van het werkstuk herhaald worden. Werking Na een cyclusdefinitie NULPUNTVERSCHUIVING zijn alle ingegeven coördinaten aan het nieuwe nulpunt gerelateerd. De verschuiving in elke as toont de TNC in het extra statusvenster. Er mogen ook rotatie-assen worden ingegeven.
Pagina 236
Y L DEF 7.0 NULPUNT Y L DEF 7.1 #12 Terugzetten Uit de nulpuntstabel verschuiving naar de coördinaten X=0; Y=0 etc. oproepen. Verschuiving naar de coördinaten X=0; Y=0 etc. direct d.m.v. een cyclusdefinitie oproepen. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 237
Statusweergaven Wanneer nulpunten uit de tabel zich relateren aan het machinenulpunt, dan: is de grote positieweergave gerelateerd aan het actieve (verschoven) nulpunt zijn alle in de additionele statusweergave getoonde coördinaten (posities, nulpunten) gerelateerd aan het machinenulpunt, waarbij de TNC het handmatig vastgelegde referentiepunt meeberekent Nulpuntstabel bewerken De nulpuntstabel kiezen in de werkstand programmeren/bewerken.
Pagina 238
Om in een werkstand Programma-afloop of in de werkstand Programmatest een nulpuntstabel te activeren, moeten de onder „Nulpuntstabel bewerken“ beschreven stappen worden gevolgd. U geeft geen nieuwe naam in, maar drukt op de softkey KIEZEN. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 239
SPIEGELEN (cyclus 8) De TNC kan een bewerking in het bewerkingsvlak in spiegelbeeld uitvoeren. Zie afbeelding rechtsboven. Werking De spiegeling werkt vanaf de definitie in het programma. Zij werkt ook in de werkstand positioneren met handingave. De TNC toont actieve spiegelassen in de extra statusweergave. Wanneer één as wordt gespiegeld, verandert de baanrichting van het gereedschap.
Pagina 240
Rotatie: rotatiehoek in graden (°) ingeven. In te geven bereik: -360° t/m +360° (absoluut of incrementeel) NC-voorbeeldregels: Y L DEF 10.0 ROTATIE Y L DEF 10.1 ROT+12.357 Terugzetten Cyclus ROTATIE met rotatiehoek 0° opnieuw programmeren. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 241
MAATFACTOR (cyclus 11) De TNC kan binnen een programma contouren vergroten of verkleinen. Zo kan er b.v. rekening gehouden worden met krimp- en overmaatfactoren. Werking De MAATFACTOR werkt vanaf de definitie in het programma. Zij werkt ook in de werkstand positioneren met handingave. De TNC toont de actieve maatfactor in de additionele statusweergave.
Pagina 242
X-as met factor 1,4 strekken Y-as met factor 0,6 stuiken Centrum bij CCX = 15 mm CCY = 20 mm NC-voorbeeldregels Y L DEF 26.0 MAATFA TOR ASSP. Y L DEF 26.1 X1,4 Y0,6 X+15 Y+20 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 243
BEWERKINGSVLAK (cyclus 19) De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak worden door de machinefabrikant aan de TNC en de machine aangepast. Bij bepaalde zwenkkoppen (zwenktafels) legt de machinefabrikant vast of de, in de cyclus geprogrammeerde, hoeken door de TNC als coördinaten van de rotatie-assen of als ruimtelijke hoeken geïnterpreteerd worden.
Pagina 244
L A+15 R0 F1000 Rotatie-as positioneren Y L DEF 19.0 BEWERKINGSVLAK Hoek voor correctieberekening definiëren Y L DEF 19.1 A+15 L Z+80 R0 FMAX Correctie activeren spilas L X-7.5 Y-10 R0 FMAX Correctie activeren bewerkingsvlak HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 245
Positieweergave in het gezwenkte systeem De weergegeven posities (NOMINAAL en ACTUEEL) en de weergave van het nulpunt in de additionele statusweergave zijn na activering van cyclus 19 aan het gezwenkte coördinatensysteem gerelateerd. Het kan dus zijn dat de aangegeven positie direct na de cyclusdefinitie niet meer overeenstemt met de coördinaten van de positie, die als laatste voor cyclus 19 is geprogrammeerd.
Pagina 246
Bij niet gestuurde assen moeten de geregistreerde hoekwaarden met de actuele positie van de rotatie-as(sen) overeenkomen, anders wordt door de TNC het referentiepunt foutief berekend. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 247
5 Referentiepunt vastleggen Handmatig door aanraken zoals in het niet gezwenkte systeem (zie „2.4 Referentiepunt vastleggen zonder 3D-tastsysteem“). Gestuurd met een HEIDENHAIN 3D-tastsysteem (zie gebruikershandboek, Tastcycli, hoofdstuk 2) 6 Bewerkingsprogramma in de werkstand automatische programma-afloop starten 7 Werkstand handbediening Functie bewerkingsvlak zwenken d.m.v. softkey 3D-ROT op INACTIEF zetten.
Pagina 248
Rotatie terugzetten Y L DEF 10.1 ROT+0 Y L DEF 7.0 NULPUNT Nulpuntverschuiving terugzetten Y L DEF 7.1 X+0 Y L DEF 7.2 Y+0 L Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 249
LBL 1 Onderprogramma 1: L X+0 Y+0 R0 F MAX Vastleggen van de freesbewerking L Z+2 R0 F MAX M3 L Z-5 R0 F200 L X+30 RL L IY+10 RND R5 L IX+20 L IX+10 IY-10 RND R5 L IX-10 IY-10 L IX-20 L IY+10 L X+0 Y+0 R0 F500...
Pagina 250
57 L X+20 Y+50 FMAX M99 Het programma wordt opgeroepen met CYCL CALL (separate regel) of M99 (per regel) of M89 (wordt na elke positioneerregel uitgevoerd) HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 251
SPILORIËNTATIE (cyclus 13) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor cyclus 13 voorbereid zijn. De TNC kan de hoofdspil van een gereedschapsmachine aansturen en in een door een hoek bepaalde positie roteren. De spiloriëntatie is nodig: bij gereedschapswisselsystemen met bepaalde wisselpositie voor het gereedschap voor het uitrichten van zend- en ontvangstvensters van 3D- tastsystemen met infrarood-overdracht...
Pagina 252
TOLERANTIEWAARDE met NO ENT bevestigd wordt. De vooraf ingestelde tolerantie wordt door het terugzetten weer actief: Tolerantiewaarde: toelaatbare contourafwijking in mm. NC-voorbeeldregels Y L DEF 32.0 TOLERANTIE Y L DEF 32.1 T0.05 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 254
Programmeren: onderprogramma's en herhaling van programmadelen...
Pagina 255
9.1 Onderprogramma's en herhaling van programmadelen kenmerken Eenmaal geprogrammeerde bewerkingsstappen kunnen met onderprogramma's en herhaling van programmadelen herhaaldelijk uitgevoerd worden. Label Onderprogramma's en herhaling van programmadelen beginnen in het bewerkingsprogramma met het merkteken LBL, een afkorting van LABEL (engl. voor merkteken, kenmerk). LABELS worden benoemd met een nummer tussen de 1 en 254.
Pagina 256
De TNC laat rechts van de schuine streep na REP het aantal herhalingen van het programmadeel zien, dat nog uitgevoerd moet worden. Programmadelen worden door de TNC altijd eenmaal vaker uitgevoerd, dan het aantal herhalingen dat geprogrammeerd is. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 257
Herhaling van programmadeel programmeren Begin kenmerken: toets LBL SET indrukken en LABEL - nummer voor het programmadeel dat herhaald moet worden ingeven. Programmadeel ingeven. Herhaling van programmadeel oproepen Toets LBL CALL indrukken, labelnummer van het programmadeel dat herhaald moet worden en het aantal herhalingen REP ingeven.
Pagina 258
(met M2) LBL 1 Begin van onderprogramma 1 CALL LBL 2 Onderprogramma bij LBL2 wordt opgeroepen Einde van onderprogramma 1 LBL 2 Begin van onderprogramma 2 Einde van onderprogramma 2 END PGM UPGMS MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 259
Programma-uitvoering stap: Hoofdprogramma UPGMS wordt tot regel 17 uitgevoerd. stap: Onderprogramma 1 wordt opgeroepen en tot regel 39 uitgevoerd. stap: Onderpgm. 2 wordt opgeroepen en tot regel 62 uitgevoerd. Einde van onderprogramma 2 en terugspringen naar het onderprogramma, van waaruit het opgeroepen werd.
Pagina 260
Onderprogramma 2 wordt opgeroepen en uitgevoerd. stap: Programmadeel tussen regel 12 en regel 10 wordt 2 keer herhaald: onderprogramma 2 wordt 2 keer herhaald. stap: Hoofdprogramma UPGREP wordt van regel 13 tot regel 19 uitgevoerd; einde programma. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 261
Voorbeeld: contourfrezen in meerdere verplaatsingen Voorbeeld: contourfrezen in meerdere verplaatsingen Programma-afloop gereedschap voorpositioneren op de bovenkant van het werkstuk verplaatsing incrementeel ingeven contourfrezen verplaatsing en contourfrezen herhalen BEGIN PGM PGMWDH MM 1 BLK FORM .1 Z X+ 2 BLK FORM .2 X+1 3 TOOL DEF 1 L+ Gereedschapsdefinitie...
Pagina 262
CALL LBL 1 Onderprogramma voor boorgroep oproepen 11 L X+75 Y+1 F MAX Startpunt boorgroep 3 benaderen 12 CALL LBL 1 Onderprogramma voor boorgroep oproepen 13 L Z+25 F MAX M2 Einde van het hoofdprogramma HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 263
14 LBL 1 Begin van onderprogramma 1: boorgroep 15 CYCL CALL boring 16 L IX+2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen 17 L IY+2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen 18 L IX-2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen 19 LBL Einde van onderprogramma 1 END PGM UP1 MM...
Pagina 264
31 L IY+2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen 32 L IX-2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen 33 LBL Einde van onderprogramma 2 34 END PGM UP2 MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 267
10.1 Het principe en een functie- overzicht Met Q-parameters kan in een bewerkingsprogramma een volledige productfamilie gedefinieerd worden. In plaats van getalwaarden moeten dan variabelen ingegeven worden: de Q-parameters. Q-parameters staan bijvoorbeeld voor: coördinatenwaarden aanzetten toerentallen cyclusgegevens Bovendien kunnen met Q-parameters contouren geprogrammeerd worden, die via wiskundige functies bepaald zijn.
Pagina 268
„Q“ ingedrukt worden (op het toetsenbord voor getalingave en askeuze onder –/+ -toets). Dan toont de TNC onderstaande softkeys: Functiegroep Softkey Wiskundige basisfuncties Hoekfuncties Functie voor cirkelberekening Indien/dan-beslissingen, sprongen Overige functies Formule direct ingeven HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 269
10.2 Productfamilies – Q-parameters in plaats van getalwaarden Met de Q-parameterfunctie FN0: TOEWIJZING worden aan de Q-parameters getalwaarden toegewezen. I.p.v. een getalwaarde wordt in het bewerkingsprogramma een Q-parameter toegepast. NC-voorbeeldregels 5 FN0: Q 0 = 25 Toewijzing: Q 0 heeft de waarde 25 25 L X +Q 0 hetzelfde als L X +25...
Pagina 270
Verboden: wortel uit negatieve waarde! Rechts van het „=“-teken mogen ingegeven worden: twee getallen twee Q-parameters een getal en een Q-parameter De Q-parameters en getalwaarden in de vergelijkingen kunnen willekeurig van een voorteken worden voorzien. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 271
Voorbeeld: basisberekeningen programmeren Q-parameterfuncties kiezen: toets Q indrukken < Wiskundige basisfuncties kiezen: softkey BASISFUNCT. indrukken < Q-parameterfunctie TOEWIJZING kiezen: softkey FN0 X = Y indrukken Parameternr. voor resultaat ? < Nummer van de Q-parameter ingeven: 5 waarde of parameter? < Aan Q5 de getalwaarde 10 toewijzen Q-parameterfuncties kiezen: toets Q indrukken <...
Pagina 272
Lengte uit twee waarden vormen programmeren“ . en toewijzen FN13: HOEK b.v. FN13: Q20 = +10 ANG–Q1 Hoek met arctan uit twee zijden of sin en cos van de hoek (0 < hoek < 360°) bepalen en toewijzen HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 273
10.5 Cirkelberekeningen Met de functies voor cirkelberekening kan door de TNC het cirkelmiddelpunt en de cirkelradius uit drie of vier cirkelpunten berekend worden. De berekening van een cirkel uit vier punten is nauwkeuriger. Toepassing: deze functies kunnen b.v. worden toegepast, wanneer via de programmeerbare tastfunctie positie en grootte van een boring of steekcirkel bepaald moet worden.
Pagina 274
FN12: INDIEN KLEINER, SPRING b.v. FN12: IF+Q5 LT+0 GOTO LBL 1 Wanneer eerste waarde of param. kleiner is dan tweede waarde of parameter, spring dan naar het aangegeven label HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 275
Toegepaste afkortingen en begrippen (engl.): indien (engl. equal): Gelijk (engl. not equal): ongelijk (engl. greater than): Groter dan (engl. less than): Kleiner dan GOTO (engl. go to): gaan naar 10.7 Q-parameters controleren en veranderen Q-parameters kunnen tijdens een programma-afloop of programmatest gecontroleerd en ook veranderd worden.
Pagina 276
1027 Geen bewerk.cyclus gedefinieerd meldingen uitgegeven worden, die door de machinefabrikant resp. 1028 Sleufbreedte te groot door HEIDENHAIN voorgeprogrammeerd zijn: wanneer de TNC in 1029 Kamer te klein de programma-afloop of programmatest bij een regel met FN14 1030 Q202 niet gedefinieerd...
Pagina 277
FN15: PRINT Teksten of Q-parameterwaarden ongeformatteerd uitgeven Data-interface instellen: bij het menupunt PRINT resp. PRINTTEST wordt het pad vastgelegd, waaronder de TNC de teksten of de waarden van Q-parameters moet opslaan. Zie „12 MOD-functies, data-interface instellen“ . Met de functie FN15: PRINT kunnen waarden van Q-parameters en foutmeldingen via de data-interface uitgegeven worden, b.v.
Pagina 278
%5.3LF Formaat voor Q-parameters vastleggen: 5 plaatsen voor de komma, 4 plaatsen na de komma, Long, Floating (decimaal getal) Formaat voor tekstvariabelen Scheidingsteken tussen uitgaveformaat en parameter Teken voor regeleinde, sluit een regel af HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 279
U heeft de volgende functies tot uw beschikking om verschillende informatie gelijk met het protocolbestand te kunnen printen: Sleutelwoord Functie CALL_PATH Print de padnaam van het NC-programma, waarin de functie FN16 staat. Voorbeeld: ”Meetprogramma: %S” ,CALL_PATH; M_CLOSE Sluit het bestand waarin met FN16 wordt geschreven.
Pagina 281
Groepsnaam, Id-nr. Nummer Index Systeemgegeven Gegevens uit de gereedschapstabel, 50 GEREED-nr. Gereedschapslengte GEREED-nr. Gereedschapsradius GEREED-nr. Gereedschapsradius R2 GEREED-nr. Overmaat gereedschapslengte DL GEREED-nr. Overmaat gereedschapsradius DR GEREED-nr. Overmaat gereedschapsradius DR2 GEREED-nr. Gereedschap geblokkeerd (0 of 1) GEREED-nr. Nummer van het zustergereedschap GEREED-nr.
Pagina 282
Index 4=A-as 5=B-as 6=C-as Index 7=U-as 8=V-as 9=W-as Schakelend tastsysteem, 350 – As tastsysteem – Effectieve kogelradius – Effectieve lengte – Radius instelring Verstelling midden hoofdas Verstelling midden bijas – Richting verstelling midden tegenover de 0°-positie HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 284
Voorwaarde Afkorting Gelijk Kleiner dan < Groter dan > Kleiner of gelijk <= Groter of gelijk >= Voorbeeld: pgm.-afloop stoppen, totdat de PLC de merker 4095 op 1 zet 32 FN20: WAIT FOR M4095== HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 285
10.9 Formule direct ingeven Via softkeys kunnen wiskundige formules, die meerdere rekenbewerkingen bevatten, direct in het bewerkingsprogramma ingegeven worden: Formule ingeven Formules verschijnen d.m.v. het indrukken van de softkey FORMULE. De TNC toont onderstaande softkeys in meerdere balken: Koppelingsfunctie Softkey Optellen b.v.
Pagina 286
Cijfers na de komma afbreken Integer-getal vormen b.v. Q3 = INT Q42 Absolute waarde van een getal vormen b.v. Q4 = ABS Q22 Plaatsen voor de komma afbreken fractioneren b.v. Q5 = FRAC Q23 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 287
Ingavevoorbeeld Hoek berekenen met arctan uit overstaande rechthoekszijde (Q12) en aanliggende rechthoekszijde (Q13); resultaat aan Q25 toewijzen: Ingave formule kiezen: toets Q en softkey FORMULE indrukken Parameternr. voor resultaat ? Parameternummer ingeven Softkey-balk verder naar rechts brengen en arc tangens-functie kiezen Softkey-balk weer naar links brengen en haakje openen Q-parameter nummer 12 ingeven...
Pagina 288
M04: spil AAN, tegen de klok in Q110 = 1 M05 na M03 Q110 = 2 M05 na M04 Q110 = 3 Koelmiddeltoevoer: Q111 M-functie Parameterwaarde M08: koelmiddel AAN Q111 = 1 M09: koelmiddel UIT Q111 = 0 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 289
Overlappingsfactor: Q112 De TNC wijst aan Q112 de overlappingsfactor bij het kamerfrezen (MP7430) toe. Maatgegevens in het programma: Q113 De waarde van parameter Q113 is bij nestingen met PGM CALL afhankelijk van de maatgegevens van het programma, dat als eerste andere programma's oproept. Maatgegevens in het hoofdprogramma Parameterwaarde Metrisch systeem (mm)
Pagina 290
Coördinaat van de in de cyclus gekozen as Q160 Geconstateerde afwijking Parameter Midden hoofdas Q161 Midden bijas Q162 Diameter Q163 Kamerlengte Q164 Kamerbreedte Q165 Gemeten lengte Q166 Positie van de middenas Q167 Werkstukstatus Parameter Goed Q180 Nabewerken Q181 Afkeur Q182 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 291
Voorbeeld: ellips Voorbeeld: ellips Programma-afloop De contour van de ellips wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (via Q7 te definiëren). Hoe meer berekeningsstappen gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt. De freesrichting wordt bepaald door de start- en eindhoek in het vlak: bewerkingsrichting in de richting van de wijzers van de klok: starthoek >...
Pagina 292
Rotatie terugzetten CYCL DEF ROT+0 CYCL DEF 7.0 NULPUNT Nulpuntverschuiving terugzetten CYCL DEF 7. CYCL DEF 7.2 Y+0 L Z+Q 2 R0 F MAX Naar veiligheidsafstand verplaatsen LBL 0 Einde onderprogramma END PGM ELLIPS MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 293
Voorbeeld: cilinder concaaf met radiusfrees Voorbeeld: cilinder concaaf met radiusfrees Programma-afloop Programma functioneert alleen met radiusfrees. De cilindercontour wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (via Q13 te definiëren). Hoe meer stappen er gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt. De cilinder wordt in de lengte (hier parallel aan de Y-as) gefreesd.
Pagina 294
CYCL DEF 0.0 ROTATIE Rotatie terugzetten CYCL DEF ROT+0 CYCL DEF 7.0 NULPUNT Nulpuntverschuiving terugzetten CYCL DEF 7. CYCL DEF 7.2 Y+0 CYCL DEF 7.3 Z+0 LBL 0 Einde onderprogramma END PGM CILIN MM HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 295
Voorbeeld: kogel convex met stiftfrees Voorbeeld: kogel convex met stiftfrees Programma-afloop Programma functioneert alleen met stiftfrees. De contour van de kogel wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (Z/X-vlak, via Q14 te definiëren). Hoe kleiner de hoekstap gedefinieerd is, hoe egaler de contour wordt. Het aantal contoursneden wordt bepaald door de hoekstap in het vlak (via Q18).
Pagina 299
11.1 Grafische weergaven In de programma-afloop-werkstanden en de werkstand programmatest wordt door de TNC een bewerking grafisch gesimuleerd. Via softkeys wordt de weergave gekozen, of Bovenaanzicht Weergave in 3 vlakken 3D-weergave Grafische weergave van de TNC komt overeen met weergave van een werkstuk, dat met een cilindervormig gereedschap bewerkt wordt.
Pagina 300
Coördinaten van de snijlijn De TNC toont de coördinaten van de snijlijn, gerelateerd aan het werkstuknulpunt onder in het grafische venster. Getoond worden alleen de coördinaten in het bewerkingsvlak. Deze functie wordt d.m.v. machineparameter 7310 geactiveerd. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 301
3D-weergave De TNC toont het werkstuk ruimtelijk. De 3D-weergave kan om de verticale as geroteerd worden. De contouren van het ruwdeel aan het begin van de grafische simulatie zijn door een kader weer te geven. In de werkstand programmatest zijn functies voor detailvergroting beschikbaar (zie „Detailvergroting).
Pagina 302
Wanneer de TNC het ruwdeel niet verder kan verkleinen resp. vergroten, komt de besturing met een foutmelding in het grafische venster. Om de foutmelding te verwijderen, moet het ruwdeel weer vergroot resp. verkleind worden. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 303
Grafische simulatie herhalen Een bewerkingsprogramma kan willekeurig vaak grafisch gesimuleerd worden. Hiervoor kan de grafische weergave weer op de geprogrammeerde grootte van het ruwdeel of een vergroot detail van het ruwdeel worden teruggezet. Functie Softkey Onbewerkt ruwdeel in de laatst gekozen detailvergroting tonen Detailvergroting terugzetten, zodat de TNC het bewerkte of onbewerkte Werkstuk overeenkomstig...
Pagina 304
Ook de onderstaande functies kunnen gebruikt worden: programmatest regel voor regel testonderbreking bij een willekeurige regel Regels overslaan functies voor de grafische weergave bewerkingstijd bepalen additionele statusweergave HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 305
Programmatest uitvoeren Bij het actieve centrale gereedschapsgeheugen moet voor de programmatest een gereedschapstabel geactiveerd zijn (status S). Kies hiervoor in de werkstand programmatest via bestandsbeheer (PGM MGT) een gereedschapstabel uit. Met de MOD-functie RUWDEEL IN WERKBER. wordt voor de programmatest een controle van het werkbereik geactiveerd (zie „12 MOD-functies, ruwdeel in werkbereik weergeven“).
Pagina 306
4 Bewerkingsprogramma kiezen (status M) Aanzet en spiltoerental kunnen met de override- draaiknoppen gewijzigd worden. Automatische programma-afloop Bewerkingsprogramma met externe starttoets starten. Programma-afloop regel voor regel Elke regel van het bewerkingsprogramma met de externe starttoets afzonderlijk starten. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 307
Bewerking onderbreken De programma-afloop kan op verschillende manieren onderbroken worden: geprogrammeerde onderbrekingen externe STOP-toets doorschakelen op programma-afloop regel voor regel Wanneer de TNC tijdens de programma-afloop een fout registreert, dan wordt de bewerking automatisch onderbroken. Geprogrammeerde onderbrekingen Onderbrekingen kunnen direct in het bewerkingsprogramma vastgelegd worden.
Pagina 308
SPRING NAAR REGEL N de plaats waar onderbroken is, opnieuw benaderd worden. De TNC slaat bij een onderbreking van een programma-afloop op: de gegevens van het laatst opgeroepen gereedschap actieve coördinatenomrekeningen de coördinaten van het laatst gedefinieerde cirkelmiddelpunt HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 309
De opgeslagen gegevens worden voor het opnieuw benaderen van de contour na het handmatig verplaatsen van de machine-assen tijdens een onderbreking (POSITIE BENADEREN) gebruikt. Verder gaan met de programma-afloop d.m.v. de START-toets Na een onderbreking kan de programma-afloop met de externe START-toets voortgezet worden, wanneer het programma op de volgende manier is gestopt: externe STOP-toets ingedrukt...
Pagina 310
Herhalingen: aantal herhalingen ingeven, waarmee bij de regelsprong rekening moet worden gehouden, als regel N in een herhaling van een programmadeel staat. Regelsprong starten: externe START-toets indrukken. Contour benaderen: zie volgende bladzijde „Contour opnieuw benaderen“ . HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 311
Contour opnieuw benaderen Met de functie POSITIE BENADEREN verplaatst de TNC het gereedschap in de volgende situaties naar de werkstukcontour: Opnieuw benaderen na het verplaatsen van de machine-assen tijdens een onderbreking, die zonder INTERNE STOP werd uitgevoerd. Opnieuw benaderen na een regelsprong met SPRING NAAR REGEL N, b,v.
Pagina 313
12.1 MOD-functies kiezen, veranderen en verlaten Via de MOD-functies kunnen additionele weergaven en ingavemogelijkheden gekozen worden. Welke MOD-functies beschikbaar zijn, hangt van de gekozen werkstand af. MOD-functies kiezen Werkstand kiezen, waarin U MOD-functies zou willen veranderen. MOD-functies kiezen: toets MOD indrukken. De afbeeldingen rechts tonen typische beeldschermmenu's van programmeren/bewerken (afb.
Pagina 314
OPT: 00000001 optie digitaliseren met metende taster OPT: 00000011 12.3 Sleutelgetal ingeven De TNC heeft voor onderstaande functies een sleutelgetal nodig: Functie Sleutelgetal Gebruikerparameters kiezen Ethernet-kaart configureren NET123 Extra functies vrijgeven 555343 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 315
HEIDENHAIN diskette-eenheden FE 401 B FE 401 vanaf progr.nr. 230 626 03 HEIDENHAIN diskette-eenheid FE 401 t/m prog. nr. 230 626 02 PC met HEIDENHAIN overdrachts- software TNCremo Randapparatuur b.v. printer, lezer, EXT1, EXT2 Ponsapparaat, PC zonder TNCremo PC met HEIDENHAIN-software...
Pagina 316
- leeg - Bestandsnaam Gegevens Werkstand Bestandsnaam Digitaliseringsgegevens Pgm.-afloop Vastgelegd in cyclus BEREIK Waarden met FN15 Pgm.-afloop %FN15RUN.A Waarden met FN15 Programmatest %FN15SIM.A Waarden met FN16 Pgm.-afloop %FN16RUN.A Waarden met FN16 Programmatest %FN16SIM.A HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 317
Software voor data-overdracht Voor het verzenden van bestanden van TNC naar TNC moet gebruik worden gemaakt van de HEIDENHAIN-software TNCremo voor data- overdracht. Met TNCremo kunnen via de seriële interface alle HEIDENHAIN-besturingen worden aangestuurd. Voor gratis shareware van de TNCremo kunt u contact opnemen met HEIDENHAIN.
Pagina 318
PC-venster en activeert u de functie <Bestand> <Verzenden>. TNCremo afsluiten Kies menu-item <Bestand>, <Afsluiten>, of druk op de toetscombinatie ALT+X Maak ook gebruik van de helpfunctie van TNCremo, waarin alle functies worden verklaard. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 319
De PC-wereld met Microsoft-besturingssystemen werkt bij de koppeling eveneens met TCP/IP , echter niet met NFS. Derhalve is additionele software noodzakelijk om de TNC met een PC-netwerk te verbinden. HEIDENHAIN adviseert onderstaande netwerk- software: Besturingssysteem Netwerk-software DOS, Windows 3.1,...
Pagina 320
De maximale kabellengte tussen TNC en een knooppunt is bij onbeschermde kabels maximaal 100 m, bij 10BaseT beschermde kabels maximaal 400 m. Wanneer de TNC direct verbonden wordt met een PC, moet een gekruisde kabel worden toegepast. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 321
TNC configureren Laat de TNC door een netwerkspecialist configureren. Druk in de werkstand programmeren/bewerken de MOD-toets in. Geef het sleutelgetal NET123 in, de TNC toont het hoofdbeeldscherm voor de configuratie van het netwerk. Algemene netwerkinstellingen Druk op de softkey DEFINE NET voor het ingeven van algemene netwerk-instellingen (zie afb.
Pagina 322
Definitie, met welke User-Identification U in het netwerk toegang heeft tot bestanden. Waarde bij de netwerkbeheerder opvragen Definitie, met welke groepsidentificatie u in het netwerk toegang tot bestanden heeft. Waarde bij de netwerkbeheerder opvragen HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 323
Instelling Betekenis Hier worden de toegangs-rechten naar 111101000 directories van de NFS-server (zie afbeelding Alle andere gebruikers: zoeken rechtsboven). Waarde binair gecodeerd alle andere gebruikers: schrijven ingeven. Voorbeeld: 111101000 alle andere gebruikers: lezen 0: toegang niet toegestaan 1: toegang toegestaan werkgroep: zoeken werkgroep:...
Pagina 324
De TNC zet RS op 512 Byte NFS2: <naam apparaat> (W) READSIZE LARGER THEN x SET TO x Er is bij DEFINE MOUNT, RS een te grote waarde ingegeven. De TNC zet RS op 4 096 Byte HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 325
foutmelding oorzaak NFS2: <naam apparaat> (W) WRITESIZE SMALLER THEN x SET TO x Er is bij DEFINE MOUNT, WS een te geringe waarde ingegeven. De TNC zet WS op 512 Byte NFS2: <naam apparaat> (W) WRITESIZE LARGER THEN x SET TO x Er is bij DEFINE MOUNT, WS een te grote waarde ingegeven.
Pagina 326
Beschikbaar verplaatsingsbereik resp. beschikbare nulpunten, gerelateerd aan het getoonde ruwdeel: werkbereik grootte van het ruwdeel coördinatensysteem ruwdeel met projectie in de vlakken, werkbereik Positie van het ruwdeel gerelateerd aan het referentiepunt tonen: softkey met het machinesymbool indrukken. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 327
Wanneer het ruwdeel buiten het werkbereik ligt, dan kan het ruwdeel grafisch met de referentiepunt-softkey in zijn geheel naar het werkbereik verschoven worden. Aansluitend moet het referentiepunt in de werkstand handbediening met dezelfde waarde verschoven worden. Functie-overzicht Functie Softkey Ruwdeel naar links verschuiven (grafisch) Ruwdeel naar rechts verschuiven (grafisch)
Pagina 328
Metrisch maatsysteem: b.v. X = 15,789 (mm) MOD-functie wissel mm/inch =mm. Weergave met 3 plaatsen achter de komma. Inch-systeem: b.v. X = 0,6216 (inch) MOD-functie wissel mm/inch = inch. Weergave met 4 plaatsen achter de komma. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 329
12.11 Programmeertaal voor $MDI kiezen Met de MOD-functie programma-ingave wordt de programmering van het bestand $MDI doorgeschakeld. $MDI.H in klaartekstdialoog programmeren: programma-ingave: HEIDENHAIN $MDI.I overeenkomstig DIN/ISO programmeren: Programma-ingave: ISO 12.12 Askeuze voor het genereren van de L-regel In het ingaveveld voor de askeuze wordt vastgelegd welke coördinaten van de actuele gereedschapspositie in een L -regel...
Pagina 330
Uw machinefabrikant kan hierover nadere informatie geven. HELP-bestanden kiezen MOD-functie kiezen: toets MOD indrukken. Het laatst geactiveerde HELP-bestand kiezen: softkey HELP indrukken. Indien nodig, bestandsbeheer oproepen (toets PGM MGT) en een ander HELP-bestand kiezen. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 331
12.15 Bedrijfstijden weergeven De machinefabrikant kan nog andere tijden laten weergeven. Raadpleeg het machinehandboek! Via de softkey MACHINETIJD kunnen verschillende bedrijfstijden getoond worden: Bedrijfstijd Betekenis Besturing aan Bedrijfstijd van de besturing sinds de inbedrijfstelling Machine aan Bedrijfstijd van de machine sinds de inbedrijfstelling Pgm.-afloop Bedrijfstijd voor gestuurd bedrijf sinds de...
Pagina 333
13.1 Algemene gebruikerparameters Algemene gebruikerparameters zijn machineparameters die het gedrag van de TNC beïnvloeden. Typische gebruikerparameters zijn b.v. de dialoogtaal het gedrag van de interface verplaatsingssnelheden afloop van bewerkingen de werking van de overrides Ingavemogelijkheden voor machineparameters Mach.parameters kunnen willekeurig geprogrammeerd worden als decimalen getalwaarde direct ingeven tweetallige/binaire getallen...
Pagina 334
8 databits, BCC willekeurig, overdrachtsstop d.m.v. DC3, even tekenpariteit, tekenpariteit gewenst, 2 stopbits Ingave voor MP 5020.1: 1+0+8+0+32+64 = 105 Type interface voor EXT1 (5030.0) en EXT2 (5030.1) vastleggen MP5030.x Standaardoverdracht: 0 Interface voor bloksgewijze overdracht: 1 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 335
3D-tastsystemen en digitaliseren Tastsysteem kiezen (alleen bij optie digitaliseren met metend tastsysteem) MP6200 Schakelend tastsysteem gebruiken: 0 Metend tastsysteem gebruiken: 1 Type overdracht kiezen MP6010 Tastsysteem met kabeloverdracht:0 Tastsysteem met infraroodoverdracht: 1 Tastaanzet voor schakelend tastsysteem MP6120 1 t/m 3000 [mm/min] Maximale verplaatsing naar het tastpunt MP6130 0,001 t/m 99.999,9999 [mm]...
Pagina 336
MP6370 berekende aanzet, verplaatst de TNC zich met de geprogrammeerde aanzet. Stel de juiste waarde vast, door het in de praktijk te proberen. MP6370 0,001 t/m 5,000 [m/s ] (advies: 0,1) HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 337
Doelvenster voor het digitaliseren in hoogtelijnen met het metende tastsysteem Bij het digitaliseren van hoogtelijnen valt het eindpunt niet exact met het startpunt samen. MP6390 definieert een vierkant doelvenster, waarbinnen het eindpunt na een omloop moet liggen. De in te geven waarde definieert de halve lengte van de zijkant van het vierkant.
Pagina 338
TNC als programmeerplaats met actieve PLC: 1 TNC als programmeerplaats met niet actieve PLC: 2 Dialoog STROOMONDERBREKING na het inschakelen bevestigen MP7212 Met toets bevestigen: 0 Automatisch bevestigen: 1 DIN/ISO-programmering: regelnummers-stapgrootte vastleggen MP7220 0 t/m 150 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 339
Kiezen van bestandstypen blokkeren MP7224.0 Alle bestandstypen via softkey te kiezen: +0 Kiezen van HEIDENHAIN-programma's blokkeren (softkey TOON .H): +1 Kiezen van DIN/ISO-programma's blokkeren (softkey TOON .I): +2 Kiezen van gereedschapstabellen blokkeren (softkey TOON .T): +4 Kiezen van nulpuntstabellen blokkeren (softkey TOON .D): +8 Kiezen van palletstabellen blokkeren (softkey TOON .P): +16...
Pagina 340
Wanneer meer dan 254 gereedschappen nodig zijn, kan de gereedschapstabel uitgebreid worden met de functie N REGELS AAN EINDE TUSSENVOEGEN (zie „5.2 Gereedschapsgegevens“) Gereedschapsplaatstabel configureren MP7261 Niet actief: 0 Aantal plaatsen per plaatstabel: 1 t/m 254 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 342
Afleesstap voor de Z-as MP7290.2 In te geven waarden; zie MP7290.0 Afleesstap voor de IVe Achse MP7290.3 In te geven waarden; zie MP7290.0 Afleesstap voor de V MP7290.4 In te geven waarden; zie MP7290.0 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 343
Afleesstap voor de 6e as MP7290.5 In te geven waarden; zie MP7290.0 Afleesstap voor de 7e as MP7290.6 In te geven waarden; zie MP7290.0 Afleesstap voor de 8e as MP7290.7 In te geven waarden; zie MP7290.0 Afleesstap voor de 9e as MP7290.8 In te geven waarden;...
Pagina 344
MAATFACTOR werkt in 3 assen: 0 MAATFACTOR werkt alleen in het bewerkingsvlak: 1 Gereedschapsgegevens bij programmeerbare tastcyclus TOUCH–PROBE 0 MP7411 Actuele gereedschapsgegevens door kalibreergegevens van het 3D- tastsysteem overschrijven: 0 Actuele gereedschapsgegevens blijven gehandhaafd: 1 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 345
SL-cycli MP7420 Kanaal om de contour frezen: voor eilanden rechtsom en voor kamers linksom: +0 Kanaal om de contour frezen: voor kamers rechtsom en voor eilanden linksom: +1 Contourkanaal voor het uitruimen frezen: +0 Contourkanaal na het uitruimen frezen: +2 Gecorrigeerde contouren verenigen: +0 Ongecorrigeerde contouren verenigen: +4 Uitruimen telkens tot kamerdiepte: +0...
Pagina 346
Automatische pgm.-afloop: bij elke NC-start het complete palletsbestand afwerken: +4 Automatische pgm.-afloop: bij elke NC-start het complete palletsbestand afwerken: +0 Automatische pgm.-afloop: wanneer complete palletsbestand afwerken is gekozen (+4), dan het palletsbestand eindeloos afwerken, totdat op NC-Stop wordt gedrukt: +8 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 347
Elektronische handwielen Handwieltype vastleggen MP7640 Machine zonder handwiel: 0 HR 330 met extra toetsen – de toetsen voor de verplaatsingsrichting en ijlgang op het handwiel worden door de NC verwerkt: 1 HR 130 zonder extra toetsen: 2 HR 330 met extra toetsen – de toetsen voor de verplaatsingsrichting en ijlgang op het handwiel worden door de PLC verwerkt: 3 HR 332 met twaalf extra toetsen: 4 Meervoudig handwiel met extra toetsen: 5...
Pagina 348
Data-interface V.24/RS-232-C HEIDENHAIN-apparatuur HEIDENHAIN apparaten Extern HEIDENHAIN V.24- HEIDENHAIN apparaat standaard kabel adapterblok verbindingskabel b.v. FE max. 17 m De pinbezettingen van de logica-eenheid van de TNC (X21) en het adapterblok zijn verschillend. HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 349
Randapparatuur De pinbezetting van de randapparatuur kan aanzienlijk afwijken van de pinbezetting van HEIDENHAIN-apparatuur. Zij is afhankelijk van het apparaat en de wijze van overdracht. De pinbezetting van het adapterblok moet aangehouden worden zoals op onderstaande afbeelding staat weergegeven. V.24-...
Pagina 350
Extern V.11- HEIDENHAIN- apparaat adapterblok verbindingskabel b.v. PC max. 1000 m Id.-Nr. 249 819 01 Id.-Nr. 250 478 .. Chassis ws/gn WH/GN gr/rs GY/PK Signal br/gn BN/GN rt/bl RD/BL HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 351
Ethernet-interface RJ45-bus (optie) Maximale kabellengte: onbeschermd: 100 m beschermd: 400 m Signaal Beschrijving Transmit Data TX– Transmit Data REC+ Receive Data vrij– vrij– REC– Receive Data vrij– vrij– Ethernet-interface BNC-bus (optie) Maximale kabellengte: 180 m Signaal Beschrijving Data (RXI, TXO) Binnenste geleider (kern) Bescherming 13 Tabellen en overzichten...
Pagina 352
V.24 / RS-232-C V.11 / RS-422 Ethernet-interface (optie) Uitgebreide data-interface met LSV-2-protocol voor externe bediening van de TNC via de data-interface met HEIDENHAIN-software TNCremo Gelijktijdig verplaatsende assen bij contourelementen Rechten tot max. 5 assen exportversies TNC 426 CF , TNC 426 PF , TNC 430 CE, TNC 430 PE: 4 assen Cirkels tot max.
Pagina 353
Programmageheugen Harde schijf met 1.500 MByte voor NC-programma's Het beheren van willekeurig veel bestanden Gereedschapsdefinities T/m 254 gereedschappen in het programma, willekeurig veel gereedschappen in tabellen Programmeerondersteuning Functies voor het benaderen en verlaten van de contour Geïntegreerde calculator Structureren van programma's Becommentariëring Directe hulp bij voorkomende foutmeldingen (hulp verband houdend met de context)
Pagina 354
–30°C t/m +70°C Verplaatsing Maximaal 100 m (2540 inch) Verplaatsingssnelheid Maximaal 300 m/min (11.811 inch/min) Spiltoerental Maximaal 99.999 omw./min In te geven bereik Minimum 0,1µm (0,00001 inch) resp. 0,0001° Maximum 99.999,999 mm (3.937 inch) resp. 99.999,999° HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 355
13.4 Bufferbatterij verwisselen Als de besturing is uitgeschakeld, voorziet een bufferbatterij de TNC van stroom, om data in het RAM-geheugen niet kwijt te raken. Wanneer de TNC de melding bufferbatterij verwisselen toont, moeten de batterijen omgewisseld worden. De batterijen zitten naast de voeding in de logica-eenheid (ronde, zwarte behuizing).
Pagina 358
30 Netwerkprinter 52, 306 pool vastleggen 30 Nulpuntverschuiving Lasersnijden, Positioneren additionele functies 149 in het programma 220 bij gezwenkt Look ahead 142 met nulpuntstabellen 221 bewerkingsvlak 137 L -regel genereren 312 met handingave 24 HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430...
Pagina 359
Productfamilies 254 Q-parameters 262 Rondkamer Programma controleren 260 nabewerken 175 bewerken 56 geformatteerd uitgeven 263 voorbewerken 173 -opbouw 53 ongeformatteerd uitgeven 262 Rotatie 225 openen 54 vooraf bezette 273 Rotatie-as 144 structureren 58 Waarden aan PLC doorgeven 269 in optimale baan verplaatsen 144 Programmabeheer.
Pagina 361
Werking van de M-functie Werkzaam aan rgl.- begin einde Blz. M00 Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT/evt. wissen van de statusweergave (afhankelijk van machineparameters)/terugspringen naar regel 1 Spil AAN in de richting van de wijzers van de klok Spil AAN tegen de richting van de wijzers van de klok Spil STOP Gereedschapswissel/pgm.-afloop STOP (afh.
Pagina 362
322 938-72 · 10/98 · pdf · Printed in Germany · Subject to change without notice...