14
Cyclusverloop
Voorbewerken bij gesloten sleuf
De contourbeschrijving van een gesloten sleuf moet altijd beginnen met een rechte-
regel (L-regel).
1 Het gereedschap verplaatst zich met positioneerlogica naar het startpunt van de
contourbeschrijving en pendelt met de in de gereedschapstabel gedefinieerde
insteekhoek naar de eerste diepte-instelling. De insteekstrategie legt u met de
parameter Q366 vast
2 De besturing ruimt de sleuf in cirkelvormige bewegingen tot aan het eindpunt
van de contour. Tijdens de cirkelvormige verplaatsing verplaatst de besturing
het gereedschap in bewerkingsrichting met een aanzet (Q436) die u zelf
kunt definiëren. Met parameter Q351 kunt u vastleggen of de cirkelvormige
verplaatsing meelopend of tegenlopend moet worden uitgevoerd
3 Bij het eindpunt van de contour gaat de besturing naar veilige hoogte en posi-
tioneert terug naar het startpunt van de contourbeschrijving
4 Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde sleufdiepte is bereikt
Nabewerken bij gesloten sleuf
5 Als er een nabewerkingsovermaat is gedefinieerd, bewerkt de besturing de
sleufwanden na, indien ingevoerd in meerdere verplaatsingen. De sleufwand
wordt daarbij tangentieel vanaf het gedefinieerde startpunt benaderd. De
besturing houdt daarbij rekening met mee-/tegenlopend
Voorbewerken bij open sleuf
De contourbeschrijving van een open sleuf moet altijd beginnen met een approach-
regel (APPR).
1 Het gereedschap verplaatst zich met positioneerlogica naar het startpunt van de
bewerking dat volgt uit de in de APPR-regel gedefinieerde parameters en posi-
tioneert daar loodrecht naar de eerste diepte-instelling
2 De besturing ruimt de sleuf in cirkelvormige bewegingen tot aan het eindpunt
van de contour. Tijdens de cirkelvormige verplaatsing verplaatst de besturing
het gereedschap in bewerkingsrichting met een aanzet (Q436) die u zelf
kunt definiëren. Met parameter Q351 kunt u vastleggen of de cirkelvormige
verplaatsing meelopend of tegenlopend moet worden uitgevoerd
3 Bij het eindpunt van de contour gaat de besturing naar veilige hoogte en posi-
tioneert terug naar het startpunt van de contourbeschrijving
4 Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde sleufdiepte is bereikt
Nabewerken bij open sleuf
5 Als er een nabewerkingsovermaat is gedefinieerd, bewerkt de besturing de
sleufwanden na, indien ingevoerd in meerdere verplaatsingen. De sleufwand
wordt daarbij vanaf het vastgestelde startpunt van de APPR-regel benaderd. De
besturing houdt daarbij rekening met mee- of tegenlopend
602
Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022