14
Cyclusverloop
Voorbewerken
1 De besturing verplaatst het gereedschap eerst in ijlgang naar veiligheidsafstand
Q200 boven het werkstuk
2 Het gereedschap steekt in het midden van de kamer in met de waarde van de
diepte-instelling. De insteekstrategie legt u met de parameter Q366 vast
3 De besturing ruimt de kamer van binnen naar buiten uit, waarbij rekening wordt
gehouden met de baanoverlapping (Q370) en de nabewerkingsovermaten (Q368
en Q369)
4 Aan het eind van het ruimen verplaatst de besturing het gereedschap in het
bewerkingsvlak tangentieel met veiligheidsafstand Q200 weg van de kamerwand,
zet het gereedschap in ijlgang met Q200 vrij en verplaatst het van daaruit in
ijlgang terug naar het midden van de kamer
5 De stappen 2 t/m 4 worden herhaald totdat de geprogrammeerde kamerdiepte is
bereikt. Daarbij wordt rekening gehouden met nabewerkingsovermaat Q369
6 Wanneer alleen voorbewerken is geprogrammeerd (Q215=1), verplaatst
het gereedschap zich tangentieel met veiligheidsafstand Q200 weg van de
kamerwand, zet in ijlgang in de gereedschapsas vrij naar de 2e veiligheidsafstand
Q204 en verplaatst zich in ijlgang terug naar het midden van de kamer
Nabewerken
1 Als er nabewerkingsovermaten zijn gedefinieerd, bewerkt de besturing eerst de
kamerwanden, indien ingevoerd in meerdere verplaatsingen.
2 De besturing positioneert het gereedschap in de gereedschapsas op een positie
die zich op een afstand van nabewerkingsovermaat Q368 en veiligheidsafstand
Q200 van de kamerwand verwijderd bevindt
3 De besturing ruimt de kamer van binnen naar buiten uit tot diameter Q223
4 Daarna verplaatst de besturing het gereedschap in de gereedschapsas weer
op een positie die zich op een afstand van nabewerkingsovermaat Q368 en
veiligheidsafstand Q200 van de kamerwand verwijderd bevindt en herhaalt de
nabewerking van de zijwand op de nieuwe diepte
5 De besturing herhaalt dit proces totdat de geprogrammeerde diameter is
gemaakt
6 Nadat de diameter Q223 is gemaakt, verplaatst de besturing het gereedschap
tangentieel met nabewerkingsovermaat Q368 plus veiligheidsafstand Q200 in
het bewerkingsvlak terug, verplaatst zich in ijlgang in de gereedschapsas naar
veiligheidsafstand Q200 en vervolgens naar het midden van de kamer.
7 Ten slotte verplaatst de besturing het gereedschap in de gereedschapsas naar
diepte Q201 en bewerkt de bodem van de kamer van binnen naar buiten na. De
bodem van de kamer wordt daarbij tangentieel benaderd.
8 De besturing herhaalt dit proces totdat de diepte Q201 plus Q369 is bereikt
9 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich tangentieel met veiligheidsafstand
Q200 weg van de kamerwand, zet in ijlgang in de gereedschapsas vrij naar veilig-
heidsafstand Q200 en verplaatst zich in ijlgang terug naar het midden van de
kamer
532
Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022