Baanfuncties | Contour benaderen en verlaten
11.5.2
Posities bij het benaderen en verlaten
Let op: botsingsgevaar!
De besturing verplaatst zich van de actuele positie (startpunt P
hulppunt P
met de laatst geprogrammeerde aanzet. Wanneer u in de laatste
H
positioneerregel vóór de benaderingsfunctie FMAX hebt geprogrammeerd,
benadert de besturing ook het hulppunt P
Vóór de benaderingsfunctie een andere aanzet als FMAX programmeren
De besturing gebruikt de volgende posities bij het benaderen en verlaten van een
contour:
Startpunt P
S
Het startpunt P
positie van het startpunt ligt buiten de contour.
Hulppunt P
H
Bij sommige baanvormen is voor het benaderen of verlaten van de contour een
hulppunt P
H
benaderen- of verlatenregels.
Eerste contourpunt P
Het eerste contourpunt P
de radiuscorrectie.
Laatste contourpunt P
Het laatste contourpunt P
baanfunctie.
Eindpunt P
N
De positie P
verlaten. Met de regel voor verlaten wordt de radiuscorrectie automatisch
opgeheven.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
AANWIJZING
programmeert u vóór een startregel zonder radiuscorrectie. De
S
nodig. De besturing berekent het hulppunt uit de gegevens van de
A
wordt geprogrammeerd in de startregel, samen met
A
E
wordt geprogrammeerd met een willekeurige
E
ligt buiten de contour en volgt uit de gegevens in de regel voor
N
) naar het
S
met ijlgang.
H
11
329