Programmeertechnieken | cyclus 14 CONTOUR
12.3.1
Cyclusparameters
Helpscherm
Voorbeeld
11 CYCL DEF 14.0 CONTOUR
12 CYCL DEF 14.1 CONTOURLABEL1 /2
12.4
cyclus 12 PGM CALL
Toepassing
Er kunnen willekeurige NC-programma's, bijv. speciale boorcycli of geometrische
modules, aan een bewerkingscyclus gelijkgesteld worden. Dit NC-programma kan
dan als een cyclus worden opgeroepen.
Instructies
Deze cyclus kunt u in de bewerkingsmodi FUNCTION MODE MILL, FUNCTION
MODE TURN en FUNCTION DRESS uitvoeren.
Q-parameters werken bij een programma-oproep met cyclus 12 in principe
globaal. Houd er daarom rekening mee dat het wijzigen van Q-parameters in het
opgeroepen NC-programma eventueel ook gevolgen heeft voor het oproepende
NC-programma.
Aanwijzingen voor het programmeren
Het opgeroepen NC-programma moet in het interne geheugen van de besturing
zijn opgeslagen.
Wanneer alleen de programmanaam ingevoerd wordt, moet het tot cyclus
verklaarde NC-programma in dezelfde directory staan als het oproepende
NC-programma.
Wanneer het tot cyclus verklaarde NC-programma niet in dezelfde directory staat
als het oproepende NC-programma, moet het volledige pad worden ingevoerd,
bijv. TNC:\KLAR35\FK1\50.H.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
Parameter
Labelnummers voor contour?
Alle labelnummers van de afzonderlijke subprogramma's
invoeren die tot een contour moeten worden gecombineerd.
Elke selectie met de ENT-toets bevestigen. De ingevoerde
gegevens met de toets END afsluiten. Maximaal 12 subpro-
grammanummers mogelijk.
Invoer: 0...65535
12
351