Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC7 Handleiding pagina 819

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC7:

Advertenties

Bewerkingscycli | Cycli voor frees-draaibewerking
Cyclusverloop nabewerken
De besturing gebruikt de gereedschapspositie bij de cyclusoproep als startpunt van
de cyclus.
1 De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang naar de eerste sleufzijde.
2 De besturing bewerkt de zijwand van de sleuf na met de gedefinieerde aanzet
Q505.
3 De besturing bewerkt een helft van de sleuf na met de gedefinieerde aanzet.
4 De besturing trekt het gereedschap in ijlgang terug.
5 De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang naar de tweede sleufzijde.
6 De besturing bewerkt de zijwand van de sleuf na met de gedefinieerde aanzet
Q505.
7 De besturing bewerkt de andere helft van de sleuf na met de gedefinieerde
aanzet.
8 De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang terug naar het startpunt van
de cyclus.
Instructies
Let op: botsingsgevaar!
Met de snijkantbegrenzing wordt het te bewerken contourgedeelte begrensd.
Banen voor het benaderen en verlaten kunnen voorbij de snijbegrenzing gaan.
De gereedschapspositie vóór de cyclusoproep beïnvloedt de uitvoering van
de snijkantbegrenzing. De TNC7 verspaant het materiaal aan de zijde van de
snijbegrenzing waar het gereedschap zich vóór de cyclusoproep bevindt.
Positioneer het gereedschap vóór de cyclusoproep zo, dat het al aan de kant
van de snijkantbegrenzing staat waar het materiaal moet worden verspaand
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE TURN
uitvoeren.
De gereedschapspositie bij de cyclusoproep bepaalt de grootte van het te
verspanen gedeelte (startpunt van de cyclus).
Aanwijzingen voor het programmeren
Positioneerregel vóór het oproepen van de cyclus naar de startpositie met radius-
correctie R0 programmeren.
Voorafgaand aan de cyclusoproep moet u cyclus 14 CONTOUR of SEL CONTOUR
programmeren om de subprogramma's te definiëren.
Wanneer u lokale Q-parameters QL in een contoursubprogramma gebruikt, moet
u deze ook binnen het contoursubprogramma toewijzen of berekenen.
Via FUNCTION TURNDATA CORR TCS: Z/X DCW en/of door invoer in de kolom
DCW van de draaigereedschapstabel kan een overmaat op de breedte van
de steekbeitel geactiveerd worden. DCW kan positieve en negatieve waarden
aannemen en wordt bij de breedte van de steekbeitel opgeteld: CUTWIDTH
+ DCWTab + FUNCTION TURNDATA CORR TCS: Z/X DCW. Terwijl een in de
tabel ingevoerde DCW in de grafische weergave actief is, is een via FUNCTION
TURNDATA CORR TCS geprogrammeerde DCW niet zichtbaar.
Als kamersteken actief is (Q562 = 1) en de waarde Q462 TERUGTREKMODUS
ongelijk is aan 0, geeft de besturing een foutmelding.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
AANWIJZING
14
819

Advertenties

loading