Pagina 1
Gebruikershandboek HEIDENHAIN- klaartekst-dialoog TNC 620 NC-software 340 560-01 340 561-01 340 564-01 Nederlands (nl) 11/2008...
Pagina 2
Bedieningselementen op de beeldschermeenheid Baanbewegingen programmeren Contour benaderen/verlaten Beeldschermindeling kiezen Beeldscherm tussen machine- en Vrije contourprogrammering FK programmeerwerkstand kiezen Softkeys: functie op het beeldscherm Rechte kiezen Cirkelmiddelpunt/pool voor poolcoördinaten Softkeybalken omschakelen Machinewerkstanden kiezen Cirkelbaan om cirkelmiddelpunt Werkstand Handbediening Cirkelbaan met radius El.
Pagina 5
U kunt contact opnemen met de machinefabrikant om te weten te komen over welke functies uw specifieke machine beschikt. Veel machinefabrikanten en ook HEIDENHAIN bieden programmeercursussen voor de TNC's aan. Wij adviseren u deze cursussen te volgen, als u de functies van de TNC grondig wilt leren kennen.
Pagina 6
Software-opties De TNC 620 beschikt over diverse software-opties die door u of door de machinefabrikant vrijgegeven kunnen worden. Iedere optie moet afzonderlijk worden vrijgegeven en omvat steeds de hierna genoemde functies: Hardware-opties Additionele as voor 4 assen en gestuurde spil...
Pagina 7
Advanced programming features (optienummer #19) Vrije contourprogrammering FK Programmering in HEIDENHAIN-klaartekst met grafische ondersteuning voor werkstukken met niet op NC afgestemde maatvoering Bewerkingscycli Diepboren, ruimen, uitdraaien, verzinken, centreren (cycli 201 - 205, 208, 240) Frezen van binnen- en buitendraad (cycli 262 - 265, 267)
Pagina 8
U kunt met een tegen betaling verkrijgbaar sleutelgetal de FCL- functies permanent vrijgeven. Neem daartoe contact op met uw machineleverancier of met HEIDENHAIN. Gebruiksomgeving De TNC voldoet aan de eisen van klasse A volgens EN 55022 en is hoofdzakelijk bedoeld voor gebruik in een industriële omgeving.
Pagina 9
Inleiding Handbediening en instellen Positioneren met handinvoer Programmeren: basisprincipes bestands- beheer, programmeerondersteuning Programmeren: gereedschappen Programmeren: contouren programmeren Programmeren: additionele functies Programmeren: cycli Programmeren: subprogramma's en herhalingen van programmadelen Programmeren: Q-parameters Programmatest en programma- uitvoering MOD-functies Technische informatie HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 11
Automatische programma-uitvoering en programma-uitvoering regel voor regel ..36 1.4 Statusweergaven ..37 "Algemene" statusweergave ..37 Additionele statusweergaven ..39 1.5 Toebehoren: 3D-tastsystemen en elektronische handwielen van HEIDENHAIN ..42 3D-tastsystemen ..42 Het gereedschaps-tastsysteem TT 140 voor gereedschapsmeting ..43 Elektronische handwielen HR ..43...
Pagina 12
2 Handbediening en instellen ..45 2.1 Inschakelen, uitschakelen ..46 Inschakelen ..46 Uitschakelen ..48 2.2 Verplaatsen van de machine-assen ..49 Aanwijzing ..49 As met de externe richtingstoetsen verplaatsen ..49 Stapsgewijs positioneren ..50 Verplaatsen met het elektronische handwiel HR 410 ..51 2.3 Spiltoerental S, aanzet F en additionele M-functie ..
Pagina 13
3 Positioneren met handinvoer ..67 3.1 Eenvoudige bewerkingen programmeren en uitvoeren ..68 Positioneren met handinvoer toepassen ..68 Programma's uit $MDI opslaan of wissen ..71 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 14
De TNC op het netwerk ..94 USB-apparaten aan de TNC ..95 4.4 Programma's openen en invoeren ..96 Opbouw van een NC-programma in HEIDENHAIN-klaartekstformaat ..96 Onbewerkt werkstuk definiëren: BLK FORM ..96 Nieuw bewerkingsprogramma openen ..97 Gereedschapsverplaatsingen in klaartekstdialoog programmeren ..
Pagina 16
5 Programmeren: gereedschappen ..119 5.1 Gegevens gerelateerd aan gereedschap ..120 Aanzet F ..120 Spiltoerental S ..121 5.2 Gereedschapsgegevens ..122 Voorwaarde voor de gereedschapscorrectie ..122 Gereedschapsnummer, gereedschapsnaam ..122 Gereedschapslengte L ..122 Gereedschapsradius R ..123 Deltawaarden voor lengten en radiussen ..
Pagina 17
6.5 Baanbewegingen – poolcoördinaten ..171 Overzicht ..171 Oorsprong poolcoördinaten: pool CC ..172 Rechte LP ..172 Cirkelbaan CP om pool CC ..173 Cirkelbaan CTP met tangentiële aansluiting ..173 Schroeflijn (helix) ..174 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 18
6.6 Baanbewegingen – Vrije contourprogrammering FK (software-optie) ..178 Basisprincipes ..178 Grafische weergave van de FK-programmering ..180 FK-dialoog openen ..181 Pool voor FK-programmering ..181 Rechten vrij programmeren ..182 Cirkelbanen vrij programmeren ..182 Invoermogelijkheden ..183 Hulppunten ..
Pagina 19
Rotatie-assen in optimale baan verplaatsen: M126 ..213 Weergave van de rotatie-as tot een waarde onder 360° reduceren: M94 ..214 Positie van de gereedschapspunt bij het positioneren van zwenkassen handhaven (TCPM): M128 (software-optie 2) ..215 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 20
8 Programmeren: cycli ..219 8.1 Met cycli werken ..220 Machinespecifieke cycli (software-optie Advanced programming features) ..220 Cyclus definiëren via softkeys ..221 Cyclus definiëren via functie GOTO ..221 Cyclusoverzicht ..222 Cycli oproepen ..223 8.2 Cycli voor het boren, schroefdraad tappen en schroefdraad frezen ..225 Overzicht ..
Pagina 24
10.10 Formule direct invoeren ..434 Formule invoeren ..434 Rekenregels ..436 Invoervoorbeeld ..437 10.11 Stringparameters ..438 Functies van de stringverwerking ..438 Stringparameters toewijzen ..439 Stringparameters koppelen ..439 Numerieke waarde naar een stringparameter converteren ..440 Deelstring uit een stringparameter kopiëren ..
Pagina 25
Opnieuw benaderen van de contour ..477 11.6 Automatische programmastart ..478 Toepassing ..478 11.7 Regels overslaan ..479 Toepassing ..479 "/"-teken invoegen ..479 "/"-teken wissen ..479 11.8 Optionele programmastop ..480 Toepassing ..480 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 30
Een programma kan ook ingevoerd en getest worden terwijl een ander programma op dat moment een werkstukbewerking uitvoert. Compatibiliteit De beschikbare functies van de TNC 620 komen niet overeen met die van de besturingen van de serie TNC 4xx en iTNC 530. Daarom mogen bewerkingsprogramma's die met behulp van HEIDENHAIN- contourbesturingen (vanaf de TNC 150 B) zijn gemaakt, slechts beperkt alleen voorwaardelijk door de TNC 620 worden uitgevoerd.
Pagina 31
De actieve softkeybalk wordt met een oplichtende balk weergegeven. Softkey-keuzetoetsen Softkeybalken omschakelen Vastleggen van de beeldschermindeling Beeldscherm-omschakeltoets voor machine- en programmeerwerkstanden Softkey-keuzetoetsen voor softkeys voor machinefabrikanten Softkeybalken voor softkeys voor machinefabrikanten omschakelen USB-aansluiting HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 32
Beeldschermindeling vastleggen De gebruiker kiest de beeldschermindeling; zo kan de TNC bijv. in de werkstand Programmeren het programma in het linker venster tonen, terwijl het rechter venster tegelijkertijd bijv. grafisch het programma weergeeft. Als alternatief kan in het rechter venster ook de statusweergave worden getoond of uitsluitend het programma in één groot venster.
Pagina 33
Bedieningspaneel De TNC 620 wordt met een geïntegreerd bedieningspaneel geleverd. De afbeelding rechtsboven toont de bedieningselementen van het bedieningspaneel: Bestandsbeheer Calculator MOD-functie HELP-functie Programmeerwerkstanden Machinewerkstanden Openen van programmeerdialogen Pijltoetsen en sprongfunctie GOTO Invoer van getallen en askeuze Navigatietoetsen De functies van de toetsen worden stuk voor stuk op de eerste uitklapbare bladzijde beschreven.
Pagina 34
1.3 Werkstanden Handbediening en El. handwiel Het instellen van de machine gebeurt bij handbediening. In deze werkstand kunnen de machine-assen handmatig of stapsgewijs worden gepositioneerd en de referentiepunten worden vastgelegd. De werkstand El. handwiel ondersteunt het handmatig verplaatsen van de machine-assen met een elektronisch handwiel HR. Softkeys voor de beeldschermindeling (kiezen zoals hiervoor beschreven) Venster...
Pagina 35
De simulatie wordt grafisch met verschillende aanzichten ondersteund (software-optie Advanced graphic features). Softkeys voor de beeldschermindeling: zie "Automatische programma-uitvoering en programma-uitvoering regel voor regel", bladzijde 36. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 36
Automatische programma-uitvoering en programma-uitvoering regel voor regel In Automatische programma-uitvoering voert de TNC een programma t/m het einde van het programma of tot een handmatige resp. geprogrammeerde onderbreking uit. Na een onderbreking kan de programma-uitvoering weer worden voortgezet. In Programma-uitvoering regel voor regel wordt elke regel apart gestart d.m.v.
Pagina 37
Programma-uitvoering regel voor regel en Automatische programma-uitvoering, zolang niet uitsluitend de "grafische weergave" is gekozen, en bij het positioneren met handinvoer. In de werkstanden Handbediening en El. handwiel verschijnt de statusweergave in het grote venster. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 38
Informatie over de statusweergave Symbool Betekenis Actuele of nominale coördinaten van de actuele positie Machine-assen; hulpassen geeft de TNC met kleine X Y Z letters aan. De volgorde en het aantal van de aangegeven assen worden door de machinefabrikant vastgelegd. Raadpleeg uw machinehandboek Gereedschapsnummer T De weergave van de aanzet in inch komt overeen...
Pagina 39
Softkeybalk voor de beeldschermindeling oproepen Beeldschermweergave met additionele statusweergave kiezen Additionele statusweergaven kiezen Softkeybalk omschakelen totdat STATUS-softkeys verschijnen Additionele statusweergave kiezen, bijv. algemene programma-informatie Onderstaand worden verschillende additionele statusweergaven beschreven, die via de softkeys gekozen kunnen worden: HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 40
Algemene programma-informatie Softkey Betekenis Naam van het actieve hoofdprogramma Opgeroepen programma's Actieve bewerkingscyclus Cirkelmiddelpunt CC (pool) Bewerkingstijd Teller voor stilstandtijd Posities en coördinaten Softkey Betekenis Soort digitale uitlezing, bijv. actuele positie Nummer van het actieve referentiepunt uit de preset- tabel Zwenkhoek voor het bewerkingsvlak Hoek van de basisrotatie Informatie over de gereedschappen...
Pagina 41
Zie "Cycli voor coördinatenomrekening" op bladzijde 347. Actieve additionele M-functies Softkey Betekenis Lijst met actieve M-functies met gedefinieerde betekenis Lijst met actieve M-functies die door uw machinefabrikant worden aangepast Status Q-parameters Softkey Betekenis Lijst van de met de softkey Q-PARAMETERLIJST gedefinieerde Q-parameters HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 42
De overdracht van de schakelsignalen vindt via een infraroodtraject zonder kabels plaats. De werking: in de schakelende tastsystemen van HEIDENHAIN registreert een slijtvaste optische sensor het uitwijken van de taststift. Het gegenereerde signaal zorgt ervoor dat de actuele waarde van de actuele positie van het tastsysteem opgeslagen wordt.
Pagina 43
De elektronische handwielen vereenvoudigen het precieze handmatig verplaatsen van de assleden. De verplaatsing per omwenteling van het handwiel is over een groot bereik instelbaar. Naast de inbouwhandwielen HR 130 en HR 150 biedt HEIDENHAIN ook het draagbare handwiel HR 410 aan. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 46
2.1 Inschakelen, uitschakelen Inschakelen Het inschakelen en het benaderen van de referentiepunten zijn machine-afhankelijke functies. Raadpleeg uw machinehandboek. Schakel de voedingsspanning van de TNC en de machine in. Daarna geeft de TNC de volgende dialoog weer: SYSTEM STARTUP De TNC wordt gestart STROOMONDERBREKING TNC-melding dat er een stroomonderbreking is geweest –...
Pagina 47
Als u deze functie gebruikt, moet u bij niet-absolute meetsystemen de positie van de rotatie-assen bevestigen, die de TNC dan in een apart venster weergeeft. De weergegeven positie komt overeen met de laatste, vóór het uitschakelen actieve, positie van de rotatie-assen. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 48
Uitschakelen Om gegevensverlies bij het uitschakelen te voorkomen, moet het besturingssysteem van de TNC volgens een bepaalde procedure worden stopgezet: Werkstand Handbediening kiezen Functie voor het uitschakelen kiezen, nogmaals met de softkey JA bevestigen Wanneer de TNC in een apart venster de tekst NOW IT IS SAFE TO TURN POWER OFF weergeeft, mag u de voedingsspanning van de TNC onderbreken.
Pagina 49
Stoppen: externe STOP-toets indrukken Met beide methoden kunt u ook meerdere assen tegelijkertijd verplaatsen. De aanzet waarmee de assen verplaatst worden, wijzigt u met de softkey F, zie "Spiltoerental S, aanzet F en additionele M- functie", bladzijde 52. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 50
Stapsgewijs positioneren Bij stapsgewijs positioneren verplaatst de TNC een machine-as met een door u ingestelde stapmaat. Werkstand Handbediening of El. handwiel kiezen Stapsgewijs positioneren selecteren: softkey STAPMAAT op AAN LINEAIRE ASSEN: Verplaatsing in mm invoeren, bijv. 8 mm en softkey WAARDE OVERNEMEN indrukken Invoer met softkey OK beëindigen Externe richtingstoets indrukken: willekeurig vaak...
Pagina 51
Verplaatsen met het handwiel is bij een actieve M118 ook tijdens de programma-uitvoering mogelijk (software-optie 3). Verplaatsen Werkstand El. handwiel kiezen Vrijgavetoets ingedrukt houden De as kiezen De aanzet kiezen Actieve as in richting + of – verplaatsen HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 52
2.3 Spiltoerental S, aanzet F en additionele M-functie Toepassing In de werkstanden Handbediening en El. handwiel voert u het spiltoerental S, de aanzet F en de additionele M-functie in met de softkeys. De additionele functies worden onder "7. Programmeren: additionele functies" beschreven. De machinefabrikant legt vast welke additionele M- functies u kunt gebruiken en welke functie ze hebben.
Pagina 53
Spiltoerental en aanzet wijzigen Met de override-draaiknoppen voor spiltoerental S en aanzet F kan de ingestelde waarde van 0% tot 150% veranderd worden. De override-draaiknop voor het spiltoerental werkt alleen bij machines met een traploos regelbare spilaandrijving. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 54
2.4 Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem) Aanwijzing Referentiepunt vastleggen met 3D-tastsysteem: raadpleeg gebruikershandboek Tastcycli. Bij Referentiepunt vastleggen wordt de weergave van de TNC op de coördinaten van een bekende positie op het werkstuk vastgelegd. Voorbereiding Werkstuk opspannen en uitrichten Nulgereedschap met bekende radius inspannen ...
Pagina 55
L van het gereedschap resp. op de som Z=L+d vastgelegd worden. De TNC slaat het via de astoetsen vastgelegde referentiepunt automatisch op in regel 0 van de preset- tabel. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 56
Referentiepuntbeheer met de preset-tabel U moet de preset-tabel absoluut gebruiken wanneer uw machine is voorzien van rotatie-assen (zwenktafel of zwenkkop) en u de functie Bewerkingsvlak zwenken gebruikt u tot nog toe met oudere TNC-besturingen met REF- gerelateerde nulpunttabellen gewerkt hebt u een aantal gelijke werkstukken wilt bewerken die met een verschillende scheve ligging zijn opgespannen De preset-tabel mag een willekeurig aantal regels...
Pagina 57
3D ROT overeenstemmen Regel 0 in de preset-tabel heeft in principe een schrijfbeveiliging. De TNC slaat in regel 0 altijd het referentiepunt op dat u als laatste door middel van de astoetsen of een softkey handmatig hebt ingesteld. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 58
Referentiepunten handmatig in de preset-tabel opslaan Ga als volgt te werk om referentiepunten in de preset-tabel op te slaan: Werkstand Handbediening kiezen Gereedschap voorzichtig verplaatsen totdat het werkstuk aangeraakt wordt, of meetklok daarmee overeenkomstig positioneren Preset-tabel laten weergeven: de TNC opent de preset-tabel Functies voor invoer preset kiezen: de TNC toont in de softkeybalk de beschikbare invoermogelijkheden.
Pagina 59
Wanneer de inch-weergave actief is: waarde in inch invoeren, de TNC berekent intern de ingevoerde waarde om naar mm HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 60
Preset-tabel bewerken Bewerkingsfunctie in de tabelmodus Softkey Begin van de tabel kiezen Einde van de tabel kiezen Vorige pagina van de tabel kiezen Volgende pagina van de tabel kiezen Functies voor invoer preset kiezen Keuze Basistransformatie/as-offset weergeven Het referentiepunt van de actueel gekozen regel van de preset-tabel activeren Aantal in te voeren regels aan het einde van de tabel toevoegen (2e softkeybalk)
Pagina 61
Om referentiepunten uit de preset-tabel tijdens de programma- uitvoering te activeren, dient cyclus 247 te worden gebruikt. Definieer in cyclus 247 uitsluitend het nummer van het referentiepunt dat u wilt activeren (zie "REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN (cyclus 247)" op bladzijde 352). HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 62
2.5 Bewerkingsvlak zwenken (software-optie 1) Toepassing, werkwijze De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak worden door de machinefabrikant aan de TNC en de machine aangepast. Bij bepaalde zwenkkoppen (zwenktafels) legt de machinefabrikant vast of de in de cyclus geprogrammeerde hoeken door de TNC als coördinaten van de rotatie-assen of als hoekcomponenten van een schuin vlak geïnterpreteerd worden.
Pagina 63
X+ van het machinevaste coördinatensysteem De TNC houdt voor de berekening van het getransformeerde coördinatensysteem rekening met mechanisch bepaalde verstellingen van de zwenkkop ("translatorische" delen) en met verstellingen die door het zwenken van het gereedschap ontstaan (3D-gereedschapslengtecorrectie) HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 64
Referentiepunten benaderen bij gezwenkte assen De TNC activeert automatisch het gezwenkte bewerkingsvlak als deze functie bij het uitschakelen van de besturing actief was. De TNC verplaatst dan de assen in het gezwenkte coördinatensysteem, wanneer een asrichtingstoets wordt bediend. Positioneer het gereedschap zodanig dat bij het later passeren van de referentiepunten een botsing is uitgesloten.
Pagina 65
Als in het bewerkingsprogramma cyclus 19 BEWERKINGSVLAK gebruikt wordt, zijn de daarin gedefinieerde hoekwaarden actief. De TNC overschrijft de in het menu ingevoerde hoekwaarden dan met de waarden uit cyclus 19. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 68
Voor eenvoudige bewerkingen of voor het voorpositioneren van het gereedschap is de werkstand Positioneren met handinvoer geschikt. Hier kunt u een kort programma in HEIDENHAIN-klaartekstformaat invoeren en direct laten uitvoeren. Ook de cycli van de TNC kunnen worden opgeroepen. Het programma wordt in het bestand $MDI opgeslagen.
Pagina 69
Cyclus BOREN oproepen 5 CYCL CALL Gereedschap terugtrekken 6 L Z+200 R0 FMAX M2 Einde programma 7 END PGM $MDI MM Rechtefunctie L (zie "Rechte L" op bladzijde 159), cyclus BOREN (zie "BOREN (cyclus 200)" op bladzijde 229). HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 70
Voorbeeld 2: compenseren van de scheve ligging van het werkstuk bij machines met rondtafel Basisrotatie met 3D-tastsysteem uitvoeren (software-optie Touch probe function). Zie gebruikershandboek Tastcycli, "Tastcycli in de werkstanden Handbediening en El. handwiel", hoofdstuk "Scheve ligging van het werkstuk compenseren". Rotatiehoek noteren en basisrotatie weer opheffen Werkstand kiezen: Positioneren met handinvoer Rondtafelas kiezen, genoteerde rotatiehoek en...
Pagina 71
Bestand $MDI markeren "Bestand kopiëren" kiezen: softkey KOPIËREN DOELBESTAND = Voer de naam in waaronder de actuele inhoud van BORING bestand $MDI moet worden opgeslagen Kopiëren uitvoeren Bestandsbeheer verlaten: softkey EINDE Meer informatie: zie "Afzonderlijk bestand kopiëren", bladzijde 87. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 73
Programmeren: basisprincipes, bestandsbeheer, programmeer- ondersteuning...
Pagina 74
4.1 Basisprincipes Lengte- en hoekmeetsystemen en referentiemerken Op de machine-assen bevinden zich lengte- en hoekmeetsystemen, die de posities van de machinetafel resp. het gereedschap registreren. Er zijn meestal lengtemeetsystemen aan lineaire assen aangebouwd, en hoekmeetsystemen aan rondtafels en zwenkassen. Wanneer een machine-as wordt verplaatst, genereert het bijbehorende lengte- en hoekmeetsysteem een elektrisch signaal, waaruit de TNC de precieze actuele positie van de machine-as bepaalt.
Pagina 75
Z+, de duim in de richting X+ en de wijsvinger in de richting Y+. De TNC 620 kan optioneel maximaal 5 assen besturen. Naast de hoofdassen X, Y en Z zijn er ook parallelle additionele assen U, V en W (wordt op dit moment nog niet door de TNC 620 ondersteund).
Pagina 76
Poolcoördinaten Als de maatvoering van de productietekening rechthoekig is, moet het bewerkingsprogramma ook met rechthoekige coördinaten gemaakt worden. Bij werkstukken met cirkelbogen of bij hoekmaten is het vaak eenvoudiger de posities d.m.v. poolcoördinaten vast te leggen. Poolcoördinaten beschrijven (in tegenstelling tot de rechthoekige coördinaten X, Y en Z) alleen posities in een vlak.
Pagina 77
X = 20 mm Y = 10 mm Y = 10 mm Absolute en incrementele poolcoördinaten Absolute coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de pool en de hoekreferentie-as. Incrementele coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de laatst geprogrammeerde positie van het gereedschap. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 78
De referentiepunten kunnen met een 3D-tastsysteem van HEIDENHAIN bijzonder eenvoudig worden vastgelegd. Zie gebruikershandboek Tastcycli "Referentiepunt vastleggen met 3D- tastsystemen". Voorbeeld...
Pagina 79
U kunt met de TNC bestanden tot een maximale grootte van 300 MByte beheren en opslaan. Afhankelijk van de instelling genereert de TNC na het bewerken en opslaan van NC-programma's een backup- bestand *.bak. Dit kan van invloed zijn op de beschikbare geheugenruimte. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 80
Namen van bestanden Bij programma's, tabellen en teksten zet de TNC achter de bestandsnaam nog een extensie. Deze extensie wordt van de bestandsnaam gescheiden door een punt. Deze extensie geeft het bestandstype aan. PROG20 Bestandsnaam Bestandstype Kies bestandsnamen van maximaal 25 tekens, omdat de TNC anders niet meer de hele naam van het programma kan weergeven.
Pagina 81
Gebruik de softkey Backspace als u afzonderlijke tekens wilt wissen. Gegevensbeveiliging HEIDENHAIN adviseert u regelmatig een back-up te maken van nieuwe programma's en bestanden die in de TNC worden gemaakt. Hiervoor stelt HEIDENHAIN een back-upfunctie in de data- overdrachtsoftware TNCremoNT beschikbaar.
Pagina 82
4.3 Werken met bestandsbeheer Directory's Wanneer u veel programma's in de TNC opslaat, slaat u de bestanden vanwege de overzichtelijkheid op in directory's (mappen). In deze directory's kunnen weer onderliggende directory's worden gemaakt, de zogenoemde subdirectory's. Met de toets -/+ of de ENT-toets kunt u subdirectory's weergeven of verbergen.
Pagina 83
Bestand hernoemen Netstations beheren Editor kiezen Bestand tegen wissen en wijzigen beveiligen Bestandsbeveiliging opheffen Nieuw bestand maken Bestanden op eigenschappen sorteren Directory kopiëren Directory met alle subdirectory's wissen Directory's van een station weergeven Directory hernoemen Nieuwe directory maken HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 84
Bestandsbeheer oproepen Toets PGM MGT indrukken: de TNC toont het venster voor bestandsbeheer. (De afbeelding rechts toont de basisinstelling. Wanneer de TNC een andere beeldschermindeling weergeeft, druk dan op de softkey VENSTER.) Het linker, smalle venster toont de beschikbare stations en directory's. Stations duiden de apparaten aan waarmee gegevens opgeslagen worden of waarmee overdracht van gegevens geschiedt.
Pagina 85
1e stap: station kiezen Station in het linkervenster markeren: Station kiezen: softkey KIEZEN of ENT-toets indrukken 2e stap: directory kiezen Directory in het linkervenster markeren: het rechtervenster toont automatisch alle bestanden van de gemarkeerde (oplichtende) directory HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 86
3e stap: bestand kiezen Softkey TYPE KIEZEN indrukken Softkey van het gewenste bestandstype indrukken, alle bestanden weergeven: softkey ALLE TON. indrukken, of Bestand in het rechtervenster markeren: Het gekozen bestand wordt in de werkstand geactiveerd van waaruit bestandsbeheer werd opgeroepen: softkey KIEZEN of ENT-toets indrukken Nieuwe directory maken In het linkervenster directory markeren waarin een subdirectory moet worden gemaakt...
Pagina 87
Ga met de cursor naar het gewenste keuzevenster en druk op de toets GOTO Beweeg de cursor met de pijltoetsen naar de gewenste instelling Met de softkey OK neemt u de waarde over, met de softkey AFBREKEN accepteert u de selectie niet HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 88
Een van de laatste 10 gekozen bestanden selecteren Bestandsbeheer oproepen De 10 laatst gekozen bestanden weergeven: softkey LAATSTE BESTANDEN indrukken Gebruik de pijltoetsen, om de cursor naar het gewenste bestand te verplaatsen: verplaatst de cursor in een venster op en neer Bestand kiezen: softkey OK of ENT-toets indrukken Bestand wissen ...
Pagina 89
BESTAND MARKEREN indrukken etc. Gemarkeerde bestanden kopiëren: Met de softkey Terug de functie MARKEREN verlaten Gemarkeerde bestanden kopiëren: kies de softkey KOPIËREN Gemarkeerde bestanden wissen: softkey Terug indrukken om markeringsfuncties te verlaten en vervolgens softkey WISSEN indrukken HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 90
Bestand hernoemen Verplaats de cursor naar het bestand dat moet worden hernoemd Functie voor het hernoemen kiezen Nieuwe bestandsnaam invoeren; het bestandstype kan niet worden gewijzigd Hernoemen uitvoeren: softkey OK of ENT-toets indrukken Bestanden sorteren Kies de map waarin u de bestanden wilt sorteren ...
Pagina 91
Wanneer er van de TNC naar de externe gegevensdrager moet worden gekopieerd, zet dan de cursor in het linkervenster op het bestand waarvan overdracht moet plaatsvinden. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 92
Overdracht van afzonderlijk bestand: cursor op het gewenste bestand positioneren, of overdracht van meerdere bestanden: softkey MARKEREN (op de tweede softkeybalk, zie "Bestanden markeren", bladzijde 89) indrukken en bestanden markeren. Met de softkey Terug de functie MARKEREN weer verlaten Softkey KOPIËREN indrukken Met softkey OK of met de ENT-toets bevestigen.
Pagina 93
"Beveiligd bestand". Gebruik de functie MARKEREN om het bestand alsnog te overschrijven: Meerdere bestanden overschrijven: in het aparte venster "Bestaande bestanden" en eventueel "Beveiligde bestanden" markeren en de softkey OK indrukken, of Geen bestand overschrijven: softkey AFBREKEN indrukken HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 94
De TNC op het netwerk Om de Ethernet-kaart op uw netwerk aan te sluiten, zie "Ethernet-interface", bladzijde 494. De TNC legt foutmeldingen tijdens de netwerkbedrijf vast (zie "Ethernet-interface" op bladzijde 494). Wanneer de TNC op een netwerk is aangesloten, toont de TNC de aangesloten stations in het directoryvenster (linker beeldschermhelft).
Pagina 95
In principe moeten alle USB-apparaten met de hiervoor vermelde bestandssystemen op de TNC kunnen worden aangesloten. Mochten er desondanks problemen optreden, neem dan contact op met HEIDENHAIN. In Bestandsbeheer worden USB-apparaten als apart station in de directoryboom weergegeven, zodat de in de voorgaande paragrafen beschreven functies voor bestandsbeheer ook voor USB-apparaten kunnen worden gebruikt.
Pagina 96
De laatste regel van een programma wordt d.m.v. END PGM, de programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt. HEIDENHAIN adviseert om na de gereedschapsoproep in principe altijd een veiligheidspositie te benaderen, van waaruit de TNC zonder botsingsgevaar kan positioneren voor de bewerking! Onbewerkt werkstuk definiëren:...
Pagina 97
BLK-FORM (onbewerkt werkstuk) SPILAS PARALLEL X/Y/Z? Spilas invoeren DEF BLK-FORM: MIN-PUNT? Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MIN-punt invoeren DEF BLK-FORM: MAX-PUNT? Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MAX-punt invoeren HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 98
Voorbeeld: weergave van de BLK-Form in het NC-programma 0 BEGIN PGM NIEUW MM Programmabegin, naam, maateenheid 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Spilas, MIN-punt-coördinaten 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 MAX-punt-coördinaten Programma-einde, naam, maateenheid 3 END PGM NIEUW MM Regelnummers alsmede BEGIN- en EIND-regels worden automatisch door de TNC gegenereerd.
Pagina 99
Aanzet voor deze baanbeweging 100 mm/min, met ENT-toets naar de volgende vraag ADDITIONELE M-FUNCTIE? Additionele functie M3 "Spil aan", met ENT-toets beëindigt de TNC deze dialoog Het programmavenster toont de regel: 3 L X+10 Y+5 R0 F100 M3 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 100
Mogelijke aanzetgegevens Functies voor vastleggen aanzet Softkey In ijlgang verplaatsen Met automatisch berekende aanzet uit de TOOL CALL-regel verplaatsen Met geprogrammeerde aanzet (eenheid mm/ min) verplaatsen Functies voor dialoogondersteuning Toets Dialoogvraag overslaan Dialoog voortijdig beëindigen Dialoog afbreken en wissen Actuele posities overnemen De TNC biedt de mogelijkheid de actuele gereedschapspositie in het programma over te nemen, bijv.
Pagina 101
Van regel naar regel springen Afzonderlijke woorden in regel kiezen Een bepaalde regel kiezen: de toets GOTO indrukken, het gewenste regelnummer invoeren en met de ENT-toets bevestigen. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 102
Functie Softkey/toets Waarde van een gekozen woord op nul zetten Foutieve waarde wissen (Niet-knipperende) foutmelding wissen Gekozen woord wissen Gekozen regel wissen Cycli en programmadelen wissen Afzonderlijke tekens wissen Regel invoegen die als laatste is bewerkt resp. gewist Regels op een willekeurige plaats invoegen ...
Pagina 103
De markering bevindt zich in de nieuw gekozen regel op hetzelfde woord als in de eerst gekozen regel. Willekeurige tekst zoeken Zoekfunctie kiezen: softkey ZOEKEN indrukken. De TNC toont de dialoog Zoek tekst: Gezochte tekst invoeren Tekst zoeken: softkey ZOEKEN indrukken HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 104
Programmadelen markeren, kopiëren, wissen en invoegen Om programmadelen binnen een NC-programma of naar een ander NC-programma te kopiëren, beschikt de TNC over de volgende functies: zie tabel hieronder. Ga bij het kopiëren van programmadelen als volgt te werk: Kies de softkeybalk met markeerfuncties ...
Pagina 105
De te zoeken tekst invoeren; let op hoofdletters/kleine letters Zoeken starten: de TNC springt naar de volgende regel waarin de gezochte tekst is opgeslagen Zoeken herhalen: de TNC springt naar de volgende regel waarin de gezochte tekst is opgeslagen Zoekfunctie beëindigen HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 106
Zoeken/vervangen van willekeurige teksten De functie Zoeken/vervangen is niet mogelijk, indien een programma beveiligd is het programma juist op dat moment door de TNC wordt uitgevoerd Bij de functie ALLE VERVANGEN moet erop worden gelet, dat niet per vergissing tekstdelen worden vervangen die eigenlijk onveranderd moeten blijven.
Pagina 107
Softkey Grafische programmeerweergave in zijn geheel maken Grafische programmeerweergave regelgewijs maken Grafische programmeerweergave in zijn geheel maken of na RESET + START voltooien Grafische programmeerweergave stoppen. Deze softkey verschijnt alleen terwijl de TNC het programma grafisch weergeeft HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 108
Regelnummers weergeven/verbergen Softkeybalk omschakelen: zie afbeelding rechtsboven Regelnummers weergeven: softkey WEERGEVEN VERBERGEN REGELNR. op WEERGEVEN zetten Regelnummers weergeven: softkey WEERGEVEN VERBERGEN REGELNR. op WEERGEVEN zetten Grafische weergave wissen Softkeybalk omschakelen: zie afbeelding rechtsboven Grafische weergave wissen: softkey GRAF. W. WISSEN indrukken Vergroting/verkleining van een detail U kunt zelf bepalen hoe de grafische weergave moet worden...
Pagina 109
Eventueel structureringsdiepte met de softkey veranderen Regels in structureringsvenster kiezen Als in het structureringsvenster van regel naar regel wordt gesprongen, voert de TNC de regeluitlezing in het progammavenster mee. Zo kunnen in enkele stappen grote programmadelen worden overgeslagen. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 110
4.7 Commentaar invoegen Toepassing U kunt in een bewerkingsprogramma commentaar invoegen met als doel programmastappen te verklaren resp. aanwijzingen te geven. Als de TNC een commentaar niet meer volledig op het beeldscherm kan weergeven, verschijnt er op het beeldscherm het teken >>. Commentaarregel invoegen ...
Pagina 111
Sinus Cosinus Tangens Waarden machtsverheffen Vierkantswortel trekken SQRT Inversefunctie PI (3.14159265359) Waarde bij buffergeheugen optellen Waarde tijdelijk opslaan Buffergeheugen oproepen Buffergeheugen wissen Natuurlijk logaritme Logaritme Exponentiële functie Voorteken controleren Absolute waarde vormen Cijfers na de komma afbreken HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 112
Verkort commando Functie (softkey) Cijfers voor de komma afbreken FRAC Modulogetal Aanzicht kiezen Aanzicht Waarde wissen Maateenheid MM of INCH Weergave van hoekwaarden DEG (graden) of RAD (boogmaat) Weergavewijze van getalwaarde DEC (decimaal) of HEX (hexadecimaal) Berekende waarde in het programma overnemen ...
Pagina 113
Druk op de toets ERR. De TNC toont het foutvenster en geeft alle actuele foutmeldingen volledig weer. Foutvenster sluiten Druk op de softkey EINDE, of druk op de toets ERR. De TNC sluit het foutvenster HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 114
Uitgebreide foutmeldingen De TNC toont mogelijke foutoorzaken en hoe de fout eventueel kan worden gecorrigeerd: Foutvenster openen Informatie over de oorzaak en het corrigeren van fouten: Plaats de cursor op de foutmelding en druk op de softkey AANVULLENDE INFO. De TNC opent een venster met informatie over de oorzaak en het corrigeren van fouten ...
Pagina 115
Stel eventueel een vorige logfile in: softkey VORIG BESTAND indrukken Eventueel de actuele logfile instellen: softkey ACTUEEL BESTAND indrukken Het oudste item van de fouten-logfile staat aan het begin – het meest recente item aan het einde van het bestand. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 116
Toetsenprotocol De TNC slaat de toetsinvoer en belangrijke gebeurtenissen (bijv. systeemstart) op in een toetsenprotocol. Het toetsenprotocol heeft een beperkte capaciteit. Wanneer het toetsenprotocol vol is, dan wordt naar een tweede toetsenprotocol omgeschakeld. Wanneer dit ook vol is, wordt het eerste toetsenprotocol gewist en wordt er opnieuw naar weggeschreven, etc.
Pagina 117
Wanneer u de functie "Servicebestanden opslaan" herhaalt, wordt de eerder opgeslagen groep servicebestanden overschreven. Servicebestanden opslaan: Foutvenster openen Softkey PROTOCOLBESTANDEN indrukken Servicebestanden opslaan: softkey SERVICEBESTANDEN OPSLAAN indrukken HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 120
5.1 Gegevens gerelateerd aan gereedschap Aanzet F De aanzet F is de snelheid in mm/min (inch/min), waarmee het gereedschapsmiddelpunt zich op zijn baan verplaatst. De maximale aanzet kan voor elke machine-as verschillend zijn en wordt door machineparameters vastgelegd. Invoer De aanzet kan in de TOOL CALL-regel (gereedschapsoproep) en in elke positioneerregel worden ingevoerd (zie "Programmaregels met de baanfunctietoetsen maken"...
Pagina 121
Dialoog Spilas parallel X/Y/Z ? met toets NO ENT overslaan In de dialoog Spiltoerental S= ? een nieuw spiltoerental invoeren, met toets END bevestigen Verandering tijdens de programma-uitvoering Tijdens de programma-uitvoering kan het spiltoerental veranderd worden met de override-draaiknop S voor het spiltoerental. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 122
5.2 Gereedschapsgegevens Voorwaarde voor de gereedschapscorrectie Zoals gebruikelijk is, worden de coördinaten van de baanverplaatsingen overeenkomstig de maten van het werkstuk in de productietekening geprogrammeerd. Om de TNC in staat te stellen de baan van het gereedschapsmiddelpunt te berekenen, en dus een gereedschapscorrectie uit te voeren, moeten de lengte en radius van elk ingezet gereedschap worden ingevoerd.
Pagina 123
Gereedschapslengte: correctiewaarde voor de lengte Gereedschapsradius: correctiewaarde voor de radius Tijdens de dialoog kan de waarde voor de lengte en radius direct in het dialoogveld worden ingevoegd: gewenste as- softkey indrukken. Voorbeeld 4 TOOL DEF 5 L+10 R+5 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 124
Gereedschapsgegevens in de tabel invoeren In een gereedschapstabel kunnen max. 9999 gereedschappen gedefinieerd en de gereedschapsgegevens ervan opgeslagen worden. Raadpleeg ook de bewerkingsfuncties verderop in dit hoofdstuk. Om voor een gereedschap verschillende correctiegegevens te kunnen invoeren (gereedschapsnummer indexeren), voegt u een regel in en breidt u het gereedschapsnummer uit met een punt en een getal van 1 t/m 9 (bijv.
Pagina 125
Nummer van tastsysteem tastsysteemtabel T-ANGLE Punthoek van het gereedschap. Wordt door de cyclus Centreren Gereedschapspunthoek (cyclus 240) gebruikt, om uit de diameter-invoer de centreerdiepte te kunnen berekenen Gereedschapstype voor verwerking in de plaatstabel PTYPE Gereedschapstype voor plaatstabel? HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 126
Gereedschapstabel: gereedschapsgegevens voor de automatische gereedschapsmeting Beschrijving van de cycli voor automatische gereedschapsmeting: zie gebruikershandboek Tastcycli, hoofdstuk 4. Afk. Invoer Dialoog Aantal snijkanten van gereedschap (max. 20 snijkanten) Aantal snijkanten? LTOL Toelaatbare afwijking van gereedschapslengte L voor vaststellen Slijttolerantie: lengte? van slijtage.
Pagina 127
Gewenste gereedschapstype per softkey kiezen: de TNC toont alleen de gereedschappen van het gekozen type Filter weer opheffen: het eerder gekozen gereedschapstype opnieuw indrukken of ander gereedschapstype kiezen De machinefabrikant past het aantal beschikbare filterfuncties aan uw machine aan. Machinehandboek raadplegen! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 128
Willekeurige andere gereedschapstabel openen Werkstand Programmeren kiezen Bestandsbeheer oproepen Keuze van bestandstypen weergeven: softkey TYPE KIEZEN indrukken Bestanden van het type .T weergeven: softkey WEERGEVEN .T indrukken Kies een bestand of voer een nieuwe bestandsnaam in.
Pagina 129
Alle boren in de gereedschapstabel weergeven Alle frezen in de gereedschapstabel weergeven Alle draadtappen/draadfrezen in de gereedschapstabel weergeven Alle tasters in de gereedschapstabel weergeven Gereedschapstabel verlaten Bestandsbeheer oproepen en een bestand van een ander type kiezen, bijv. een bewerkingsprogramma HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 130
Plaatstabel voor gereedschapswisselaar De machinefabrikant past het aantal beschikbare functies van de plaatstabel aan uw machine aan. Machinehandboek raadplegen! Voor de automatische gereedschapswissel hebt u de plaatstabel tool_p.tch nodig. De TNC beheert meerdere plaatstabellen met willekeurige bestandsnamen. De plaatstabel die u voor de programma-uitvoering wilt activeren, kan in een werkstand Programma-uitvoering via Bestandsbeheer (status M) worden gekozen.
Pagina 131
Gereedschapstype voor Machinedocumentatie raadplegen plaatstabel? LOCKED_ABOVE Matrixwisselaar: plaats boven blokkeren Plaats boven blokkeren? LOCKED_BELOW Matrixwisselaar: plaats onder blokkeren Plaats onder blokkeren? Matrixwisselaar: plaats links blokkeren LOCKED_LEFT Plaats links blokkeren? LOCKED_RIGHT Matrixwisselaar: plaats rechts blokkeren Plaats rechts blokkeren? HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 132
Bewerkingsfuncties voor plaatstabellen Softkey Begin van de tabel kiezen Einde van de tabel kiezen Vorige pagina van de tabel kiezen Volgende pagina van de tabel kiezen Plaatstabel terugzetten Kolom gereedschapsnummer T terugzetten Sprong naar begin van de regel Sprong naar einde van de regel Gereedschapswissel simuleren Gereedschap uit de gereedschapstabel kiezen: de TNC toont de inhoud van de...
Pagina 133
TOOL CALL-regel een nieuwe aanzet wordt geprogrammeerd Overmaat gereedschapslengte DL: deltawaarde voor de gereedschapslengte Overmaat gereedschapsradius DR: deltawaarde voor de gereedschapsradius Overmaat gereedschapsradius DR2: deltawaarde voor gereedschapsradius 2 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 134
Voorbeeld: gereedschapsoproep Opgeroepen wordt gereedschap nr. 5 in gereedschapsas Z met spiltoerental 2500 omw/min en een aanzet van 350 mm/min. De overmaat voor de gereedschapslengte en gereedschapsradius 2 bedraagt 0,2 resp. 0,05 mm, de ondermaat voor de gereedschapsradius 1 mm. 20 TOOL CALL 5.2 Z S2500 F350 DL+0,2 DR-1 DR2+0,05 De D voor L en R staat voor deltawaarde.
Pagina 135
Correctiewaarde = L + DL + DL TOOL CALL Gereedschapslengte L uit TOOL DEF-regel of gereedschapstabel Overmaat DL voor lengte uit TOOL CALL-regel TOOL CALL (hiermee wordt geen rekening gehouden in de digitale uitlezing) Overmaat DL voor lengte uit de gereedschapstabel HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 136
Gereedschapsradiuscorrectie De programmaregel voor een gereedschapsverplaatsing bevat RL of RR voor een radiuscorrectie R0, wanneer er geen radiuscorrectie moet worden uitgevoerd De radiuscorrectie wordt actief, zodra een gereedschap opgeroepen en met een rechte-regel in het bewerkingsvlak met RL of RR verplaatst wordt.
Pagina 137
ENT-toets bevestigen RADIUSCORR.: RL/RR/GEEN CORR.? Gereedschapsverplaatsing links van de geprogrammeerde contour: softkey RL indrukken of Gereedschapsverplaatsing rechts van de geprogrammeerde contour: softkey RR indrukken of Gereedschapsverplaatsing zonder radiuscorrectie resp. radiuscorrectie opheffen: ENT-toets indrukken Regel beëindigen: END-toets indrukken HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 138
Radiuscorrectie: hoeken bewerken Buitenhoeken: wanneer een radiuscorrectie geprogrammeerd is, dan leidt de TNC het gereedschap naar de buitenhoeken op een overgangscirkel. Indien nodig, reduceert de TNC de aanzet op de buitenhoeken, bijv. bij grote richtingsveranderingen. Binnenhoeken: bij binnenhoeken berekent de TNC het snijpunt van de banen waarop het gereedschapsmiddelpunt zich gecorrigeerd verplaatst.
Pagina 139
Peripheral Milling: correctie van de freesradius loodrecht op de bewegingsrichting en loodrecht op de gereedschapsrichting (driedimensionale radiuscorrectie met definitie van de gereedschapsoriëntatie). De verspaning wordt primair met het mantelvlak van het gereedschap uitgevoerd HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 140
Definitie van een gestandaardiseerde vector Een gestandaardiseerde vector is een wiskundige grootheid met getalwaarde 1 en een willekeurige richting. Bij LN-regels heeft de TNC maximaal twee gestandaardiseerde vectoren nodig, één om de richting van de vlaknormaalvector en nog een (optionele) om de richting van de gereedschapsoriëntatie te bepalen.
Pagina 141
Additionele functie Aanzet F en de additionele M-functie kunnen in de werkstand Programmeren/bewerken worden ingevoerd en veranderd. De coördinaten van het eindpunt van de rechte en de componenten van de vlaknormaalvectoren dienen door het CAM-systeem te worden ingesteld. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 142
Face Milling: 3D-correctie zonder en met gereedschapsoriëntatie De TNC verplaatst het gereedschap in de richting van de vlaknormaalvector met de som van de deltawaarden (gereedschapstabel en TOOL CALL). Als M128 (zie "Position der Werkzeugspitze beim Positionieren von Schwenkachsen beibehalten (TCPM): M128 (Software-Option 2)", bladzijde 308) actief is, houdt de TNC het gereedschap loodrecht ten opzichte van de werkstukcontour, wanneer in de LN-regel geen gereedschapsoriëntatie is vastgelegd.
Pagina 143
De TNC kan niet bij alle machines de rotatie-assen automatisch positioneren. Raadpleeg uw machinehandboek. Let erop dat de TNC een correctie met de gedefinieerde deltawaarden uitvoert. Een in de gereedschapstabel gedefinieerde gereedschapsradius R heeft geen invloed op de correctie. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 144
Botsingsgevaar! Bij machines met rotatie-assen die slechts een beperkt verplaatsingsbereik toestaan, kunnen zich bij het automatisch positioneren bewegingen voordoen waarvoor bijv. de tafel 180° moet worden gedraaid. Let op het botsingsgevaar van de kop met het werkstuk of met spaninrichtingen. De gereedschapsoriëntatie kan op twee manieren worden bepaald: In de LN-regel door opgave van de componenten TX, TY en TZ In een L-regel door opgave van de coördinaten van de rotatie-assen...
Pagina 145
Programmeren: contouren programmeren...
Pagina 146
6.1 Gereedschapsverplaatsingen Baanfuncties Een werkstukcontour is meestal samengesteld uit meerdere contourelementen zoals rechten en cirkelbogen. Met de baanfuncties worden gereedschapsverplaatsingen voor rechten en cirkelbogen geprogrammeerd. Vrije contourprogrammering FK (software-optie Advanced programming features) Wanneer geen tekening met op NC afgestemde maatvoering beschikbaar is en de maatgegevens voor het NC-programma onvolledig zijn, dan wordt de werkstukcontour met de vrije contourprogrammering geprogrammeerd.
Pagina 147
Het gereedschap onthoudt de Z-coördinaat en verplaatst zich in het XY-vlak naar de positie X=70, Y=50. Zie afbeelding Driedimensionale verplaatsing De programmaregel bevat drie coördinaatgegevens: de TNC verplaatst het gereedschap ruimtelijk naar de geprogrammeerde positie. Voorbeeld: L X+80 Y+0 Z-10 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 148
Cirkels en cirkelbogen Bij cirkelbewegingen verplaatst de TNC twee machine-assen tegelijkertijd: Het gereedschap verplaatst zich ten opzichte van het werkstuk via een cirkelbaan. Voor cirkelbewegingen kan een cirkelmiddelpunt CC worden ingevoerd. Met de baanfuncties voor cirkelbogen programmeert u cirkels in de hoofdvlakken: het hoofdvlak moet bij de gereedschapsoproep TOOL CALL met het definiëren van de spilas gedefinieerd worden: Spilas...
Pagina 149
Met de aanzet verplaatsen die in de TOOL CALL-regel gedefinieerd is: softkey FAUTO indrukken ADDITIONELE M-FUNCTIE? Additionele functie, bijv. M3, invoeren en de dialoog met de ENT-toets afsluiten Regel in het bewerkingsprogramma L X+10 Y+5 RL F100 M3 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 150
6.3 Contour benaderen en verlaten Overzicht: baanvormen voor het benaderen en verlaten van de contour De functies APPR (Engels: approach = benaderen) en DEP (Engels: departure = verlaten) worden met de APPR/DEP-toets geactiveerd. Daarna kunnen de onderstaande baanvormen via softkeys worden gekozen: Functie Benaderen...
Pagina 151
TNC zich van de actuele positie naar hulppunt P de laatst geprogrammeerde aanzet/ijlgang. Bij de functie APPR LCT benadert de TNC hulppunt P met de in de APPR-regel geprogrammeerde aanzet. Wanneer vóór de startregel nog geen aanzet geprogrammeerd is, geeft de TNC een foutmelding. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 152
Poolcoördinaten De contourpunten voor de volgende functies t.b.v. het benaderen en verlaten kunnen tevens via de poolcoördinaten worden geprogrammeerd: APPR LT wordt APPR PLT APPR LN wordt APPR PLN APPR CT wordt APPR PCT APPR LCT wordt APPR PLCT DEP LCT wordt DEP PLCT Druk hiervoor op de oranje toets P, nadat u met de softkey een functie voor het benaderen of verlaten gekozen hebt.
Pagina 153
NC-voorbeeldregels zonder radiuscorrectie benaderen 7 L X+40 Y+10 RO FMAX M3 met radiuscorr. RR 8 APPR LN X+10 Y+20 Z-10 LEN15 RR F100 Eindpunt van het eerste contourelement 9 L X+20 Y+35 Volgend contourelement 10 L ... HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 154
Benaderen via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting: APPR CT De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte van startpunt P naar een hulppunt P . Van daaruit benadert de TNC via een cirkelbaan, die tangentieel in het eerste contourelement overgaat, het eerste contourpunt P De cirkelbaan van P naar P...
Pagina 155
7 L X+40 Y+10 RO FMAX M3 zonder radiuscorrectie benaderen 8 APPR LCT X+10 Y+20 Z-10 R10 RR F100 met radiuscorr. RR, radius R=10 9 L X+20 Y+35 Eindpunt van het eerste contourelement Volgend contourelement 10 L ... HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 156
Verlaten via een rechte met tangentiële aansluiting: DEP LT De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte van het laatste contourpunt P naar het eindpunt P . De rechte ligt in het verlengde van het laatste contourelement. P bevindt zich op afstand LEN van ...
Pagina 157
Radius R van de cirkelbaan. R positief invoeren NC-voorbeeldregels 23 L Y+20 RR F100 Laatste contourelement: P met radiuscorrectie 24 DEP LCT X+10 Y+12 R+8 F100 Coördinaten P , cirkelbaanradius=8 mm 25 L Z+100 FMAX M2 Z terugtrekken, terugspringen, einde programma HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 158
6.4 Baanbewegingen – rechthoekige coördinaten Overzicht van de baanfuncties Functie Baanfunctietoets Gereedschapsverplaatsing Benodigde gegevens Bladzijde Rechte L Rechte Coördinaten van het Engels: Line eindpunt van de rechte Afkanting: CHF Afkanting tussen twee Afkantingslengte Engels: CHamFer rechten Cirkelmiddelpunt CC; geen Coördinaten van het Engels: Circle Center cirkelmiddelpunt of de pool Cirkelboog C...
Pagina 159
Beeldschermweergave op Programmeren zetten Programmaregel kiezen waarachter de L-regel moet worden ingevoegd Toets "ACTUELE POSITIE OVERNEMEN" indrukken: de TNC genereert een L-regel met de coördinaten van de actuele positie HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 160
Afkanting CHF tussen twee rechten invoegen Contourhoeken die door het elkaar snijden van twee rechten ontstaan, kunnen worden afgekant. In de rechte-regels voor en na de CHF-regel worden steeds beide coördinaten van het vlak geprogrammeerd waarin de afkanting wordt uitgevoerd De radiuscorrectie voor en na de CHF-regel moet dezelfde zijn De afkanting moet met het actuele gereedschap kunnen worden uitgevoerd...
Pagina 161
Een in de RND-regel geprogrammeerde aanzet werkt alleen in deze RND-regel. Daarna geldt weer de vóór de RND-regel geprogrammeerde aanzet. Een RND-regel kan ook gebruikt worden bij het voorzichtig benaderen van de contour, indien de APPR- functies niet mogen worden toegepast. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 162
Cirkelmiddelpunt CC Van cirkelbanen die met behulp van de C-toets (cirkelbaan C) geprogrammeerd worden, kan het cirkelmiddelpunt worden vastgelegd. Hiertoe moeten de rechthoekige coördinaten van het cirkelmiddelpunt in het bewerkingsvlak worden ingevoerd of moet de laatst geprogrammeerde positie worden overgenomen of worden de coördinaten met de toets "ACTUELE POSITIES OVERNEMEN"...
Pagina 163
Programmeer voor het eindpunt dezelfde coördinaten als voor het startpunt. Start- en eindpunt van de cirkelbeweging moeten op de cirkelbaan liggen. Invoertolerantie: tot 0,016 mm (via machineparameter circleDeviation te kiezen). Kleinst mogelijke cirkel die de TNC kan maken: 0,0016 µm. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 164
Cirkelbaan CR met vastgelegde radius Het gereedschap verplaatst zich via een cirkelbaan met radius R. Coördinaten van het eindpunt van de cirkelboog Radius R Let op: het voorteken legt de grootte van de cirkelboog vast! Rotatierichting DR Let op: het voorteken legt de concave of convexe kromming vast! Indien nodig: ...
Pagina 165
11 CR X+70 Y+40 R-20 DR+ (BOOG 4) De afstand tussen start- en eindpunt van de cirkeldiameter mag niet groter zijn dan de cirkeldiameter. De maximale radius bedraagt 99,9999 m. Hoekassen A, B en C worden ondersteund. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 166
Cirkelbaan CT met tangentiële aansluiting Het gereedschap verplaatst zich op een cirkelboog die tangentieel op het eerder geprogrammeerde contourelement aansluit. Een overgang is "tangentieel", wanneer op het snijpunt van de contourelementen geen knik- of hoekpunt ontstaat, d.w.z. dat de contourelementen vloeiend in elkaar overgaan. Het contourelement waarop de cirkelboog tangentieel aansluit, wordt direct vóór de CT-regel geprogrammeerd.
Pagina 167
Laatste contourpunt 1 benaderen, tweede rechte voor hoek 4 Contour verlaten via een rechte met tangentiële aansluiting 14 DEP LT LEN10 F1000 Gereedschap terugtrekken, einde programma 15 L Z+250 R0 FMAX M2 16 END PGM LINEAR MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 168
Voorbeeld: cirkelbeweging cartesiaans 0 BEGIN PGM CIRCULAR MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het onbewerkte werkstuk voor grafische simulatie van de bewerking 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL CALL 1 Z X4000 Gereedschapsoproep met spilas en spiltoerental 4 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken in de spilas met ijlgang FMAX...
Pagina 169
15 L X+5 Laatste contourpunt 1 benaderen 16 DEP LCT X-20 Y-20 R5 F1000 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting 17 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 18 END PGM CIRCULAR MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 170
Voorbeeld: volledige cirkel cartesiaans 0 BEGIN PGM C-CC MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 Gereedschapsoproep 3 TOOL CALL 1 Z S3150 Cirkelmiddelpunt definiëren 4 CC X+50 Y+50 Gereedschap terugtrekken 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren...
Pagina 171
Cirkelboog CTP Cirkelbaan met tangentiële Poolradius, poolhoek van aansluiting op vorig eindpunt cirkel contourelement Schroeflijn (helix) Overlapping van een Poolradius, poolhoek van cirkelbaan met een rechte eindpunt cirkel, coördinaat eindpunt in de gereedschapsas HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 172
Oorsprong poolcoördinaten: pool CC De pool CC kan op een willekeurige plaats in het bewerkingsprogramma worden vastgelegd, voordat de posities door poolcoördinaten worden opgegeven. Handel bij het vastleggen van de pool zoals bij het programmeren van het cirkelmiddelpunt CC. Coördinaten CC: rechthoekige coördinaten voor de pool invoeren of om de laatst geprogrammeerde positie over te...
Pagina 173
Poolcoördinatenhoek PA: hoekpositie van eindpunt cirkelbaan NC-voorbeeldregels 12 CC X+40 Y+35 13 L X+0 Y+35 RL F250 M3 14 LP PR+25 PA+120 15 CTP PR+30 PA+30 16 L Y+0 Pool CC is niet het middelpunt van de contourcirkel! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 174
Schroeflijn (helix) Een schroeflijn ontstaat uit de combinatie van een cirkelbeweging en een rechteverplaatsing loodrecht daarop. De cirkelbaan wordt in een hoofdvlak geprogrammeerd. De baanbewegingen voor de schroeflijn kunnen alleen in poolcoördinaten geprogrammeerd worden. Toepassing Binnen- en buitendraad met grotere diameters Smeergroeven Berekening van de schroeflijn Voor het programmeren moet worden ingevoerd: de totale...
Pagina 175
Schroeflijn met de klok mee: DR– Schroeflijn tegen de klok in: DR+ NC-voorbeeldregels: schroefdraad M6 x 1 mm met 5 gangen 12 CC X+40 Y+25 13 L Z+0 F100 M3 14 LP PR+3 PA+270 RL F50 15 CP IPA-1800 IZ+5 DR- HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 176
Voorbeeld: rechteverplaatsing polair 0 BEGIN PGM LINEARPO MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep 4 CC X+50 Y+50 Referentiepunt voor poolcoördinaten definiëren Gereedschap terugtrekken 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren...
Pagina 177
Contour benaderen via een cirkel met tangentiële aansluiting 9 CP IPA+3240 IZ+13.5 DR+ F200 Helix maken 10 DEP CT CCA180 R+2 Contour verlaten via een cirkel met tangentiële aansluiting 11 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 12 END PGM HELIX MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 178
6.6 Baanbewegingen – Vrije contourprogrammering FK (software-optie) Basisprincipes Productietekeningen waarvan de maatvoering niet op NC is afgestemd, hebben vaak coördinaatgegevens die niet via de grijze dialoogtoetsen kunnen worden ingevoerd. Zo kunnen bijv. bekende coördinaten op het contourelement of in de buurt liggen, coördinaatgegevens aan een ander contourelement gerelateerd zijn richtingsgegevens en gegevens over het contourverloop bekend zijn.
Pagina 179
FK-programma's voor TNC 4xx maken: Om een TNC 4xx FK-programma's te kunnen laten inlezen die op een TNC 620 gemaakt zijn, moet de volgorde van afzonderlijke FK-elementen in een regel gedefinieerd zijn zoals ze in de softkeybalk zijn opgenomen.
Pagina 180
Grafische weergave van de FK-programmering Om de grafische weergave bij de FK-programmering te kunnen gebruiken, moet de beeldschermindeling PROGRAMMA + GRAF. W. weergeven (zie "Programmeren" op bladzijde 35) Met onvolledige coördinaatgegevens kan een werkstukcontour vaak niet eenduidig worden vastgelegd. In dit geval toont de TNC de verschillende mogelijkheden in de grafische weergave van de FK- programmering, waaruit de juiste oplossing kan worden gekozen.
Pagina 181
Dialoog voor de definitie van de pool openen: softkey FPOL indrukken. De TNC toont de as-softkeys van het actieve bewerkingsvlak Met deze softkeys de poolcoördinaten invoeren De pool voor de FK-programmering blijft actief totdat u met FPOL een nieuwe definieert. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 182
Rechten vrij programmeren Rechte zonder tangentiële aansluiting Softkeys voor vrije contourprogrammering weergeven: toets FK indrukken Dialoog voor vrije rechte openen: softkey FL indrukken. De TNC toont meer softkeys Via deze softkeys alle bekende gegevens in de regel invoeren.
Pagina 183
Hellingshoek van de rechten Koordelengte LEN van het cirkelbooggedeelte Hellingshoek AN van de intree-raaklijn Middelpuntshoek van het cirkelbooggedeelte NC-voorbeeldregels 27 FLT X+25 LEN 12.5 AN+35 RL F200 28 FC DR+ R6 LEN 10 AN-45 29 FCT DR- R15 LEN 15 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 184
Cirkelmiddelpunt CC, radius en rotatierichting in de FC-/FCT- regel Voor vrij programmeerbare cirkelbanen berekent de TNC uit de door u opgegeven gegevens een cirkelmiddelpunt. Hiermee kan ook met FK- programmering een volledige cirkel in een regel worden geprogrammeerd. Als het cirkelmiddelpunt in poolcoördinaten moet worden gedefinieerd, moet de pool in plaats van met CC met de functie FPOL gedefinieerd worden.
Pagina 185
CLSD wordt additioneel bij een ander contourgegeven in de eerste en laatste regel van een FK-gedeelte ingevoerd. Contourbegin: CLSD+ Contoureinde: CLSD– NC-voorbeeldregels 12 L X+5 Y+35 RL F500 M3 13 FC DR- R15 CLSD+ CCX+20 CCY+35 17 FCT DR- R+15 CLSD- HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 186
Hulppunten Zowel voor vrije rechten als voor vrije cirkelbanen kunnen coördinaten voor hulppunten op of naast de contour worden ingevoerd. Hulppunten op een contour De hulppunten bevinden zich direct op de rechte resp. op het verlengde van de rechte of direct op de cirkelbaan. Bekende gegevens Softkeys X-coördinaat van een hulppunt...
Pagina 187
Rechthoekige coördinaten gerelateerd aan regel N Poolcoördinaten gerelateerd aan regel N NC-voorbeeldregels 12 FPOL X+10 Y+10 13 FL PR+20 PA+20 14 FL AN+45 15 FCT IX+20 DR- R20 CCA+90 RX 13 16 FL IPR+35 PA+0 RPR 13 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 188
Gegevens met verwijzing naar regel N: richting en afstand van het contourelement Bekende gegevens Softkey Hoek tussen rechte en ander contourelement resp. tussen intree-raaklijn van cirkelboog en ander contourelement Rechte parallel aan een ander contourelement Afstand tussen rechte en parallel contourelement NC-voorbeeldregels 17 FL LEN 20 AN+15 18 FL AN+105 LEN 12.5...
Pagina 189
14 FCT DR- R18 CLSD- CCX+20 CCY+30 Contour verlaten via een cirkel met tangentiële aansluiting 15 DEP CT CCA90 R+5 F1000 16 L X-30 Y+0 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken, einde programma 17 L Z+250 R0 FMAX M2 18 END PGM FK1 MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 190
Voorbeeld: FK-programmering 2 0 BEGIN PGM FK2 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep 4 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken 5 L X+30 Y+30 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren 6 L Z+5 R0 FMAX M3...
Pagina 191
17 FC X+0 DR- R30 CCX+30 CCY+30 18 FSELECT 2 Contour verlaten via een cirkel met tangentiële aansluiting 19 DEP LCT X+30 Y+30 R5 Gereedschap terugtrekken, einde programma 20 L Z+250 R0 FMAX M2 21 END PGM FK2 MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 192
Voorbeeld: FK-programmering 3 0 BEGIN PGM FK3 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X-45 Y-45 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+120 Y+70 Z+0 3 TOOL CALL 1 Z S4500 Gereedschapsoproep 4 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken 5 L X-70 Y+0 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren 6 L Z-5 R0 F1000 M3...
Pagina 193
29 FSELECT 4 30 DEP CT CCA90 R+5 F1000 Contour verlaten via een cirkel met tangentiële aansluiting 31 L X-70 R0 FMAX 32 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 33 END PGM FK3 MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 196
7.1 Additionele M-functies en STOP invoeren Basisprincipes De additionele functies van de TNC – ook M-functies genoemd – besturen de programma-uitvoering, bijv. onderbreking van de programma- uitvoering de machinefuncties, zoals het in- en uitschakelen van de spilrotatie en de koelmiddeltoevoer de baaninstelling van het gereedschap De machinefabrikant kan additionele functies vrijgeven die niet in dit handboek zijn beschreven.
Pagina 197
Een geprogrammeerde STOP-regel onderbreekt de programma- uitvoering resp. de programmatest, bijv. voor gereedschapscontrole. In een STOP-regel kan een additionele M-functie geprogrammeerd worden: Onderbreking programma-uitvoering programmeren: toets STOP indrukken Additionele M-functie invoeren NC-voorbeeldregels 87 STOP M6 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 198
7.2 Additionele functies voor controle van programma- uitvoering, spil en koelmiddel Overzicht Werking Actief aan regel- begin Einde Programma STOP Spil STOP Koelmiddel UIT Optionele programma-STOP Programma STOP Spil STOP Koelmiddel uit Terugspringen naar regel 1 Wissen statusweergave (afhankelijk van machineparameter clearMode) Spil AAN met de klok mee Spil AAN tegen de klok in Spil STOP...
Pagina 199
M91-positie. Is er in het actieve NC-programma geen M91-positie geprogrammeerd, dan hebben de coördinaten betrekking op de actuele gereedschapspositie. De TNC toont de coördinatenwaarden gerelateerd aan het machinenulpunt. In de statusweergave moet de coördinaatweergave op REF worden gezet, zie "Statusweergaven", bladzijde 37. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 200
Instelling met M92 – machinereferentiepunt Naast het machinenulpunt kan de machinefabrikant nog een andere machinevaste positie (machinereferentiepunt) vastleggen. De machinefabrikant legt voor elke as de afstand tussen het machinereferentiepunt en het machinenulpunt vast (zie machinehandboek). Wanneer de coördinaten in positioneerregels aan het machinereferentiepunt moeten worden gerelateerd, voer dan in deze regels M92 in.
Pagina 201
Dit kan bij bewerkingscycli met absolute voorpositionering tot problemen leiden. De functie M130 is niet toegestaan wanneer de functie Bewerkingsvlak zwenken actief is. Werking M130 is regelgewijs actief in rechte-regels zonder gereedschapsradiuscorrectie. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 202
7.4 Additionele functies voor de baaninstelling Contourtrapjes bewerken: M97 Standaardinstelling De TNC voegt aan de buitenhoek een overgangscirkel toe. Bij zeer kleine contourtrapjes zou het gereedschap daardoor de contour beschadigen. De TNC onderbreekt op deze plaatsen de programma-uitvoering en komt met de foutmelding "Gereedschapsradius te groot". Instelling met M97 De TNC bepaalt een baansnijpunt voor de contourelementen –...
Pagina 203
Contourtrapje 13 en 14 bewerken 14 L IY-0.5 ... R... F... Contourpunt 15 benaderen 15 L IX+100 ... Contourtrapje 15 en 16 bewerken 16 L IY+0.5 ... R... F... M97 Contourpunt 17 benaderen 17 L X... Y... HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 204
Open contouren volledig bewerken: M98 Standaardinstelling De TNC bepaalt op binnenhoeken het snijpunt van de freesbanen en verplaatst het gereedschap vanaf dit punt in de nieuwe richting. Wanneer de contour op de hoeken open is, resulteert dit in een onvolledige bewerking: Instelling met M98 Met de additionele functie M98 verplaatst de TNC het gereedschap zo ver, dat elk contourpunt daadwerkelijk bewerkt wordt:...
Pagina 205
Aan het einde of na het afbreken van een bewerkingscyclus wordt de oorspronkelijke toestand hersteld. Werking M109 en M110 worden actief aan het begin van de regel. M109 en M110 kunnen met M111 worden teruggezet. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 206
Contour met gecorrigeerde radius vooruitberekenen (LOOK AHEAD): M120 (software-optie 3) Standaardinstelling Wanneer de gereedschapsradius groter is dan een contourtrap die met een gecorrigeerde radius moet worden uitgevoerd, dan onderbreekt de TNC de programma-uitvoering en toont een foutmelding. M97 (zie "Contourtrapjes bewerken: M97" op bladzijde 202) voorkomt weliswaar de foutmelding, maar leidt tot een markering door vrije sneden en bovendien tot verschuiving van de hoek.
Pagina 207
APPR LCT worden toegepast; de regel met APPR LCT mag alleen coördinaten van het bewerkingsvlak bevatten Wanneer de contour tangentieel verlaten wordt, moet de functie DEP LCT worden toegepast; de regel met DEP LCT mag alleen coördinaten van het bewerkingsvlak bevatten HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 208
Handwielpositionering tijdens de programma- uitvoering laten doorwerken: M118 (software- optie 3) Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap in de programma-uitvoering- werkstanden zoals in het bewerkingsprogramma vastgelegd. Instelling met M118 Met M118 kunt u tijdens de programma-uitvoering handmatige correcties met het handwiel uitvoeren. Daarvoor moet M118 geprogrammeerd en een asspecifieke waarde (lineaire as of rotatie-as) in mm worden ingevoerd.
Pagina 209
Regel 251: gereedschap tot de rand van het verplaatsingsbereik verplaatsen 250 L X+0 Y+38.5 F125 M140 MB 50 F750 251 L X+0 Y+38.5 F125 M140 MB MAX Met M140 MB MAX kan alleen in positieve richting worden teruggetrokken. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 210
Bewaking tastsysteem onderdrukken: M141 Standaardinstelling De TNC komt bij een uitgeweken taststift met een foutmelding zodra u een machine-as wilt verplaatsen. Instelling met M141 De TNC verplaatst de machine-assen ook wanneer het tastsysteem is uitgeweken. Deze functie is vereist wanneer u een eigen meetcyclus in combinatie met meetcyclus 3 schrijft, om het tastsysteem na het uitwijken met een positioneerregel weer terug te trekken.
Pagina 211
Bovendien kunt u in de machineparameter CfgLiftOff de functie over het algemeen uitschakelen. Werking M148 werkt zolang tot zij met de functie M149 gedeactiveerd wordt. M148 wordt actief aan het begin van de regel, M149 aan het einde van de regel. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 212
7.5 Additionele functies voor rotatie-assen Aanzet in mm/min bij rotatie-assen A, B, C: M116 (software-optie 1) Standaardinstelling De TNC interpreteert de geprogrammeerde aanzet bij een rotatie-as in graden/min. De baanaanzet is dus afhankelijk van de afstand tussen het gereedschapsmiddelpunt en het centrum van de rotatie-as. Hoe groter deze afstand, hoe groter de baanaanzet.
Pagina 213
360° gereduceerd is, via de kortste weg. Voorbeelden: Actuele positie Nominale positie Verplaatsing 350° 10° +20° 10° 340° –30° Werking M126 wordt actief aan het begin van de regel. M126 wordt met M127 teruggezet; aan het einde van het programma wordt M126 eveneens opgeheven. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 214
Weergave van de rotatie-as tot een waarde onder 360° reduceren: M94 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap van de actuele hoekwaarde naar de geprogrammeerde hoekwaarde. Voorbeeld: Actuele hoekwaarde: 538° Geprogrammeerde hoekwaarde: 180° Werkelijke verplaatsing: –358° Instelling met M94 De TNC reduceert aan het begin van de regel de actuele hoekwaarde tot een waarde onder 360°...
Pagina 215
Anders kan de contour bij het terugtrekken uit de vertanding worden beschadigd Wanneer de functie M128 actief is, kunnen tijdens de programma-uitvoering met M118 geen handwielpositioneringen worden uitgevoerd. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 216
Na M128 kan nog een aanzet worden ingevoerd, waarmee de TNC de compensatiebewegingen in de lineaire assen uitvoert. Vóór positioneringen met M91 of M92 en vóór een TOOL CALL: M128 terugzetten. Om beschadigingen van de contour te voorkomen, mogen met M128 alleen radiusfrezen worden toegepast. De gereedschapslengte moet aan het midden van de kogel van de radiusfrees worden gerelateerd.
Pagina 217
M128 wordt met M129 teruggezet. Wanneer in een programma- uitvoering-werkstand een nieuw programma wordt gekozen, zet de TNC M128 eveneens terug. NC-voorbeeldregels Compensatiebewegingen met een aanzet van 1000 mm/min uitvoeren: L X+0 Y+38.5 IB-15 RL F125 M128 F1000 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 220
Machinespecifieke cycli (software-optie Advanced programming features) Op veel machines zijn cycli beschikbaar die door de machinefabrikant aanvullend op de HEIDENHAIN-cycli in de TNC zijn geïmplementeerd. Hiervoor is een afzonderlijke cyclusnummergroep beschikbaar: Cycli 300 t/m 399 Machinespecifieke cycli die via de toets CYCLE DEF moeten...
Pagina 221
ENT-toets. De TNC opent dan de cyclusdialoog zoals eerder is beschreven NC-voorbeeldregels 7 CYCL DEF 200 BOREN Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q201=3 ;DIEPTE Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q210=0 ;STILSTANDTIJD BOVEN Q203=+0 ;COÖR. OPPERVLAKTE Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q211=0.25 ;STILSTANDTIJD BENEDEN HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 222
Cyclusoverzicht Cyclusgroep Softkey Bladzijde Cycli voor diepboren, ruimen, uitdraaien, verzinken, schroefdraad tappen, schroefdraad snijden en schroefdraad frezen Cycli voor het frezen van kamers, tappen en sleuven Cycli voor het maken van puntenpatronen, bijv. gatencirkel of gatenvlak SL-cycli (subcontourlijst), waarmee de wat grotere contouren, die uit meer overlappende deelcontouren zijn samengesteld, parallel aan de contour...
Pagina 223
Cycli 220 Puntenpatroon op cirkel en 221 Puntenpatroon op lijnen SL-cyclus 14 CONTOUR SL-cyclus 20 CONTOURGEGEVENS Cyclus 32 TOLERANTIE Cycli voor coördinatenomrekening Cyclus 9 STILSTANDTIJD Alle overige cycli roept u op met de hieronder beschreven functies. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 224
Cyclusoproep met CYCL CALL De functie CYCL CALL roept de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus eenmaal op. Het startpunt van de cyclus is de laatste voor de CYCL CALL-regel geprogrammeerde positie. Cyclusoproep programmeren: toets CYCL CALL indrukken Cyclusoproep invoeren: softkey CYCL CALL M indrukken ...
Pagina 225
Met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand, spaanbreken, voorstopafstand 208 BOORFREZEN Met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand 206 SCHROEFDRAAD TAPPEN NIEUW Met voedingscompensatie, met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand 207 SCHROEFDRAAD TAPPEN GS NIEUW Zonder voedingscompensatie, met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 226
Cyclus Softkey Bladzijde 209 SCHROEFDRAAD TAPPEN SPAANBREKEN Zonder voedingscompensatie, met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand; spaanbreken 262 SCHROEFDRAAD FREZEN Cyclus voor schroefdraad frezen in voorgeboord materiaal 263 SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN Cyclus voor schroefdraad frezen in voorgeboord materiaal, waarbij een afkanting wordt gemaakt 264 SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN EN VOORBOREN Cyclus voor boren in volmateriaal en...
Pagina 227
Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diameter resp. bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 228
Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak; waarde 10 L Z+100 R0 FMAX positief invoeren. Invoerbereik 0 t/m 99999,9999 11 CYCL DEF 240 CENTREREN Selectie diepte/diameter (0/1) Q343: selectie of op ingevoerde diameter of op ingevoerde diepte Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST.
Pagina 229
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 230
Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak; waarde 10 L Z+100 R0 FMAX positief invoeren 11 CYCL DEF 200 BOREN Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring (punt van Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. de boorconus) Q201=-15 ;DIEPTE ...
Pagina 231
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 232
Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak 10 L Z+100 R0 FMAX Diepte Q201 (incrementeel): afstand 11 CYCL DEF 201 RUIMEN werkstukoppervlak – bodem van de boring Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het Q201=-15 ;DIEPTE ruimen in mm/min Q206=100 ;AANZET DIEPTEVERPL.
Pagina 233
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 234
Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak 10 L Z+100 R0 FMAX Diepte Q201 (incrementeel): afstand 11 CYCL DEF 202 UITDRAAIEN werkstukoppervlak – bodem van de boring Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het Q201=-15 ;DIEPTE uitdraaien in mm/min Q206=100 ;AANZET DIEPTEVERPL.
Pagina 235
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 236
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring (punt van de boorconus) Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het boren in mm/min Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst.
Pagina 237
Gereedschapslengte zo invoeren, dat niet de snijkant, maar de onderkant van de kotterbaar opgemeten is. De TNC houdt voor de berekening van het startpunt van de verzinking rekening met de lengte van de snijkant van de kotterbaar en de materiaaldikte. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 238
Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak 11 CYCL DEF 204 IN VRIJLOOP VERPLAATSEN Kamerhoogte Q249 (incrementeel): afstand tussen Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. onderkant werkstuk – bodem van de verplaatsing. Bij een positief voorteken vindt het verzinken plaats in de Q249=+5 ;KAMERHOOGTE positieve richting van de spilas...
Pagina 239
Kies de vrijlooprichting zo dat het gereedschap zich van de rand van de boring af verplaatst. Hoek voor spiloriëntatie Q336 (absoluut): hoek waaronder de TNC het gereedschap vóór het insteken en vóór het terugtrekken uit de boring positioneert HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 240
UNIVERSEEL-DIEPBOREN (cyclus 205, software- optie Advanced programming features) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Indien een verdiept startpunt wordt ingevoerd, verplaatst de TNC zich met de gedefinieerde positioneeraanzet naar de veiligheidsafstand boven het verdiepte startpunt 3 Het gereedschap boort met de ingevoerde aanzet F tot de eerste diepte-instelling...
Pagina 241
TNC het gereedschap na terugtrekken uit de boring weer naar de actuele diepte-instelling verplaatst; waarde bij laatste verplaatsing Wanneer u voor Q258 een andere waarde dan voor Q259 invoert, verandert de TNC de voorstopafstand tussen de eerste en laatste verplaatsing gelijkmatig. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 242
Voorbeeld: NC-regels Boordiepte tot spaanbreken Q257 (incrementeel): verplaatsing waarna de TNC gaat spaanbreken. Geen 11 CYCL DEF 205 UNIVERSEEL-DIEPBOREN spaanbreken als 0 is ingevoerd Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Terugtrekafstand bij spaanbreken Q256 (incrementeel): waarde waarmee de TNC het Q201=-80 ;DIEPTE gereedschap bij spaanbreken terugtrekt Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL.
Pagina 243
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 244
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand onderkant gereedschap – werkstukoppervlak Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij boren op de schroeflijn in mm/min Verplaatsing per schroeflijn Q334 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap op een schroeflijn (=360°) telkens wordt verplaatst Let erop dat bij een te grote verplaatsing zowel het...
Pagina 245
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 246
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt (startpositie) – werkstukoppervlak; richtwaarde: 4x spoed Boordiepte Q201 (draadlengte, incrementeel): afstand werkstukoppervlak – einde van de draad Aanzet F Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het schroefdraad tappen Stilstandtijd beneden Q211: waarde tussen 0 en 0,5 seconden invoeren, om te voorkomen dat het gereedschap zich tijdens het terugtrekken in het materiaal vastzet...
Pagina 247
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 248
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt (startpositie) – werkstukoppervlak Boordiepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – einde van de draad Spoed Q239 spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad –= linkse draad ...
Pagina 249
TNC automatisch aangepast. De draaiknop voor de toerental-override is niet actief. Aan het einde van de cyclus staat de spil stil. Voor de volgende bewerking spil met M3 (resp. M4) weer inschakelen. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 250
Via machineparameter displayDepthErr kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (on) of niet (off). Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 251
Als tijdens het schroefdraad snijden de externe stoptoets wordt ingedrukt, toont de TNC de softkey HANDMATIG TERUGTREKKEN. Wanneer HANDMATIG TERUGTREKKEN wordt ingedrukt, kan het gereedschap gestuurd worden teruggetrokken. Druk daarvoor op de positieve asrichtingstoets van de actieve spilas. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 252
Basisprincipes van schroefdraad frezen Voorwaarden De machine moet met inwendige spilkoeling (koelsmeermiddel min. 30 bar, perslucht min. 6 bar) uitgevoerd zijn Omdat bij het schroefdraad frezen vaak vervorming van het draadprofiel optreedt, moeten meestal specifieke correcties aan het gereedschap worden uitgevoerd. Deze kunt u vinden in de gereedschapscatalogus of bij uw gereedschapsfabrikant opvragen.
Pagina 253
Omdat de TNC echter de aanzet gerelateerd aan de middelpuntsbaan weergeeft, komt de weergegeven waarde niet overeen met de geprogrammeerde waarde. De rotatierichting van de schroefdraad verandert wanneer een schroefdraadfreescyclus in combinatie met cyclus 8 SPIEGELEN in slechts één as wordt afgewerkt. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 254
SCHROEFDRAAD FREZEN (cyclus 262, software- optie Advanced programming features) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Het gereedschap verplaatst zich met de geprogrammeerde aanzet voorpositioneren naar het startniveau dat volgt uit het voorteken van de spoed, de freeswijze en het aantal gangen voor het stappen 3 Het gereedschap verplaatst zich vervolgens tangentieel in een helixbeweging naar de nominale schroefdraaddiameter.
Pagina 255
Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij frezen in mm/min 25 CYCL DEF 262 SCHROEFDRAAD FREZEN Q335=10 ;NOMINALE DIAMETER Q239=+1.5 ;SPOED Q201=-20 ;DRAADDIEPTE Q355=0 ;STAPPEN Q253=750 ;AANZET VOORPOS. Q351=+1 ;FREESWIJZE Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAKTE Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q207=500 ;AANZET FREZEN HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 256
SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN (cyclus 263, software-optie Advanced programming features) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak Verzinken 2 Het gereedschap verplaatst zich met aanzet voorpositioneren naar de verzinkingsdiepte min de veiligheidsafstand, en vervolgens met aanzet vrijloop naar de verzinkingsdiepte 3 Als een veiligheidsafstand zijkant is ingevoerd, positioneert de TNC het gereedschap meteen met aanzet voorpositioneren naar...
Pagina 257
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 258
Nominale diameter Q335: nominale schroefdraaddiameter Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: + = rechtse draad – = linkse draad Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad ...
Pagina 259
Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het Q253=750 ;AANZET VOORPOS. gereedschap bij frezen in mm/min Q351=+1 ;FREESWIJZE Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q357=0.2 ;V.AFST. ZIJDE Q358=+0 ;DIEPTE KOPVLAKZIJDE Q359=+0 ;VERSPRINGING KOPVLAKZIJDE Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAKTE Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q254=150 ;AANZET VRIJLOOP Q207=500 ;AANZET FREZEN HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 260
SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN EN VOORBOREN (cyclus 264, software-optie Advanced programming features) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak Boren 2 Het gereedschap boort met de ingevoerde aanzet diepteverplaatsing tot de eerste diepte-instelling 3 Indien spaanbreken is ingevoerd, trekt de TNC het gereedschap met de ingevoerde terugtrekwaarde terug.
Pagina 261
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 262
Nominale diameter Q335: nominale schroefdraaddiameter Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: + = rechtse draad – = linkse draad Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad ...
Pagina 263
Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING gereedschap bij frezen in mm/min Q258=0.2 ;VOORSTOPAFSTAND Q257=5 ;BOORDIEPTE SPAANBREKEN Q256=0.2 ;TERUGT. BIJ SPAANBREKEN Q358=+0 ;DIEPTE KOPVLAKZIJDE Q359=+0 ;VERSPRINGING KOPVLAKZIJDE Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAKTE Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q207=500 ;AANZET FREZEN HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 264
HELIX-SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN (cyclus 265, software-optie Advanced programming features) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak Verzinken aan kopvlakzijde 2 Bij het verzinken vóór de bewerking van de schroefdraad verplaatst het gereedschap zich met aanzet vrijloop naar de verzinkingsdiepte aan kopvlakzijde.
Pagina 265
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 266
Nominale diameter Q335: nominale schroefdraaddiameter Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: + = rechtse draad – = linkse draad Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad ...
Pagina 267
Q253=750 ;AANZET VOORPOS. Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het Q358=+0 ;DIEPTE KOPVLAKZIJDE gereedschap bij frezen in mm/min Q359=+0 ;VERSPRINGING KOPVLAKZIJDE Q360=0 ;VERZINKEN Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAKTE Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q254=150 ;AANZET VRIJLOOP Q207=500 ;AANZET FREZEN HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 268
BUITENSCHROEFDRAAD FREZEN (cyclus 267, software-optie Advanced programming features) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak Verzinken aan kopvlakzijde 2 De TNC benadert het startpunt voor het verzinken aan kopvlakzijde vanuit het midden van de tap op de hoofdas van het bewerkingsvlak.
Pagina 269
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 270
Nominale diameter Q335: nominale schroefdraaddiameter Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad – = linkse draad Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad ...
Pagina 271
Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAKTE Aanzet vrijloop Q254: verplaatsingssnelheid van het Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. gereedschap bij het verzinken in mm/min Q254=150 ;AANZET VRIJLOOP Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het Q207=500 ;AANZET FREZEN gereedschap bij frezen in mm/min HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 272
Voorbeeld: boorcycli 0 BEGIN PGM C200 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL CALL 1 Z S4500 Gereedschapsoproep 4 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken 5 CYCL DEF 200 BOREN Cyclusdefinitie Q200=2...
Pagina 273
Boring 2 benaderen, cyclusoproep 9 L X+90 R0 FMAX M99 Boring 3 benaderen, cyclusoproep 10 L Y+10 R0 FMAX M99 Boring 4 benaderen, cyclusoproep 11 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 12 END PGM C200 MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 274
8.3 Cycli voor het frezen van kamers, tappen en sleuven Overzicht Cyclus Softkey Bladzijde 4 KAMERFREZEN (rechthoekig) Voorbewerkingscyclus zonder automatische voorpositionering 212 KAMER NABEWERKEN (rechthoekig) Nabewerkingscylus met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand 213 TAP NABEWERKEN (rechthoekig) Nabewerkingscylus met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand 5 RONDKAMER Voorbewerkingscyclus zonder automatische voorpositionering...
Pagina 275
2e zijde moet groter zijn dan [(2 x afrondingsradius) + zijdelingse verplaatsing k]. Via machineparameter displayDepthErr kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (on) of niet (off). Let op: botsingsgevaar! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 276
Veiligheidsafstand (incrementeel): afstand gereedschapspunt (startpositie) – werkstukoppervlak Diepte (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de kamer Diepte-instelling (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst. De TNC verplaatst in één slag naar diepte als: de diepte-instelling en diepte gelijk zijn de diepte-instelling groter is dan de diepte ...
Pagina 277
Als de kamer uit massief materiaal moet worden nabewerkt, is de toepassing van een door het midden snijdende vingerfrees (DIN 844) noodzakelijk en moet er een kleine aanzet diepteverplaatsing worden ingevoerd. Minimale grootte van de kamer: 3 keer de gereedschapsradius. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 278
Via machineparameter displayDepthErr kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (on) of niet (off). Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 279
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 280
Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak 35 CYCL DEF 213 TAP NABEWERKEN Diepte Q201 (incrementeel): afstand Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. werkstukoppervlak - bodem van de tap Q291=-20 ;DIEPTE Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL.
Pagina 281
Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, dan voert de TNC de cyclus niet uit. Via machineparameter displayDepthErr kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (on) of niet (off). Let op: botsingsgevaar! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 282
Veiligheidsafstand (incrementeel): afstand gereedschapspunt (startpositie) – werkstukoppervlak Freesdiepte 2: afstand werkstukoppervlak – bodem van de kamer Diepte-instelling (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst. De TNC verplaatst in één slag naar diepte als: de diepte-instelling en diepte gelijk zijn de diepte-instelling groter is dan de diepte ...
Pagina 283
TNC de cyclus niet uit. Als de kamer uit massief materiaal moet worden nabewerkt, is de toepassing van een door het midden snijdende vingerfrees (DIN 844) noodzakelijk en moet er een kleine aanzet diepteverplaatsing worden ingevoerd. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 284
Via machineparameter displayDepthErr kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (on) of niet (off). Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 285
(on) of niet (off). Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 286
Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak 43 CYCL DEF 215 RONDE TAP NABEWERKEN Diepte Q201 (incrementeel): afstand Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. werkstukoppervlak - bodem van de tap Q201=-20 ;DIEPTE Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL.
Pagina 287
TNC de cyclus niet uit. Freesdiameter niet groter dan de sleufbreedte en niet kleiner dan een derde van de sleufbreedte kiezen. Freesdiameter kleiner dan de helft van de sleuflengte kiezen: anders kan de TNC niet pendelend insteken. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 288
Let op: botsingsgevaar! Via machineparameter displayDepthErr kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (on) of niet (off). Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 289
Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAKTE het nabewerken, indien verplaatsing nabewerken ingevoerd is Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q216=+50 ;MIDDEN 1E AS Q217=+50 ;MIDDEN 2E AS Q218=80 ;LENGTE 1E ZIJDE Q219=12 ;LENGTE 2E ZIJDE Q224=+15 ;ROTATIEPOSITIE Q338=5 ;VERPL. NABEWERKEN Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 290
RONDE SLEUF (spiebaan) met pendelend insteken (cyclus 211, software-optie Advanced programming features) Voorbewerken 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang in de spilas naar de 2e veiligheidsafstand en aansluitend in het centrum van de rechter cirkel. Van daaruit positioneert de TNC het gereedschap naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Het gereedschap verplaatst zich met de aanzet frezen naar het werkstukoppervlak;...
Pagina 291
Lengte van de 2e zijde Q219: breedte van de sleuf invoeren; wanneer de sleufbreedte gelijk is aan de diameter van het gereedschap, dan voert de TNC alleen een voorbewerking uit (spiebaan frezen) Starthoek Q245 (absoluut): poolhoek van het startpunt invoeren HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 292
Voorbeeld: NC-regels Openingshoek van de sleuf Q248 (incrementeel): openingshoek van de sleuf invoeren 52 CYCL DEF 211 RONDE SLEUF Verplaatsing nabewerken Q338 (incrementeel): maat Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de spilas wordt verplaatst. Q338=0: nabewerken in een Q201=-20 ;DIEPTE verplaatsing Q207=500 ;AANZET FREZEN...
Pagina 293
1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 2 L+0 R+3 Gereedschapsdefinitie sleuffrees 4 TOOL CALL 1 Z S3500 Gereedschapsoproep voor-/nabewerken 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 294
6 CYCL DEF 213 TAP NABEWERKEN Cyclusdefinitie bewerking aan de buitenzijde Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q201=-30 ;DIEPTE Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q207=250 ;AANZET FREZEN Q203=+0 ;COÖR. OPPERVL. Q204=20 ;2E V.AFSTAND Q216=+50 ;MIDDEN 1E AS Q217=+50 ;MIDDEN 2E AS Q218=90 ;LENGTE 1E ZIJDE Q219=80 ;LENGTE 2E ZIJDE Q220=0...
Pagina 295
18 CYCL CALL M3 Cyclusoproep sleuf 1 19 FN 0: Q245 = +225 Nieuwe starthoek voor sleuf 2 20 CYCL CALL Cyclusoproep sleuf 2 21 L Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 22 END PGM C210 MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 296
8.4 Cycli voor het maken van puntenpatronen Overzicht De TNC beschikt over twee cycli waarmee puntenpatronen direct kunnen worden gemaakt: Cyclus Softkey Bladzijde 220 PUNTENPATROON OP CIRKEL 221 PUNTENPATROON OP LIJNEN Onderstaande bewerkingscycli kunnen met de cycli 220 en 221 worden gecombineerd: Cyclus 200 BOREN Cyclus 201 RUIMEN...
Pagina 297
(geldt niet voor volledige cirkels); eindhoek ongelijk aan de starthoek invoeren; wanneer eindhoek groter dan de starthoek is ingevoerd, dan moet er tegen de klok in bewerkt worden, anders bewerking met de klok mee HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 298
Voorbeeld: NC-regels Hoekstap Q247 (incrementeel): hoek tussen twee bewerkingen op de steekcirkel; wanneer de hoekstap 53 CYCL DEF 220 PATROON OP CIRKEL gelijk aan nul is, dan berekent de TNC de hoekstap uit de starthoek, eindhoek en het aantal bewerkingen; Q216=+50 ;MIDDEN 1E AS wanneer een hoekstap ingevoerd is, dan houdt de Q217=+50 ;MIDDEN 2E AS...
Pagina 299
7 Dit proces (6) herhaalt zich totdat alle bewerkingen van de tweede lijn zijn uitgevoerd 8 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap naar het startpunt van de volgende lijn 9 In een pendelbeweging worden alle verdere regels afgewerkt HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 300
Voorbeeld: NC-regels Startpunt 1e as Q225 (absoluut): coördinaat van het startpunt in de hoofdas van het bewerkingsvlak 54 CYCL DEF 221 PATROON OP LIJNEN Startpunt 2e as Q226 (absoluut): coördinaat van het Q225=+15 ;STARTPUNT 1E AS startpunt in de nevenas van het bewerkingsvlak Q226=+15 ;STARTPUNT 2E AS ...
Pagina 301
3 TOOL CALL 1 Z S3500 Gereedschapsoproep 4 L Z+250 R0 FMAX M3 Gereedschap terugtrekken 5 CYCL DEF 200 BOREN Cyclusdefinitie boren Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q201=-15 ;DIEPTE Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q202=4 ;DIEPTE-INSTELLING Q210=0 ;ST.TIJD Q203=+0 ;COÖR. OPPERVL. Q204=0 ;2E V.AFSTAND Q211=0.25 ;STILSTANDTIJD BENEDEN HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 302
6 CYCL DEF 220 PATROON OP CIRKEL Cyclusdefinitie gatencirkel 1, CYCL 200 wordt automatisch opgeroepen, Q216=+30 ;MIDDEN 1E AS Q200, Q203 en Q204 zijn actief vanuit cyclus 220 Q217=+70 ;MIDDEN 2E AS Q244=50 ;DIAM. STEEKCIRKEL Q245=+0 ;STARTHOEK Q246=+360 ;EINDHOEK Q247=+0 ;HOEKSTAP Q241=10 ;AANTAL...
Pagina 303
Programmeer in de eerste regel van het subprogramma altijd beide 56 LBL 2 assen. Wanneer Q-parameters worden toegepast, moeten de betreffende berekeningen en toewijzingen alleen binnen het betreffende 60 LBL 0 contour-subprogramma worden uitgevoerd 99 END PGM SL2 MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 304
Eigenschappen van de bewerkingscycli De TNC positioneert voor elke cyclus automatisch naar de veiligheidsafstand Elk diepteniveau wordt zonder het vrijzetten van het gereedschap gefreesd; er wordt langs de zijkant van eilanden verplaatst De radius van "binnenhoeken" is programmeerbaar – het gereedschap blijft niet staan, markeringen door vrije sneden worden voorkomen (geldt voor buitenste baan bij het ruimen en nabewerken van de zijkanten)
Pagina 306
CONTOUR (cyclus 14) In cyclus 14 CONTOUR wordt een lijst gemaakt van subprogramma's die tot een totale contour moeten worden gecombineerd. Let vóór het programmeren op het volgende Cyclus 14 is DEF-actief, d.w.z. dat hij vanaf zijn definitie in het programma actief is. Met cyclus 14 kan een lijst worden gemaakt met maximaal 12 subprogramma's (deelcontouren).
Pagina 307
13 CYCL DEF 14.1 CONTOURLABEL 1/2/3/4 54 C X+10 Y+50 DR- 55 LBL 0 Subprogramma 2: kamer B 56 LBL 2 57 L X+90 Y+50 RR 58 CC X+65 Y+50 59 C X+90 Y+50 DR- 60 LBL 0 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 308
Eén totaaloppervlak Beide deeloppervlakken A en B inclusief het gedeelte waar A en B elkaar overlappen, moeten bewerkt worden: De oppervlakken A en B moeten kamers zijn De eerste kamer (in cyclus 14) moet buiten de tweede beginnen Oppervlak A: 51 LBL 1 52 L X+10 Y+50 RR 53 CC X+35 Y+50...
Pagina 309
52 L X+60 Y+50 RR 53 CC X+35 Y+50 54 C X+60 Y+50 DR- 55 LBL 0 Oppervlak B: 56 LBL 2 57 L X+90 Y+50 RR 58 CC X+65 Y+50 59 C X+90 Y+50 DR- 60 LBL 0 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 310
CONTOURGEGEVENS (cyclus 20, software-optie Advanced programming features) In cyclus 20 wordt de bewerkingsinformatie voor de subprogramma's met de deelcontouren ingevoerd. Let vóór het programmeren op het volgende Cyclus 20 is DEF-actief, d.w.z. dat cyclus 20 vanaf de definitie in het bewerkingsprogramma actief is. Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast.
Pagina 311
Diepte-instelling Q10 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst (voorteken bij negatieve werkrichting "–") Aanzet diepteverplaatsing Q11: booraanzet in mm/ Ruimgereedschap nummer Q13: gereedschapsnummer van het ruimgereedschap HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 312
RUIMEN (cyclus 22, software-optie Advanced programming features) 1 De TNC positioneert het gereedschap boven het insteekpunt; daarbij wordt de overmaat voor kantnabewerking meeberekend 2 Bij de eerste diepte-instelling freest het gereedschap met de freesaanzet Q12 de contour van binnen naar buiten 3 Daarbij worden de eilandcontouren (hier: C/D) door het benaderen van de kamercontour (hier: A/B) uitgefreesd 4 In de volgende stap verplaatst de TNC het gereedschap naar de...
Pagina 313
Aanzet pendelen Q19: pendelaanzet in mm/min Aanzet terugtrekken Q208: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het terugtrekken uit de boring na de bewerking in mm/min. Indien Q208=0 is ingevoerd, dan trekt de TNC het gereedschap met aanzet Q12 terug HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 314
NABEWERKEN DIEPTE (cyclus 23, software- optie Advanced programming features) De TNC bepaalt automatisch het startpunt voor de nabewerking. Het startpunt is afhankelijk van de ruimte in de kamer. De TNC verplaatst het gereedschap voorzichtig (verticale tangentiële cirkel) naar het te bewerken oppervlak, voor zover er voldoende ruimte beschikbaar is.
Pagina 315
;AANZET RUIMEN Aanzet diepteverplaatsing Q11: insteekaanzet Q14=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT Aanzet ruimen Q12: freesaanzet Overmaat voor kantnabewerking Q14 (incrementeel): overmaat voor meerdere keren nabewerken; het laatste nabewerkingsrestant wordt geruimd wanneer Q14 = 0 wordt ingevoerd HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 316
AANEENGESLOTEN CONTOUR (cyclus 25, software-optie Advanced programming features) Met deze cyclus kunnen - in combinatie met cyclus 14 CONTOUR - "open" contouren bewerkt worden: het begin en het einde van de contour vallen niet samen. Cyclus 25 AANEENGESLOTEN CONTOUR biedt aanzienlijke voordelen vergeleken met de bewerking van een open contour met positioneerregels: De TNC controleert de bewerking op ondersnijdingen en...
Pagina 317
Aanzet frezen Q12: aanzet bij verplaatsingen in het bewerkingsvlak Freeswijze? (Tegenlopend = –1) Q15: Meelopend frezen: invoer = +1 Tegenlopend frezen: invoer = -1 Afwisselend mee- en tegenlopend frezen bij meerdere verplaatsingen: invoer = 0 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 318
Programma-instellingen voor cycli voor cilindermantelbewerking (software-optie 1) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. Let vóór het programmeren op het volgende In de eerste NC-regel van het contour-subprogramma moeten altijd beide coördinaten geprogrammeerd worden Het geheugen voor de cyclus is beperkt. In een cyclus kunnen maximaal 1000 contourelementen worden geprogrammeerd.
Pagina 319
3 Aan het einde van de contour verplaatst de TNC het gereedschap naar veiligheidsafstand en terug naar het insteekpunt; 4 De stappen 1 t/m 3 worden herhaald totdat de geprogrammeerde freesdiepte Q1 is bereikt 5 Vervolgens verplaatst het gereedschap zich naar veiligheidsafstand HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 320
Voorbeeld: NC-regels Freesdiepte Q1 (incrementeel): afstand tussen cilindermantel en bodem van de contour. Freesdiepte 63 CYCL DEF 27 CILINDERMANTEL groter dan de lengte van de snijkant LCUTS invoeren Q1=-8 ;FREESDIEPTE Overmaat voor kantnabewerking Q3 (incrementeel): overmaat voor nabewerking in het vlak van de Q3=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT manteluitslag;...
Pagina 321
Q1 is bereikt 5 Als u tolerantie Q21 hebt gedefinieerd, voert de TNC de nabewerking uit om zoveel mogelijk parallelle sleufwanden te krijgen. 6 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich in de gereedschapsas terug naar veilige hoogte HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 322
Voorbeeld: NC-regels Freesdiepte Q1 (incrementeel): afstand tussen cilindermantel en bodem van de contour. Freesdiepte 63 CYCL DEF 28 CILINDERMANTEL groter dan de lengte van de snijkant LCUTS invoeren Q1=-8 ;FREESDIEPTE Overmaat voor kantnabewerking Q3 (incrementeel): nabewerkingsovermaat aan de sleufwand. De Q3=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT nabewerkingsovermaat verkleint de sleuf met...
Pagina 323
5 De stappen 2 t/m 4 worden herhaald totdat de geprogrammeerde freesdiepte Q1 is bereikt 6 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich in de gereedschapsas terug naar veilige hoogte, of naar de laatste vóór de cyclus geprogrammeerde positie HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 324
Voorbeeld: NC-regels Freesdiepte Q1 (incrementeel): afstand tussen cilindermantel en bodem van de contour. Freesdiepte 63 CYCL DEF 29 CILINDERMANTEL DAM groter dan de lengte van de snijkant LCUTS invoeren Q1=-8 ;FREESDIEPTE Overmaat voor kantnabewerking Q3 (incrementeel): overmaat aan de wand van de dam. De Q3=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT nabewerkingsovermaat vergroot de breedte van de...
Pagina 327
35 L X+27 36 LBL 0 37 LBL 4 Contour-subprogramma 4: eiland driehoekig rechts 38 L X+65 Y+42 RL 39 L X+57 40 L X+65 Y+58 41 L X+73 Y+42 42 LBL 0 43 END PGM C21 MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 328
Voorbeeld: aaneengesloten contour 0 BEGIN PGM C25 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL CALL 1 Z S2000 Gereedschapsoproep 4 L Z+250 RO FMAX Gereedschap terugtrekken 5 CYCL DEF 14.0 CONTOUR Contour-subprogramma vastleggen 6 CYCL DEF 14.1 CONTOURLABEL 1...
Pagina 329
11 L X+0 Y+15 RL 12 L X+5 Y+20 13 CT X+5 Y+75 14 L Y+95 15 RND R7.5 16 L X+50 17 RND R7.5 18 L X+100 Y+80 19 LBL 0 20 END PGM C25 MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 330
Voorbeeld: cilindermantel met cyclus 27 Aanwijzingen: Cilinder in het midden van de rondtafel opgespannen. Referentiepunt bevindt zich in het midden van de rondtafel Beschrijving van de middelpuntsbaan in het contour-subprogramma 0 BEGIN PGM C28 MM 1 TOOL CALL 1 Y S2000 Gereedschapsoproep, gereedschapsas Y 2 L Y+250 RO FMAX Gereedschap terugtrekken...
Pagina 331
12 L Y+35 13 L X+60 Y+52.5 14 L Y+70 15 LBL 0 16 END PGM C28 MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 332
Voorbeeld: cilindermantel met cyclus 28 Aanwijzing: Cilinder in het midden van de rondtafel opgespannen. Referentiepunt bevindt zich in het midden van de rondtafel 0 BEGIN PGM C27 MM Gereedschapsoproep, gereedschapsas Y 1 TOOL CALL 1 Y S2000 Gereedschap terugtrekken 2 L X+250 R0 FMAX Gereedschap in het midden van de rondtafel positioneren 3 L X+0 R0 FMAX Contour-subprogramma vastleggen...
Pagina 333
Gegevens in de rotatie-as in mm (Q17=1) 12 L X+50 13 RND R7.5 14 L Y+60 15 RND R7.5 16 L IX-20 17 RND R7.5 18 L Y+20 19 RND R7.5 20 L X+40 21 LBL 0 22 END PGM C27 MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 334
8.6 Cycli voor het affrezen Overzicht De TNC beschikt over drie cycli waarmee oppervlakken met onderstaande eigenschappen bewerkt kunnen worden: Vlak rechthoekig Vlak scheefhoekig Willekeurig schuin Gedraaid Cyclus Softkey Bladzijde 230 AFFREZEN Voor vlakke, rechthoekige oppervlakken 231 LINEAIR AFVLAKKEN Voor scheefhoekige, schuine en gedraaide oppervlakken 232 VLAKFREZEN Voor vlakke, rechthoekige oppervlakken...
Pagina 335
Let vóór het programmeren op het volgende De TNC positioneert het gereedschap van de actuele positie eerst in het bewerkingsvlak en aansluitend in de spilas naar het startpunt. Gereedschap zo voorpositioneren dat een botsing met het werkstuk of het spanmiddel uitgesloten is. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 336
Startpunt 1e as Q225 (absoluut): min-punt- coördinaat van het oppervlak dat moet worden afgefreesd, in de hoofdas van het bewerkingsvlak Startpunt 2e as Q226 (absoluut): min-punt- coördinaat van het oppervlak dat moet worden afgefreesd, in de nevenas van het bewerkingsvlak ...
Pagina 337
2) bij niet erg schuine oppervlakken. door een trekkende snede (spilascoördinaat punt kleiner dan spilascoördinaat punt 2) bij heel schuine oppervlakken Bij scheve oppervlakken moet de hoofdverplaatsing (van punt naar punt 2) in de richting van de sterkste schuinte gaan HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 338
De kwaliteit van het oppervlak bij het toepassen van radiusfrezen kan worden geoptimaliseerd: Bij scheve oppervlakken moet de hoofdverplaatsingsrichting (van punt naar punt 2) loodrecht op de richting van de sterkste schuinte staan Let vóór het programmeren op het volgende De TNC positioneert het gereedschap van de actuele positie met een 3D-rechteverplaatsing naar startpunt 1.
Pagina 339
Q232=+125 ;3E PUNT 2E AS geprogrammeerde waarde. Q233=+25 ;3E PUNT 3E AS Q234=+15 ;4E PUNT 1E AS Q235=+125 ;4E PUNT 2E AS Q236=+25 ;4E PUNT 3E AS Q240=40 ;AANTAL SNEDEN Q207=500 ;AANZET FREZEN HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 340
VLAKFREZEN (cyclus 232, software-optie Advanced programming features) Met cyclus 232 kunt u een vlak oppervlak in meerdere verplaatsingen en rekening houdend met een nabewerkingsovermaat vlakfrezen. Hiervoor zijn drie bewerkingsstrategieën beschikbaar: Strategie Q389=0: volgens gebogen lijnen bewerken, zijdelingse verplaatsing buiten het te bewerken oppervlak Strategie Q389=1: volgens gebogen lijnen bewerken, zijdelingse verplaatsing binnen het te bewerken vlak Strategie Q389=2: regel voor regel bewerken, terugtrekken en...
Pagina 341
9 Aan het einde verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX terug naar de 2e veiligheidsafstand Let vóór het programmeren op het volgende 2e veiligheidsafstand Q204 zo invoeren dat er geen botsing met het werkstuk of de spanmiddelen kan plaatsvinden. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 342
Bewerkingsstrategie (0/1/2) Q389: vastleggen hoe de TNC het vlak moet bewerken: 0: volgens gebogen lijnen bewerken, zijdelingse verplaatsing met de positioneeraanzet buiten het te bewerken vlak 1: volgens gebogen lijnen bewerken, zijdelingse verplaatsing met de aanzet frezen in het te bewerken vlak 2: regel voor regel bewerken, terugtrekken en zijdelingse verplaatsing met positioneeraanzet...
Pagina 343
Aanzet voorpositioneren Q253: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het benaderen van de startpositie en het verplaatsen naar de volgende regel in mm/min; wanneer dwars in het materiaal verplaatst wordt (Q389=1), voert de TNC de dwarsverplaatsing met freesaanzet Q207 uit HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 344
Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en startpositie in de 71 CYCL DEF 232 VLAKFREZEN gereedschapsas. Als u met bewerkingsstrategie Q389=2 freest, benadert de TNC op Q389=2 ;STRATEGIE veiligheidsafstand boven de actuele diepte-instelling Q225=+10 ;STARTPUNT 1E AS het startpunt van de volgende regel Q226=+12 ;STARTPUNT 2E AS ...
Pagina 345
5 CYCL DEF 230 AFFREZEN Cyclusdefinitie affrezen Q225=+0 ;STARTPUNT 1E AS Q226=+0 ;STARTPUNT 2E AS Q227=+35 ;STARTPUNT 3E AS Q218=100 ;LENGTE 1E ZIJDE Q219=100 ;LENGTE 2E ZIJDE Q240=25 ;AANTAL SNEDEN Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q207=400 ;AANZET FREZEN Q209=150 ;DWARSAANZET Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 346
6 L X+-25 Y+0 R0 FMAX M3 Voorpositioneren in de buurt van het startpunt 7 CYCL CALL Cyclusoproep 8 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 9 END PGM C230 MM 8 Programmeren: cycli...
Pagina 347
– wordt dus niet opgeroepen. Zij werkt net zolang totdat ze teruggezet of opnieuw gedefinieerd wordt. Coördinatenomrekening terugzetten: cyclus met waarden voor de basisinstelling opnieuw definiëren, bijv. maatfactor 1,0 Additionele functies M02, M30 of de regel END PGM uitvoeren (afhankelijk van machineparameter "clearMode") Nieuw programma kiezen HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 348
NULPUNT-verschuiving (cyclus 7) Met de NULPUNTVERSCHUIVING kunnen bewerkingen op willekeurige plaatsen van het werkstuk worden herhaald. Werking Na een cyclusdefinitie NULPUNTVERSCHUIVING zijn alle ingevoerde coördinaten gerelateerd aan het nieuwe nulpunt. De verschuiving in elke as toont de TNC in de extra statusweergave. Er mogen ook rotatie-assen worden ingevoerd.
Pagina 349
TNC het nulpuntnummer dat in de Q-parameter staat Terugzetten Uit de nulpunttabel verschuiving naar de coördinaten X=0; Y=0 etc. oproepen Verschuiving naar de coördinaten X=0; Y=0 etc. direct d.m.v. een Voorbeeld: NC-regels cyclusdefinitie oproepen 77 CYCL DEF 7.0 NULPUNT 78 CYCL DEF 7.1 #5 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 350
Nulpunttabel in het NC-programma kiezen Met de functie SEL TABLE kiest u de nulpunttabel waaruit de TNC de nulpunten haalt: Functies voor programma-oproep kiezen: toets PGM CALL indrukken Softkey NULPUNTTABEL indrukken Volledig pad van de nulpunttabel invoeren of bestand selecteren met de softkey SELECTEREN, en met de END-toets bevestigen SEL TABLE-regel voor cyclus 7 Nulpuntverschuiving...
Pagina 351
ENT opslaan. Anders houdt de TNC geen rekening met de wijziging wanneer het programma wordt uitgevoerd. Statusweergaven In de extra statusweergave toont de TNC de waarden van de actieve nulpuntverschuiving (zie "Coördinatenomrekeningen" op bladzijde 41). HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 352
REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN (cyclus 247) Met de cyclus REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN kan een preset die in de preset-tabel is gedefinieerd, als nieuw referentiepunt worden geactiveerd. Werking Na een cyclusdefinitie REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN zijn alle ingevoerde coördinaten en nulpuntverschuivingen (absolute en incrementele) gerelateerd aan de nieuwe preset. ...
Pagina 353
Nulpunt ligt buiten de te spiegelen contour: het element verplaatst zich additioneel; Wanneer slechts één as wordt gespiegeld, verandert de rotatierichting van de freescycli met nummers vanaf 200. Uitzondering: cyclus 208, waarbij de in de cyclus gedefinieerde rotatierichting gehandhaafd blijft. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 354
Gespiegelde as?: assen invoeren die gespiegeld moeten worden; alle assen kunnen worden gespiegeld – inclusief rotatie-assen – met uitzondering van de spilas en de bijbehorende nevenas. Er mogen maximaal drie assen worden ingevoerd Terugzetten Cyclus SPIEGELEN met invoer NO ENT opnieuw programmeren. Voorbeeld: NC-regels 79 CYCL DEF 8.0 SPIEGELEN 80 CYCL DEF 8.1 X Y Z...
Pagina 356
MAATFACTOR (cyclus 11) De TNC kan binnen een programma contouren vergroten of verkleinen. Zo kan er bijv. rekening worden gehouden met krimp- en overmaatfactoren. Werking De MAATFACTOR werkt vanaf de definitie in het programma. Zij werkt ook in de werkstand Positioneren met handinvoer. De TNC toont de actieve maatfactor in de extra statusweergave.
Pagina 357
Cyclus MAATFACTOR met factor 1 voor de desbetreffende as opnieuw programmeren Voorbeeld: NC-regels 25 CALL LBL 1 26 CYCL DEF 26.0 MAATFACTOR ASSPEC. 27 CYCL DEF 26.1 X 1.4 Y 0.6 CCX+15 CCY+20 28 CALL LBL 1 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 358
BEWERKINGSVLAK (cyclus 19, software-optie 1) De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak worden door de machinefabrikant aan de TNC en de machine aangepast. Bij bepaalde zwenkkoppen (zwenktafels) legt de machinefabrikant vast of de in de cyclus geprogrammeerde hoeken door de TNC als coördinaten van de rotatie-assen of als wiskundige hoeken van een schuin vlak worden geïnterpreteerd.
Pagina 359
Aanzet? F=: verplaatsingssnelheid van de rotatie-as bij automatisch positioneren Veiligheidsafstand? (incrementeel): de TNC positioneert de zwenkkop zo, dat de positie die uit de verlenging van het gereedschap met de veiligheidsafstand volgt, ten opzichte van het werkstuk niet verandert HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 360
Terugzetten Om de zwenkhoek terug te zetten, cyclus BEWERKINGSVLAK opnieuw definiëren en voor alle rotatie-assen 0° invoeren. Aansluitend cyclus BEWERKINGSVLAK nogmaals definiëren en dialoogvraag met de toets NO ENT bevestigen. Daardoor wordt de functie uitgeschakeld. Rotatie-as positioneren De machinefabrikant legt vast, of cyclus 19 de rotatie- as(sen) automatisch positioneert, of dat de rotatie-assen in het programma moeten worden voorgepositioneerd.
Pagina 361
Belangrijk: houd bij het terugzetten van de cycli een volgorde aan die tegengesteld is aan de volgorde bij het definiëren: 1. Nulpuntverschuiving activeren 2. Bewerkingsvlak zwenken activeren 3. Rotatie activeren Werkstukbewerking 1. Rotatie terugzetten 2. Bewerkingsvlak zwenken terugzetten 3. Nulpuntverschuiving terugzetten HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 362
Leidraad voor het werken met cyclus 19 BEWERKINGSVLAK 1 Programma maken Gereedschap definiëren (vervalt als TOOL.T actief is), volledige gereedschapslengte invoeren Gereedschap oproepen Spilas zodanig terugtrekken dat bij het zwenken een botsing tussen gereedschap en werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is ...
Pagina 363
TNC het referentiepunt foutief berekend. 5 Referentiepunt vastleggen Handmatig door aanraken zoals in het niet-gezwenkte systeem zie "Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem)", bladzijde 54 Gestuurd met een HEIDENHAIN 3D-tastsysteem (zie gebruikershandboek, Tastcycli, hoofdstuk 2) Automatisch met een HEIDENHAIN 3D-tastsysteem (zie gebruikershandboek Tastcycli, hoofdstuk 3)
Pagina 364
Voorbeeld: coördinatenomrekeningscycli Programma-uitvoering Coördinatenomrekeningen in het hoofdprogramma Bewerking in het subprogramma, zie "Subprogramma's", bladzijde 375 0 BEGIN PGM CO-OMR MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+130 Y+130 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+1 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S4500 Gereedschapsoproep...
Pagina 365
28 L IX+20 29 L IX+10 IY-10 30 RND R5 31 L IX-10 IY-10 32 L IX-20 33 L IY+10 34 L X+0 Y+0 R0 F5000 35 L Z+20 R0 FMAX 36 LBL 0 37 END PGM CO-OMR MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 366
8.8 Speciale cycli STILSTANDTIJD (cyclus 9) De programma-uitvoering wordt gedurende de STILSTANDTIJD gestopt. Een stilstandtijd kan bijv. dienen voor het spaanbreken. Werking De cyclus werkt vanaf de definitie in het programma. Modaal werkende (blijvende) toestanden worden daardoor niet beïnvloed, zoals bijv. de rotatie van de spil. ...
Pagina 367
Het programma kan worden opgeroepen met CYCL CALL (afzonderlijke regel) of M99 (regelgewijs) of M89 (wordt na elke positioneerregel uitgevoerd) Voorbeeld: programma-oproep Vanuit een programma moet een via cyclus oproepbaar programma 50 opgeroepen worden. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 368
SPILORIËNTATIE (cyclus 13) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. In de bewerkingscycli 202, 204 en 209 wordt intern gebruikgemaakt van cyclus 13. Let er in uw NC- programma op dat u eventueel na een van de bovengenoemde bewerkingscycli cyclus 13 opnieuw moet programmeren.
Pagina 369
Bij zeer kleine tolerantiewaarden kan de machine de contour niet meer "schokvrij" bewerken. Het schokken ligt niet aan te weinig rekenvermogen van de TNC, maar aan het feit dat de TNC de contourovergangen nagenoeg exact benadert en eventueel de verplaatsingssnelheid dus drastisch moet reduceren. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 370
Invloeden op de geometriedefinitie in het CAM-systeem De belangrijkste invloedsfactor bij het maken van externe NC- programma's is de in het CAM-systeem definieerbare koordefout S. Aan de hand van de koordefout wordt de maximale puntafstand gedefinieerd van het NC-programma dat met behulp van een postprocessor (PP) is gemaakt.
Pagina 371
Alleen de positie van de rotatie-as gerelateerd aan het werkstukoppervlak verandert De parameters HSC-MODE en TA zijn uitsluitend beschikbaar, wanneer op uw machine software-optie 2 (HSC- bewerking) actief is. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 373
Programmeren: subprogramma's en herhalingen van programmadelen...
Pagina 374
9.1 Subprogramma's en herhalingen van programmadelen markeren Eenmaal geprogrammeerde bewerkingsstappen kunnen met subprogramma's en herhalingen van programmadelen herhaaldelijk uitgevoerd worden. Label Subprogramma's en herhalingen van programmadelen beginnen in het bewerkingsprogramma met het label LBL, een afkorting van LABEL (Engelse term voor merkteken, markering). LABELS worden aangeduid met een nummer tussen 1 en 65 534 of met een door u te definiëren naam.
Pagina 375
"toets" indrukken om naar tekstinvoer te gaan Herhalingen REP: dialoog met toets NO ENT overslaan. Herhalingen REP alleen bij herhalingen van programmadelen toepassen CALL LBL 0 is niet toegestaan, omdat dit toegepast wordt voor het oproepen van einde subprogramma. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 376
9.3 Herhalingen van programmadelen Label LBL Herhalingen van programmadelen beginnen met het label LBL (LABEL). Een herhaling van een programmadeel wordt met CALL LBL ... REP afgesloten. Werkwijze 1 De TNC voert het bewerkingsprogramma tot en met het einde van het programmadeel (CALL LBL ...
Pagina 377
Het opgeroepen programma mag geen oproep CALL PGM naar het oproepende programma bevatten (herhalingslus) Willekeurig programma als subprogramma oproepen Functies voor programma-oproep kiezen: toets PGM CALL indrukken Softkey PROGRAMMA indrukken Volledig pad van het op te roepen programma invoeren en met END-toets bevestigen HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 378
Wanneer alleen de programmanaam ingevoerd wordt, moet het opgeroepen programma in dezelfde directory staan als het oproepende programma. Wanneer het opgeroepen programma niet in dezelfde directory staat als het oproepende programma, moet het volledige pad worden ingevoerd, bijv. TNC:\ZW35\VOORBEW\PGM1.H Wanneer een DIN/ISO-programma moet worden opgeroepen, moet het bestandstype .I achter de programmanaam worden ingevoerd.
Pagina 379
Begin van subprogramma UP1 39 CALL LBL 2 Subprogramma bij LBL2 wordt opgeroepen 45 LBL 0 Einde van subprogramma 1 46 LBL 2 Begin van subprogramma 2 62 LBL 0 Einde van subprogramma 2 63 END PGM UPGMS MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 380
Programma-uitvoering 1 Hoofdprogramma UPGMS wordt tot regel 17 uitgevoerd 2 Subprogramma 1 wordt opgeroepen en tot regel 39 uitgevoerd 3 Subprogramma 2 wordt opgeroepen en tot regel 62 uitgevoerd. Einde van subprogramma 2 en terugspringen naar het subprogramma van waaruit het opgeroepen werd 4 Subprogramma 1 wordt van regel 40 tot regel 45 uitgevoerd.
Pagina 381
3 Hoofdprogramma REPS wordt van regel 28 tot regel 35 uitgevoerd 4 Programmadeel tussen regel 35 en regel 15 wordt 1 keer herhaald (omvat de herhaling van het programmadeel tussen regel 20 en regel 27) 5 Hoofdprogramma REPS wordt van regel 36 t/m 50 uitgevoerd (programma-einde) HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 382
Subprogramma herhalen NC-voorbeeldregels 0 BEGIN PGM UPGREP MM Begin van herhaling programmadeel 1 10 LBL 1 Subprogramma-oproep 11 CALL LBL 2 12 CALL LBL 1 REP 2 Programmadeel tussen deze regel en LBL1 (regel 10) wordt 2 keer herhaald 19 L Z+100 R0 FMAX M2 Laatste programmaregel hoofdprogramma met M2 20 LBL 2 Begin van het subprogramma...
Pagina 383
2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 Gereedschapsoproep 3 TOOL CALL 1 Z S500 Gereedschap terugtrekken 4 L Z+250 R0 FMAX 5 L X-20 Y+30 R0 FMAX Voorpositioneren bewerkingsvlak 6 L Z+0 R0 FMAX M3 Voorpositioneren op de bovenkant van het werkstuk HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 384
7 LBL 1 Label voor herhaling van programmadeel 8 L IZ-4 R0 FMAX Incrementele diepteverplaatsing (buiten het werkstuk) 9 APPR CT X+2 Y+30 CCA90 R+5 RL F250 Contour benaderen 10 FC DR- R18 CLSD+ CCX+20 CCY+30 Contour 11 FLT 12 FCT DR- R15 CCX+50 CCY+75 13 FLT 14 FCT DR- R15 CCX+75 CCY+20 15 FLT...
Pagina 385
3 TOOL CALL 1 Z S5000 Gereedschapsoproep 4 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken 5 CYCL DEF 200 BOREN Cyclusdefinitie boren Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q201=-10 ;DIEPTE Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q210=0 ;ST.TIJD BOVEN Q203=+0 ;COÖR. OPPERVL. Q204=10 ;2E V.AFSTAND Q211=0.25 ;STILSTANDTIJD BENEDEN HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 386
6 L X+15 Y+10 R0 FMAX M3 Startpunt boringgroep 1 benaderen 7 CALL LBL 1 Subprogramma voor boringgroep oproepen 8 L X+45 Y+60 R0 FMAX Startpunt boringgroep 2 benaderen 9 CALL LBL 1 Subprogramma voor boringgroep oproepen 10 L X+75 Y+10 R0 FMAX Startpunt boringgroep 3 benaderen 11 CALL LBL 1 Subprogramma voor boringgroep oproepen...
Pagina 388
7 L Z+250 R0 FMAX M6 Gereedschapswissel 8 TOOL CALL 2 Z S4000 Gereedschapsoproep boor 9 FN 0: Q201 = -25 Nieuwe diepte voor het boren 10 FN 0: Q202 = +5 Nieuwe verplaatsing voor het boren 11 CALL LBL 1 Subprogramma 1 voor compleet boorpatroon oproepen 13 L Z+250 R0 FMAX M6 Gereedschapswissel...
Pagina 390
10.1 Principe en functie-overzicht Met Q-parameters kan in een bewerkingsprogramma een volledige productfamilie gedefinieerd worden. In plaats van getalwaarden moeten dan variabelen worden ingevoerd: de Q-parameters. Q-parameters staan bijvoorbeeld voor Coördinatenwaarden Aanzetten Toerentallen Cyclusgegevens Bovendien kunnen met Q-parameters contouren geprogrammeerd worden, die via wiskundige functies zijn bepaald.
Pagina 391
Dan toont de TNC onderstaande softkeys: Functiegroep Softkey Bladzijde Wiskundige basisfuncties Bladzijde 393 Hoekfuncties Bladzijde 395 Functie voor cirkelberekening Bladzijde 397 Indien/dan-beslissingen, sprongen Bladzijde 398 Overige functies Bladzijde 401 Formule direct invoeren Bladzijde 434 Formule voor stringparameters Bladzijde 438 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 392
10.2 Productfamilies – Q-parameters in plaats van getalwaarden Met de Q-parameterfunctie FN0: TOEWIJZING worden aan de Q- parameters getalwaarden toegewezen. In plaats van een getalwaarde wordt dan in het bewerkingsprogramma een Q-parameter toegepast. NC-voorbeeldregels 15 FNO: Q10=25 Toewijzing Q10 krijgt de waarde 25 L X +Q10 komt overeen met L X +25 Voor productfamilies worden bijv.
Pagina 393
Verboden: wortel uit een negatieve waarde! Rechts van het =-teken mag het volgende worden ingevoerd: twee getallen twee Q-parameters een getal en een Q-parameter De Q-parameters en getalwaarden in de vergelijkingen kunnen willekeurig van een voorteken worden voorzien. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 394
Basisberekeningen programmeren Voorbeeld: Programmaregels in de TNC Voorbeeld: 16 FN0: Q5 = +10 Q-parameterfuncties kiezen: toets Q indrukken 17 FN3: Q12 = +Q5 * +7 Wiskundige basisfuncties kiezen: softkey BASISFUNCT. indrukken Q-parameterfunctie TOEWIJZING kiezen: softkey FN0 X = Y indrukken PARAMETERNR.
Pagina 395
α = arctan (a / b) = arctan (sin α / cos α) Voorbeeld: a = 25 mm b = 50 mm α = arctan (a / b) = arctan 0,5 = 26,57° Bovendien geldt: a² + b² = c² (met a² = a x a) (a² + b²) HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 396
Hoekfuncties programmeren De hoekfuncties verschijnen d.m.v. het indrukken van de softkey HOEK-FUNCT. De TNC toont de softkeys in onderstaande tabel. Programmering: zie voorbeeld: Basisberekeningen programmeren Functie Softkey FN6: SINUS bijv. FN6: Q20 = SIN–Q5 Sinus van een hoek in graden (°) bepalen en toewijzen FN7: COSINUS bijv.
Pagina 397
Q20, het cirkelmiddelpunt van de nevenas (Y bij spilas Z) in parameter Q21 en de cirkelradius in parameter Q22 op. Let erop dat FN23 en FN24 behalve de resultaatparameter ook de twee volgende parameters automatisch overschrijven. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 398
10.6 Indien/dan-beslissingen met Q-parameters Toepassing Bij indien/dan-beslissingen vergelijkt de TNC een Q-parameter met een andere Q-parameter of een getalwaarde. Wanneer aan de voorwaarde is voldaan, dan gaat de TNC met het bewerkingsprogramma verder op het aangegeven LABEL, dat achter de voorwaarde geprogrammeerd is (LABEL zie "Subprogramma's en herhalingen van programmadelen markeren", bladzijde 374).
Pagina 399
Toegepaste afkortingen en begrippen (Engels): indien (Engels: equal): Gelijk aan (Engels: not equal): Ongelijk (Engels: greater than): Groter dan (Engels: less than): Kleiner dan GOTO (Engels: go to): Ga naar HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 400
10.7 Q-parameters controleren en veranderen Werkwijze Q-parameters kunnen bij het maken, testen en afwerken in alle werkstanden worden gecontroleerd en (behalve in Programmatest) ook worden gewijzigd. Eventueel Programma-uitvoering afbreken (bijv. externe STOP-toets en softkey INTERNE STOP indrukken) resp. Programmatest stoppen ...
Pagina 401
Bladzijde 419 Waarden aan de PLC doorgeven FN20:WAIT FOR Bladzijde 420 NC en PLC synchroniseren FN29:PLC Bladzijde 422 maximaal acht waarden aan de PLC doorgeven FN37:EXPORT Bladzijde 422 lokale Q-parameters of QS-parameters naar een oproepend programma exporteren HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 402
Met de functie FN14: ERROR kunnen programmagestuurd meldingen uitgegeven worden die door de machinefabrikant resp. door HEIDENHAIN voorgeprogrammeerd zijn: wanneer de TNC in de programma-uitvoering of programmatest bij een regel met FN14 komt, dan onderbreekt de TNC het programma en komt met een melding.
Pagina 403
Q214: 0 niet toegestaan 1042 Verplaatsingsrichting niet gedefinieerd 1043 Geen nulpunttabel actief 1044 Positiefout: midden 1e as 1045 Positiefout: midden 2e as 1046 Boring te klein 1047 Boring te groot 1048 Tap te klein 1049 Tap te groot HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 404
Foutnummer Tekst 1050 Kamer te klein: nabewerken 1.A. 1051 Kamer te klein: nabewerken 2.A. 1052 Kamer te groot: afkeur 1.A. 1053 Kamer te groot: afkeur 2.A. 1054 Tap te klein: afkeur 1.A. 1055 Tap te klein: afkeur 2.A. 1056 Tap te groot: nabewerken 1.A. 1057 Tap te groot: nabewerken 2.A.
Pagina 405
1091 Foute programmagegevens 1092 Gereedschap niet gedefinieerd 1093 Gereedschapsnr. niet toegestaan 1094 Gereedschapsnaam niet toegestaan 1095 Software-optie niet actief 1096 Restore kinematica niet mogelijk 1097 Functie niet toegestaan 1098 Maten onbew. werkstuk tegenstrijdig 1099 Meetpositie niet toegestaan HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 406
FN 16: F-PRINT: teksten of Q-parameterwaarden geformatteerd uitgeven U kunt met FN 16 ook vanuit het NC-programma berichten naar keuze op het beeldscherm laten weergeven. Deze berichten worden door de TNC in een apart venster weergegeven. Met de functie FN 16: F-PRINT kunnen waarden van Q-parameters en teksten via de data-interface geformatteerd uitgegeven worden, bijv.
Pagina 407
Tekst alleen bij dialoogtaal Duits uitgeven L_CZECH Tekst alleen bij dialoogtaal Tsjechisch uitgeven L_FRENCH Tekst alleen bij dialoogtaal Frans uitgeven L_ITALIAN Tekst alleen bij dialoogtaal Italiaans uitgeven L_SPANISH Tekst alleen bij dialoogtaal Spaans uitgeven L_SWEDISH Tekst alleen bij dialoogtaal Zweeds uitgeven HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 408
Sleutelwoord Functie L_DANISH Tekst alleen bij dialoogtaal Deens uitgeven L_FINNISH Tekst alleen bij dialoogtaal Fins uitgeven L_DUTCH Tekst alleen bij dialoogtaal Nederlands uitgeven L_POLISH Tekst alleen bij dialoogtaal Pools uitgeven L_PORTUGUE Tekst alleen bij dialoogtaal Portugees uitgeven L_HUNGARIA Tekst alleen bij dialoogtaal Hongaars uitgeven L_RUSSIAN Tekst alleen bij dialoogtaal Russisch uitgeven L_SLOVENIAN...
Pagina 409
Indien u alleen de bestandsnaam als padnaam van het protocolbestand invoert, slaat de TNC het protocolbestand op in de directory waarin het NC-programma met de functie FN16 staat. Per regel in het formaatbeschrijvingsbestand kunnen maximaal 32 Q-parameters worden weergegeven. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 410
Berichten weergeven op het beeldscherm U kunt de functie FN16 ook gebruiken om vanuit het NC-programma berichten naar keuze in een apart venster op het beeldscherm van de TNC te laten weergeven. Op deze manier kunnen eenvoudig ook langere instructies op een plaats naar keuze in het programma zo worden weergegeven, dat de operator erop moet reageren.
Pagina 411
Actieve spiltoestand: -1=niet gedefinieerd, 0=M3 actief, 1=M4 actief, 2=M5 na M3, 3=M5 na M4 Koelmiddeltoestand: 0=uit, 1=aan Actieve aanzet Index van het voorbereide gereedschap Index van het actieve gereedschap Kanaalgegevens, 25 Kanaalnummer Cyclusparameter, 30 Veiligheidsafstand actieve bewerkingscyclus Boordiepte/freesdiepte actieve bewerkingscyclus HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 412
Groepsnaam, ID-nr. Nummer Index Betekenis Diepte-instelling actieve bewerkingscyclus Aanzet diepteverpl. actieve bewerkingscyclus Lengte eerste zijde cyclus Kamer Lengte tweede zijde cyclus Kamer Lengte eerste zijde cyclus Sleuf Lengte tweede zijde cyclus Sleuf Radius cyclus Rondkamer Aanzet frezen actieve bewerkingscyclus Rotatierichting actieve bewerkingscyclus Stilstandtijd actieve bewerkingscyclus Spoed cyclus 17, 18 Nabewerkingsovermaat actieve bewerkingscyclus...
Pagina 413
Plaatsnr. Speciaal gereedschap: 0=nee, 1=ja Plaatsnr. Vaste plaats: 0=nee, 1=ja Plaatsnr. Geblokkeerde plaats: 0=nee, 1=ja Plaatsnr. PLC-status Plaatsnummer van gereedschap GS-nr. Plaatsnummer in de plaatstabel, 52 GS-nr. Gereedschapsmagazijnnummer Direct na TOOL CALL Gereedschapsnummer T geprogrammeerde waarden, 60 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 414
Groepsnaam, ID-nr. Nummer Index Betekenis Actieve gereedschapsas 0 = X 6 = U 1 = Y 7 = V 2 = Z 8 = W Spiltoerental S Overmaat gereedschapslengte DL Overmaat gereedschapsradius DR Automatische TOOL CALL 0 = ja, 1 = nee Overmaat gereedschapsradius DR2 Gereedschapsindex Actieve aanzet...
Pagina 415
Actieve maatfactor W-as 3D-ROT A-as 3D-ROT B-as 3D-ROT C-as Bewerkingsvlak zwenken actief/niet actief (-1/0) in een programma-uitvoering-werkstand Bewerkingsvlak zwenken actief/niet actief (-1/0) in een handbedieningswerkstand Actieve nulpuntverschuiving, 220 X-as Y-as Z-as A-as B-as C-as U-as V-as W-as HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 416
Groepsnaam, ID-nr. Nummer Index Betekenis Verplaatsingsbereik, 230 1 t/m 9 Negatieve software-eindschakelaar as 1 t/m 9 1 t/m 9 Positieve software-eindschakelaar as 1 t/m 9 Software-eindschakelaar aan of uit: 0 = aan, 1 = uit Nominale positie in REF-systeem, X-as Y-as Z-as A-as...
Pagina 417
Gegevens van het actuele Gereedschapslengte L gereedschap lezen, 950 Gereedschapsradius R Gereedschapsradius R2 Overmaat gereedschapslengte DL Overmaat gereedschapsradius DR Overmaat gereedschapsradius DR2 Gereedschap geblokkeerd TL 0 = niet geblokkeerd, 1 = geblokkeerd Nummer van het zustergereedschap RT Maximale standtijd TIME1 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 418
Groepsnaam, ID-nr. Nummer Index Betekenis Maximale standtijd TIME2 Actuele standtijd CUR. TIME PLC-status Maximale lengte snijkant LCUTS Maximale insteekhoek ANGLE TT: aantal snijkanten CUT TT: slijttolerantie lengte LTOL TT: slijttolerantie radius RTOL TT: rotatierichting DIRECT 0 = positief, -1 = negatief TT: verstelling vlak R-OFFS TT: verstelling lengte L-OFFS TT: breuktolerantie lengte LBREAK...
Pagina 419
Met de functie FN 19: PLC kunnen maximaal twee getalwaarden of Q- parameters aan de PLC worden doorgegeven. Stapgroottes en eenheden: 0,1 µm resp. 0,0001° Voorbeeld: getalwaarde 10 (komt overeen met 1 µm resp. 0,001°) aan de PLC doorgeven 56 FN19: PLC=+10/+Q3 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 420
FN20: WAIT FOR: NC en PLC synchroniseren Deze functie mag alleen in overleg met uw machinefabrikant worden toegepast! Met de functie FN 20: WAIT FOR kan tijdens de programma-uitvoering een synchronisatie tussen NC en PLC worden uitgevoerd. De NC stopt met het afwerken totdat er aan de voorwaarde is voldaan die in de regel FN 20 geprogrammeerd is.
Pagina 421
NC-programma werkelijk deze regel heeft bereikt. Voorbeeld: programma-uitvoering stoppen totdat de PLC de flag 4095 op 1 zet 32 FN20: WAIT FOR M4095==1 Voorbeeld: programma-uitvoering stoppen totdat de PLC de symbolische operand op 1 zet 32 FN20: APISPIN[0].NN_SPICONTROLINPOS==1 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 422
FN29: PLC: waarden aan de PLC doorgeven Met de functie FN 29: PLC kunt u maximaal acht getalwaarden of Q- parameters aan de PLC doorgeven. Stapgroottes en eenheden: 0,1 µm resp. 0,0001° Voorbeeld: getalwaarde 10 (komt overeen met 1 µm resp. 0,001°) aan de PLC doorgeven 56 FN29: PLC=+10/+Q3/+Q8/+7/+1/+Q5/+Q2/+15 FN37: EXPORT...
Pagina 423
(Result-set = Engels voor resultaatset). Synoniem: met dit begrip wordt een naam voor een tabel aangeduid die in de plaats van de pad- en bestandsnaam wordt gebruikt. Synoniemen worden door de machinefabrikant in de configuratiegegevens vastgelegd. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 424
Een transactie Een transactie bestaat in principe uit de volgende acties: Tabel (bestand) adresseren, regels selecteren en naar de result-set overdragen. Regels uit de result-set lezen, wijzigen en/of nieuwe regels invoegen. Transactie afsluiten. Bij wijzigingen/toevoegingen worden de regels uit de result-set in de tabel (het bestand) overgenomen. Er zijn echter meer acties nodig om tabelgegevens in het NC- programma te kunnen bewerken en om te voorkomen dat dezelfde tabelregels parallel worden gewijzigd.
Pagina 425
(toegewezen). Met kolommen die niet aan Q- parameters gekoppeld zijn, wordt bij het lezen/schrijven geen rekening gehouden. Wanneer er met SQL INSERT... een nieuwe tabelregel wordt gegenereerd, worden kolommen die niet met Q-parameters gekoppeld zijn, met standaardwaarden gevuld. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 426
SQL-opdrachten programmeren SQL-opdrachten kunnen in de werkstand Programmeren worden geprogrammeerd: SQL-functies kiezen: softkey SQL indrukken SQL-opdracht met de softkey selecteren (zie overzicht) of softkey SQL EXECUTE indrukken en SQL- opdracht programmeren Overzicht van de softkeys Functie Softkey SQL EXECUTE Select-opdracht programmeren SQL BIND Q-parameter aan tabelkolom koppelen (toewijzen)
Pagina 427
– door een . gescheiden. Tabelnaam: synoniem of pad- en bestandsnaam van deze tabel. Het synoniem wordt direct ingevoerd – pad- en bestandsnaam worden tussen enkele aanhalingstekens geplaatst. Kolomaanduiding: in de configuratiegegevens vastgelegde aanduiding van de tabelkolom HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 428
SQL SELECT SQL SELECT selecteert tabelregels en brengt ze over naar de result-set. De SQL-server slaat de gegevens regelgewijs op in de result-set. De regels worden vanaf 0 doorlopend genummerd. Dit regelnummer, de INDEX, wordt bij de SQL-commando's Fetch en Update gebruikt. Bij de optie SQL SELECT...WHERE...
Pagina 429
Wanneer noch ASC noch DESC wordt geprogrammeerd, geldt het oplopend sorteren als standaardeigenschap. De TNC slaat de geselecteerde regels in de opgegeven kolom op Optioneel: FOR UPDATE (sleutelwoord): de geselecteerde regels worden voor schrijftoegang van andere processen geblokkeerd HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 430
Voorwaarde Programmering gelijk aan ongelijk aan <> kleiner < kleiner dan of gelijk aan <= groter dan > groter dan of gelijk aan >= Meerdere voorwaarden koppelen: Logische EN Logische OF 10 Programmeren: Q-parameters...
Pagina 431
Als u de index niet opgeeft, wordt de eerste regel (n=0) gelezen..Het regelnummer wordt direct opgegeven of u 30 SQL FETCH Q1 HANDLE Q5 INDEX5 programmeert de Q-parameter die de index bevat. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 432
SQL UPDATE Voorbeeld: Regelnummer wordt in de Q- SQL UPDATE brengt de in de Q-parameters voorbereide gegevens over parameter doorgegeven naar de met INDEX geadresseerde regel van de result-set. De bestaande regel in de result-set wordt volledig overschreven. 11 SQL BIND Q881 "TAB_EXAMPLE.MESS_NR" SQL UPDATE houdt rekening met alle kolommen die bij de select- 12 SQL BIND Q882 "TAB_EXAMPLE.MESS_X"...
Pagina 433
(zie ook SQL SELECT). Database: index voor SQL-resultaat: regel die in de result-set moet blijven staan. Het regelnummer wordt direct opgegeven of u programmeert de Q-parameter die de index bevat. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 434
10.10 Formule direct invoeren Formule invoeren Via softkeys kunnen wiskundige formules die meerdere rekenbewerkingen bevatten, direct in het bewerkingsprogramma worden ingevoerd. Formules verschijnen d.m.v. het indrukken van de softkey FORMULE. De TNC toont onderstaande softkeys in meerdere balken: Koppelingsfunctie Softkey Optellen bijv.
Pagina 436
Rekenregels Voor het programmeren van wiskundige formules gelden onderstaande regels: Vermenigvuldigen en delen gaan voor optellen en aftrekken. Q1 = 5 * 3 + 2 * 10 = 35 1. Rekenstap 5 * 3 = 15 2. Rekenstap 2 * 10 = 20 3.
Pagina 437
Softkeybalk verder naar rechts brengen en arc- tangens-functie kiezen Softkeybalk weer naar links brengen en haakje openen Q-parameter nummer 12 invoeren Delen kiezen Q-parameter nummer 13 invoeren Haakje sluiten en invoer formule beëindigen NC-voorbeeldregel Q25 = ATAN (Q12/Q13) HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 438
10.11 Stringparameters Functies van de stringverwerking De stringverwerking (Engels: string = tekenreeks) via QS-parameters kan worden gebruikt om variabele tekenreeksen te maken. Deze strings kunnen bijvoorbeeld via de functie FN16:F-PRINT worden uitgegeven om variabele protocollen te maken. Aan een stringparameter kunt u een string (letters, cijfers, speciale tekens, stuurtekens en spaties) toewijzen.
Pagina 439
END-toets beëindigen Voorbeeld: QS10 dient de complete tekst van QS12, QS13 en QS14 te bevatten 37 QS10 = QS12 || QS13 || QS14 Parameterinhoud: QS12: werkstuk QS13: status: QS14: afkeur QS10: werkstuk status: afkeur HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 440
Numerieke waarde naar een stringparameter converteren Met de functie TOCHAR wordt een numerieke waarde naar een stringparameter geconverteerd. Op deze wijze kunt u getalwaarden met stringvariabelen koppelen. Q-parameterfuncties kiezen Functie STRINGFORMULE kiezen Functie voor het converteren van een numerieke waarde naar een stringparameter kiezen ...
Pagina 441
Let erop dat het eerste teken van een tekststring intern op positie 0 begint. Voorbeeld: uit de stringparameter QS10 moet vanaf de derde positie (BEG2) een deelstring van vier tekens worden (LEN4) gelezen 37 QS13 = SUBSTR ( SRC_QS10 BEG2 LEN4 ) HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 442
Stringparameter naar een numerieke waarde converteren Met de functie TONUMB wordt een stringparameter naar een numerieke waarde geconverteerd. De te converteren waarde mag alleen uit getalwaarden bestaan. De te converteren QS-parameter mag slechts één getalwaarde bevatten, anders komt de TNC met een foutmelding.
Pagina 443
Als de te zoeken deelstring vaker voorkomt, geeft de TNC de eerste positie door waar u de deelstring vindt. Voorbeeld: QS10 doorzoeken op de in parameter QS13 opgeslagen tekst. Zoekactie beginnen vanaf de derde positie 37 Q50 = INSTR ( SRC_QS10 SEA_QS13 BEG2 ) HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 444
Lengte van een stringparameter bepalen De functie STRLEN levert de lengte van de tekst die in een selecteerbare stringparameter is opgeslagen. Q-parameterfuncties kiezen Functie FORMULE kiezen Nummer van de Q-parameter invoeren waarin de TNC de vast te stellen stringlengte moet opslaan en dit met de ENT-toets bevestigen.
Pagina 445
0: de vergeleken QS-parameters zijn identiek +1: de eerste QS-parameter komt alfabetisch vóór de tweede QS-parameter -1: de eerste QS-parameter komt alfabetisch na de tweede QS-parameter Voorbeeld: alfabetische volgorde van QS12 en QS14 vergelijken 37 Q52 = STRCOMP ( SRC_QS12 SEA_QS14 ) HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 446
10.12 Vooraf ingestelde Q-parameters De TNC wijst waarden toe aan de Q-parameters Q100 t/m Q122. Aan de Q-parameters worden toegewezen: Waarden uit de PLC Gegevens betreffende het gereedschap en de spil Gegevens betreffende de bedrijfstoestand enz. Waarden vanuit de PLC: Q100 t/m Q107 De TNC gebruikt de parameters Q100 t/m Q107 om waarden uit de PLC over te nemen in een NC-programma.
Pagina 447
Maatgegevens in het hoofdprogramma Parameterwaarde Metrisch systeem (mm) Q113 = 0 Inch-systeem (inch) Q113 = 1 Gereedschapslengte: Q114 De actuele waarde van de gereedschapslengte wordt aan Q114 toegewezen. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 448
Coördinaten na het tasten tijdens de programma-uitvoering De parameters Q115 t/m Q119 bevatten na een geprogrammeerde meting met het 3D-tastsysteem de coördinaten van de spilpositie op het tasttijdstip. De coördinaten zijn gerelateerd aan het referentiepunt dat in de werkstand Handbediening actief is. Voor deze coördinaten wordt geen rekening gehouden met de lengte van de taststift en de radius van de tastkogel.
Pagina 449
Afwijking actuele/nominale waarde bij automatische gereedschapsmeting met de TT 130 Act./nom. afwijking Parameterwaarde Gereedschapslengte Q115 Gereedschapsradius Q116 Zwenken van het bewerkingsvlak met werkstukhoeken: door de TNC berekende coördinaten voor rotatie-assen Coördinaten Parameterwaarde A-as Q120 B-as Q121 C-as Q122 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 450
Meetresultaten van tastcycli (zie ook gebruikershandboek Tastcycli) Gemeten actuele waarden Parameterwaarde Hoek van een rechte Q150 Midden hoofdas Q151 Midden nevenas Q152 Diameter Q153 Kamerlengte Q154 Kamerbreedte Q155 Lengte in de in de cyclus gekozen as Q156 Positie van de middenas Q157 Hoek van A-as Q158...
Pagina 451
Flag voor cycli (bewerkingspatronen) Q197 Nummer van de laatst actieve meetcyclus Q198 Status gereedschapsmeting met TT Parameterwaarde Gereedschap binnen tolerantie Q199 = 0,0 Gereedschap is versleten (LTOL/RTOL Q199 = 1,0 overschreden) Gereedschap is gebroken (LBREAK/RBREAK Q199 = 2,0 overschreden) HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 452
10.13 Programmeervoorbeelden Voorbeeld: ellips Programma-uitvoering De contour van de ellips wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (via Q7 te definiëren). Hoe meer berekeningsstappen gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt De freesrichting wordt bepaald door de start- en eindhoek in het vlak: Bewerkingsrichting met de klok mee: starthoek >...
Pagina 453
41 CYCL DEF 10.1 ROT+0 42 CYCL DEF 7.0 NULPUNT Nulpuntverschuiving terugzetten 43 CYCL DEF 7.1 X+0 44 CYCL DEF 7.2 Y+0 Naar veiligheidsafstand verplaatsen 45 L Z+Q12 R0 FMAX Einde subprogramma 46 LBL 0 47 END PGM ELLIPS MM HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 454
Voorbeeld: cilinder concaaf met radiusfrees Programma-uitvoering Het programma werkt alleen met een radiusfrees. De gereedschapslengte is gerelateerd aan het midden van de kogel De cilindercontour wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (via Q13 te definiëren). Hoe meer sneden er gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt De cilinder wordt in de lengte (hier parallel aan de Y-as) gefreesd...
Pagina 456
Voorbeeld: kogel convex met stiftfrees Programma-uitvoering Programma functioneert alleen met stiftfrees De kogelcontour wordt door vele kleine rechte gedeeltes benaderd (Z/X-vlak, via Q14 te definiëren). Hoe kleiner de hoekstap gedefinieerd is, hoe egaler de contour wordt. Het aantal contoursneden wordt bepaald door de hoekstap in het vlak (via Q18) De kogel wordt in een 3D-snede van beneden naar boven gefreesd...
Pagina 457
Pool vastleggen in het X/Y-vlak voor voorpositionering 36 LP PR+Q26 PA+Q8 R0 FQ12 Voorpositioneren in het vlak 37 CC Z+0 X+Q108 Pool vastleggen in het Z/X-vlak, verplaatst met de gereedschapsradius 38 L Y+0 Z+0 FQ12 Verplaatsen naar diepte HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 458
39 LBL 2 40 LP PR+Q6 PA+Q24 FQ12 Benaderde "boog" omhoog verplaatsen 41 FN 2: Q24 = +Q24 - +Q14 Ruimtelijke hoek actualiseren 42 FN 11: IF +Q24 GT +Q5 GOTO LBL 2 Boog klaar? Nee, dan terug naar LBL 2 43 LP PR+Q6 PA+Q5 Eindhoek in het werkbereik benaderen 44 L Z+Q23 R0 F1000...
Pagina 459
Programmatest en programma- uitvoering...
Pagina 460
11.1 Grafische weergaven (software- optie Advanced graphic features) Toepassing In de programma-uitvoering-werkstanden en in de werkstand Programmatest simuleert de TNC een bewerking grafisch. Via softkeys kiest u of dit gebeurt als: Bovenaanzicht Weergave in 3 vlakken 3D-weergave De grafische weergave van de TNC komt overeen met de weergave van een werkstuk dat met een cilindervormig gereedschap wordt bewerkt.
Pagina 461
ERROR verschijnt in het venster voor de grafische weergave. De bewerking wordt wel verder uitgevoerd. Bovenaanzicht Deze grafische simulatie verloopt het snelst Bovenaanzicht met softkey kiezen Voor de diepteweergave van deze grafische weergave geldt: "hoe dieper, hoe donkerder" HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 462
Weergave in 3 vlakken De weergave toont een bovenaanzicht met 2 doorsneden, zoals in een technische tekening. Bij de weergave in 3 vlakken staan functies voor detailvergroting ter beschikking, zie "Detailvergroting", bladzijde 464. Bovendien kan het snijvlak via softkeys verschoven worden: ...
Pagina 463
"Detailvergroting", bladzijde 464. 3D-weergave via softkey kiezen. 3D-weergave roteren Softkeybalk doorschakelen totdat de keuze-softkey voor de rotatiefuncties verschijnt Rotatiefuncties kiezen: Functie Softkeys Weergave in stappen van 15° verticaal roteren Weergave in stappen van 15° horizontaal kantelen HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 464
Detailvergroting Het detail kan in de werkstand Programmatest en in een werkstand voor programma-uitvoering in de aanzichten Weergave in 3 vlakken en 3D-weergave worden gewijzigd. Daarvoor moet de grafische simulatie resp. de programma-uitvoering zijn gestopt. Een detailvergroting is altijd in alle soorten weergaven actief.
Pagina 465
Snijvlak voor het verkleinen of vergroten van het onbewerkte werkstuk verschuiven Detail overnemen Met tot dusver gesimuleerde bewerkingen wordt na de instelling van een nieuw werkstukdetail niet langer rekening gehouden. De TNC geeft het reeds bewerkte gedeelte als onbewerkt werkstuk weer. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 466
Grafische simulatie herhalen Een bewerkingsprogramma kan willekeurig vaak grafisch gesimuleerd worden. Hiervoor kan de grafische weergave weer op de grootte van het onbewerkte werkstuk of een vergroot detail van het onbewerkte werkstuk worden teruggezet. Functie Softkey Onbewerkt werkstuk in de laatst gekozen detailvergroting tonen Detailvergroting terugzetten, zodat de TNC het bewerkte of onbewerkte werkstuk volgens de...
Pagina 467
Programmatest activeren (zie volgende tabel, laatste regel). Functie Softkeys Onbewerkt werkstuk in positieve/negatieve X-richting verschuiven Onbewerkt werkstuk in positieve/negatieve Y-richting verschuiven Onbewerkt werkstuk in positieve/negatieve Z-richting verschuiven Onbewerkt werkstuk gerelateerd aan het vastgelegde referentiepunt tonen Bewakingsfunctie in- resp. uitschakelen HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 468
11.3 Functies voor programmaweergave Overzicht In de programma-uitvoering-werkstanden en in de werkstand Programmatest toont de TNC softkeys waarmee het bewerkingsprogramma per pagina kan worden weergegeven: Functies Softkey In het programma een beeldschermpagina terugbladeren In het programma een beeldschermpagina vooruitbladeren Programmabegin kiezen Programma-einde kiezen 11 Programmatest en programma-uitvoering...
Pagina 469
De TNC ondersteunt u bij het vinden van: Geometrische onverenigbaarheden Ontbrekende gegevens Niet-uitvoerbare sprongen Beschadiging van het werkbereik Ook de onderstaande functies kunnen gebruikt worden: Programmatest regelgewijs Regels overslaan Functies voor de grafische weergave Bewerkingstijd bepalen Additionele statusweergave HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 470
Positioneringen die de machinefabrikant via de PLC uitvoert Positioneringen die een palletwissel bewerkstelligen HEIDENHAIN adviseert daarom ieder programma met de nodige voorzichtigheid te starten, ook wanneer de programmatest geen foutmeldingen en geen zichtbare beschadiging van het werkstuk heeft opgeleverd.
Pagina 471
U kunt de programmatest te allen tijde, ook binnen bewerkingscycli, onderbreken en hervatten. Om de test te kunnen voortzetten, mogen de volgende acties niet worden uitgevoerd: met de toets GOTO een andere regel kiezen wijzigingen in het programma uitvoeren andere werkstand kiezen een nieuw programma kiezen HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 472
11.5 Programma-uitvoering Toepassing In de werkstand Automatische programma-uitvoering voert de TNC een bewerkingsprogramma continu tot en met het einde van het programma of tot een onderbreking uit. In de werkstand Programma-uitvoering regel voor regel voert de TNC na het indrukken van de externe START-toets elke regel afzonderlijk uit.
Pagina 473
De TNC onderbreekt de programma-uitvoering zodra het bewerkingsprogramma tot en met de regel is uitgevoerd die een van de onderstaande gegevens bevat: STOP (met en zonder additionele functie) Additionele functie M0, M2 of M30 Additionele functie M6 (wordt door de machinefabrikant vastgelegd) HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 474
Onderbreking d.m.v. externe STOP-toets Externe STOP-toets indrukken: de regel die de TNC - op het moment dat er op de knop gedrukt wordt - afwerkt, wordt niet volledig uitgevoerd; in de statusweergave knippert het NC-stop-symbool (zie tabel) Wanneer de bewerking niet voortgezet moet worden, dan de TNC met de softkey INTERNE STOP terugzetten: het NC-stop-symbool in de statusweergave verdwijnt.
Pagina 475
Bij "fout in de gegevensverwerking": omschakelen naar de werkstand HANDBEDIENING Softkey OFF indrukken Oorzaak van de fout opheffen Nieuwe start Wanneer de fout opnieuw optreedt, noteer dan de foutmelding en waarschuw de servicedienst. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 476
Willekeurige binnenkomst in het programma (regelsprong) De functie SPRONG NAAR REGEL moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden. Raadpleeg uw machinehandboek. Met de functie SPRONG NAAR REGEL (regelsprong) kan een bewerkingsprogramma vanaf een vrij te kiezen regel N afgewerkt worden.
Pagina 477
Assen in de volgorde verplaatsen die de TNC op het beeldscherm voorstelt: externe START-toets indrukken of Assen in willekeurige volgorde verplaatsen: softkeys BENADEREN X, BENADEREN Z etc. indrukken en telkens met externe START-toets activeren Softkey PROGRAMMA STARTEN indrukken Bewerking voortzetten: externe START-toets indrukken HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 478
11.6 Automatische programmastart Toepassing Om een automatische programmastart te kunnen uitvoeren, moet de TNC door uw machinefabrikant voorbereid zijn. Zie het machinehandboek. Let op: levensgevaar! De functie Autostart mag niet worden gebruikt op machines die geen gesloten werkbereik hebben. Via de softkey AUTOSTART (zie afbeelding rechtsboven) kan op een in een programma-uitvoering-werkstand in te voeren tijdstip het in de desbetreffende werkstand actieve programma worden gestart: ...
Pagina 479
In de werkstand Programmeren de regel kiezen waarin het uitschakelteken dient te worden ingevoegd Softkey REGEL VERBERGEN kiezen "/"-teken wissen In de werkstand Programmeren de regel kiezen waarin het uitschakelteken dient te worden gewist Softkey REGEL WEERGEVEN kiezen HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 480
11.8 Optionele programmastop Toepassing De TNC onderbreekt naar keuze de programma-uitvoering of de programmatest bij regels waarin een M01 geprogrammeerd is. Wanneer M01 in de werkstand Programma-uitvoering wordt gebruikt, schakelt de TNC de spil en het koelmiddel niet uit. Programma-uitvoering of programmatest bij regels met M01 niet onderbreken: softkey op UIT zetten ...
Pagina 482
12.1 MOD-functie kiezen Via de MOD-functies kunnen additionele weergaven en invoermogelijkheden worden gekozen. Welke MOD-functies beschikbaar zijn, hangt af van de gekozen werkstand. MOD-functies kiezen Werkstand kiezen waarin u MOD-functies wilt wijzigen. MOD-functies kiezen: toets MOD indrukken. Instellingen wijzigen ...
Pagina 483
Verschillende softwarenummers tonen Actieve gereedschapstabel in programmatest weergeven Actieve nulpunttabel in programmatest weergeven Alle overige werkstanden: Verschillende softwarenummers tonen Digitale uitlezingen kiezen Maateenheid (mm/inch) vastleggen Programmeertaal vastleggen voor MDI Assen voor overname van de actuele positie vastleggen Bedrijfstijden tonen HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 484
Toepassing De volgende softwarenummers staan na het kiezen van de MOD- functies op het TNC-beeldscherm: Besturingstype: aanduiding van de besturing (wordt door HEIDENHAIN beheerd) NC-software: nummer van de NC-software (wordt door HEIDENHAIN beheerd) NC-software: nummer van de NC-software (wordt door...
Pagina 485
Restweg tot geprogrammeerde positie; verschil RESTW tussen actuele en eindpositie Met de MOD-functie Digitale uitlezing 1 wordt de digitale uitlezing in de statusweergave gekozen. Met de MOD-functie Digitale uitlezing 2 wordt de digitale uitlezing in de extra statusweergave gekozen. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 486
12.4 Maateenheid kiezen Toepassing Met deze MOD-functie wordt vastgelegd of de TNC de coördinaten in mm of inch moet weergeven. Metrisch maatsysteem: bijv. X = 15,789 (mm) MOD-functie wissel mm/inch = mm. Weergave met 3 plaatsen achter de komma Inch-systeem: bijv. X = 0,6216 (inch) MOD-functie wissel mm/inch = inch.
Pagina 487
Via de softkey MACHINETIJD kunnen verschillende bedrijfstijden getoond worden: Bedrijfstijd Betekenis Besturing aan Bedrijfstijd van de besturing sinds de inbedrijfstelling Machine aan Bedrijfstijd van de machine sinds de inbedrijfstelling Bedrijfstijd voor gestuurd bedrijf sinds de Programma- inbedrijfstelling uitvoering HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 488
12.6 Sleutelgetal invoeren Toepassing De TNC heeft voor onderstaande functies een sleutelgetal nodig: Functie Sleutelgetal Gebruikerparameters kiezen Toegang tot Ethernetconfiguratie NET123 vrijgeven Speciale functies bij de Q- 555343 parameterprogrammering vrijgeven 12 MOD-functies...
Pagina 489
12.7 Data-interfaces instellen Seriële interfaces op de TNC 620 De TNC 620 gebruikt automatisch het overdrachtprotocol LSV2 voor de seriële data-overdracht. Het LSV2-protocol is standaard ingesteld en kan behalve de instelling van de baudrate (machineparameter baudRateLsv2) niet worden gewijzigd. U kunt ook een ander type overdracht (interface) vastleggen.
Pagina 490
Gegevensbits instellen (dataBits) Met de instelling dataBits definieert u of een teken met 7 of 8 gegevensbits wordt verzonden. Pariteit controleren (parity) Met de pariteitsbit worden overdrachtfouten herkend. De pariteitsbit kan op drie verschillende manieren worden gevormd: Geen pariteit (NONE): er wordt afgezien van foutherkenning Even pariteit (EVEN): hier is sprake van een fout als de ontvanger bij zijn verwerking een oneven aantal ingestelde bits constateert Oneven pariteit (ODD): hier is sprake van een fout als de ontvanger...
Pagina 491
In de werkstanden FE2 en FEX kunnen de functies "Alle programma's inlezen", "Aangeboden programma inlezen" en "Directory inlezen" niet worden gebruikt Extern apparaat Werkstand Symbool pc met HEIDENHAIN- LSV2 transmissiesoftware TNCremoNT HEIDENHAIN diskette-eenheden Randapparatuur, bijv. printer, lezer, ponsapparaat, pc zonder TNCremoNT HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 492
Software voor data-overdracht Voor het verzenden van bestanden vanaf en naar de TNC moet gebruik worden gemaakt van de HEIDENHAIN-software TNCremoNT voor data-overdracht. Met TNCremoNT kunnen via de seriële of de Ethernet-interface alle HEIDENHAIN-besturingen worden aangestuurd. U kunt de nieuwste versie van TNCremo NT gratis downloaden van de HEIDENHAIN Filebase (www.heidenhain.de, <Service>, <Download-Bereich>,...
Pagina 493
91) en verzend de gewenste bestanden TNCremoNT afsluiten Kies menu-item <Bestand>, <Afsluiten> Maak ook gebruik van de contextgevoelige helpfunctie van TNCremoNT, waarin alle functies worden verklaard. Het oproepen vindt plaats met behulp van toets F1. HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 494
12.8 Ethernet-interface Inleiding De TNC is standaard voorzien van een Ethernet-kaart, om de besturing als client in uw netwerk op te nemen. De TNC verstuurt gegevens via de Ethernet-kaart met het smb-protocol (server message block) voor Windows- besturingssystemen, of de TCP/IP-protocolfamilie (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) en met behulp van NFS (Network File System) Aansluitingsmogelijkheden De Ethernet-kaart van de TNC kan via de aansluiting RJ45...
Pagina 495
(Pas na invoer van het MOD-sleutelgetal NET123 te kiezen) Configureert het netwerkadres van de besturing. (Pas na invoer van het MOD-sleutelgetal NET123 te kiezen) Wist een bestaande netwerkverbinding. (Pas na invoer van het MOD-sleutelgetal NET123 te kiezen) HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 496
Netwerkadres van de besturing configureren Sluit de TNC (aansluiting X26) aan op het netwerk of een pc Selecteer bij Bestandsbeheer (PGM MGT) de softkey Netwerk. Druk op de MOD-toets. Voer daarna het sleutelgetal NET123 in. Druk op de softkey NETWERK CONFIGUREREN om de algemene netwerkinstellingen (zie afbeelding rechts in het midden) in te voeren.
Pagina 497
//PC1791NT/C Mount-Point Apparaatnaam: de hier opgegeven apparaatnaam wordt op de besturing in Programmabeheer voor het gemounte netwerk weergegeven, bijv. WORLD: (De naam moet met een dubbele punt worden afgesloten!) Bestandssysteem Bestandssysteemtype: NFS: Network File System SMB: Windows-netwerk HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 498
Apparaten die niet automatisch worden gemount, kunnen op ieder gewenst moment in Programmabeheer worden gemount. De opgave via het protocol vervalt bij de TNC 620; er wordt gebruikgemaakt van het overdrachtprotocol volgens RFC 894. 12 MOD-functies...
Pagina 499
Voer in het invoerveld <IP-adres> het IP-adres in dat u in de iTNC onder de pc-specifieke netwerkinstellingen hebt vastgelegd, bijv. 160.1.180.1 Voer in het invoerveld <Subnet-Mask> 255.255.0.0 in Bevestig de instellingen met <OK> Sla de netwerkconfiguratie met <OK> op; eventueel moet Windows nu opnieuw worden opgestart HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 502
13.1 Machinespecifieke gebruikerparameters Toepassing Om de gebruiker in staat te stellen machinespecifieke functies in te stellen, kan uw machinefabrikant vastleggen welke machineparameters als gebruikerparameters beschikbaar zijn. Bovendien kan uw machinefabrikant extra machineparameters in de TNC opnemen die verderop niet worden beschreven. Raadpleeg uw machinehandboek.
Pagina 503
Onderliggende map aanwezig, maar dichtgeklapt Onderliggende map opengeklapt Leeg object, kan niet worden opengeklapt Geïnitialiseerde machineparameter Niet-geïnitialiseerde (optionele) machineparameter Kan worden gelezen, maar niet worden bewerkt Kan niet worden gelezen en niet worden bewerkt HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 504
Helptekst weergeven Met de toets HELP kan voor ieder parameterobject resp. attribuut een helptekst worden weergegeven. Wanneer de helptekst niet op één pagina past (rechtsboven staat dan bijv. 1/2), dan kunt u met de softkey HELP BLADEREN naar de tweede pagina gaan.
Pagina 505
DisplaySettings Formaat van NC-programma's en cyclusweergave Programma-invoer in HEIDENHAIN-klaartekst of in DIN/ISO HEIDENHAIN: programma-invoer in werkstand MDI in klaartekstdialoog ISO: programma-invoer in werkstand MDI in DIN/ISO Weergave van cycli TNC_STD: cycli met commentaarteksten weergeven TNC_PARAM: cycli zonder commentaarteksten weergeven...
Pagina 506
Parameterinstellingen DisplaySettings Instelling van NC- en PLC-dialoogtaal NC-dialoogtaal ENGLISH GERMAN CZECH FRENCH ITALIAN SPANISH PORTUGUESE SWEDISH DANISH FINNISH DUTCH POLISH HUNGARIAN RUSSIAN CHINESE CHINESE_TRAD PLC-dialoogtaal Zie NC-dialoogtaal Taal van PLC-foutmeldingen Zie NC-dialoogtaal Help-taal Zie NC-dialoogtaal DisplaySettings Gedrag bij opstarten van de besturing Melding "Stroomonderbreking"...
Pagina 507
[2]: Z-coördinaat van het middelpunt van de stift, gerelateerd aan het machinenulpunt Veiligheidsafstand boven de stift voor voorpositionering 0.001 t/m 99.999,9999 [mm]: veiligheidsafstand in gereedschapsasrichting Veiligheidsafstand rondom de stift voor voorpositionering 0.001 t/m 99.999,9999 [mm]: veiligheidsafstand in het vlak loodrecht op de gereedschapsas HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 508
Parameterinstellingen ChannelSettings CH_NC Actieve kinematica Te activeren kinematica Lijst met machinekinematica Geometrietoleranties Toegestane afwijking van de cirkelradius 0,0001 t/m 0,016 [mm]: toegestane afwijking van de cirkelradius aan het cirkeleindpunt ten opzichte van het cirkelbeginpunt Configuratie van de bewerkingscycli Overlappingsfactor bij het kamerfrezen 0.001 t/m 1.414: overlappingsfactor voor cyclus 4 KAMERFREZEN en cyclus 5 RONDKAMER Foutmelding "Spil?"...
Pagina 509
Padgegevens voor de eindgebruiker Lijst met stations en/of directory's Hier ingevoerde stations en directory's toont de TNC in bestandsbeheer Wereldtijd (Greenwich time) Tijdverschil ten opzichte van wereldtijd [u] -12 tot 13: tijdverschil in uren ten opzichte van Greenwich-tijd HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 510
13.2 Pinbezetting en aansluitkabels voor data-interfaces Data-interface V.24/RS-232-C voor HEIDENHAIN-apparatuur De interface voldoet aan de eisen van EN 50 178 "Veilige scheiding van het net". Bij toepassing van het 25-polige adapterblok: Adapterblok VB 365.725-xx VB 274.545-xx 310 085-01 Bezetting Kleur...
Pagina 511
Huis Huis Huis Complete Huis bescherming Ethernet-interface RJ45-bus Maximale kabellengte: Niet afgeschermd: 100 m Afgeschermd: 400 m Signaal Beschrijving Transmit Data TX– Transmit Data REC+ Receive Data vrij vrij REC– Receive Data vrij vrij HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 512
Benaderen en verlaten van de Via rechte: tangentieel of loodrecht contour Via cirkel Vrije contourprogrammering Vrije contourprogrammering FK in HEIDENHAIN-klaartekst met grafische ondersteuning voor werkstukken met niet op NC afgestemde maatvoering Programmasprongen Subprogramma's Herhaling van een programmadeel Willekeurig programma als subprogramma...
Pagina 513
In de werkstand Programmeren worden de ingevoerde NC-regels ook getekend (2D- programmeerweergave lijngrafiek) ook wanneer er een ander programma wordt uitgevoerd Grafische weergave Grafische weergave van het uitgevoerde programma in bovenaanzicht / weergave in bewerking 3 vlakken / 3D-weergave Soorten weergaven HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 514
Gebruikersfuncties Bewerkingstijd Berekenen van de bewerkingstijd in de werkstand "Programmatest" Weergave van de actuele bewerkingstijd in de programma-uitvoering-werkstanden Opnieuw benaderen van de Regelsprong naar een willekeurige regel in het programma en benaderen van de contour berekende nominale positie om de bewerking voort te zetten Programma onderbreken, contour verlaten en opnieuw benaderen Nulpunttabellen Meerdere nulpunttabellen voor het opslaan van werkstukgerelateerde nulpunten...
Pagina 515
Data-interfaces elk V.24 / RS-232-C max. 115 kBaud Uitgebreide data-interface met LSV-2-protocol voor het externbedienen van de TNC via de data-interface met HEIDENHAIN-software TNCremo Ethernet-interface 100 Base T ca. 2 tot 5 MBaud (afhankelijk van bestandstype en netbelasting) 2 x USB 1.1 Omgevingstemperatuur Bedrijf: 0°C tot +45°C...
Pagina 516
HEIDENHAIN DNC (optienummer #18) Communicatie met externe pc-applicaties via COM-componenten Advanced programming features (optienummer #19) Vrije contourprogrammering Programmering in HEIDENHAIN-klaartekst met grafische ondersteuning voor werkstukken met niet op NC afgestemde maatvoering Bewerkingscycli Diepboren, ruimen, uitdraaien, verzinken, centreren (cycli 201 - 205, 208, 240)
Pagina 517
Display step (optienummer #23) Invoerfijnheid en afleesstap Lineaire assen tot 0,01 µm Hoekassen tot 0,00001° Double speed (optienummer #49) Double speed-regelkringen worden bij voorkeur gebruikt voor snel draaiende spillen, lineaire motoren en torque-motoren HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 518
Invoerformaten en eenheden van TNC-functies Posities, coördinaten, cirkelradiussen, -99 999,9999 t/m +99 999,9999 afkantingslengten (5,4: posities voor de komma, posities achter de komma) [mm] Gereedschapsnummers 0 t/m 32.767,9 (5,1) Gereedschapsnaam 16 tekens, bij TOOL CALL tussen "" geplaatst. Toegestane speciale tekens: #, $, %, &, - Deltawaarden voor gereedschapscorrecties -99,9999 t/m +99,9999 (2,4) [mm]...
Pagina 519
2 Draai de vijf schroeven van het behuizingsdeksel van de MC 6110 3 Verwijder het behuizingsdeksel 4 De bufferbatterij bevindt zich aan de zijrand van de printplaat 5 Batterij vervangen: de nieuwe batterij kan uitsluitend in de juiste positie in de batterijruimte worden geplaatst HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 524
Verdiept startpunt bij het boren ... 242 Versienummers ... 488 Vervangen van teksten ... 106 Vlakfrezen ... 340 Volledige cirkel ... 163 Weergave in 3 vlakken ... 462 Werkstanden ... 34 Werkstukposities absolute ... 77 incrementele ... 77 Zoekfunctie ... 105 Zwenkassen ...
Pagina 525
Boren Bladzijde 229 Ruimen Bladzijde 231 Uitdraaien Bladzijde 233 Universeelboren Bladzijde 235 In vrijloop verplaatsen Bladzijde 237 Universeel-diepboren Bladzijde 240 Schroefdraad tappen met voedingscompensatie, nieuw Bladzijde 245 Schroefdraad tappen zonder voedingscompensatie, nieuw Bladzijde 247 Boorfrezen Bladzijde 243 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 526
Cyclus- DEF- CALL- Cyclusaanduiding Bladzijde nummer actief actief Schroefdraad tappen met spaanbreken Bladzijde 249 Sleuf pendelend Bladzijde 287 Ronde sleuf Bladzijde 290 Kamer nabewerken Bladzijde 277 Rechthoekige tap nabewerken Bladzijde 279 Rondkamer nabewerken Bladzijde 283 Ronde tap nabewerken Bladzijde 285 Puntenpatroon op cirkel Bladzijde 297 Puntenpatroon op lijnen...
Pagina 527
Constante baansnelheid op de snijkant van het gereedschap (alleen aanzetverkleining) M111 M109/M110 terugzetten M116 Aanzet bij rondtafels in mm/minn Bladzijde 212 M117 M116 terugzetten M118 Handwielpositionering tijdens de programma-uitvoering laten doorwerken Bladzijde 208 M120 Contour met gecorrigeerde radius vooruitberekenen (LOOK AHEAD) Bladzijde 206 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 528
Werking Actief aan regel- begin Einde Bladzijde M126 Rotatie-assen in optimale baan verplaatsen Bladzijde 213 M127 M126 terugzetten M128 Positie van de gereedschapspunt bij het positioneren van zwenkassen Bladzijde 215 handhaven (TCPM) M129 M128 terugzetten M130 In de positioneerregel: punten zijn gerelateerd aan het niet-gezwenkte Bladzijde 201 coördinatensysteem M140...
Pagina 529
Vergelijking: functies van de TNC 620, TNC 310 en iTNC 530 Vergelijking: gebruikersfuncties Functie TNC 620 iTNC 530 Programma-invoer in HEIDENHAIN-klaartekst Programma-invoer volgens DIN/ISO Programma-invoer met smarT.NC – Digitale uitlezingen nominale positie voor rechten en cirkels in rechthoekige coördinaten Positiegegevens maatgegevens absoluut of incrementeel...
Pagina 530
Uitgebreid bestandsbeheer meerdere directory's en subdirectory's maken Contextgevoelige helpfunctie helpfunctie bij foutmeldingen TNCguide, op browser gebaseerd, contextgevoelig helpsysteem Calculator Tekst en speciale tekens invoeren bij TNC 620 via beeldschermtoetsenbord, bij iTNC 530 via alfanumeriek toetsenbord Commentaarregels in het NC-programma Structureringsregels in het NC-programma Opslaan subfunctie –...
Pagina 532
Cyclus TNC 620 iTNC 530 27, Contourmantel Optie #08 Optie #08 bij MC420 28, Cilindermantel Optie #08 Optie #08 bij MC420 29, Cilindermantel dam Optie #08 Optie #08 bij MC420 30, 3D-gegevens afwerken – 32, Tolerantie 32, Tolerantie met HSC-mode en TA...
Pagina 533
254, Ronde sleuf compl. – 262, Schroefdraad frezen Optie #19 263, Schroefdraad frezen met verzinken Optie #19 264, Schroefdraad frezen met verzinken en voorboren Optie #19 265 Helix-schroefdraad frezen met verzinken Optie #19 267, Buitenschroefdraad frezen Optie #19 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 534
Vergelijking: additionele functies Werking TNC 620 iTNC 530 Programma STOP/spil STOP/koelmiddel UIT Optionele programma-STOP Programma STOP/spil STOP/koelmiddel UIT/evt. wissen van de statusweergave (afhankelijk van machineparameters)/terugspringen naar regel 1 Spil AAN met de klok mee Spil AAN tegen de klok in...
Pagina 535
Rekening houden met de machinekinematica in ACTUELE/NOMINALE Optie #09 posities aan het regeleinde Optie #09 bij M145 M144 terugzetten MC420 M148 Gereedschap bij NC-stop automatisch van de contour vrijzetten M149 M148 terugzetten M150 Eindschakelaarbericht onderdrukken – M200- Lasersnijfuncties – M204 HEIDENHAIN TNC 620...
Pagina 536
Vergelijking: Tastcycli in de werkstanden Handbediening en El. handwiel Cyclus TNC 620 iTNC 530 Actieve lengte kalibreren Optie #17 Actieve radius kalibreren Optie #17 Basisrotatie via een rechte bepalen Optie #17 Referentiepunt vastleggen in een te kiezen as Optie #17...
Pagina 539
Functie-overzicht DIN/ISO TNC 620 M-functies M-functies M136 Aanzet F in millimeters per spilomwenteling Programma STOP/spil STOP/koelmiddel UIT M137 M136 terugzetten Optionele programma-STOP Programma STOP/spil STOP/koelmiddel UIT/evt. M138 Keuze van zwenkassen wissen van de statusweergave (afhankelijk van machineparameter)/terugspringen naar regel 1...
Pagina 540
G-functies G-functies Gereedschapsverplaatsingen Cycli voor het maken van boringen en schroefdraad Rechte-interpolatie, cartesiaans, in ijlgang G262 Schroefdraad frezen Rechte-interpolatie, cartesiaans G263 Schroefdraad frezen met verzinken Cirkelinterpolatie, cartesiaans, met de klok mee G264 Schroefdraad frezen met verzinken en voorboren Cirkelinterpolatie, cartesiaans, tegen de klok in G265 Helix-schroefdraad frezen met verzinken Cirkelinterpolatie, cartesiaans, zonder opgave...
Pagina 541
G-functies G-functies Tastcycli voor het vastleggen van een referentiepunt Maateenheid (software-optie) Maateenheid inch (aan begin van programma G408 Referentiepunt midden sleuf vastleggen) G409 Referentiepunt midden dam Maateenheid millimeter (aan begin van G410 Referentiepunt rechthoek binnen programma vastleggen) G411 Referentiepunt rechthoek buiten Overige G-functies G412 Referentiepunt cirkel binnen...
Pagina 542
Radiuscorrectie van de contoursubprogramma's Adressen Poolcoördinatenradius Contour Programmeervolgorde Radius- Cirkelradius met G02/G03/G05 van de contourelementen correctie Afrondingsradius met G25/G26/G27 Binnen met de klok mee (CW) G42 (RR) Gereedschapsradius met G99 (kamer) tegen de klok in (CCW) G41 (RL) Spiltoerental Buiten met de klok mee (CW) G41 (RL) Spiloriëntatie met G36...
Pagina 543
Met behulp van 3D-tastsystemen van HEIDENHAIN kunt u de improductieve tijd beperken: Bijvoorbeeld • Werkstukken uitrichten • Referentiepunten vastleggen • Werkstukken opmeten • 3D-vormen digitaliseren met de werkstuk-tastsystemen TS 220 met kabel TS 640 met infraroodoverdracht • Gereedschap opmeten •...