Coördinaattransformatie | Bewerkingsvlak zwenken (optie #8)
Toepassingsvoorbeeld
Voorbeeld
11 PLANE POINTS P1X+0 P1Y+0 P1Z+0 P2X+1 P2Y+0 P2Z+0 P3X+0 P3Y+1 P3Z+1
TURN MB MAX FMAX SYM- TABLE ROT
Uitgangstoestand
Oriëntatie van de
gereedschapsas
Wanneer u de bewerking van de afkanting in een subprogramma
programmeert, kunt u met vier bewerkingsvlakdefinities een rondom
lopende afkanting maken.
Als het voorbeeld het bewerkingsvlak van de eerste afkanting definieert,
programmeert u de overige afkantingen met behulp van de volgende
punten:
P1X+0, P1Y+0 , P1Z+0 en P2X+0, P2Y+1, P2Z+0 en P3X-1, P3Y+0,
P3Z+1 voor de tweede afkanting
P1X+0, P1Y+0 , P1Z+0 en P2X-1, P2Y+0, P2Z+0 en P3X+0, P3Y-1,
P3Z+1 voor de derde afkanting
P1X+0, P1Y+0 , P1Z+0 en P2X+0, P2Y-1, P2Z+0 en P3X+1, P3Y+0,
P3Z+1 voor de vierde afkanting
De waarden zijn gerelateerd aan het niet-gezwenkte
werkstukcoördinatensysteem W-CS.
Let erop dat u vóór elke bewerkingsvlakdefinitie het werkstuknulpunt
moet verschuiven.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
De uitgangstoestand toont de positie en de
oriëntatie van het nog niet-gezwenkte bewer-
kingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS. De
positie definieert het werkstuknulpunt dat in
het voorbeeld naar de bovenkant van de afkan-
ting is verschoven. Het actieve werkstuknulpunt
definieert ook de positie waarmee de besturing
het WPL-CS oriënteert of draait.
Met behulp van de eerste twee punten P1 en P2
oriënteert de besturing de X-as van het WPL-CS.
De uitlijning van de gezwenkte X-as komt
overeen met de oriëntatie van de niet-gezwenk-
te X-as.
P3 definieert de schuinte van het gezwenkte
bewerkingsvlak.
De oriëntaties van de gezwenkte Y- en Z-
as ontstaan automatisch, omdat alle assen
loodrecht op elkaar staan.
U kunt de tekeningmaten gebruiken
of willekeurige waarden invoeren
die de onderlinge verhouding van de
ingevoerde gegevens niet wijzigen.
In het voorbeeld kunt u P2X
ook met werkstukbreedte +100
definiëren. Ook kunt u P3Y en P3Z
met de afkantingsbreedte +10
programmeren.
15
1027