Pagina 1
TNC 426 NC-Software 280 462 xx 280 463 xx Bedieningshandboek HEIDENHAIN-klaartekst- dialoog 11/96...
Pagina 2
Bedieningselementen van het beeldscherm Baanbewegingen programmeren APPR Beeldscherm tussen machine- en Contour benaderen/verlaten programmeerwerkstanden Rechte doorschakelen GRAPHICS TEXT Cirkelmiddelpunt/pool voor poolcoördinaten Beeldschermverdeling kiezen SPLIT SCREEN Cirkelbaan om cirkelmiddelpunt Softkeys: functie op het beeldscherm kiezen Cirkelbaan met radius Softkey-balken doorschakelen Cirkelbaan met tangentiale aansluiting Helderheid, contrast Afkanting Alfanumeriek toetsenbord: letters en tekens...
Pagina 4
TNC's vanaf de volgende NC-software-nummers beschikbaar zijn. TNC-type NC-software-nr. TNC 426 CA, TNC 426 PA 280 462 xx TNC 426 CE, TNC 426 PE 280 463 xx De kenletter E kenmerkt de exportversie van de TNC. Voor de exportversie van de TNC gelden onderstaande beperkingen: ingave- en bewerkingsnauwkeurigheid op 1 µm begrensd...
Pagina 6
Handbediening en uitrichten Positioneren met handingave Programmeren: basisbegrippen, bestands- beheer, programmeerondersteuning Programmeren: gereedschappen Programmeren: contouren programmeren Programmeren: additionele functies Programmeren: cycli Programmeren: onderprogramma‘s en herhaling van programmadelen Programmeren: Q-parameters Programmatest en programma-afloop 3D-Tastsystemen Digitaliseren MOD-functies Tabellen en overzichten HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 7
1.1 De TNC 426 2 1.2 Beeldscherm en toetsenbord 3 1.3 Werkstanden 4 1.4 Statusweergaven 6 1.5 Accessoires: 3D-tastsystemen en elektronische handwielen van HEIDENHAIN 10 2 HANDBEDIENING EN UITRICHTEN 11 2.1 Inschakelen 12 2.2 Verplaatsen van de machine-assen 13 2.3 Spiltoerental S, aanzet F en additionele M-functie 15 2.4 Vastleggen van het referentiepunt (zonder 3D-tastsysteem) 16...
Pagina 8
Voorbeeld: volledige cirkel cartesiaans 95 6.5 Baanbewegingen – poolcoördinaten 96 Oorsprong poolcoördinaten: pool CC 96 Rechte LP 97 Cirkelbaan CP om pool CC 97 Cirkelbaan CTP met tangentiale aansluiting 98 Schroeflijn (helix) 98 Voorbeeld: rechtebeweging pool 100 Voorbeeld: helix 101 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 12
13.1 Digitaliseren met schakelend of metend tastsysteem (optie) 272 13.2 Digitaliseringscycli programmeren 273 13.3 Meandervormig digitaliseren 277 13.4 Hoogtelijnen digitaliseren 279 13.5 Regel voor regel digitaliseren 281 13.6 Digitaliseren met rotatie-assen 283 13.7 Digitaliseringsgegevens in een bewerkings-programma toepassen 285 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 13
14 MOD-FUNCTIES 287 14.1 MOD-functies kiezen, veranderen en verlaten 288 14.2 Software-nummers en opties 289 14.3 Sleutelgetal ingeven 289 14.4 Data-interface instellen 290 14.5 Machinespecifieke gebruikerparameters 292 14.6 Ruwdeel in het werkbereik weergeven 292 14.7 Positieweergave kiezen 294 14.8 Maateenheid kiezen 294 14.9 Programmeertaal voor $MDI kiezen 295 14.10 Askeuze voor het genereren van de L-regel 295 14.11 Begrenzingen van het verplaatsings-bereik ingeven, weergave van het nulpunt 295...
Pagina 15
1.1 De TNC 426 De TNC‘s van HEIDENHAIN zijn in de werkplaats programmeerbare baanbesturingen, waarmee standaard frees- en boorbewerkingen direct op de machine in gemakkelijk te begrijpen klaartekst-dialoog geprogrammeerd kunnen worden. Zij zijn geschikt om toe te passen op frees- en boormachines alsmede bewerkingscentra met max. 5 assen.
Pagina 16
één groot venster. Welk venster de TNC kan weergeven, hangt van de gekozen werkstand af. Veranderen van de beeldschermindeling: Beeldscherm-doorschakeltoets indrukken: de softkey-balk toont de mogelijke beeldschermindeling. < Beeldschermindeling met softkey kiezen HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 17
Toetsenbord De afbeelding rechts toont de toetsen van het toetsenbord, die op basis van hun functie zijn gegroepeerd: alfanumeriek toetsenbord voor tekstingaven, bestandsnamen en DIN/ISO-programmering; bestandsbeheer, calculator, MOD-functie, HELP-functie; programmeerwerkstanden; machinewerkstanden; openen van programmeerdialogen; pijltoetsen en sprongfunctie GOTO; ingave van getallen en askeuze. De functies van de toetsen worden stuk voor stuk op de eerste uitklapbare bladzijde beschreven.
Pagina 18
TEST, om b.v. geometrische onverdraagzaamheden, ontbrekende of foutieve ingaven in het programma en beschadigingen van het te bewerken oppervlak te ontdekken. De simulatie wordt grafisch met verschillende aanzichten ondersteund. Softkeys voor de beeldschermindeling Zie PROGRAMMA-AFLOOP-werkstanden op de volgende bladzijde. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 19
AUTOMATISCHE PROGRAMMA-AFLOOP en PROGRAMMA-AFLOOP REGEL VOOR REGEL In AUTOMATISCHE PROGRAMMA-AFLOOP voert de TNC een programma t/m het einde van het programma of tot een handmatig resp. geprogrammeerde onderbreking uit. Na een onderbreking kan de programma-afloop weer voortgezet worden. In PROGRAMMA-AFLOOP REGEL VOOR REGEL wordt elke regel apart gestart d.m.v.
Pagina 20
Assen worden, rekening houdend met de basisrotatie, verplaatst Additionele statusweergaven De additionele statusweergaven geven gedetailleerde informatie over de programma-afloop. Zij kunnen in alle werkstanden opge- roepen worden, m.u.v. PROGRAMMEREN/BEWERKEN. Additionele statusweergave aanzetten Softkey-balk voor de beeldschermindeling oproepen < Beeldschermweergave met additionele statusweergave kiezen HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 21
Onderstaand worden verschillende additionele statusweergaven beschreven, die via de softkeys gekozen kunnen worden: Softkey-balk doorschakelen, totdat STATUS- softkeys verschijnen < Additionele statusweergave kiezen, b.v. algemene programma-informatie Algemene programma-informatie: naam van het hoofdprogramma; opgeroepen programma; actieve bewerkingscyclus; cirkelmiddelpunt CC (pool); bewerkingstijd; teller voor stilstandstijd.
Pagina 22
MIN- en MAX-waarde meting van de afzonderlijke snijkanten en resultaat van de meting met roterend gereedschap (DYN)nummer van de snijkant van het gereedschap met bijbehorende meetwaarde. Het sterretje achter de meetwaarde toont, dat de tolerantie uit de gereedschapstabel werd overschreden HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 23
Bij het digitaliseren maakt de TNC uit een serie van op deze manier geproduceerde positiewaarden een programma met lineaire regels in HEIDENHAIN-formaat. Dit pgm. laat zich dan op een PC met de verwerkingssoftware SUSA verder verwerken, om het voor bepaal- de gereedschapsvormen en -radii te corrigeren of om positieve/ negatieve vormen te berekenen.
Pagina 25
2.1 Inschakelen Het passeren van de referentiepunten is alleen noodzakelijk, wanneer de machine Het inschakelen en het benaderen van de verplaatst gaat worden. Wanneer alleen referentiepunten zijn machine-afhankelijke functies. programma‘s bewerkt of getest moeten Raadpleeg het machinehandboek. worden, dan moet na het inschakelen van de stuurspanning direct de werkstand PROGRAMMEREN/BEWERKEN of PROGRAMMATEST gekozen worden.
Pagina 26
...of as continu verplaatsen: Externe richtingstoets ingedrukt houden en externe START-toets kort indrukken. De as verplaatst, totdat hij gestopt wordt Stoppen: externe STOP-toets indrukken Met beide methoden kunnen ook meerdere assen tegelijkertijd verplaatst worden. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 27
Verplaatsen met het elektronische handwiel HR 410 Het draagbare handwiel HR 410 is voorzien van twee vrijgave- toetsen. De vrijgavetoetsen bevinden zich onder de sterknop. De machine-assen kunnen alleen verplaatst worden, wanneer één van de vrijgavetoetsen wordt ingedrukt (machine-afhankelijke functie). Het handwiel HR 410 heeft onderstaande bedieningselementen: NOODSTOP;...
Pagina 28
S en de additionele M-functie via softkeys ingegeven. De additionele functies worden in „7 . Programmeren: additionele functies“ omschreven. De aanzet wordt door een machineparameter vastgelegd en kan alleen d.m.v. de override-draaiknoppen veranderd worden (zie volgende bladzijde). HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 29
Waarden ingeven Voorbeeld: spiltoerental S ingeven Ingave voor spiltoerental kiezen: softkey S S P I L T O E R E N T L S = < 1000 Spiltoerental ingeven en met de externe START-toets overnemen Het starten van de spil, met het ingegeven toerental S wordt door middel van een additionele M-functie gestart.
Pagina 30
Voor het zwenken van het bewerkingsvlak zijn twee functies beschikbaar: handmatig zwenken met de softkey 3D ROT in de werkstanden HANDBEDIENING en EL. HANDWIEL (navolgend omschreven); gestuurd zwenken, cyclus 19 BEWERKINGSVLAK in het bewerkingsprogramma: zie blz. 200. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 31
De TNC-functies voor het „zwenken van het bewerkingsvlak“ zijn Indien de zwenkassen van de machine coördinatentransformaties. Daarbij staat het bewerkingsvlak altijd niet geregeld zijn,moet de act. positie van loodrecht op de richting van de gereedschapsas. de rotatie-as in het menu voor handmatig In principe onderscheidt de TNC bij het zwenken van het zwenken ingegeven worden: komt de act.
Pagina 32
Als in het bewerkingsprogramma cyclus 19 BEWERKINGSVLAK gebruikt wordt, dan zijn de in de cyclus gedefinieerde hoekwaarden (vanaf de cyclusdefinitie) actief. De in het menu geregistreerde hoekwaarden worden door de opgeroepen waarden overschreven. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 35
Voor eenvoudige bewerkingen of voor het voorpositioneren van het gereedschap is de werkstand POSITIONEREN MET HANDINGAVE. Hier kan een kort programma in HEIDENHAIN-klaartekst-dialoog of volgens DIN/ISO ingegeven en direct uitgevoerd worden. Ook de cycli van de TNC kunnen opgeroepen worden. Het pgm. wordt in het bestand $MDI opgeslagen.
Pagina 36
ROTATIEHOEK noteren en BASISROTATIE weer opheffen < Werkstand kiezen: POSITIONEREN MET HANDINGAVE < Rondtafelas kiezen, genoteerde rotatiehoek en aanzet ingeven b.v. L C+2.561 F50 < Ingave afsluiten < Externe START-toets indrukken: scheve ligging wordt door rotatie van de rondtafel gecompenseerd. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 37
Programma‘s uit $MDI opslaan of wissen Het bestand $MDI wordt meestal voor korte en tijdelijk benodigde programma‘s gebruikt. Wanneer een programma toch opgeslagen dient te worden, gaat dat als volgt: Werkstand kiezen: PROGRAMMEREN/ BEWERKEN < Bestandsbeheer oproepen: toets PGM MGT (program management) <...
Pagina 38
Programmeren: basisbegrippen, bestandsbeheer, programmeerondersteuning...
Pagina 39
4.1 Basisbegrippen Lengte- en hoekmeetsystemen en referentiemerken Op de machine-assen bevinden zich lengte- en hoekmeetsystemen, die de posities van de machinetafel, resp. het gereedschap registre- ren. Wanneer een machine-as wordt verplaatst, genereert het bijbe- horende lengte- of hoekmeetsysteem elektrische signalen, waaruit de TNC de precieze actuele positie van de machine-as bepaalt.
Pagina 40
Z+, de duim in de richting X+ en de wijsvinger in de richting Y+. De TNC 426 kan in het totaal maximaal 5 assen besturen. Naast de hoofdassen X, Y en Z zijn er ook de parallel liggende additionele assen U, V en W.
Pagina 41
Poolcoördinaten Als de maatvoering van de productietekening rechthoekig is, moet het bewerkingsprogramma ook met rechthoekige coördinaten ge-maakt worden. Bij werkstukken met cirkelbogen of bij hoekmaten is het eenvoudiger, de positie d.m.v. poolcoördinaten vast te leggen. Poolcoördinaten beschrijven (in tegenstelling tot de rechthoekige coördinaten X, Y en Z) alleen posities in één vlak.
Pagina 42
IY= 10 mm IY= 10 mm Absolute en incrementele poolcoördinaten Absolute coördinaten relateren zich altijd aan de pool en de hoekreferentie-as. Incrementele coördinaten relateren zich altijd aan de laatst geprogrammeerde positie van het gereedschap. +IPR +IPA +IPA 0° HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 43
Bijzonder eenvoudig worden de referentiepunten vastgelegd met een 3D-tastsysteem van HEIDENHAIN. Zie„12.2 Referentiepunt vastleggen met 3D-tastsystemen“ . Voorbeeld De schets van het werkstuk (rechts) toont boringen (...
Pagina 44
512 bestanden in een directory worden opgeslagen, dan legt de TNC de bestanden niet meer op alfabetische volgorde. Gegevensbeveiliging HEIDENHAIN raadt aan om regelmatig een backup te maken van Wanneer er een backup gemaakt moet die programma‘s en bestanden, die in de TNC nieuw worden worden van alle bestanden (max.
Pagina 45
Een pad geeft het loopwerk en de totale directories resp. TNC:\ subdirectories weer, waarin een bestand is opgeslagen. De AUFTR1 afzonderlijke gegevens worden door een „\“ gescheiden. NCPROG Voorbeeld: in het loopwerk TNC:\ werd de directory AUFTR1 gemaakt. Vervolgens werd in de directory AUFTR1nog een subdirectory WZTAB NCPROG gemaakt en daar werd het bewerkingsprogramma PROG1.H naartoe gekopieerd.
Pagina 46
Tijdstip waarop het bestand voor het laatst gewijzigd werd Directory in het linker venster markeren: het rechter venster toont alle bestanden van de gemarkeerde directory < Kies een bestand of maak een nieuwe directory, zoals navolgend wordt omschreven. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 47
Bestand kiezen: Weergave langere bestandsoverz. Softkey Bestandsoverzicht per bladzijde naar Bestand in het rechter venster markeren: voren doorbladeren < Bestandsoverzicht per bladzijde naar Het gekozen bestand wordt in de achteren doorbladeren werkstand geactiveerd, van waaruit bestandsbeheer werd opgeroepen: softkey SELECT of ENT-toets indrukken Nieuwe directory maken (alleen op loopwerk TNC mogelijk): Directory in het linker venster markeren, waarin een subdirectory gemaakt moet worden.
Pagina 48
Directories tonen: softkey PATH indrukken Toont de TNC een venster met directories, dan verschijnt in de softkey-balk de softkey FILES: Bestanden tonen: softkey FILES indrukken Gebruik de pijltoetsen, om de lichtbalk naar de gewenste plaats op het beeldscherm te brengen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 49
Loopwerk kiezen: Overzicht: functies voor bestandsbeheer Deze tabel is een overzicht van de navolgend beschreven functies. Als het gekozen venster geen directories toont: softkey PATH indrukken Functie Softkey < Bepaald bestandstype tonen Loopwerk markeren en met softkey Bestand kopiëren (en converteren) SELECT of ENT-toets kiezen: het venster toont de bestanden op dit loopwerk...
Pagina 50
Wanneer tabellen gekopieerd worden, kunnen met de softkey Het hernoemen uitvoeren: ENT-toets REPLACE FIELDS afzonderlijke regels of kolommen in de indrukken. bestemmingstabel overschreven worden: de bestemmingstabel moet reeds bestaan het te kopiëren bestand mag alleen de te vervangen kolommen of regels bevatten HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 51
Bestanden markeren Bestanden naar een andere directory kopiëren Functies, zoals het kopiëren of wissen van bestanden, kunnen zowel op afzonderlijke alsook op meerdere bestanden tegelijkertijd toege- Beeldschermindeling met vensters van gelijke past worden. Meerdere bestanden worden als volgt gemarkeerd: grootte kiezen. In beide vensters directories tonen: softkey PATH indrukken.
Pagina 52
Verplaats de lichtbalk naar het bestand, dat geconverteerd moet worden. Softkey COPY indrukken. In de beeldschermkopregel de naam van het doelbestand ingeven en – door een punt gescheiden – het gewenste bestandstype aangeven. Met softkey EXECUTE of ENT-toets bevestigen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 53
4.3 Programma‘s openen en ingeven Opbouw van een NC-programma in HEIDENHAIN- klaartekst-dialoog regel: Een bewerkingsprogramma bestaat uit een aantal programmaregels. De afbeelding rechts toont de elementen van een regel. 0 L X+ 0 Y+5 R0 F 00 M3 De TNC nummert de regels van een bewerkingsprogramma in oplopende volgorde.
Pagina 54
D E F B L K - F O R M : M I - P U T ? < Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MIN-punt ingeven DEF BLK-FORM: MAX-PU T? < Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MAX-punt ingeven HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 55
0 BEGI IEUW MM Programmabegin, naam, maateenheid 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Spilas, MIN-punt-coördinaten 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 MAX-punt-coördinaten 3 E D PGM IEUW MM Programma-einde, naam, maateenheid Gereedschapsverplaatsingen in klaartekst-dialoog programmeren Voorbeeld van een dialoog Dialoog openen C O Ö...
Pagina 56
DEL -toets wissen klaartekst-dialoog ter beschikking. Verandering afsluiten: END-toets indrukken. Wanneer een woord tussengevoegd moet worden, druk dan op de pijltoetsen (naar rechts of links), totdat de gewenste dialoog verschijnt en geef de gewenste waarde in. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 57
4.4 Grafische programmeerweergave Wel/geen grafische programmeerweergave Naar de beeldschermindeling programma links en grafische weergave rechts gaan: toets SPLIT SCREEN en softkey PGM + GRAPHICS indrukken. Softkey AUTO DRAW op ON zetten. Tijdens het ingeven de programmaregels, toont de TNC elke geprogram- meerde baanbeweging in het grafische venster rechts.
Pagina 58
Voor een verdere structurering staat een tweede vlak ter beschikking: teksten van het tweede vlak springen naar rechts in. Structureringsvenster tonen/wisselen van het actieve venster Structureringsvenster tonen: beeldschermindeling PGM+SECTS kiezen. Het actieve venster wisselen: softkey CHANGE WINDOW indrukken. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 59
Structureringsregel in het programmavenster (links) toevoegen Gewenste regel kiezen, waarachter de structureringsregel tussengevoegd moet worden Softkey INSERT SECTION indrukken. Structureringstekst via alfan. toetsenbord ingeven. Het niveau wordt veranderd d.m.v. de softkey CHANGE LEVEL. Structureringsregel in structureringsvenster (rechts) toevoegen Gewenste structureringsregel kiezen, waarachter de nieuwe regel tussengevoegd moet worden.
Pagina 60
Teken links van de cursor wissen De regel, waarop de cursor staat, wordt gekleurd weergegeven. Een regel kan maximaal 77 tekens bevatten en d.m.v. de toets RET (return) wordt de regel op de volgende regel voortgezet. Lege regel tussenvoegen HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 61
Tekens, woorden en regels wissen Wisfuncties Softkey en weer tussenvoegen Regel wissen en tijdelijk opslaan Met de tekstbewerker kunnen hele woorden of regels gewist en op andere plaatsen weer tussengevoegd worden: zie tabel rechts. Woord wissen en tijdelijk opslaan Woord of regel verschuiven Teken wissen en tijdelijk opslaan Cursor op het woord of de regel zetten, dat gewist en op een andere plaats weer tussengevoegd moet worden.
Pagina 62
Softkey FIND CURRENT WORD indrukken. 2. Willekeurig tekst zoeken Zoekfunctie kiezen: softkey FIND indrukken de TNC toont de dialoog ZOEK TEKST : Gezochte tekst ingeven. Tekst zoeken: softkey EXECUTE indrukken. De zoekfunctie verlaten met de softkey END. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 63
4.8 De calculator De TNC beschikt over een calculator met de belangrijkste wiskundige functies. De calculator wordt d.m.v. de toets CALC geopend. Met de pijltoetsen kan de calculator op het beeldscherm verschoven worden. De rekenfuncties worden door een verkort commando op het alfanumerieke toetsenbord gekozen.
Pagina 64
Regel aan het einde van de tabel wissen tabel rechts. Begin van de volgende regel kiezen Palletsbestand verlaten Bestandsbeheer kiezen: toets PGM MGT indrukken. Ander bestandstype kiezen: softkey SELECT TYPE en softkey voor het gewenste bestandstype indrukken, b.v. SHOW .H. Gewenste bestand kiezen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 67
5.1 Ingaven gerelateerd aan gereedschap Aanzet F De aanzet F is de snelheid in mm/min (inch/min), waarmee het gereedschapsmiddelpunt zich op zijn baan verplaatst. De maximale aanzet kan voor elke machine-as verschillend zijn en wordt door machineparameters vastgelegd. Ingave De aanzet kan in elke positioneerregel ingegeven worden. Zie „6.2 Basisbegrippen van de baanfuncties“...
Pagina 68
Waarde met de toets „actuele positie overnemen“ in de TOOL DEF-regel resp. in de gereedschapstabel overnemen. 2 Bepaal de lengte L met een voorinstelapparaat. Geef vervolgens de vastgestelde waarde direct in de gereedschapsdefinitie TOOL DEF in. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 69
Gereedschapsradius R De gereedschapsradius R wordt direct ingegeven. Deltawaarden voor lengten en radii Deltawaarden duiden afwijkingen voor lengte en radius van gereedschappen aan. Positieve deltawaarde staat voor een overmaat (DR>0). Bij een be- werking met overmaat wordt de waarde voor de overmaat bij het programmeren v.d.
Pagina 70
(CUR.TIME: CURrent TIME = engl. voor act./lopende tijd) automatisch bij. Voor te gebruiken ge- reedschappen kan vooraf een standtijd ingegev. worden Commentaar m.b.t. gereedschap (maximaal 16 tekens) GEREEDSCHAPS-COMMENTAAR ? Overdracht van informatie betreffende dit gereedschap, PLC-STATUS ? naar de PLC HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 71
Gereedschapstabel: noodzakelijke gereedschapsgegevens bij automatische gereedschapsmeting Afk. Ingaven Dialoog CUT. Aantal snijkanten van gereedschap (max. 20 snijkanten) AANTAL SNIJKANTEN ? LTOL Toelaatbare afwijking van gereedschapslengte L voor SLIJTAGETOLERANTIE: LENGTE? vaststellen van slijtage. Wanneer de ingegeven waarde wordt overschreden, blokkeert de TNC het gereedschap (status L).
Pagina 72
(zie grafische weergave rechtsboven). Wanneer niet alle informatie tegelijkertijd getoond kan worden, dan verschijnt er in de balk boven in de tabel, het symbool „>>“ resp. „<<“ . HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 73
Opmerkingen betreffende gereedschapstabellen Via de gebruikerparameter MP7266 wordt vastgelegd, welke gegevens in een gereedschapstabel ingegeven kunnen worden en in welke volgorde ze worden uitgevoerd. Het is mogelijk afzonderlijke kolommen of regels van een gereedschapstabel te overschrijven met de inhoud van een ander bestand.
Pagina 74
Wanneer DR groter is dan nul, meldt de TNC dit en wordt het gereedschap niet verwisseld. Met de M- functie M107 wordt deze melding onderdrukt; met M108 wordt hij weer geactiveerd. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 75
5.3 Gereedschapscorrectie De TNC corrigeert de gereedschapsbaan met de correctiewaarde voor gereedschapslengte in de spilas en met de gereedschapsradius in het bewerkingvlak. Wanneer het bewerkingsprogramma direct op de TNC gemaakt wordt, dan is de radiuscorrectie van het gereedschap alleen in het bewerkingsvlak werkzaam.
Pagina 76
Bij de eerste regel met radiuscorrectie RR/RL en bij het opheffen met R0 positioneert de TNC het gereedschap altijd loodrecht op het geprogrammeerde start- en eindpunt. Positioneer het gereedschap zo voor het eerste contourpunt resp. achter het laatste contourpunt, dat de contour niet wordt beschadigd. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 77
Ingave van de radiuscorrectie Bij de programmering van een baanbeweging verschijnen na het ingeven van de coördinaten, onderstaande vragen: R A D I U S C O R R . : R L / R R / G E E N C O R R . ? <...
Pagina 78
Als zonder radiuscorrectie wordt gewerkt, kan zowel de gereed- schapsbaan alsook de aanzet op de hoeken van het werkstuk met de additionele M-functies M90 en M112 beïnvloed worden. Zie „7 .4 Additionele functies voor de baaninstelling“ . HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 79
5.4 Driedimensionale gereedschaps- correctie De TNC kan een driedimensionale gereedschapscorrectie (3D- correctie) voor rechte regels uitvoeren. Naast de coördinaten X,Y en Z van het eindpunt van de rechte, moeten deze regels ook de componenten NX, NY en NZ van de vlaknormaalvectoren (zie onder) bevatten.
Pagina 80
NX, NY, NZ Componenten van de vlaknormaalvectoren Aanzet Additionele functie Aanzet F en additionele M-functie kunnen in de werkstand PROGRAMMEREN/BEWERKEN ingegeven en veranderd worden. De coördinaten van het eindpunt van de rechte en de componenten van de vlaknormaalvectoren worden door het CAD-systeem doorgegeven. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 81
5.5 Gereedschapsmeting met de TT 120 Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn voor toepassing van tastsysteem TT 120. Het kan zijn, dat enkele van de cycli en functies die hier omschreven worden, niet toepasbaar zijn op uw machine.
Pagina 82
4 • MP6510 MP6507=2: De tastaanzet blijft constant, de meetfout wordt echter lineair groter wanneer een groter wordende gereedschapsradius wordt toegepast. r • MP6510 Meettoler. = 5 mm met: = gereedschapsradius [mm] MP6510 = maximaal toelaatbare meetfout HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 83
Meetresultaten tonen Met de softkey STATUS TOOL PROBE kunnen de resultaten van de gereedschapsmeting in de additionele statusweergave getoond worden (in de machinewerkstanden). De TNC toont dan links het programma en rechts de meetresultaten. Meetwaarden, die de toelaatbare slijtagetolerantie hebben overschreden, duidt de TNC aan d.m.v.
Pagina 84
Aansluitend wordt de lengte van alle snijkanten met behulp van spiloriëntatie gemeten. Voor deze meting moet SNIJKANTEN METEN in de CYCLUS TCH PROBE 31 = 1 geprogrammeerd worden. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 85
Meetcyclus programmeren: in de werkstand NC-voorbeeldregels „eerste meting met roterend PROGRAMMEREN/BEWERKEN toets TOUCH PROBE gereedschap“ 6 TOOL CALL 12 Z indrukken. 7 T C H P R O B E 3 1 . 0 G E R E E D S C H . - L E N G T E TCH PROBE 31 TT GEREEDSCHAPSLENGTE: meetcyclus 31 TT GEREEDSCHAPSLENGTE met 8 T C H P R O B E 3 1 .
Pagina 86
TNC het gereedschap (status L in TOOL.T). VEILIGE HOOGTE positie in de spilas waarbij botsing met werkstukken of spaninrichtingen is uitgesloten. SNIJKANTEN METEN 0=NEE / 1=JA: vastleggen of een meting van de afzonderlijke snijkanten uitgevoerd moet worden. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 89
6.1 Overzicht: gereedschapsverplaatsing Baanfuncties Een werkstukcontour is meestal samengesteld uit meerdere contourelementen zoals rechten en cirkelbogen. Met de baanfuncties worden de gereedschapsverplaatsingen voor rechten en cirkelbogen geprogrammeerd. Vrije contourprogrammering FK Wanneer geen tekening met op NC afgestemde maatvoering beschikbaar is en de maatgegevens voor het NC-programma onvolledig zijn, dan wordt de werkstukcontour met de vrije contourprogrammering geprogrammeerd.
Pagina 90
XY-vlak naar de positie X=70, Y=50. Zie afb. rechts in het midden. Driedimensionale verplaatsing De pgm.regel bevat drie coördinatengegevens: de TNC verplaatst het gereedschap ruimtelijk naar de geprogrammeerde positie. Voorbeeld: X + 8 0 Y + 0 Z - 1 0 Zie afbeelding rechtsonder. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 91
Ingave van meer dan drie coördinaten De TNC kan tot en met 5 assen tegelijkertijd besturen. Bij een bewerking met 5 assen verplaatsen zich bijvoorbeeld 3 lineaire en 2 rotatie-assen gelijktijdig. Het bewerkingsprogramma voor zo‘n bewerking wordt meestal door een CAD-systeem geleverd en kan niet op de machine gemaakt worden.
Pagina 92
A D D I T I O N E E M - F U N C T I E ? < Additionele M-functie, b.v. M3 ingeven en de dialoog met de ENT-toets afsluiten Het bewerkingsprogramma toont de regel: X+10 Y+5 R F100 M3 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 93
6.3 Contour benaderen en verlaten Overzicht: baanvormen voor het benaderen en verlaten van de contour De functies APPR (engl. approach = benadering) en DEP (engl. departure = verlaten) worden door APPR/DEP-toets geactiveerd. Daarna worden onderstaande baanvormen via softkeys gekozen: Functie Softkeys: benaderen verlaten Rechte met tangentiale aansluiting Rechte loodrecht op het contourpunt...
Pagina 94
E N 1 5 R R F 1 0 0 met radiuscorr. RR, afstand P naar P : LEN=15 X + 3 5 Y + 3 5 Eindpunt van het eerste contourelement . . . Volgende contourelement HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 95
Benaderen via een rechte lijn loodrecht op het eerste contourpunt APPR LN De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte lijn vanaf het startpunt P naar een hulppunt P . Van daaruit benadert het loodrecht het eerste contourpunt P via een rechte. Het hulppunt P heeft de afstand LEN naar het eerste contourpunt P Willekeurige baanfunctie: startpunt P benaderen.
Pagina 96
C T X + 1 0 Y + 2 0 Z - 1 0 R 1 0 R R F 1 0 0 met radiuscorrectie RR, radius R=10 X + 2 0 Y + 3 5 Eindpunt van het eerste contourelement . . . Volgende contourelement HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 97
Verlaten via een rechte lijn met tangentiale aansluiting: DEP LT De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte lijn vanaf het laatste contourp. P naar eindpunt P . De rechte lijn ligt in het ver- lengde van het laatste contourelem. P is op afst.
Pagina 98
RADIUS R van de cirkelbaan R positief ingeven. NC-voorbeeldregels Y+20 RR F100 Laatste contourelement: PE met radiuscorrectie 24 DEP CT X+10 Y+12 R+8 F100 Coördinaten P , cirkelbaanradius = 10 mm Z+100 FMAX M2 Z terugtrekken, terugspringen, einde programma HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 99
6.4 Baanbewegingen – rechthoekige coördinaten Overzicht baanfuncties Functie Baanfunctietoets Verplaatsing van gereedschap Benodigde ingaven Rechte L Rechte Coördinaten van het eindpunt engl.: Line van de rechte Afkanting CHF Afkanting tussen twee rechten Afkantingslengte engl.: CHamFer Cirkelmiddelpunt CC; Geen Coördinaten van het cirkel- engl.: Circle Center middelpunt resp.
Pagina 100
De radiuscorrectie voor en na de CHF-regel moet dezelfde zijn. Afkanting moet met act. gereedschap uitgevoerd kunnen worden. LENGTE AFKANTING: lengte van de afkanting ingeven. Let op de opmerkingen op de volgende bladzijde! HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 101
NC-voorbeeldregels X+0 Y+30 R F300 M3 X + 4 0 I Y + 5 9 C H F 1 2 I X + 5 Y + 0 Een contour mag niet met een CHF-regel beginnen! Een afkanting wordt alleen in bewerkingsvlak uitgevoerd. De aanzet bij het afkanten komt overeen met de daarvoor geprogrammeerde aanzet.
Pagina 102
7 C X+45 Y+25 DR+ Volledige cirkel Programmeer voor het eindpunt dezelfde coördinaten als voor het startpunt. Start- en eindpunt van de cirkelbeweging moeten op de cirkelbaan liggen. DR– Ingavetolerantie: tot 0,016 mm (via MP7431 te kiezen) HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 103
Cirkelbaan CR met vastgelegde radius Het gereedschap verplaatst op een cirkelbaan met radius R. COÖRDINATEN van eindpunt cirkelboog ingeven. RADIUS R Opgelet: het voorteken legt de grootte van de cirkelboog vast! ROTATIERICHTING DR Opgelet: het voorteken legt concave of convexe kromming vast! Indien nodig: AANZET F...
Pagina 104
X + 2 5 Y + 3 0 9 C T X + 4 5 Y + 2 0 Y + 0 In de CT-regel en het daarvoor geprogrammeerde contourelement moeten beide coördinaten van het vlak staan, waarin de cirkelboog wordt uitgevoerd! HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 105
Hoeken afronden RND Met de functie RND worden contourhoeken afgerond. Het gereedschap verplaatst op een cirkelbaan, die zowel op het voorafgaande alsook op het volgende contourelement tangentiaal aansluit. De afrondingscirkel moet met het opgeroepen gereedschap uitgevoerd kunnen worden. AFRONDINGSRADIUS: radius van de cirkelboog ingeven.
Pagina 106
Afkanting met een lengte van 20 mm programmeren Laatste contourpunt 1 benaderen, tweede rechte voor hoek 4 EN10 F1000 Contour verlaten via een rechte met tangentiale aansluiting Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM INEAIR MM HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 107
Voorbeeld: cirkelbewegingen cartesiaans 0 B E G I N P G M C I R C U A I R M M B K FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het ruwdeel voor grafische simulatie van de bewerking B K FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 DEF 1 +0 R+10...
Pagina 108
C X+0 DR- Eindpunt van de cirkel (=startpunt cirkel) benaderen CT X-40 Y+50 R5 F1000 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiale aansluiting Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM C-CC MM HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 109
6.5 Baanbewegingen – poolcoördinaten Met poolcoördinaten wordt een positie via een hoek PA en een afstand PR t.o.v. een vooraf gedefinieerde pool CC vastgelegd. Zie „4.1 Basisprincipes“ . Poolcoördinaten kunnen goed ingezet worden bij: posities op cirkelbogen; productietekeningen met hoekgegevens, b.v. bij gatencirkels Overzicht van de baanfunctie met poolcoördinaten Functie Baanfunctietoetsen...
Pagina 110
–5400° en +5400°. ROTATIERICHTING DR. NC-voorbeeldregels 18 CC X+25 Y+25 P PR+20 PA+0 RR F250 M3 20 CP PA+180 DR+ Bij incrementele coördinaten moet voor DR en PA hetzelfde voorteken ingegeven worden. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 111
Cirkelbaan CTP met tangentiale aansluiting Het gereedschap verplaatst via een cirkelbaan, die tangentiaal op een voorafgaand contourelement aansluit. POOLCOÖRDINATEN-RADIUS PR: afstand tussen 120° het eindpunt van de cirkelbaan en de pool CC. POOLCOÖRDINATEN-HOEK PA: hoekpositie van het eindpunt van de cirkelbaan. 30°...
Pagina 112
1 3 Z + 0 F 1 0 0 M 3 P P R + 3 P A + 2 7 0 1 5 C P I P A 1 8 0 0 I Z + 5 D R R F 5 0 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 113
Voorbeeld: rechtebeweging pool 60° BEGIN PGM INEARPO MM B K FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie ruwdeel B K FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 DEF 1 +0 R+7,5 Gereedschapsdefinitie 1 Z S4000 Gereedschapsoproep CC X+50 Y+50 Referentiepunt voor poolcoördinaten definiëren Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken P PR+60 PA+180 R0 F MAX...
Pagina 114
9 APPR PCT PR+32 PA-180 CCA180 R+2 R F100 Begin herhaling van een programmadeel 11 CP IPA+360 IZ+1,5 DR+ F200 Spoed direct als IZ-waarde ingeven 12 CA 1 REP 24 Aantal herhalingen (gangen) 13 DEP CT CCA180 R+2 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 115
6.6 Baanbewegingen – vrije contourprogrammering FK Basisprincipe Productietekeningen, waarvan de maatvoering niet op NC is afgestemd, hebben vaak coördinatengegevens, die niet via de grijze dialoogtoetsen ingegeven kunnen worden. Zo kunnen b.v. bekende coördinaten op het contourelement of in de buurt liggen; coördinatengegevens zich aan een ander contourelement relateren of richtingsgegevens en gegevens over contourverloop bekend zijn.
Pagina 116
Wanneer de eerste regel in het FK-gedeelte een FCT- of FLT-regel is, dan moeten daarvoor tenminste twee NC- regels via de grijze dialoogtoetsen geprogrammeerd wor- den, zodat de benaderingsrichting eenduidig bepaald is. Een FK-gedeelte mag niet direct na een label (LBL) beginnen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 117
Rechte vrij programmeren Bekende gegevens Softkey Dialoog voor vrije rechte openen: softkey FL indrukken. X-coördinaat van eindpunt rechte De TNC toont verdere softkeys – zie tabel rechts. Y-coördinaat van eindpunt rechte Via deze softkeys alle bekende gegevens in de regel in- geven.
Pagina 118
I X + 1 0 Y + 2 0 R R F 1 0 0 9 F C T P R + 1 5 I P A + 3 0 D R + R 1 5 Zie afbeelding rechtsonder. 30° HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 119
Hulppunten Hulppunten op de rechte Softkey Zowel voor vrije rechten als ook voor vrije cirkelbanen kunnen X-coördinaat hulppunt P1 of P2 coördinaten voor hulppunten op of naast de contour ingegeven worden. De softkeys staan ter beschikking, zodra de FK-dialoog met Y-coördinaat hulppunt P1 of P2 de softkey FL, FLT, FC of FCT geopend is.
Pagina 120
Gegevens met verwijzing voor cirkelbaancoördinaten Softkey Coördinaten gerelateerd aan het eindpunt van regel N Verandering van poolcoördinaten-radius tegenover regel N Verandering van de poolcoördinaten-hoek tegenover regel N Hoek tussen de intree-raaklijn van de cirkelboog en een ander contourelement HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 121
Gegevens met verwijzing voor crkl.middelp.-coörd. Softkey CC-coördinaten gerelateerd aan eindpunt van regel N Verandering van poolcoördinaten-radius tegenover regel N 45° Verandering van de poolcoördinaten-hoek tegenover regel N 90° 20° NC-voorbeeldregels FPOL Bekende coördinaten gerelateerd aan regel N. Zie afb. rechtsboven: 1 2 F P O X + 1 0 Y + 1 0 1 3 F...
Pagina 122
Softkeys MORE FUNCTIONS en CONVERT FK->H indrukken. De TNC converteert alle FK-regels naar klaartekst-regels. Cirkelmiddelpunten, die voor een FK-gedeelte zijn ingegeven, moeten evt. in het geconverteerde programma opnieuw vastgelegd worden. Test het bewerkingsprogramma na het converteren, voordat het uitgevoerd wordt. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 123
Voorbeeld: FK-programmering 1 BEGIN PGM FK1 MM B K FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het ruwdeel B K FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 DEF 1 +0 R+10 Gereedschapsdefinitie 1 Z S500 Gereedschapsoproep Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken X-20 Y+30 R0 F MAX Gereedschap voorpositioneren Z-10 R0 F1000 M3...
Pagina 124
FSE ECT 3 FC X+0 DR- R30 CCX+30 CCY+30 FSE ECT 2 CT X+30 Y+30 R5 Contour verlaten via een cirkel met tangentiale aansluiting Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM FK2 MM HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 125
Voorbeeld: FK-programmering 3 BEGIN PGM FK3 MM B K FORM 0.1 Z X-45 Y-45 Z-20 Definitie van het ruwdeel B K FORM 0.2 X+120 Y+70 Z+0 DEF 1 +0 R+3 Gereedschapsdefinitie 1 Z S4500 Gereedschapsoproep Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken X-70 Y+0 R0 F MAX Gereedschap voorpositioneren Z-5 R0 F1000 M3...
Pagina 126
FCT Y+0 DR- R40 CCX+0 CCY+0 FSE ECT 4 DEP CT CCA90 R+5 F1000 Contour verlaten via een cirkel met tangentiale aansluiting X-70 R0 F MAX Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM FK3 MM HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 129
7.1 Additionele M-functies en STOP ingeven De additionele functies van de TNC – ook M-functies genoemd – besturen: de programma-afloop, b.v. onderbreking van de pgm.-afloop; de machinefuncties, zoals het aan- en uitzetten van de spilomwenteling en van het koelmiddel; de baaninstelling van het gereedschap. De machinefabrikant kan additionele functies vrijgeven, die niet in dit handboek beschreven zijn.
Pagina 130
Op de meetliniaal legt één referentiemerk de positie van het nulpunt op de meetliniaal vast. Machinenulpunt Het machinenulpunt wordt gebruikt om: het begrenzen van verplaatsingen (software-eindschakelaars) vast te leggen; machinevaste posities (b.v. positie gereedschapswissel) te benaderen; het referentiepunt van het werkstuk vast te leggen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 131
De machinefabrikant geeft voor elke as de afstand tussen het machinenulpunt en het nulpunt van de meetliniaal in een machineparameter in. Standaard instelling Coördinaten relateert de TNC aan het nulpunt van het werkstuk (zie „Vastleggen referentiepunt“). Instelling M91 – machinenulpunt Wanneer de coördinaten in de positioneerregels zich aan het machinenulpunt moeten relateren, geef dan in deze regels M91 in.
Pagina 132
M90 wordt werkzaam vanaf het begin van de regel. Bedrijf met sleepafstand moet gekozen zijn. Onafhankelijk van M90 kan via MP7460 een grenswaarde vastgelegd worden, tot waar nog met constante baansnelheid verplaatst kan worden (bij bedrijf met sleepafstand en snelheidsvoorbesturing). HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 133
Gedefinieerde afrondingscirkel tussen rechten tussenvoegen: M112 Standaardinstelling Bij positioneerregels zonder radiuscorrectie van gereedschap, wordt door de TNC het gereedschap in hoeken kort gestopt (precisiestop). Bij programmaregels met radiuscorrectie (RR/RL) voegt de TNC op de buitenhoeken automatisch een overgangscirkel tussen. M112 wordt door de machinefabrikant aan de machine aangepast.
Pagina 134
M112 actief is. M124 en M112 worden d.m.v. M113 teruggezet. NC-voorbeeldregel L X + 1 2 3 . 7 2 3 Y + 2 5 . 4 9 1 R 0 F 8 0 0 M 1 2 4 T 0 . 0 1 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 135
Kleine contourtrapjes bewerken: M97 Standaardinstelling De TNC voegt aan de buitenkant een overgangscirkel toe. Bij zeer kleine contourtrapjes zou het gereedschap daardoor de contour beschadigen. Zie afbeelding rechtsboven. De TNC onderbreekt op deze plaatsen de programma-afloop en komt met de foutmelding „GEREEDSCHAPSRADIUS TE GROOT“ . Instelling met M97 De TNC bepaalt een baansnijpunt voor de contourelementen - zoals bij de binnenhoeken - en verplaatst het gereedschap over dit punt.
Pagina 136
Daadwerkelijke baanaanzet (mm/min): 1 7 L X + 2 0 Y + 2 0 R L F 5 0 0 M 1 0 3 F 2 0 1 8 L Y + 5 0 19 L IZ2,5 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 137
2 0 L I Y + 5 I Z 5 2 1 L I X + 5 0 2 2 L Z + 5 M103 wordt via machineparameter 7440 geactiveerd; zie „15.1 Algemene gebruikerparameters“ . Aanzetsnelheid bij cirkelbogen: M109/M110/M111 Standaardinstelling De TNC relateert de geprogrammeerde aanzetsnelheid aan de middelpuntsbaan van het gereedschap.
Pagina 138
M116 wordt werkzaam aan het begin van de regel. Werking De handwielpositionering wordt opgeheven, wanneer M118 zonder X, Y en Z opnieuw geprogrammeerd wordt. M118 wordt werkzaam aan het begin van de regel. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 139
Standaardinstelling van de TNC Rotatie-assen in optimale baan verplaatsen: M126 Act. positie Nom. positie Verplaatsing Standaardinstelling De TNC verplaatst een rotatie-as, waarvan de weergave tot 350° 10° –340° waarden beneden de 360° gereduceerd is, met het verschil nominale positie – act. positie. Voorbeelden zie tabel rechtsboven. 10°...
Pagina 140
M114 wordt werkzaam aan het begin van de regel, M115 aan het einde van de regel. M114 wordt met M115 teruggezet. Aan het einde van het programma wordt M114 eveneens opgeheven. De machinegeometrie moet door de machinefabrikant in de machineparameter 7510 e.v. vastgelegd zijn. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 141
7.6 Additionele functies voor laser- Spanning als functie van de tijd uitgeven (tijdsafhankelijke flank): M203 snijmachines De TNC geeft de spanning V als functie van de tijd Om het vermogen van de laser te regelen, geeft de TNC via de TIME uit.
Pagina 143
8.1 Algemene informatie over de cycli Cyclusgroep Softkey Cycli voor het diepboren, nabewerken, Bewerkingen, die steeds terugkomen en meerdere bewerkingsstappen omvatten, worden in de TNC als cycli uitdraaien, schroefdraad tappen en opgeslagen. Ook coördinatenomrekeningen en enkele speciale schroefdraad snijden functies staan als cycli ter beschikking. De tabel rechts toont de verschillende cyclusgroepen.
Pagina 144
Wanneer de cyclus na elke positioneerregel automatisch uitgevoerd moet worden, programmeer dan de cyclusoproep met M89 (afhankelijk van machineparameter 7440). Om de werking van M89 op te heffen moet M99 of CYCL CALL of CYCL DEF geprogrammeerd worden. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 145
8.2 Boorcycli De TNC beschikt in het totaal over 8 cycli voor de meest uiteenlopende boorbewerkingen: Cyclus Softkey 1 DIEPBOREN Zonder automatische voorpositionering 200 BOREN Met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 201 RUIMEN Met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 202 UITDRAAIEN Met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 203 UNIVERSEELBOREN Met automatische voorpositionering,...
Pagina 146
De BOORDIEPTE hoeft geen veelvoud van de DIEPTE- INSTELLING te zijn. STILSTANDSTIJD IN SECONDEN: tijd, die het gereed- schap op bodem v.d. boring stilstaat voor vrijmaken. AANZET F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het boren in mm/min. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 147
BOREN (cyclus 200) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX Q206 op VEILIGHEIDSAFSTAND boven het werkstukoppervlak. 2 Het gereedschap boort met de geprogrammeerde AANZET F tot de eerste DIEPTE-INSTELLING. Q210 Q204 3 Vervolgens wordt het gereedschap door de TNC met FMAX Q200 Q203 teruggetrokken naar VEILIGHEIDSAFSTAND, blijft daar - indien...
Pagina 148
Wanneer Q5 = 0 wordt ingegeven, dan geldt AANZE T RUIMEN. COÖRD. WERKSTUKOPPERVLAK Q203 (absoluut): coördinaat werkstukoppervlak. VEILIGHEIDSAFSTAND Q204 (incrementeel): coördinaat spilas, waarbij een botsing tussen gereedschap en werkstuk (spaninrichting) uitgesloten HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 149
UITDRAAIEN (cyclus 202) Q206 Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor de cyclus 202 voorbereid zijn. 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingegeven VEILIGHEIDSAFSTAND boven het Q204 Q200 werkstukoppervlak. Q203 2 Het gereedschap boort met de BOORAANZET tot de DIEPTE. Q201 Q208 3 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil - indien...
Pagina 150
6 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil - indien ingegeven - voor het vrijmaken en wordt na de STILSTANDSTIJD met de AANZET TERUGTREKKEN naar de VEILIGHEIDSAFSTAND teruggetrokken. Indien een 2 VEILIGHEIDSAFSTAND ingegeven is, verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX daarheen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 151
Let vóór het programmeren op het volgende: Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring) Q206 Q208 van het bewerkingsvlak met RADIUSCORRECTIE R0 programmeren. Q210 Het voorteken van de cyclusparameter DIEPTE legt de werkrichting vast. Q204 Q200 Q203 VEILIGHEIDSAFSTAND Q200 (incrementeel): afstand Q202 tussen gereedschapspunt en het werkstukoppervlak.
Pagina 152
Aanzet bepalen: F = S x p F: aanzet mm/min) S: spiltoerental (omw/min) p: spoed (mm) Gereedschap terugtrekken bij een programma-onderbreking Wanneer tijdens het schroefdraad tappen de externe stoptoets ingedrukt wordt, toont de TNC een softkey, waarmee het gereedschap kan worden teruggetrokken. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 153
SCHROEFDRAAD TAPPEN zonder voedings- compensatie RT (cyclus 17) Machine en TNC moeten door machinefabrikant voor schroefdraad tappen zonder voedingscompensatie voorbereid zijn. De schroefdraad wordt door de TNC of in één bewerking of in meer- dere bewerkingen zonder voeding met lengtecompensatie getapt. Voordelen t.o.v.
Pagina 154
(„–“ komt overeen met de negatieve richting in de spilas) Spoed Spoed van de schroefdraad. Het voorteken legt rechtse en linkse draad vast: + = rechtse draad (M3 bij negatieve BOORDIEPTE) – = linkse draad (M4 bij negatieve BOORDIEPTE) HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 155
Voorbeeld: boorcycli BEGIN PGM 200 MM BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het ruwdeel BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 TOOL DEF 1 L+0 R+3 Gereedschapsdefinitie TOOL ALL 1 Z S4500 Gereedschapsoproep L Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken Y L DEF 200 BOREN Cyclusdefinitie...
Pagina 156
Voorpositioneren, ijlgang L Z-30 R0 F1000 Naar startdiepte verplaatsen L IX+2 Gereedschap weer naar het midden van de boring verplaatsen Cyclus 18 oproepen L Z+5 R0 F MAX Terugtrekken LBL 0 Einde onderprogramma 1 END PGM 18 MM HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 157
8.3 Cycli voor het frezen van kamers, tappen en sleuven Cyclus Softkey 4 KAMERFREZEN (rechthoekig), voorbewerkingscyclus zonder automatische voorpositionering 212 KAMER NABEWERKEN (rechthoekig), nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering, 2 veiligheidsafstand 213 TAPPEN NABEWERKEN (rechthoekig), nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering, 2 veiligheidsafstand 5 RONDKAMER, voorbewerkingscyclus zonder automatische voorpositionering 214 RONDKAMER NABEWERKEN,...
Pagina 158
LENGTE VAN DE 1 ZIJDE : lengte van de kamer, parallel aan de hoofdas van het bewerkingsvlak. LENGTE VAN DE 2 ZIJDE : breedte van de kamer. AANZET F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap in het bewerkingsvlak. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 159
ROTATIE IN DE RICHTING VAN WIJZERS KLOK DR + : meelopend frezen bij M3 DR – : tegenlopend frezen bij M3 AFRONDINGSRADIUS: RADIUS voor de kamerhoeken Voor RADIUS = 0 moet de AFRONDINGSRADIUS gelijk zijn aan de gereedschapsradius. Berekeningen: Zijdelingse verplaatsing k = K x R K: overlappende factor, vastgelegd in machineparameter 7430 R: radius van de frees KAMER NABEWERKEN (cyclus 212)
Pagina 160
Q216 Q221 HOEKRADIUS Q220: radius van de hoek van de kamer. OVERMAAT 1 AS Q221 (incrementeel): overmaat in de hoofdas van het bewerkingsvlak, gerelateerd aan de lengte van de kamer. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 161
TAP NABEWERKEN (cyclus 213) 1 De TNC verplaatst het gereedschap in de spilas naar VEILIGHEIDSAFST. - of indien aangegeven - naar 2 VEILIGHEIDSAFST. en aansluitend naar het midden van de tap. 2 Vanuit het midden van de tap, verplaatst het gereedschap in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
Pagina 162
Positioneerregel op het startpunt in de spilas (VEILIGHEIDSAFSTAND boven werkstukoppervlak) programmeren. Het voorteken van de parameter DIEPTE legt de werkrichting vast. Een door het midden snijdende vingerfrees gebruiken (DIN 844), of voorboren in het midden van de kamer. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 163
VEILIGHEIDSAFSTAND (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt (startpositie) en werkstukoppervlak. FREESDIEPTE (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de kamer. DIEPTE-INSTELLING (incrementeel): maat, die be- trekking heeft op de verplaatsing van het gereedschap. De TNC verplaatst in één slag naar de DIEPTE als: DIEPTE-INSTELLING en DIEPTE gelijk zijn de DIEPTE-INSTELLING groter is dan de DIEPTE.
Pagina 164
DIEPTE-INSTELLING Q202 (incrementeel): maat, die betrekking heeft op verplaatsing van het gereedschap. AANZET FREZEN Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 165
COÖRD. WERKSTUKOPPERVLAK Q203 (absoluut): coördinaat werkstukoppervlak. VEILIGHEIDSAFSTAND Q204 (incrementeel): coördinaat spilas, waarin een botsing tussen gereedschap en werkstuk (spaninrichting) uitgesloten Q207 MIDDEN 1 AS Q216 (absoluut): midden van de kamer in de hoofdas van het bewerkingsvlak. Q217 MIDDEN 2 AS Q217 (absoluut): midden van de kamer in de bijas van het bewerkingsvlak.
Pagina 166
DIAMETER VAN HET EINDPRODUCT Q223: diameter van de tap die gereed is; diameter van het eindproduct kleiner ingeven dan de diameter van het ruwdeel. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 167
SLEUFFREZEN (cyclus 3) Voorbewerken 1 Het gereedschap steekt vanuit de startpositie in het werkstuk en freest in de lengterichting van de sleuf. 2 Aan het einde van de sleuf volgt een DIEPTEVERPLAATSING en het gereedschap freest tegenlopend. Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde FREESDIEPTE is bereikt.
Pagina 168
6 Aan het einde van de contour verplaatst het gereedschap - tangentiaal van de contour af - naar het midden van de sleuf. 7 Afsluitend verplaatst het gereedschap in ijlgang FMAX naar de VEILIGHEIDSAFSTAND terug en – indien ingegeven – naar de 2 VEILIGHEIDSAFSTAND. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 169
VEILIGHEIDSAFSTAND Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. DIEPTE Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de sleuf. AANZET FREZEN Q207: verplaatsingssnelheid van het Q207 gereedschap bij het frezen in mm/min. Q204 DIEPTE-INSTELLING Q202 (incrementeel): maat, die Q200 het gereedschap bij een pendelende beweging in de Q203 spilas in het totaal wordt verplaatst.
Pagina 170
AANZET FREZEN Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min. DIEPTE-INSTELLING Q202 (incrementeel): maat, die het gereedschap bij een pendelende beweging in de spilas in het totaal wordt verplaatst. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 171
BEWERKINGSOMVANG (0/1/2) Q215: bewerkingsomvang vastleggen: 0: voor- en nabewerken 1: alleen voorbewerken 2: alleen nabewerken Q248 COÖRD. WERKSTUKOPPERVLAK Q203 (absoluut): Q219 coördinaat werkstukoppervlak. Q245 Q217 VEILIGHEIDSAFSTAND Q204 (incrementeel): Z-coördinaat, waarin een botsing tussen gereedschap en werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is. MIDDEN VAN DE 1 AS Q216 (absoluut): midden van de sleuf in de hoofdas van het bewerkingsvlak.
Pagina 173
Y L DEF 5.0 RONDKAMERFREZEN Cyclusdefinitie rondkamer Y L DEF 5.1 AFST. 2 Y L DEF 5.2 DIEPTE -30 Y L DEF 5.3 VERPL. 5 F250 Y L DEF 5.4 RADIUS 25 Y L DEF 5.5 F400 DR+ L Z+2 R0 F MAX M99 Cyclusoproep rondkamer L Z+250 R0 F MAX M6 Gereedschapswissel...
Pagina 174
SCHROEFDRAAD TAPPEN zonder voedingscompensatie Cyclus 18 SCHROEFDRAAD SNIJDEN Cyclus 200 BOREN Cyclus 201 NABEWERKEN Cyclus 202 UITDRAAIEN Cyclus 203 UNIVERSEELBOORCYCLUS Cyclus 212 KAMER NABEWERKEN Cyclus 213 TAP NABEWERKEN Cyclus 214 RONDKAMER NABEWERKEN Cyclus 215 RONDE TAP NABEWERKEN HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 175
PUNTENPATROON OP EEN CIRKEL (cyclus 220) 1 De TNC positioneert het gereedschap van de actuele positie naar het startpunt van de eerste bewerking. Volgorde: VEILIGHEIDSAFSTAND benaderen (spilas); startpunt in het bewerkingsvlak benaderen; Q204 Q200 naar VEILIGHEIDSAFSTAND boven het werkstukoppervlak Q203 verplaatsen (spilas).
Pagina 176
6 Van daaruit positioneert de TNC het gereedschap in negatieve richting van de hoofdas naar het startpunt van de volgende bewerking. 7 Dit proces (5-6) herhaalt zich, totdat alle bewerkingen van de tweede lijn zijn uitgevoerd. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 177
8 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap naar het startpunt van de volgende lijn. 9 In een pendelbeweging worden alle verdere lijnen afgewerkt. STARTPUNT 1 AS Q225 (absoluut): coördinaat van het startpunt in de hoofdas van het bewerkingsvlak. STARTPUNT 2 AS Q226 (absoluut): coördinaat van het startpunt in de bijas van het bewerkingsvlak.
Pagina 178
ALL 1 Z S500 Gereedschapsoproep L Z+250 R0 F MAX M3 Gereedschap terugtrekken Y L DEF 200 BOREN Cyclusdefinitie boren Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q201=-15 ;DIEPTE Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q202=4 ;DIEPTE-INSTELLING Q210=0 ;STILSTANDSTIJD BOVEN Q203=+0 ; OÖRD. OPPERVLAK Q204=0 ;2 VEILIGHEIDSAFST. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 179
Y L DEF 220 MODEL OP IRKEL Cyclusdefinitie gatencirkel 1, CYCL 200 wordt autom. opgeroepen, Q216=+30 ;MIDDEN 1 AS Q200, Q203 en Q204 werken vanaf cyclus 220 Q217=+70 ;MIDDEN 2 AS Q244=50 ;DIAMETER STEEK IRKEL Q245=+0 ;STARTHOEK Q246=+360 ;EINDHOEK Q247=+0 ;HOEKSTAP Q241=10 ;AANTAL BEWERKINGEN...
Pagina 180
(b.v. spilas Z: cirkelbaan in vlak Z/X). De TNC bewerkt de contour ononderbroken meelopend op tegenlopend. Met MP7420 wordt vastgelegd, waarheen de TNC ge- reedschap aan het einde van cycli 21 t/m 24 positioneert. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 181
De maatgegevens voor de bewerking, zoals freesdiepte, overmaten Schema: werken met SL-cycli 0 BEGIN PGM SL2 MM en veiligheidsafstand worden centraal in cyclus 20 als CONTOURGEGEVENS ingegeven. Overzicht: SL-cycli Y L DEF 14.0 ONTOUR ... Y L DEF 20.0 ONTOURDATA ... Cyclus Softkey Y L DEF 21.0 VOORBOREN ...
Pagina 182
X + 3 5 Y + 5 0 X + 1 0 Y + 5 0 D R - 1 9 L B L 0 Onderprogramma 2: kamer rechts LBL 2 L X+90 Y+50 RR X+65 Y+50 X+90 Y+50 DR- LBL 0 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 183
„Totaal“ -oppervlak Beide deeloppervlakken A en B inclusief het gedeelte waar A en B elkaar overlappen, moeten bewerkt worden: de oppervlakken A en B moeten kamers zijn; de eerste kamer (in cyclus 14) moet buiten de tweede beginnen. Oppervlak A: 15LBL 1 16 L X+10 Y+50 RR X+35 Y+50...
Pagina 184
OVERMAAT VOOR KANTNABEWERKING Q3 (incrementeel): overmaat voor nabewerking in het bewerkingsvlak. OVERMAAT VOOR DIEPTENABEWERKING Q4 (incrementeel): overmaat voor nabewerking voor de DIEPTE. COÖRDINAAT WERKSTUKOPPERVLAK Q5 (absoluut): absolute coördinaat van het werkstukoppervlak. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 185
VEILIGHEIDSAFSTAND Q6 (incrementeel): afstand tussen kopvlak van het gereedschap en het werkstukoppervlak. VEILIGE HOOGTE Q7 (absoluut): absolute hoogte, waarin botsing met werkstuk uitgesloten is (voor tus- senpositionering en terugtrekken aan het cycluseinde). BINNENAFRONDINGSRADIUS Q8: afrondingsradius op binnen-„hoeken“ . ROTATIERICHTING ? RICHTING VAN DE WIJZERS = -1 Q9: bewerkingsrichting voor kamers in de richting van de wijzers van de klok (Q9 = -1 tegenlopend voor kamer en eiland)
Pagina 186
De TNC verplaatst het gereedschap voorzichtig (verticale tangentiale cirkel) naar het te bewerken oppervlak. Daarna wordt de nabewer- kingsovermaat, die bij het uitruimen is blijven bestaan, afgefreesd. AANZET DIEPTEVERPLAATSING Q11: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het insteken. AANZET UITRUIMEN Q12: freesaanzet. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 187
NABEWERKEN ZIJKANT (cyclus 24) De TNC verplaatst het gereedschap via een cirkelbaan tangentiaal op de deelcontouren. Elke deelcontour wordt afzonderlijk nabewerkt. Let vóór het programmeren op het volgende: De som van de OVERMAAT VOOR KANTNABEWERKING (Q14) en radius v.h. nabewerkingsgereedschap moet klei- ner zijn dan de som van OVERMAAT VOOR KANTNABE- WERKING (Q3,cyclus 20) en radius uitruimgereedschap.
Pagina 188
27 CILINDERMANTEL voorbereid zijn. Met deze cyclus kan één op de uitslag gedefinieerde contour op de mantel van een cilinder worden overgebracht. De contour wordt in een onderprogramma beschreven, dat met behulp van cyclus 14 (CONTOUR) wordt vastgelegd. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 189
Het onderprogramma bevat coördinaten in een hoekas (b.v. C-as) en de as, die daaraan parallel loopt (b.v. spilas). Als baanfuncties zijn L, CHF , CR, RND beschikbaar. De gegevens in de hoekas kunnen naar keuze in graden of in mm (inch) ingegeven worden.
Pagina 190
Y L DEF 14.1 ONTOURLABEL 1 Y L DEF 20.0 ONTOURDATA Algemene bewerkingsparameters vastleggen Q1=-20 ;FREESDIEPTE Q2=1 ;BAANOVERLAPPING Q3=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT Q4=+0 ;OVERMAAT DIEPTE Q5=+0 ; OORD. WERKSTUKOPPERVLAK Q6=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q7=+100 ;VEILIGE HOOGTE Q8=0,1 ;AFRONDINGSRADIUS Q9=-1 ;ROTATIERI HTING HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 191
Y L DEF 22.0 UITRUIMEN Cyclusdefinitie voorruimen Q10=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q12=350 ;AANZET UITRUIMEN Q18=0 ;RUIMGEREEDS HAP Q19=150 ;AANZET PENDELEN ALL M3 Cyclusoproep voorruimen L Z+250 R0 F MAX M6 Gereedschapswissel TOOL ALL 2 Z S3000 Gereedschapsoproep naruimer Y L DEF 22.0 UITRUIMEN Cyclusdefinitie naruimen Q10=5 ;DIEPTE-INSTELLING...
Pagina 193
L Z+250 R0 F MAX M6 Gereedschapswissel TOOL ALL 2 Z S3000 Gereedschapsoproep voorbewerken/nabewerken Y L DEF 22.0 UITRUIMEN Cyclusdefinitie uitruimen Q10=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPLAATSING Q12=350 ;AANZET UITRUIMEN Q18=0 ;RUIMGEREEDS HAP Q19=150 ;AANZET PENDELEN ALL M3 Cyclusoproep uitruimen Y L DEF 23.0 NABEWERKEN DIEPTE Cyclusdefinitie nabewerken diepte Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPLAATSING...
Pagina 194
ONTOURREEKS Bewerkingsparameters vastleggen Q1=-20 ;FREESDIEPTE Q3=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT Q5=+0 ; OÖRD. WERKSTOPPERVL Q7=+250 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q10=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPLAATSING Q12=200 ;AANZET FREZEN Q15=+1 ;FREESWIJZE ALL M3 Cyclusoproep L Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 195
LBL 1 Contouronderprogramma L X+0 Y+15 RL L X+5 Y+20 T X+5 Y+75 L Y+95 RND R7,5 L X+50 RND R7,5 L X+100 Y+80 LBL 0 END PGM 25 MM 8 Programmeren: cycli...
Pagina 196
Q1=-7 ;FREESDIEPTE Q3=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT Q6=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q10=4 ;DIEPTE-INSTELLING Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q12=250 ;AANZET FREZEN Q16=25 ;RADIUS Q17=1 ;MAATEENHEID +0 R0 F MAX M3 Rondtafel voorpositioneren Cyclusoproep L Y+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 197
LBL 1 Contouronderprogramma +40 Z+20 RL Gegevens in de rotatie-as in mm (Q17=1) RND R7,5 L IZ+60 RND R7,5 L I -20 RND R7,5 L Z+20 RND R7,5 LBL 0 END PGM 27 MM 8 Programmeren: cycli...
Pagina 198
4 Aansluitend werkt de TNC alle punten die in het bestand digitaliseringsgegevens zijn opgeslagen met AANZET FREZEN af; indien nodig verplaatst de TNC tussendoor naar VEILIGHEIDSAFSTAND, om onbewerkte vlakken over te slaan. 5 Aan het einde verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX terug naar de VEILIGHEIDSAFSTAND. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 199
Let vóór het programmeren op het volgende: Met cyclus 30 kunnen digitaliseringsgegevens en PNT- bestanden afgewerkt worden. Bij het afwerken van PNT-bestanden, waarin geen spilascoördinaat staat, volgt de freesdiepte uit het geprogrammeerde MIN-punt van de spilas. PGM NAME DIGITALISERINGSGEGEVENS: naam van het bestand ingeven waarin de digitaliseringsgegevens zijn opgeslagen.
Pagina 200
5 Vervolgens verplaatst het gereedschap in negatieve richting terug naar startpunt 1. 6 Het affrezen herhaalt zich, totdat het ingegeven oppervlak volledig is bewerkt. 7 Aan het einde verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX terug naar VEILIGHEIDSAFSTAND. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 201
Let vóór het programmeren op het volgende: De TNC positioneert het gereedschap van de actuele Q207 positie eerst in het bewerkingsvlak en aansluitend in de spilas naar startpunt 1. Gereedschap zo voorpositioneren, dat een botsing met werkstuk of spaninrichting uitgesloten is. N = Q240 Q209 STARTPUNT 1...
Pagina 202
De kwaliteit van het oppervlak bij het toepassen van radiusfrezen kan worden geoptimaliseerd door: bij scheve oppervlakken de richting van de hoofdverplaatsing (van punt 1 naar punt 2) loodrecht op de richting van het grootst afgeschuinde oppervlak te kiezen. Zie afbeelding rechtsonder. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 203
Let vóór het programmeren op het volgende: De TNC positioneert het gereedschap van de actuele positie met een 3D-rechteverplaatsing naar startpunt 1. Gereedschap zo voorpositioneren, dat een botsing met werkstuk of spaninrichting uitgesloten is. De TNC verplaatst het gereedschap met Q236 RADIUSCORRECTIE R0 tussen de ingegeven posities.
Pagina 204
Q207=400 ;AANZET FREZEN Q209=150 ;AANZET DWARS Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND L X+130 Y+0 R0 F MAX M3 Voorpositioneren in de buurt van het startpunt Cyclusoproep L Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM 230 MM HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 205
8.7 Cycli voor coördinatenomrekening Met coördinatenomrekeningen kan de TNC een eenmaal geprogrammeerde contour op verschillende plaatsen van het werkstuk met gewijzigde positie en grootte uitvoeren. De TNC beschikt over onderstaande coördinatenomrekeningscycli: Cyclus Softkey 7 NULPUNT Contouren verschuiven direct in het programma of vanuit nulpuntstabellen.
Pagina 206
Bij het bewerken van meerdere delen kan de TNC daardoor elk deel afzonderlijk grafisch weergeven. Statusweergaven De positieweergave relateert zich aan het actieve (verschoven) nulpunt Het, in de additionele statusweergave getoonde, nulpunt relateert zich aan het handmatig vastgelegde referentiepunt. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 207
NULPUNT-verschuiving met nulpuntstabellen (cyclus 7) Als de grafische weergave voor het programmeren in combinatie met nulpuntstabellen toegepast wordt, dan moet voor het starten van de grafische weergave, in werkstand TEST de desbetreffende nulpuntstabel (status S) gekozen zijn. Wanneer alleen een nulpuntstabel wordt toegepast, vermijdt dan verwisselingen bij het activeren in de werkstanden voor de programma-afloop.
Pagina 208
Einde van de tabel kiezen Per bladzijde terugbladeren Per bladzijde verderbladeren Regel tussenvoegen (alleen mogelijk aan tabeleinde) Regel wissen Ingegeven regel overnemen en sprong naar volgende regel Nulpuntstabel verlaten In bestandsbeheer een ander bestandstype laten zien en het gewenste bestand kiezen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 209
SPIEGELEN (cyclus 8) De TNC kan een bewerking in het bewerkingsvlak in spiegelbeeld uitvoeren. Zie afbeelding rechtsboven. Werking De spiegeling werkt vanaf de definitie in het programma. Zij werkt ook in de werkstand POSITIONEREN MET HANDINGAVE. De TNC toont actieve spiegelassen in de extra statusweergave. Wanneer één as wordt gespiegeld, verandert de baanrichting van het gereedschap.
Pagina 210
Nadat cyclus10 gedefinieerd is, moeten alle assen verplaatst worden, voor het activeren van de rotatie. ROTATIE: rotatiehoek in graden (°) ingeven. In te geven bereik: -360° t/m +360° (absoluut of incrementeel) Terugzetten Cyclus ROTATIE met rotatiehoek 0° opnieuw programmeren. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 211
MAATFACTOR (cyclus 11) De TNC kan binnen een programma contouren vergroten of verkleinen. Zo kan er b.v. rekening gehouden worden met krimp- en overmaatfactoren. Werking De MAATFACTOR werkt vanaf de definitie in het programma. Hij werkt ook in de werkstand POSITIONEREN MET HANDINGAVE. De TNC toont de actieve maatfactor in de additionele statusweergave.
Pagina 212
Y L D E F 2 6 . 0 M A A T F A T O R A S S P E . Y L D E F 2 6 . 1 X 1 , 4 Y 0 , 6 X + 1 5 Y + 2 0 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 213
BEWERKINGSVLAK (cyclus 19) De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak worden door de machinefabrikant aan de TNC en de machine aangepast. Bij bepaalde zwenkkoppen (zwenk- tafels) legt de machinefabrikant vast of de, in de cyclus geprogrammeerde, hoeken door de TNC als coördinaten van de rotatie-assen of als ruimtelijke hoeken geïnter- preteerd worden.
Pagina 214
19 is geprogrammeerd. Controle van het werkbereik De TNC controleert bij het gezwenkte coördinatensysteem alleen die assen op eindschakelaars, die verplaatst worden. Eventueel geeft de TNC een foutmelding. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 215
(zie „2.4 Referentiepunt op printer uitlezen). vastleggen zonder 3D-tastsysteem“); Leidraad voor het werken met cyclus 19 BEWERKINGSVLAK gestuurd met een HEIDENHAIN 3D-tastsysteem (zie „12.3 Referentiepunt vastleggen met een 3D- 1 Programma maken tastsysteem“). Gereedschap definiëren (vervalt als TOOL.T actief is), volledige gereedschapslengte ingeven.
Pagina 216
Y L DEF 10.0 ROTATIE Rotatie terugzetten Y L DEF 10.1 ROT+0 Y L DEF 7.0 NULPUNT Nulpuntverschuiving terugzetten Y L DEF 7.1 X+0 Y L DEF 7.2 Y+0 L Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 217
LBL 1 Onderprogramma 1: L X+0 Y+0 R0 F MAX Vastleggen van de freesbewerking L Z+2 R0 F MAX L Z-5 R0 F200 L X+30 RL L IY+10 RND R5 L IX+20 L IX+10 IY-10 RND R5 L IX-10 IY-10 L IX-20 L IY+10 L X+0 Y+0 R0 F500...
Pagina 218
Y L D E F 1 2 . 1 P G M \ K L A R 3 5 \ F K 1 \ 5 0 . H „Programma 50 is een cyclus“ 5 7 L X + 2 0 Y + 5 0 F M A X M 9 9 Oproep van programma 50 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 219
SPILORIËNTATIE (cyclus 13) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor cyclus 13 voorbereid zijn. De TNC kan de hoofdspil van een gereedschapsmachine als 6 aansturen en in een door een hoek bepaalde positie roteren. De spiloriëntatie is nodig: bij gereedschapswisselsystemen met bepaalde wisselpositie voor het gereedschap;...
Pagina 220
Programmeren: onderprogramma‘s en herhaling van programmadelen...
Pagina 221
9.1 Onderprogramma‘s en herhaling van programmadelen kenmerken Eenmaal geprogrammeerde bewerkingsstappen kunnen met onderprogramma‘s en herhaling van programmadelen herhaaldelijk uitgevoerd worden. Label Onderprogramma‘s en herhaling van programmadelen beginnen in het bewerkingsprogramma met het merkteken LBL, een afkorting van LABEL (engl. voor merkteken, kenmerk). LABELS worden benoemd met een nummer tussen de 1 en 254.
Pagina 222
De TNC laat rechts van de schuine streep na REP het aantal herhalingen van het programmadeel zien, dat nog uitgevoerd moet worden. Programmadelen worden door de TNC altijd eenmaal vaker uitgevoerd, dan het aantal herhalingen dat geprogrammeerd is. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 223
Herhaling van programmadeel programmeren Begin kenmerken: toets LBL SET indrukken en LABEL - nummer voor het programmadeel dat herhaald moet worden ingeven. Programmadeel ingeven. Herhaling van programmadeel oproepen Toets LBL CALL indrukken, LABELNUMMER van het programmadeel dat herhaald moet worden en het aantal HERHALINGEN REP ingeven.
Pagina 224
Begin van onderprogramma 1 CALL LBL 2 Onderprogramma bij LBL2 wordt opgeroepen . . . Einde van onderprogramma 1 LBL 2 Begin van onderprogramma 2 Einde van onderprogramma 2 E N D P G M U P G M S HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 225
Programma-uitvoering stap: Hoofdpgm. UPGMS wordt tot regel 17 uitgevoerd. stap: Onderprogramma 1 wordt opgeroepen en tot regel 39 uitgevoerd. stap: Onderprogramma 2 wordt opgeroepen en tot regel 62 uitgevoerd. Einde van onderprogramma 2 en terugspringen naar onderprogramma, van waaruit het opgeroepen werd.
Pagina 226
Hoofdprogramma UPGREP wordt tot regel 11 uitgevoerd. stap: Onderprogramma 2 wordt opgeroepen en uitgevoerd. stap: Programmadeel tussen regel 10 en regel 12 wordt 2 keer herhaald. stap: Hoofdprogramma UPGREP wordt van regel 13 tot regel 19 uitgevoerd; einde programma. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 227
Voorbeeld: contourfrezen in meerdere verplaatsingen Programma-afloop Gereedschap voorpositioneren op de bovenkant van het werkstuk. Verplaatsing incrementeel ingeven. Contourfrezen. Verplaatsing en contourfrezen herhalen. BEGIN PGM PGMWDH MM 1 BLK FORM .1 Z X+ 2 BLK FORM .2 X+1 3 TOOL DEF 1 L+ Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S5 Gereedschapsoproep...
Pagina 228
F MAX Startpunt boorgroep 2 benaderen CALL LBL 1 Onderprogramma voor boorgroep oproepen L X+75 Y+1 F MAX Startpunt boorgroep 3 benaderen CALL LBL 1 Onderprogramma voor boorgroep oproepen L Z+25 F MAX M2 Einde van het hoofdprogramma HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 229
LBL 1 Begin van onderprogramma 1: boorgroep CYCL CALL boring L IX+2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen L IY+2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen L IX-2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen Einde van onderprogramma 1 END PGM UP1 MM Voorbeeld: boorgroepen met meerdere gereedschappen Programma-afloop...
Pagina 230
L IX+2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen L IY+2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen L IX-2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen Einde van onderprogramma 2 END PGM UP2 MM HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 233
10.1 Het principe en een functie-overzicht Met Q-parameters kan in een bewerkingsprogramma een volledige productfamilie gedefinieerd worden. In plaats van getalwaarden moeten dan variabelen ingegeven worden: de Q-parameters. Q-parameters staan bijvoorbeeld voor: coördinatenwaarden; aanzetten; toerentallen; cyclusgegevens. Bovendien kunnen met Q-parameters contouren geprogrammeerd worden, die via wiskundige functies bepaald zijn.
Pagina 234
Voor de bewerking van de afzonderlijke producten kan dan aan elk van deze parameters een andere getalwaarde toegekend worden. Voorbeeld Cilinder met Q-parameters Cilinderradius = Q1 Cilinderhoogte = Q2 Cilinder Z1 Q1 = +30 Q2 = +10 Cilinder Z2 Q1 = +10 Q2 = +50 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 235
10.3 Contouren d.m.v. wiskundige functies beschrijven Met Q-parameters kunnen wiskundige basisfuncties in het bewerkingsprogramma geprogrammeerd worden: Q-parameterfunctie kiezen: toets Q indrukken (op het toetsenbord voor getalingave, rechts). De softkey-balk toont de Q-parameterfuncties. Wiskundige basisfuncties kiezen: softkey BASIC ARITHMETIC indrukken. De TNC toont onderstaande softkeys: Functie Softkey FN0: TOEWIJZING...
Pagina 236
W A A R D E O F P A R A M E T E R Q5 als eerste waarde ingeven W A A R D E O F P A R A M E T E R 7 als tweede waarde ingeven HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 237
De TNC toont onderstaande programmaregels: 6 FN0: Q5 = + 0 7 FN3: Q 2 = +Q5 10.4 Hoekfuncties (trigonometrie) Sinus, cosinus en tangens komen overeen met de zijdeverhoudingen van een rechthoekige driehoek. Daarbij geldt: sin α = a / c sinus: cosinus: cos α...
Pagina 238
FN12: INDIEN KLEINER, SPRING b.v. FN12: IF+Q5 LT+0 GOTO LBL 1 Wanneer eerste waarde of parameter kleiner is dan de tweede waarde of parameter, spring naar het aangegeven label. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 239
Toegepaste afkortingen en begrippen (engl.): indien (engl. equal): gelijk (engl. not equal): ongelijk (engl. greater than): groter dan (engl. less than): kleiner dan GOTO (engl. go to): gaan naar 10.6 Q-parameters controleren en veranderen Q-parameters kunnen tijdens een programma-afloop of programmatest gecontroleerd en ook veranderd worden.
Pagina 240
ONGEDEFINIEERDE PGM.START meldingen uitgegeven worden, die door de machinefabrikant resp. 1025 TE DIEPE NESTING door HEIDENHAIN voorgeprogrammeerd zijn: wanneer de TNC in de 1026 REFERENTIEHOEK ONTBREEKT programma-afloop of programmatest bij een regel met FN14 komt, dan onderbreekt zij het programma en komt met een melding.
Pagina 241
FN15:PRINT Teksten of Q-parameterwaarden ongeformatteerd uitgeven Data-interface instellen: bij menupunt PRINT resp. PRINTTEST wordt het pad vastgelegd, waaronder de TNC de teksten of de waarden van Q-parameters moet opslaan. Zie „14 MOD-functies, data-interface instellen“ . Met de functie FN15: PRINT kunnen waarden van Q-parameters en foutmeldingen via de data-interface uitgegeven worden, b.v.
Pagina 243
FN18:SYS-DATUM READ Systeemgegevens lezen Met de functie FN18: SYS-DATUM READ kunnen systeemgegevens gelezen en in Q-parameters opgeslagen worden. De keuze van de systeemgegevens geschiedt d.m.v. een groepsnummer (Id-nr.), een nummer en evt. een index. Groepsnaam, Id-nr. Nummer Systeemgegeven Programma-informatie, 10 mm/inch-maateenheid Overlappingsfactor bij het kamerfrezen Nummer van de actieve bewerkingscyclus...
Pagina 244
Q-parameters aan de PLC worden doorgegeven. Stapgrootten en eenheden: 0,1 µm resp. 0,0001° Voorbeeld: getalwaarde 10 (komt overeen met 1µm resp. 0,001°) aan de PLC doorgeven 5 6 F N 9 : P L C = + 0 / + Q 3 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 245
10.8 Formule direct ingeven Via softkeys kunnen wiskundige formules, die meerdere rekenbewerkingen bevatten, direct in het bewerkingsprogramma ingegeven worden: Formule ingeven Formules verschijnen d.m.v. het indrukken van de softkey FORMU- LA. De TNC toont onderstaande softkeys in meerdere balken: Koppelingsfunctie Softkey Optellen b.v.
Pagina 246
Q2 = NEG Q1 Cijfers na de komma afbreken Integer-getal vormen b.v. Q3 = INT Q42 Absolute waarde van een getal vormen b.v. Q4 = ABS Q22 Plaatsen voor de komma afbreken fractioneren b.v. Q5 = FRAC Q23 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 247
Ingavevoorbeeld Hoek berekenen met arctan als overstaande rechthoekszijde (Q12) en aanliggende rechthoekszijde (Q13); resultaat aan Q25 toewijzen: Ingave formule kiezen: toets Q en softkey FORMULA indrukken P A R A M E T E R N R . V O O R R E S U L T A A T ? Parameternummer ingeven Softkey-balk verder naar rechts brengen en arc tangens-functie kiezen...
Pagina 248
Q110 = 2 M05 na M04 Q110 = 3 Koelmiddeltoevoer: Q111 M-functie Parameterwaarde M08: koelmiddel AAN Q111 = 1 M09: koelmiddel UIT Q111 = 0 Overlappingsfactor: Q112 De TNC wijst aan Q112 de overlappingsfactor bij het kamerfrezen (MP7430) toe. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 249
Maatgegevens in het programma: Q113 De waarde van parameter Q113 is bij nestingen met PGM CALL afhankelijk van de maatgegevens van het programma, dat als eerste andere programma‘s oproept. Maatgegevens in het hoofdprogramma Parameterwaarde Metrisch systeem (mm) Q113 = 0 Inch-systeem (inch) Q113 = 1 Gereedschapslengte: Q114...
Pagina 250
BLK FORM 0.2 X+ 00 Y+ 00 Z+0 TOOL DEF L+0 R+2,5 Gereedschapsdefinitie TOOL CALL Z S4000 Gereedschapsoproep L Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken CALL LBL Bewerking oproepen L Z+ 00 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 251
Onderprogramma 10: bewerking CYCL DEF 7.0 NULPUNT Nulpunt naar het centrum van de ellips verschuiven CYCL DEF 7. CYCL DEF 7.2 Y+Q2 CYCL DEF 0.0 ROTATIE Rotatiepositie in het vlak verrekenen CYCL DEF ROT+Q8 Q35 = (Q6 - Q5) / Q7 Hoekstap berekenen Q36 = Q5 Starthoek kopiëren...
Pagina 252
Z S 500 Gereedschapsoproep L Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken CALL LBL Bewerking oproepen FN 0: Q 0 = +0 Overmaat terugzetten CALL LBL Bewerking oproepen L Z+ 00 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 253
Onderprogramma 10: bewerking Q 6 = Q6 - Q 0 - Q 08 Overmaat en gereedschap gerelateerd aan cilinderradius verrekenen FN 0: Q20 = + Teller voor het aantal sneden vastleggen FN 0: Q24 = +Q4 Starthoek werkbereik (vlak Z/X) kopiëren Q25 = (Q5 - Q4) / Q 3 Hoekstap berekenen CYCL DEF 7.0 NULPUNT...
Pagina 254
FN 0: Q 0 = +0 Overmaat terugzetten FN 0: Q 8 = +5 Hoekstap in het vlak X/Y voor het nabewerken CALL LBL Bewerking oproepen L Z+ 00 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 255
Onderprogramma 10: bewerking : Q23 = +Q + +Q6 Z-coördinaat voor voorpositionering berekenen FN 0: Q24 = +Q4 Starthoek werkbereik (vlak Z/X) kopiëren : Q26 = +Q6 + +Q 08 Kogelradius corrigeren voor voorpositionering FN 0: Q28 = +Q8 Rotatiepositie in het vlak kopiëren : Q 6 = +Q6 + -Q 0 Rekening houden met de overmaat bij de kogelradius CYCL DEF 7.0 NULPUNT...
Pagina 257
11.1 Grafische weergaven In de programma-afloop-werkstanden en de werkstand PROGRAMMATEST wordt door de TNC een bewerking grafisch gesimuleerd. Via softkeys kan gekozen worden of er een bovenaanzicht een weergave in 3 vlakken een 3D-weergave moet worden getoond. Grafische weergave v.d. TNC komt overeen met weergave van een werkstuk, dat met een cilindervormig gereedschap bewerkt wordt.
Pagina 258
Coördinaten van de snijlijn De TNC toont de coördinaten van de snijlijn, gerelateerd aan het werkstuknulpunt onder in het grafische venster. Getoond worden alleen de coördinaten in het bewerkingsvlak. Deze functie wordt d.m.v. machineparameter 7310 geactiveerd. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 259
3D-weergave De TNC toont het werkstuk ruimtelijk. De 3D-weergave kan om de verticale as geroteerd worden. De contouren van het ruwdeel aan het begin van de grafische simulatie zijn door een kader weer te geven. In de werkstand PROGRAMMATEST zijn functies voor detailvergroting beschikbaar (zie „Detailvergroting).
Pagina 260
Bij een vergrote afbeelding toont de TNC onder rechts op het beeldscherm MAGN. Wanneer de TNC het ruwdeel niet verder kan verkleinen resp. vergroten, komt de besturing met een foutmelding in het grafische venster. Om de foutmelding te verwijderen, moet het ruwdeel weer vergroot resp. verkleind worden. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 261
Grafische simulatie herhalen Een bewerkingsprogramma kan willekeurig vaak grafisch gesimu- leerd worden. Hiervoor kan de grafische weergave weer op de geprogrammeerde grootte van het ruwdeel of een vergroot detail van het ruwdeel worden teruggezet. Functie Softkey Onbewerkt ruwdeel in de laatst gekozen detailvergroting tonen Detailvergroting terugzetten, zodat de TNC het bewerkte of onbewerkte werkstuk overeenkomstig...
Pagina 262
Ook de onderstaande functies kunnen gebruikt worden: programmatest regel voor regel; testonderbreking bij een willekeurige regel; regels overslaan; functies voor de grafische weergave; bewerkingstijd bepalen; additionele statusweergave. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 263
Programmatest uitvoeren Bij het actieve centrale gereedschapsgeheugen moet voor de programmatest een gereedschapstabel geactiveerd zijn (status S). Met de MOD-functie DATUM SET wordt voor de programmatest een controle van het werkbereik geactiveerd (zie „14 MOD-functies, ruwdeel in werkbereik weergeven“). Werkstand PROGRAMMATEST kiezen Bestandsbeheer met toets PGM MGT tonen en bestand kiezen, dat getest moet worden of begin van het programma kiezen: met toets GOTO...
Pagina 264
4 Bewerkingsprogramma kiezen (status M) Aanzet en spiltoerental kunnen met de override- draaiknoppen gewijzigd worden. AUTOMATISCHE PROGRAMMA-AFLOOP Bewerkingsprogramma met externe starttoets starten PROGRAMMA-AFLOOP , REGEL VOOR REGEL Elke regel van het bewerkingsprogramma met de externe starttoets afzonderlijk starten. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 265
Bewerking onderbreken De programma-afloop kan op verschillende manieren onderbroken worden: geprogrammeerde onderbrekingen; externe STOP-toets; doorschakelen op PROGRAMMA-AFLOOP REGEL VOOR REGEL. Wanneer de TNC tijdens de programma-afloop een fout registreert, dan wordt de bewerking automatisch onderbroken. Geprogrammeerde onderbrekingen Onderbrekingen kunnen direct in het bewerkingsprogramma vastgelegd worden.
Pagina 266
RESTORE POS AT N de plaats waar onderbroken is, opnieuw benaderd worden. De TNC slaat bij een onderbreking van een programma-afloop op: de gegevens van het laatst opgeroepen gereedschap; actieve coördinatenomrekeningen; de coördinaten van het laatst gedefinieerde cirkelmiddelpunt. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 267
De opgeslagen gegevens worden voor het opnieuw benaderen van de contour na het handmatig verplaatsen van de machine-assen tijdens een onderbreking (RESTORE POSITION) gebruikt. Verder gaan met de programma-afloop d.m.v. de START-toets Na een onderbreking kan de programma-afloop met de externe START-toets voortgezet worden, wanneer het programma op de volgende manier is gestopt: externe STOP-toets ingedrukt;...
Pagina 268
N staat. HERHALINGEN: aantal herhalingen ingeven, waarmee bij de regelsprong rekening moet worden gehouden, als regel N in een herhaling van een programmadeel staat. Regelsprong starten: externe START-toets indrukken. Contour benaderen: zie volgende bladzijde „Contour opnieuw benaderen“ . HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 269
Contour opnieuw benaderen Met de functie RESTORE POSITION verplaatst de TNC het gereedschap in de volgende situaties naar de werkstukcontour: Opnieuw benaderen na het verplaatsen van de machine-assen tijdens een onderbreking, die zonder INTERNAL STOP werd uitgevoerd. Opnieuw benaderen na een regelsprong met RESTORE POS. AT N, b.v.
Pagina 271
12.1 Tastcycli in de werkstanden HANDBEDIENING en EL. HANDWIEL De TNC moet door de machinefabrikant voor het toepassen van een 3D-tastsysteem voorbereid zijn. Wanneer metingen tijdens de programma-afloop uitgevoerd worden, let er dan op, dat de gereedschaps- gegevens (lengte, radius, as) of uit de gekalibreerde gegevens of uit de laatste TOOL -CALL -regel toegepast kunnen worden (keuze via MP7411).
Pagina 272
Bij het kalibreren bepaalt de TNC de „effectieve“ lengte van de tast- stift en de „effectieve“ radius van de tastkogel. Voor het kalibreren van het 3D-tastsysteem moet een instelring met bekende hoogte en bekende radius op de machinetafel opgespannen worden. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 273
Kalibreren van de effectieve lengte Referentiepunt in de spilas zo vastleggen, dat voor de machinetafel geldt: Z=0. Kalibreerfunctie voor de lengte van het tastsysteem kiezen: softkey TOUCH PROBE en CAL L indrukken. De TNC toont een menu met vier ingavevelden. GEREEDSCHAPSAS ingeven.
Pagina 274
Met de 3D-kalibreercyclus voor het metende tastsysteem wordt een ringkaliber volautomatisch gemeten. (Het ringkaliber is bij de levering van HEIDENHAIN inbegrepen). Het ringkaliber wordt met opspanklauwen op de machinetafel bevestigd. De TNC berekent uit de, bij het kalibreren verkregen, meetwaarden de veerconstanten van het tastsysteem, de doorbuiging en de mid- denverstelling van de taststift.
Pagina 275
Kalibreerwaarden weergeven De TNC slaat de correctiefactoren en de krachtsverhoudingen op en houdt met deze waarden rekening wanneer het metende tastsysteem opnieuw wordt ingezet. De opgeslagen waarden worden door het indrukken van softkey 3D CAL op het beeldscherm weergegeven. Scheve ligging van het werkstuk compenseren Een scheve opspanning van het werkstuk wordt door de TNC rekenkundig door een „basisrotatie“...
Pagina 276
Tastsysteem naar een positie in de buurt van het tweede tastpunt op dezelfde zijkant verplaatsen. Tasten: externe START-toets indrukken. REFERENTIEPUNT: beide coördinaten van het referentiepunt in het menuvenster ingeven, met ENT- toets overnemen. Tastfunctie beëindigen: END-toets indrukken. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 277
Hoekpunt als referentiepunt – geen overname van punten, die voor de basisrotatie zijn getast Tastfunctie kiezen: softkey PROBING P indrukken. TASTPUNTEN UIT BASISROTATIE?: d.m.v. toets NO ENT met nee beantwoorden (dialoogvraag verschijnt alleen, als daarvoor een basisrotatie is uitgevoerd). Beide zijkanten van het werkstuk elk twee keer tasten. Coördinaten van het referentiepunt ingeven, met ENT- toets overnemen.
Pagina 278
Als de basisrotatie via 2 boringen is uitgevoerd, hoeven deze beide boringen niet opnieuw getast te worden. Cirkelmiddelpunt via 3 boringen: de TNC bepaalt een cirkelbaan waarop alle 3 de boringen liggen en berekent voor de cirkelbaan het cirkelmiddelpunt. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 279
12.3 Werkstukken meten met 3D-tastsystemen Met het 3D-tastsysteem kunnen: positiecoördinaten en daaruit maten en hoeken van het werkstuk worden bepaald. Coördinaat van een positie op het uitgerichte werkstuk bepalen Tastfunctie kiezen: softkey PROBING POS indrukken. Tastsysteem naar een positie in de buurt van het tastpunt verplaatsen.
Pagina 280
Basisrotatie met de te vergelijken zijkant uitvoeren (zie „Scheve ligging van het werkstuk compenseren“). Met softkey PROBING ROT de hoek tussen de hoekreferentie-as en zijkant van het werkstuk als ROTATIEHOEK weergeven. Basisrotatie opheffen of oorspronkelijke basisrotatie herstellen: ROTATIEHOEK op genoteerde waarde vastleggen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 281
Hoek tussen twee zijkanten van het werkstuk bepalen Tastfunctie kiezen: softkey PROBING ROT indrukken. ROTATIEHOEK: getoonde rotatiehoek noteren, indien de eerder uitgevoerde basisrotatie hersteld moet worden. Basisrotatie voor de eerste zijkant uitvoeren (zie „Scheve ligging van het werkstuk compenseren“). Tweede zijkant ook zoals bij een basisrotatie tasten, ROTATIEHOEK hier niet op 0 zetten! Met softkey PROBING ROT hoek PA tussen de zijkanten van het werkstuk als ROTATIEHOEK tonen.
Pagina 282
Met ENT-toets bevestigen. NOMINALE POSITIEWAARDE: via de askeuzetoetsen alle coördinaten voor het voorpositioneren van het tastsysteem ingeven. Ingave afsluiten: ENT-toets indrukken. NC-voorbeeldregels 7 TCH PROBE 0.0 REFERENTIEVLAK Q5 X- 8 TCH PROBE 0.1 X+5 Y+0 Z-5 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 283
Voorbeeld: hoogte van een eiland op het werkstuk bepalen Programma-afloop programma-parameters toewijzen; met cyclus TCH PROBE hoogte meten; hoogte berekenen. BEGIN PGM 3DTASTEN MM FN 0: Q11 = +20 tastpunt: X-coördinaat FN 0: Q12 = +50 tastpunt: Y-coördinaat FN 0: Q13 = +10 tastpunt: Z-coördinaat FN 0: Q21 = +50 tastpunt: X-coördinaat...
Pagina 285
Voor het digitaliseren zijn onderstaande componenten vereist: tastsysteem; software-module „optie digitaliseren”; evt. HEIDENHAIN-verwerkingssoftware SUSA voor digita- liseringsgegevens voor de verdere verwerking van digitaliserings- gegevens, die met de cyclus MEANDER zijn verkregen. Voor het digitaliseren met de tastsystemen staan onderstaande digitaliseringscycli ter beschikking: BEREIK (rechthoekig of tabel voor het metende tastsysteem);...
Pagina 286
MIN-PUNT BEREIK: minimale punt van het bereik, waarin gedigitaliseerd wordt. MAX-PUNT BEREIK: maximale punt van het bereik, waarin gedigitaliseerd wordt. VEILIGE HOOGTE: positie in de as van het tastsysteem, waarin een botsing tussen taststift en vorm is uitgesloten. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 287
NC-voorbeeldregels 0 T C H P R O B E . 0 B E R E I K TCH PROBE .1 PGM NAME: DATA 2 TCH PROBE .2 Z X+0 Y+0 Z+0 TCH PROBE .3 X+10 Y+10 Z+20 TCH PROBE .4 HOOGTE: + 100 Digitaliseringsbereik van een willekeurige vorm vastleggen (alleen het metende tastsysteem)
Pagina 288
30 afgewerkt kunnen worden. Daartoe moet gebruik gemaakt worden van de software-optie „digitaliseren met het metende tastsysteem“ van HEIDENHAIN. Punten kunnen op twee manieren geregistreerd worden: handmatig d.m.v. TEACH IN of automatisch door de TNC laten produceren.
Pagina 289
Ingave voor contour (TM:RANGE) of digitaliseringsbereik (CONTOUR DATA) kiezen: softkey TM:RANGE CONTOUR DATA op de gewenste functie zetten. Wanneer de punten handmatig d.m.v. TEACH IN geregistreerd Functie Softkey moeten worden, gaat dit als volgt: Aanzet, waarmee het tastsysteem Handmatig registreren kiezen: softkey PROBE MAN indrukken. op een uitwijking moet reageren De TNC toont de volgende softkeys: zie tabel rechts.
Pagina 290
Met de digitaliseringscyclus MEANDER wordt een 3D-vorm volgens lijnen gedigitaliseerd. Dit procédé is bijzonder geschikt voor betrekkelijk vlakke vormen. Indien de digitaliseringsgegevens met de verwerkingssoftware SUSA van HEIDENHAIN verder verwerkt moeten worden, moet er volgens lijnen gedigitaliseerd worden. Bij het digitaliseringsproces verplaatst het tastsysteem zich -vanaf het MIN-punt in het bewerkingsvlak- in positieve richting van een te kiezen as van het bewerkingsvlak naar de grens van het bereik.
Pagina 291
Digitaliseringsparameters NC-voorbeeldregels van schakelend tastsysteem 6 0 T C H P R O B E 6 . 0 M E A N D E R De parameters met een (M) gelden voor het metende tastsysteem, parameters met een (S) gelden voor het schakelende tastsysteem: T C H P R O B E 6 .
Pagina 292
VEILIGE HOOGTE, dan in het bewerkingsvlak. Vorm benaderen Het tastsysteem verplaatst zich naar de vorm in de richting die in de cyclus HOOGTELIJNEN geprogrammeerd is. De coördinaten van de positie, waar het tastsyst. de vorm aanraakt, worden opgeslagen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 293
In het bewerkingsprogramma moet voor de MAX. PUNTAFSTAND (M, S): maximale afstand digitaliseringscyclus HOOGTELIJNEN de tussen de door de TNC opgeslagen punten. De digitaliseringscyclus BEREIK gedefinieerd zijn. TNC houdt rekening met extra belangrijke, de vorm van het model bepalende punten, b.v. op de binnenhoeken.
Pagina 294
VEILIGE HOOGTE, vervolgens in het bewerkingsvlak. Vorm benaderen Het tastsysteem verplaatst in negatieve richting van de spilas naar de vorm. De coördinaten van de positie, waar het tastsysteem de vorm aanraakt, worden opgeslagen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 295
AANZETVERKLEINING AAN ZIJKANTEN (M): In het bewerkingsprogramma moet voor de afstand tot steile kanten, waar de TNC begint met digitaliseringscyclus REGEL de digitaliseringscyclus het reduceren van de digitaliseringsaanzet. BEREIK gedefinieerd zijn. De AANZETVERKLEINING werkt alleen, Digitaliseringsparameters wanneer de digitaliseringsregel niet meer De parameters met een (M) gelden voor het metende tastsysteem, dan 1000 punten bevat, waarop de parameters met een (S) gelden voor het schakelende tastsysteem:...
Pagina 296
M I N . L . A F S T : 0 . 2 L . A F S T : 0 . P . A F S T : 0 . T O L : 0 . 1 A F S T : 2 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 297
Schakelend tastsysteem: cyclus MEANDER met rotatie-as Wanneer in de ingaveparameter LIJNRICHTING een lineaire as (b.v. X) gedefinieerd wordt, dan schakelt de TNC aan het einde van de regel de in cyclus BEREIK vastgelegdde rotatie-as (b.v. A) een L.AFST verder. Het tastsysteem gaat dan b.v. in het Z/X-vlak op en neer.
Pagina 298
3 L R0 F1 00 M13 Freesaanzet vastleggen, spil en koelmiddel AAN 4 C A L L P G M D A T A Digitaliseringsgegevens oproepen E N D P G M F R E Z E N M M HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 301
Voor het digitaliseren zijn onderstaande componenten vereist: tastsysteem; software-module „optie digitaliseren”; evt. HEIDENHAIN-verwerkingssoftware SUSA voor digita- liseringsgegevens voor de verdere verwerking van digitaliserings- gegevens, die met de cyclus MEANDER zijn verkregen. Voor het digitaliseren met de tastsystemen staan onderstaande digitaliseringscycli ter beschikking: BEREIK (rechthoekig of tabel voor het metende tastsysteem);...
Pagina 302
MIN-PUNT BEREIK: minimale punt van het bereik, waarin gedigitaliseerd wordt. MAX-PUNT BEREIK: maximale punt van het bereik, waarin gedigitaliseerd wordt. VEILIGE HOOGTE: positie in de as van het tastsysteem, waarin een botsing tussen taststift en vorm is uitgesloten. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 303
NC-voorbeeldregels 0 T C H P R O B E . 0 B E R E I K TCH PROBE .1 PGM NAME: DATA 2 TCH PROBE .2 Z X+0 Y+0 Z+0 TCH PROBE .3 X+10 Y+10 Z+20 TCH PROBE .4 HOOGTE: + 100 Digitaliseringsbereik van een willekeurige vorm vastleggen (alleen het metende tastsysteem)
Pagina 304
30 afgewerkt kunnen worden. Daartoe moet gebruik gemaakt worden van de software-optie „digitaliseren met het metende tastsysteem“ van HEIDENHAIN. Punten kunnen op twee manieren geregistreerd worden: handmatig d.m.v. TEACH IN of automatisch door de TNC laten produceren.
Pagina 305
Ingave voor contour (TM:RANGE) of digitaliseringsbereik (CONTOUR DATA) kiezen: softkey TM:RANGE CONTOUR DATA op de gewenste functie zetten. Wanneer de punten handmatig d.m.v. TEACH IN geregistreerd Functie Softkey moeten worden, gaat dit als volgt: Aanzet, waarmee het tastsysteem Handmatig registreren kiezen: softkey PROBE MAN indrukken. op een uitwijking moet reageren De TNC toont de volgende softkeys: zie tabel rechts.
Pagina 306
Met de digitaliseringscyclus MEANDER wordt een 3D-vorm volgens lijnen gedigitaliseerd. Dit procédé is bijzonder geschikt voor betrekkelijk vlakke vormen. Indien de digitaliseringsgegevens met de verwerkingssoftware SUSA van HEIDENHAIN verder verwerkt moeten worden, moet er volgens lijnen gedigitaliseerd worden. Bij het digitaliseringsproces verplaatst het tastsysteem zich -vanaf het MIN-punt in het bewerkingsvlak- in positieve richting van een te kiezen as van het bewerkingsvlak naar de grens van het bereik.
Pagina 307
Digitaliseringsparameters NC-voorbeeldregels van schakelend tastsysteem 6 0 T C H P R O B E 6 . 0 M E A N D E R De parameters met een (M) gelden voor het metende tastsysteem, parameters met een (S) gelden voor het schakelende tastsysteem: T C H P R O B E 6 .
Pagina 308
VEILIGE HOOGTE, dan in het bewerkingsvlak. Vorm benaderen Het tastsysteem verplaatst zich naar de vorm in de richting die in de cyclus HOOGTELIJNEN geprogrammeerd is. De coördinaten van de positie, waar het tastsyst. de vorm aanraakt, worden opgeslagen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 309
In het bewerkingsprogramma moet voor de MAX. PUNTAFSTAND (M, S): maximale afstand digitaliseringscyclus HOOGTELIJNEN de tussen de door de TNC opgeslagen punten. De digitaliseringscyclus BEREIK gedefinieerd zijn. TNC houdt rekening met extra belangrijke, de vorm van het model bepalende punten, b.v. op de binnenhoeken.
Pagina 310
VEILIGE HOOGTE, vervolgens in het bewerkingsvlak. Vorm benaderen Het tastsysteem verplaatst in negatieve richting van de spilas naar de vorm. De coördinaten van de positie, waar het tastsysteem de vorm aanraakt, worden opgeslagen. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 311
AANZETVERKLEINING AAN ZIJKANTEN (M): In het bewerkingsprogramma moet voor de afstand tot steile kanten, waar de TNC begint met digitaliseringscyclus REGEL de digitaliseringscyclus het reduceren van de digitaliseringsaanzet. BEREIK gedefinieerd zijn. De AANZETVERKLEINING werkt alleen, Digitaliseringsparameters wanneer de digitaliseringsregel niet meer De parameters met een (M) gelden voor het metende tastsysteem, dan 1000 punten bevat, waarop de parameters met een (S) gelden voor het schakelende tastsysteem:...
Pagina 312
M I N . L . A F S T : 0 . 2 L . A F S T : 0 . P . A F S T : 0 . T O L : 0 . 1 A F S T : 2 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 313
Schakelend tastsysteem: cyclus MEANDER met rotatie-as Wanneer in de ingaveparameter LIJNRICHTING een lineaire as (b.v. X) gedefinieerd wordt, dan schakelt de TNC aan het einde van de regel de in cyclus BEREIK vastgelegdde rotatie-as (b.v. A) een L.AFST verder. Het tastsysteem gaat dan b.v. in het Z/X-vlak op en neer.
Pagina 314
3 L R0 F1 00 M13 Freesaanzet vastleggen, spil en koelmiddel AAN 4 C A L L P G M D A T A Digitaliseringsgegevens oproepen E N D P G M F R E Z E N M M HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 317
14.1 MOD-functies kiezen, veranderen en verlaten Via de MOD-functies kunnen additionele weergaven en ingavemogelijkheden gekozen worden. Welke MOD-functies beschikbaar zijn, hangt van de gekozen werkstand af. MOD-functies kiezen Werkstand kiezen, waarin U MOD-functies zou willen veranderen. MOD-functies kiezen: toets MOD indrukken. De af- beeldingen rechts tonen typische beeldschermmenu‘s van PROGRAMMEREN/BEWERKEN (afb.
Pagina 318
(OPT:): geen opties OPT: 00000000 optie digitaliseren OPT: 00000001 optie digitaliseren en metende taster OPT: 00000011 14.3 Sleutelgetal ingeven De TNC heeft voor onderstaande functies een sleutelgetal nodig: Functie Sleutelgetal Gebruikerparameters kiezen HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 319
Extern apparaat Werkstand Symbool HEIDENHAIN diskette-eenheden FE 401 B FE 401 vanaf progr.nr. 230 626 03 HEIDENHAIN diskette-eenheid FE 401 t/m progr.nr. 230 626 02 PC met HEIDENHAIN overdrachts- software TNC. EXE Randapparatuur b.v. printer, lezer, EXT1, EXT2 ponsapparaat, PC zonder TNC. EXE...
Pagina 320
FN15/FN16 resp. met de digitaliseringscycli staat - leeg - Bestandsnaam: Gegeven Werkstand Bestandsnaam Digitaliseringsdata PGM-AFLOOP Vastgelegd in cyclus BEREIK Waarden met FN15 PGM-AFLOOP %FN15RUN.A Waarden met FN15 PROGRAMMATEST %FN15SIM.A Waarden met FN16 PGM-AFLOOP %FN16RUN.A Waarden met FN16 PROGRAMMATEST %FN16SIM.A HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 321
14.5 Machinespecifieke gebruikerparameters De machinefabrikant kan t/m 16 USER PARAMETERS met functies bezetten. Raadpleeg uw machinehandboek. 14.6 Ruwdeel in het werkbereik weergeven In de werkstand PROGRAMMATEST kan de positie van het ruwdeel in het werkbereik van de machine grafisch gecontroleerd en de controle van het werkbereik in de werkstand programmatest geactiveerd worden.
Pagina 322
Totale verplaatsingsbereik gerelateerd aan het weergegeven ruwdeel tonen Machinenulpunt in het werkbereik tonen Door de machinefabrikant vastgelegde positie (b.v. gereedschapswisselpunt) in het werkbereik tonen Werkstuknulpunt in het werkbereik tonen Controle van het werkbereik bij programmatest inschakelen (ON)/ uitschakelen (OFF) HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 323
14.7 Positieweergave kiezen SOLL Voor de HANDBEDIENING en de programma-afloop-werkstanden kan de weergave van de coördinaten beïnvloed worden. SCHPF De afbeelding rechts toont verschillende posities van het gereedschap: uitgangspositie; RESTW doelpositie van het gereedschap; werkstuknulpunt; machinenulpunt. Voor de positieweergaven van de TNC kunnen onderstaande coördinaten gekozen worden: Functie Weergave...
Pagina 324
Werken zonder begrenzing van het verplaatsingsbereik Voor coördinatenassen die zonder begrenzingen van het verplaatsingsbereik moeten worden verplaatst, wordt de maximale verplaatsing van de TNC (+/- 99 999 mm) als AXIS LIMIT ingegeven. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 325
Maximale verplaatsingsbereik bepalen en ingeven POSITIEWEERGAVE REF kiezen. Gewenste positieve en negatieve eindposities van de X-, Y- en Z-as benaderen. Waarden met voorteken noteren. MOD-functies kiezen: toets MOD indrukken. Begrenzing van het verplaatsingsbereik ingeven: softkey AXIS LIMIT indrukken. Genoteerde waarden voor de assen als BEGRENZINGEN ingeven.
Pagina 326
Via de softkey MACHINE TIME kunnen verschillende bedrijfstijden getoond worden: Bedrijfstijd Betekenis BESTURING AAN Bedrijfstijd van de besturing sinds de inbedrijfstelling MACHINE AAN Bedrijfstijd van de machine sinds de inbedrijfstelling PGM-AFLOOP Bedrijfstijd voor gestuurd bedrijf sinds de inbedrijfstelling HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 329
15.1 Algemene gebruikerparameters Algemene gebruikerparameters zijn machineparameters die het gedrag van de TNC beïnvloeden. Typische gebruikerparameters zijn b.v. de dialoogtaal; het gedrag van de interface; verplaatsingssnelheden; afloop van bewerkingen; de werking van de overrides. Ingavemogelijkheden voor machineparameters Mach.parameters kunnen willekeurig geprogrammeerd worden als decimalen getalwaarde direct ingeven tweetallige/binaire getallen...
Pagina 330
8 databits, BCC willekeurig, overdrachtsstop d.m.v. DC3, even tekenpariteit, tekenpariteit gewenst, 2 stopbits Ingave voor MP 5020.1: 1+0+8+0+32+64 = 105 Type interface voor EXT1 (5030.0) en EXT2 (5030.1) vastleggen MP5030.x Standaardoverdracht: 0 Interface voor bloksgewijze overdracht: 1 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 331
3D-tastsystemen en digitaliseren Tastsysteem kiezen MP6200 Schakelend tastsysteem gebruiken: 0 Metend tastsysteem gebruiken: 1 Type overdracht kiezen MP6010 Tastsysteem met kabeloverdracht: 0 Tastsysteem met infraroodoverdracht: 1 Tastaanzet voor schakelend tastsysteem MP6120 80 t/m 3000 [mm/min] Maximale verplaatsing naar het tastpunt MP6130 0,001 t/m 99.999,9999 [mm] Veiligheidsafstand tot tastpunt bij...
Pagina 332
MP6390 definieert een vierkant doelvenster, waarbinnen het eindpunt na een omloop moet liggen. De in te geven waarde definieert de halve lengte van de zijkant van het vierkant. MP6390 0,1 t/m 4,0000 [mm] HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 333
Radiusmeting met de TT 120: tastrichting MP6505 Positieve tastrichting in de hoekreferentie-as (0°-as): 0 Positieve tastrichting in de +90°-as: 1 Negatieve tastrichting in de hoekreferentie-as (0°-as): 2 Negatieve tastrichting in de +90°-as: 3 Tastaanzet voor tweede meting met TT 120, stiftvorm, correcties in TOOL.T MP6507 Tastaanzet voor tweede meting met TT 120 berekenen, met constante tolerantie: +0...
Pagina 334
Aantal pallets per palletstabel: 1 t/m 255 Nulpuntbestanden configureren MP7226.1 Nulpuntstabel niet actief: 0 Aantal nulpunten per nulpuntstabel: 1 t/m 255 Programmalengte voor controle MP7229.0 Regels 100 t/m 9.999 Programmalengte, tot waar FK-regels zijn toegestaan MP7229.1 Regels 100 t/m 9.999 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 335
Dialoogtaal vastleggen MP7230 Engels: 0 Duits: 1 Portugees: 6 Tjechisch: 2 Zweeds: 7 Frans: 3 Deens: 8 Italiaans: 4 Fins: 9 Spaans: 5 Nederlands: 10 Interne tijd van de TNC instellen MP7235 Wereldtijd (Greenwich time): 0 Middeneuropese tijd (MET): 1 Middeneuropese zomertijd: 2 Tijdsverschil ten opzichte van de wereldtijd: -23 t/m +23 [uur] Gereedschapstabel configureren...
Pagina 336
Tolerantie voor vaststellen breuk gereedschapslengte – LBREAK.: 0 t/m 24 MP7266.21 Tolerantie voor vaststellen breuk gereedschapsradius – RBREAK: 0 t/m 24 MP7266.22 Lengte van de snijkant (cyclus 22) – LCUTS: 0 t/m 24 MP7266.23 Maximale insteekhoek (cyclus 22) – ANGLE.: 0 t/m 24 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 337
Gereedschapstabel configureren: kolomnummer in de gereedschapstabel voor (niet uitvoeren: 0) MP7267.0 Gereedschapsnummer – T: 0 t/m 5 MP7267.1 Speciaal gereedschap – ST: 0 t/m 5 MP7267.2 Vaste plaats – F: 0 t/m 5 MP7267.3 Plaats geblokkeerd – L: 0 t/m 5 MP7267.4 PLC –...
Pagina 338
Nieuwe BLK FORM bij cycl. 7 NULPUNT gerelateerd aan het nieuwe nulpunt weergeven: +0 Nieuwe BLK FORM bij cycl. 7 NULPUNT gerelateerd aan het nieuwe nulpunt weergeven: +4 Cursorpositie bij de weergave in drie vlakken niet tonen: +0 Cursorpositie bij de weergave in drie vlakken tonen: +8 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 339
Grafische simulatie zonder geprogrammeerde spilas: gereedschapsradius MP7315 0 t/m 99 999,9999 [mm] Grafische simulatie zonder geprogrammeerde spilas: indringdiepte MP7316 0 t/m 99 999,9999 [mm] Grafische simulatie zonder geprogrammeerde spilas: M-functie voor start MP7317.0 0 t/m 88 (0: functie niet actief) Grafische simulatie zonder geprogrammeerde spilas: M-functie voor einde MP7317.1...
Pagina 340
-factoren worden door de machinefabrikant vastgelegd. Raadpleeg het machinehandboek. Hoek van de richtingsverandering, die nog met constante baansnelheid wordt afgelegd (hoek met R0 „binnenhoek“ ook radiusgecorrigeerd) Geldt voor gesleept en voorgestuurd bedrijf. MP7460 0,0000 t/m 179,9999 [°] HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 341
Maximale baansnelheid bij aanzet-override 100% in de programma-afloop-werkstanden MP7470 0 t/m 99.999 [mm/min] Nulpunten uit de nulpuntstabel relateren zich aan het MP7475 Werkstuknulpunt: 0 Machinenulpunt: 1 Elektronische handwielen Handwieltype vastleggen MP7640 Machine zonder handwiel: 0 HR 330 met extra toetsen – de toetsen voor de verplaatsingsrichting en ijlgang op het handwiel worden door de NC verwerkt: 1 HR 130 zonder extra toetsen: 2 HR 330 met extra toetsen –...
Pagina 342
Chassis Receive Data Transmit Data Clear To Send Request To Send Data Terminal Ready Signal Ground DSR Data Set Ready De pinbezettingen van de logica-eenheid van de TNC (X21) en het adapterblok zijn verschillend. HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 343
Randapparatuur De pinbezetting van de randapparatuur kan aanzienlijk afwijken van de pinbezetting van HEIDENHAIN-apparatuur. Zij is afhankelijk van het apparaat en de wijze van overdracht. De pinbezetting van het adapterblok moet aangehouden worden zoals op onderstaande afbeelding staat weergegeven. V.24-Adapter-Block RS-232-C Adapter block •...
Pagina 344
De pinbezettingen op de logica-eenheid van de TNC (X22) en het adapterblok zijn identiek. External V.11-Adapter- HEIDENHAIN- unit Block connecting e.g. PC cable max. 1000 m Id.-Nr. Id.-Nr. 249 819 01 250 478.. Chassis WH/GN GY/PK Signal BN/GN RD/BL HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 345
15.3 Technische informatie De eigenschappen van de TNC Korte omschrijving Baanbesturing voor machines met maximaal 5 assen, additioneel spiloriëntatie; TNC 426 CA met analoge toerentalregeling TNC 426 PA met digitale toerentalregeling en geïntegreerde stroomregelaar Componenten Logica-eenheid Bedieningspaneel Kleurenbeeldscherm met softkeys Data-interfaces V.24 / RS-232-C...
Pagina 346
Wortel uit waarden (√a) en kwadraatsommen (√ a Kwadrateren van waarden (SQ) Machtsverheffen van waarden (^) Constante PI (3,14) Logaritmefuncties Exponentfuncties Waarde inverteren (NEG) Heel getal vormen (INT) Absolute waarde vormen (ABS) Plaatsen voor de komma weglaten (FRAC) Vergelijkingen groter, kleiner, gelijk, ongelijk HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 347
Spiltoerental Maximaal 99.999 omw./min In te geven bereik Minimum 0,1µm (0,00001 inch) resp. 0,0001° (exportversies TNC 426 CE, TNC 426 PE: 1µm) Maximum 99.999,999 mm (3.937 inch) resp. 99.999,999° 15.4 TNC-foutmeldingen De TNC komt automatisch met foutmedlingen bij: foutieve ingaven;...
Pagina 348
De TNC bewaakt posities en bewegingen. Wanneer de actuele positie te veel afwijkt van de nominale positie, dan wordt deze foutmelding knipperend weergegeven. Voor het opheffen van de foutmelding moet de END-toets gedurende enige seconden ingedrukt gehouden worden (warme start) HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 349
GEEN VERANDERING IN LOPEND PGM Programma tijdens de overdracht of de uitvoering niet bewerken EINDPUNT VAN CIRKEL FOUTIEF Aansluitende cirkel volledig ingeven Eindpunten van de baan op cirkelbaan liggend programmeren CIRKELMIDDELPUNT ONTBREEKT Cirkelmiddelpunt met CC definiëren Pool met CC definiëren LABELNR.
Pagina 350
Batterij in de tastkop verwisselen (TS 630) Melding wordt aan het einde van de regel uitgegeven TIJDBEGRENZING OVERSCHREDEN TIJDBEGRENZING en 3D-vorm op elkaar afstemmen (cyclus HOOGTELIJNEN) TEVEEL PUNTEN PNT-bestand mag maximaal 893 punten bevatten; digitaliseringsbereik opnieuw opnemen, evt. met grotere puntafstand HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 352
39 Contourreeks 174 Afrondingscirkel tussen bestand kopiëren 37 Coördinatenomrekening rechten: M112 120 bestand beveiligen 39 overzicht 192 bestand hernoemen 37 Cyclus bestand kiezen 34, 36 oproepen 131 bestandsnaam 31 definiëren 130 bestandstype 31 groepen 130 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 353
Gereedschapswissel 61 automatische 61 Data-interface Gatencirkel 162 Grafische programmeerweergave 44 instellen 290 Gebruikerparameters Grafische simulatie 248 toewijzen 291 algemene 300 Grafische weergave pinbezetting 313 voor 3D-tastsystemen en digitaliseren 302 vergroting van een detail 45 Data-overdrachtssnelheid 290 voor bewerking en bij het programmeren 44 Dialoog 42 programma-afloop 310 Grafische weergaven...
Pagina 354
193 structureren 45 met nulpunttabellen 194 Programma-afloop uitvoeren 251 Radiuscorrectie 63 willekeurige binnenkomst in programma 254 buitenhoeken 65 verdergaan na onderbreking 253 hoeken bewerken 65 regels overslaan 256 ingeven 64 overzicht 251 binnenhoeken 65 onderbreken 252 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 355
47 Ruwdeel in het werkbereik wisfuncties 48 weergeven 292 openen 47 tekstdelen zoeken 49 verlaten 47 Scheve ligging van het werkstuk compenseren 262 TNC 426 2 Schroefdraad snijden 141 Trigonometrie 224 Schroefdraad tappen met voedingscompensatie 139 zonder voedingscompensatie 140 Index...
Pagina 356
39 Contourreeks 174 Afrondingscirkel tussen bestand kopiëren 37 Coördinatenomrekening rechten: M112 120 bestand beveiligen 39 overzicht 192 bestand hernoemen 37 Cyclus bestand kiezen 34, 36 oproepen 131 bestandsnaam 31 definiëren 130 bestandstype 31 groepen 130 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 357
Gereedschapswissel 61 automatische 61 Data-interface Gatencirkel 162 Grafische programmeerweergave 44 instellen 290 Gebruikerparameters Grafische simulatie 248 toewijzen 291 algemene 300 Grafische weergave pinbezetting 313 voor 3D-tastsystemen en digitaliseren 302 vergroting van een detail 45 Data-overdrachtssnelheid 290 voor bewerking en bij het programmeren 44 Dialoog 42 programma-afloop 310 Grafische weergaven...
Pagina 358
193 structureren 45 met nulpunttabellen 194 Programma-afloop uitvoeren 251 Radiuscorrectie 63 willekeurige binnenkomst in programma 254 buitenhoeken 65 verdergaan na onderbreking 253 hoeken bewerken 65 regels overslaan 256 ingeven 64 overzicht 251 binnenhoeken 65 onderbreken 252 HEIDENHAIN TNC 426...
Pagina 359
47 Ruwdeel in het werkbereik wisfuncties 48 weergeven 292 openen 47 tekstdelen zoeken 49 verlaten 47 Scheve ligging van het werkstuk compenseren 262 TNC 426 2 Schroefdraad snijden 141 Trigonometrie 224 Schroefdraad tappen met voedingscompensatie 139 zonder voedingscompensatie 140 Index...
Pagina 360
Werking van de M-functie Werkzaam aan rgl.- begin einde Blz. M00 Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT/evt. wissen van de statusweergave (afhankelijk van machineparameters)/terugspringen naar regel 1 Spil AAN in de richting van de wijzers van de klok Spil AAN tegen de richting van de wijzers van de klok Spil STOP Gereedschapswissel/programma-afloop STOP (afhankelijk van machineparameters)/spil STOP...
Pagina 361
Ve 00 311 062-70 · 11/96 · pdf · Subject to change without notice...